altz Zweedsche Belevenissen Verkeerslessen Militair-Recht I Nieuws- en Advertentieblad Verschijnt Woensdag en Zaterdag c :c c c c :c c :c :c c c c c :c c :c c c s«:c« En toch won Genève... van de A.N.W.B. No. 26 Twlntli r.ftS iO SC SC 'ing SC 9tS SC SC SC LEV REN VLUG, GOED, BILLIJK REKENINGEN, NOTA's, KWITANTIES, BRIEFPAPIER, MEMORAN DUMS, BRIEFKAAR TEN, ENZ. ENZ. >0 Woensdag 30 Maart 1932 n vergo-d ien. el. 6.— 0 ct. Iton- 1.60 m. ■ÜK«AÜ VOOR ADMINISTRATIE: VAN WEEDK8TRAAT I 80E8TDIJK ADVIRTENTIIN EN INGEZONDEN 8T0EEEN WORDEN INGEWACHT TOT UITERLIJK DINSDAG- EN VRIJDAQSMORGEN8 18 UUR AAN HET BUREAU UITGAVE: N.V. EERSTE SOESTERELECTR. DRUKKERIJ v.h. 6. v. d. BOVENKAMP ADVERTENTIEN: VAN 1 TOT I REGELS 71 CT8., ELKE REGEL MEER 18 CT8 GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE, BIJ ABONNEM. OROOTE KORTING ABONNEMBNTSPEIJS II.— PER DRIE MAANDEN, VR ANCO PER POST. REDACTIE- EN ADM.-ADRES: VAN WEEDESTR. 7 - TEL. 2062 - SOESTDIJK HET AUTEUR8RSCHT VAN DIT BLAD WORDT UITDRUKKELIJK VOORBEHOUDEN OVEREENKOM8TIE ARTIKEL II VAN DE AUTEURSWET 1111 (STAATSBLAD NUMMER 188) Er doet zich in de beschouwing van het Chineesch-Japansche conflict dat thans door het ingrijpen van den Volkenbond gc- localiseerd is, en reeds op den weg naar oplossing is, een merkwaardig verschijnsel voor Reeds bij het eerste onverwachte op treden van Japan, toen de eerste protesten van den Volkenbond, oogenschijnlijk zon der resultaat, waren uitgegaan, werd er on middellijk door het kortzichtige deel van het publiek, dat onmiddellijk met een afbre kend, neerhalend. minachtend oordeel klaar staat, op den Volkenbond gesmaald. I)e Volkenbond deed niets, de Volkenbond was machteloos, in alle mogelijke persor ganen verschenen aanvallen op den lakschen Volkenbond, in straatliedjes en „verheffen de" levensliedjes door artisten van den zoo- veelsten rang voorgedragen, werd de Vol kenbond gekleineerd en gesmaad, omdat hij er niet in slaagde onmiddellijk de Japan sche troepen als bij tooverslag uit China te doen verdwijnen. Men sprak over den oor log, die geen oorlog was en stelde er een eer in om met groote wereldwijsheid te ver kondigen: ..Ik heb het je wel gezegd, die Volkenbond is maar een wassen neus, als het er op aan komt, doen ze toch niets!" Maar ondertusschen is er toch wel iets gebeurd. Door het optreden van den Vol kenbond is de publieke opinie van de heele wereld gemobiliseerd geworden. Amerika voegde zijn moreele prestige bij dat van den Volkenbond. Op 10 Maart jl. kwam het bureau van de Volkenbonds-vergadering ge reed met zijn ontwerp-resolutie, betreffende de regeling van het Chineesch-Japansche conflict. Deze resolutie bevat het besluit tot instelling van een- commissie van 19 le den, die de regeling van het conflict verder ou moeten behandelen. Deze commissie moet aan den Volkenbonds-vergadering rapport uitbrengen over de staking der vij andelijkheden en het terugtrekken der Ja pansche troepen. Dit terugtrekken moest zich ook tot Mandsjoerije uitstrekken, ter wijl eventueel nog het advies van het Per manente Hof voor Internationale Justitie te 's-Gravenhagei zal worden gevraagd. En den volgenden dag op 11 Maart jl. werd de ontwerp-resolutie eenstemmig door de Vol kenbonds-vergadering aangenomen tot vreugde van den Chineeschen gedelegeer de Dr. Yen, terwijl Sato, de gedelegeerde van Japan, de verklaring aflegde, dat de re geering van Japan zich met de beginselen van de resolutie kon vereenigen, met andere woorden, Japan onderwierp zich aan het ge zag van den olkenbond. Inmiddels is het terugtrekken der Japansche troepen uit Sjanghai reeds begonnen, terwijl verschil lende vlooteenhederr naar Japan zijn terug- gecommandeerd. En nu zou men zeggen, dat na dit uiteindelijke, groote moreele, zoo wel als materieele succes van den Volken bond een even greote. zoo niet nog veel grootere geestdrift bij het publiek moest zijn ontstaan, als eenige weken geleden, toen velen zich beijveren elkaar te overtref fen in defaitistischen geestdrift en in on heilsvoorspellingen. De leden echter, die zich toen zoo verlustigden en zweiden in afbrekende kritiek, bewaren thans een vol komen stilzwijgen. En vinden het niet de moeite waard om volmondig te erkennen, dat ze ten eenenmale volkomen ongelijk hebben gehad en dat. niettegenstaande de ontzaggelijke moeilijkheden van het pro bleem, de Volkenbond een oplossing wist te bereiken. Want aan den eenen kant ston- £en«Japan's gerechtvaardigde eischen inza- p andsj°eriie en dc chaotische toestand in u -j3! waar men feitelijk niet van een een eid kan spreken en waar in bepaalde s.re 'e,J banditisme en willekeur hoogtij vieren en aan den anderen kant Japan's on- gerechtvaarchgde optreden te SJ a^hai en China s gerechtvaardigd beroep als Volken- bonds-hd op den Volkenbond Het zij dus met nadruk geconstateerd, dat de door den Volkenbond Reorganiseerde publieke opinie in samenwerking met Ame- rika's moreele steun, de militaire heethoof den van Japan gedwongen heeft van hun avonturen, in China af te zien. Dat de groote kosten van zulk een avon tuur, welke in Japan een ernstige crisis in het leven hebben geroepen, daarbij een handje geholpen hebben, kan men overi gens buiten beschouwing laten. Militaire avonturiers hebben; niet dc gewoonte zich door zulke kleinigheden te laten afschrik ken, als de volgens hen „militaire nood zaak" dwingt. Wanneer men dus voldaan kan zijn over de Japansche oorlogsplannen, zoo moet men niettemin waakzaam blijven en nauwlettend toezien, dat Japan bij de thans volgende onderhandelingen met Chi na geen voordeelen bedingt, die men zou kunnen beschouwen als te zijn voortge vloeid uit em behaald door het militaire op treden. Want indien dat zoo zou zijn, zou toch dc wereld nog een klap in het aange zicht krijgen, omdat dan zou zijn gebleken, dat men toch door 'n oorlog eenig resultaat zou hebben bereikt. En ook zelfs het ge ringste resultaat moet aan het militaire op treden ontzegd worden en volslagen onmo gelijk worden gemaakt. Eerst dan zal de zege van den Volkenbond volkomen zijn. Intusschcn is de benoeming van de Volken- bonds-commissie een goede waarborg hier voor. Doch de publieke opinie heeft niette min ervoor te waken, dat deze commissie z*ch ook niet maar de schijn laat ontfutse len van een toegeven aan eenige tisch van Japan, welke een rechtvaardiging van of succes voor het oorlogsavontuur zou kun nen beteekenen. Men dient goed in het oog te houden, dat Japan willens en wetens ver dragen van internatonale overeenkomst heeft geschonden, dat Japan de neutrali teit van de Internationale Vestiging te Sjanghai heeft aangetaast en dat in een on miskenbare oorlogsdaad China's grondge bied werd aangetast, hetgeen op geen enke le wijze tc verontschuldigen is. FLORIS C. (Nadruk verboden). 8e Les KLIM NIET OP EEN AUTO, WAGEN OF TRAM! A N WB, TOERISTENBOND VOOR NEDERLAND Op allebei de teekeningen van dit plaatje begaan de jongens een groote onvoorzich tigheid. (Hier kon niet afgebeeld worden hoe het goed en hoe het verkeerd is, wajit het meerijden achter op een auto of op een kar is altijd verkeerd). Op het plaatje links wordt een jongen (het zal Piet wel weer wezen) door een motorfiets overreden en het is zijn eigen schuld, want hij beging de onvoorzichtig heid om achter op de snel rijdende vracht auto te willen klimmen en is daarbij op zijn neus gevallen, vlak vóór den motorrij der, die onmogelijk zóó snel kan stoppen, dat hij een ongeluk voorkomen kan. Op het rehterplaatje zijn twee jongens achter op een langzaam rijdende kar ge klommen en dat is ook gevaarlijk. Zie maar wat er gebeurt- De voerman moet ineens zijn paard inhouden voor een auto, die uit een zijstraat komt, en door dat plotselinge inhouden raakt die eene jongen achter op de kar leelijk in de klem. Zijn\handen steekt hij van schrik en pijn in de hoogte en zijn beenen zie je niet,, want die zitten bekneld tusschen de kar en de auto die er achter tegenop rijdt. De chauffeur kon die botsing niet voorkomen^ want die wist niet, dat de voerman zoo plotseling zou moeten stop pen (omdat er van rechts een auto kwam) en verplicht was zijn paard jn te houden, want het verkeer van rechts gaat voor. In de tiende les wordt dat nader be handeld. 9e Les HOU ALS FIETSER ZOOVEEL MOGE LIJK RECHTS! ANWB TOERISTENBOND VOOR NEDERLAND De grondregel van het verkeer is: „Hou rechts!" Dat werd al in de eerste les geleerd en de menschen hebben dat van de mieren afgekeken., die in een mierennest, ook rechts houden. Blijf dus zooveel mogelijk aan den rechterkant van den weg. Wie een ander wil inhalen, moet hem links voorbij gaan, De langzaamste rijder wordt op een weg natuurlijk het meest door anderen inge haald en een auto, die snel rijdt, zal dus meer menschen moeten inhalen dan een fietser. Daarom moet een fietser, die op den rijweg fietst, zooveel mogelijk rechts hou den. Gp het plaatje geeft een stippellijn het U11' j i"«Van rïén weg aan en nu blijkt het duidelijk, dat de fietsers op de rechtsche teekening verkeerd rijden. Ze mogen niet zoo op liet midden van den weg komen, want nu versperren zij den weg voor de auto die hen achterop rijdt, j. ui-van met de handkar doet het goed; die blijft zoo dicht mogelijk bij het trottoir aan zijn rechterkant. Op het plaatje links rijden de fietsers veilig rechts van den weg, dicht langs het voetpad, zoodat de auto hen goed voorbij kan rijden. En bovendien rijden ze i ehoor- lijk achter elkaar, hetgeen op een drukken weg veiliger is dan naast elkaar. Maar al te vaak ziet men op een rijweg een rijtje fiet sers naast elkaar over de volle breedte van den weg. Dat is natuurlijk verkeerd, want de auto's kunnen dan niet ongehinderd voorbij rijden. Op een breed f'etspad mogen fietsers wel twee aan twee naast elkaar rijden, als ze maar zorgen, dat-er voldoende ruimte over blijft voor een anderen fietser om te pas- seeren. Als het fietspad smal is, blijft dan steeds achter elkaar rijden. II. Al deze beloften voor een bezoek werden systematisch afgewerkt, brachten uitnoodi- gingen voor de eerste soirée van 't winter seizoen, October kwam met de eerste sneeuw. We skiden. November bracht meer sneeuw en we skiden weer, en gingen naar diners en dansavondjes en premières, die niemand missen mocht. Tenslotte bracht November mij ook de volgende dialoog tus schen mijn betere en mijn luie ik, waar ik sedert lang op gewacht had: Waarom ging ik naar Zweden? Om te studeeren. Doe je dat? Het luie-ik had onmiddellijk een veront schuldiging klaar: Ik moest toch eerst Zweedsch leeren? Ken je dat 'nu? Ja, dat gaat wel. Zullen we dan nu aan het werk gaan? Ga je gang. Goed, ik weet wat mij te doen staat. En het complete ik greep de telefoon. „Vasa 17178." Ja, Greta, ik ben, de Vliegende Hollan der. Is Edvin thuis? Ja, Edvin is thuis, Wil je hem vragen, van avond naar Continental te komen? Ik heb gewichtige dingen met hem te bespreken. Gewichtige dingen, zeg je? Heeft er ooit iemand gewichtige dingen, met Edvin te bespreken? Zeg geen sarcasmen door de telefoon, Greta. Ze verliezen daardoor de helft van hun charme. Greta bleef pertinent weigeren, haar broe der au sérieux te nemen. Móet je Edvin hebben voor een fuif? Ook al. Dat is de inleiding. Die fuif wordt een afscheidsfuif. Vervolgens moet hij een biecht aanhoo- ren en raad geven. Er was even een korte lach aan de andere zijde van de lijn. Van die fuif is O.K. Maar moet Edvin raad geven? Stel je voor, als de lamme, die de blinde helpt, Greta, misschien valt het je zoo gemakkelijker. Vermoedelijk luisterde Greta niet. Haar nieuwsgierigheid werkte bijna hoorbaar. Een biecht en goede raad. Heb je je vermogen verloren met bridgen? Nee, Greta. Ben je verliefd? Nee, Greta. Dan zou ik trouwens jou om advies gevraagd hebben en niet Edvin Voor het geval ik nu adviezen noodig ge had zou hebben in dat geval. Voor het moment gaf zij het op. Goed, de uitnoodiging voor de fuif neem ik aan en Edvin zal ik sturen. Ik bedankte, zonder op de gelanceerde voorbarigheid te reageeren. Reeds vroeg in den avond verscheen Ed vin. Hij zocht en vond mij in het restau rant. „Heb je nog centi-liters over?", was was zijn welkomsvraa.g. Ik had centi-liters over. Het heele Zweedsche Restaurantleven wordt beheerscht door den strijd om de cen- tiliters. De restaurants zijn ingedeeld, ge lijk de treinen, de eerste, tweede en derde klasse, waar men respeitievelijk 7%, 10 en 15 c.L. alcoholischen drank toebedeeld krijgt, na eerst gegeten te hebben, voor een wet telijk vastgesteld minimum bedrag en na drie uur 's middags. Vóór dien tijd krijgt men slechts de helft van deze quanta. Het gevolg van deze beschoolmeestering is„ dat zelfs zij, die bij een vrije alcoholconsumptie I nauwelijks aandacht aan een borrel zouden schenken, naarstiglijk hun centilitcr becijfe ringen zitten te maken. Dit is te klemmen der, waar iedere lunch en ieder diner in Zweden met een zeer uitgebreide hors- d'oeuvre begint „smör gasbord" genaamd, De betiteling hors d'oeuvre is daarom on juist, omdat dit gedeelte van den maal. tijd als het gewichtigste beschouwd wordt. En bij een smörgasbord be hóórt nu eenmaal bier en brandewijn, Zij vormen een conditie sine qua non. Wie gasten bij zich thuis noodigt ten eten, maar per ongelijk geen brandewijn heeft kunnen veroveren, /.egt af, desnoods op het laatste moment. Dat is minder onbeleefd, dan een brandewijnlooze smörgasbord op te die nen. Het koopen van spirituosa voor huise lijk gebruik geschiedt in de winkels van het „system" tegen overlegging van een soort pas, „motbok" genaamd. Met leeftijd, ver mogen en maatschappelijke standing als cri. teria, stelt een commissie, de quantiteit al- coholiën vast, die men gedurende een maand zal mogen betrekken, varieerende van een halve tot twee liter. Tegen de groote feest dagen, Kerstmis of Paschen, kronkelen voor deze winkels van het system filles dorstigen, die in lengte de distributie-tijd- queu's verre overtreffen. Edvin dan ontlastte mij van de overtol lige centiliters. Hij bestelde een „lichte groc", groc in de Zweedsche beteekenis dan, bestaande uit 2% cL. whisky in een groot bierglas sodawater, zonder eetdwang verkrijgbaar. Door bijmenging van dc ge- erfde centiliters, kreeg het drankje kleur en smaak. Edvin begon zich mensch te gevoelen achter dit stilleven en' vroeg in leidend: Je had mij noodig? Maar ik kende Edvin. Hij werd pas ge- zelschapsfahig, wanneer hij naar hartelust over dienst aangelegenheden had kunnen uitwijden. Hij waa paa Officier an van de belangrijkheid van het militairisme in het algemeen en van zijn functie in het bijzon der, vervuld. „De laatste, maar ook hevig ste van alle/kinderziekten", plaagde ik hem veelal, een scherts, die hij zich in goedige zelfverzekerdheid liet welgevallen. Majocr Cederquis is overgeplaatst?" hielp ik hem op weg. Hij begon direct te draven, vulde een half uur met commentaar over de laatste mutatie's, zich daarbij met een begrijpend knikken of vaag gebrom van mijn zijde tevreden stellend en mij aldus weinig storend in eigen gedachtengang. Dat is tenminste mijn meening", stop te hij plotseling mij vragend aanziend. Ik gaf als mijn opinie te kennen, dat zijn over wegingen in zekeren zin juist waren en stak toen zelf van wal. Edvin, brave jongen, broeder in de kunst, met groote en kleine K, en broeder in Bachus, ik ga een nieuw leven begin nen. Er was verbazing op zijn eerlijke j,on gensgezicht en zelfs wat ontsteltenis. Zelden heb ik iemand ontmoet, wiens innerlijk en uiterlijk verschijnen zoo harmonieerden in dat wat kinderlijke, oppervlakkige, maar vitale en voor alles eerlijke, lag zijn groote charme. Een nieuw leven! Daar zijn velen aan ten gronde gegaan", zei hij nadenkend. Er zijn groote geesten, die zich alles kunnen veroorloven. Ik ben hierheen geko men, om Zweden jte ontdekken en in de we reld van de grootheid der Zweedsche cul tuur te getuigen. Aanbevelend, N.V. Ie SOESTER ELECTRISCHE DRUKKERIJ Niet doen" zei hij. Nooit doen! Dan komen er te velen naar onze cultuur kijken, en gaat zij er aan. Bovendien, wij hebben geen cultuur. In 1200 waren wij nog heidenen. Dat zijn wij feitelijk nog, drinkende heidenschc Germanen." En hij tikte op zijn whisky and soda. Er zat een heel kleine kern van waarheid in zijn bewering:, in zooverre, dat de als specifiek-Germaansch geroemde deugden, als gastvrijheid en trouw en eerlijkheid ner gens zou sprekend naar voren treden als in Zweden, of überhaupt aanwezig zijn. Edvin" zei ik, ernstig wordend. „Wat ik van Zweden weet, heb ik voorna melijk uit jullie litteratuur, en van wat losse indrukken, hier in Stockholm opgedaan. En hoe prettig die indrukken ook mogen zijn, zij zijn in hooge mate eenzijdig en opper vlakkig. Ik wil naar Warmland. Jouw fa milie stamt uit dat landschap. Verschaf mij een paar introducties." Vermoedelijk was Selma Lagerlöf niet vreemd aan deze mijn vereenzelving van Warmland met het essentieel-Zweedsche, Selma Lagerlöf, die als de meest autochtone en zuiver Zweedsche schrijfster, een belang rijk deel van haar werken in Warmland laat spelen, het landschap, dat in zekeren zin haar vaderland is en dat zelve in haar oeuvre zoo'n integreerende rol speelt. Van- nern was de naam zelve niet reeds zui vere romantiek aan welks oever Ekeby moest liggen. Het land van Gösta Berling, in wiens tientallen historische en legendari sche personen herleven, bedoeld als culmi natie van Zweedsch voelen en die ons ver laat, zooals hij tot ons gekomen is: dronken van vrijheid en van punch en doortrokken van den adem van z'n Varmland, waarvan 'n ander schrijver, Liljebjörn geen romanticus, zelfs geen artiest, slecht een eenvoudig, be minnelijk man ons in zijn „Herinneringen" vertelt, met evenveel nauwkeurigheid als eenvoud, maar die er toch in slaagt, een groot deel van het voor den vreemdeling toch altijd nog onbegrijpelijke aan de Gösta Berling-saga te ontnemen. In dezen geest sprak ik tot Edvin. Ik vermoed, dat ik zelfs welsprekend werd. Hij knikte naden kend: Ja, ik zou je vermoedelijk je zin wel kunnen geven: Maar 't kost je 'n ideaal. Wat moet je er eigenlijk nog. Je schijnt er meer van te weten, dan ik zelf, en ik ben nog wel een Varmlanning van geboorte. Wat voor introducties wilde je? Bij iemand met een oud slot met een groote bibliotheek en een uitgebreid ar chief. Ik wil studeeren, bronnen leeren ken nen, ver weg van alle ijdele vermaken. Toen kwam hij ineens met een vraag, die mij verbaasde Een LUITENANT uit 's-Gravenhage, Was naar een feest-diner geweest; Na enk'le borrels twee flesch wijn na Was hij beneveld toen van geest. Om „NARE DINGEN" te vóórkomen, Bracht men hem huistoe middernacht; nacht; Toen nachtlucht hem had „OPGEKIK KERD" Werd dans-lokaal „BEZOEK" gebracht. En weer, opnieuw, werd flink gedronken, En daarbij ZOO'N KABAAL verwekt, Dat men den NACHT-PORTIER gelastte: „Die ,,HEER" op straat gezet DI RECT"! Portier probeerde toen te „LOOZEN", Héél kalm, bedaard en vol gewicht; Moest eerst voor „PLOERT" zich laten schelden; Kreeg daarna nog „OP ZIJN GEZICHT"! Dies kwam de „luit" nu voor den „KRIJGSRAAD": De „PRESIDENT" sprak: „luister goed": Van „DRONKEN MENSCH" SLECHTS is 't verklaarbaar, Die weet niet altijd wat hij doet." De luitenant had „GOED BEGREPEN"; Sprak, „Kolonel, als „MAN VAN EER" Zeg ik U 'k was HELAAS TOEN „DRONKEN"; Ik zag en wist „VAN NIETS" toen meer". Dat vond een ieder „FLINK GESPRO KEN:"! Wel had Portier „WAT AVERIJ", Maar „DRONKEN MENSCH" was „VRIJ VAN SCHULD", dus:, SPRAK „KRIJGSRAAD UNANIEM HEM VRIJ! Nog velen weten uit hun „DIENST-TIJD": Was iets „IN DRONKENSCHAP" be gaan, De „ZAAK" werd daardoor JUIST TE ERGER; Van flinken „DOUW" kon men op aan! Nog velen weten uit hun DIENST-TIJD: Daar spreekt men steeds een „VREEMD SOORT RECHT"; Vooral een „KLACHT CONTRA" OFF' CIEREN Bekwam den meester BITTER SLECHT! AD—REM. (Nadruk verboden). Ben je bang? Bij mijn weten niet. Ja, ik bedoel niet voor gevaarlijke om standigheden of zoo, of voor een dronken zeeman of een inbreker of een wispelturige viouw. Erger dan dit. Voor een onbereken bare, zuurpruimige zonderling van een ouden heer." En zich over de tafel naar mij buigend, voegde hij er hal f fluisterend aan toe: Ik heb een oom, die aan al je eischen voldoet. Maar hij is half getikt, een bron van verhalen in de omgeving en de schrik van zijn huisgenooten. Dat hij aan de eischen yoldoet, lijkt mij het voornaamste. Schrijf hem, vraag, of ik wat in zijn bibliotheek mag grasduinen. Edvin beloofde het mij en wij verdiepten ons in de détailuitwerking van het pas ge boren plan. Hij lichtte mij in over de eigen aardigheden van zijn oom, hoe een onweer te voorkomen, en hoe het, mocht het onver hoopt toch ontstaan, wat hij blijkbaar waar schijnlijk achtte, weder te bezweren. Hij kende daar speciale formules voor, uitge ëxperimenteerd bij de gelegenheden, dat hij geld van hem had trachten te leenen. Ik zou je niet aanraden, er te gaan lo- geeren, Er is een voortreffelijk pension, een minuut of zes van het slot en gelegen op grondgebied daarvan. En rustig is het er, dat kan ik je verzekeren! Daarna gingen wij over naar een ander punt van de agenda, de voorgenomen af scheidsfuif. Edvin bepleitte, dat uitsluitend jongelui en vroolijke vrijgezellen toegang zouden hebben. Ik liet hem, verzocht hem zelfs, alles te arangeeren. Het was in goe de handen. Onder deze besprekingen was het laat geworden. - Een oogenblikje" zei ik en belde Greta opnieuw op. Zij was onmiddellijk aan het apparaat. Avond Greta. Ben je nog op? Ja, ik heb brieven te schrijven. Je wachtte toch niet op Edvin? Nee, waarom zou ik. O, dan is het goed. Hij blijft vannacht hier, zie je. Duidelijk klonk dc nijdige tik, waarmede aan de andere zijde de microfoon aan de haak gehangen werd, zonder verderen groet. Kort daarna ging Edvin naar huis.

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1932 | | pagina 1