Zweedsche Belevenissen Damestasschen Nieuws- en Advertentieblad Verschijnt Woensdag en Zaterdag Geven. s>: Bekendmakingen. Officieel. Rechtzaken. Di 5* Het adres voor No. 32 Twintigste Jaargang Woensdag 20 April 1932 BUREAU VOOR ADMINISTRATIE: VAN WEEDESTRAAT7 - SOESTDIJK ADVERTENTIËN EN INGEZONDEN STUKKEN WORDEN INGEWACHT TOT UITERLIJK DINSDAGS- EN VRIJDAGSMORGENS 10 u.a. h. BUREAU UITGAVE: N.V. EERSTE SOESTER ELECTR. DRUKKERIJ v.h. 8. v. d. BOVENKANP ADVERTENTIËN: VAN 1-5 REGELS 75 CTS., ELKE REGEL MEER 15 CTS. GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE, BIJ ABONNEM. KORTING ABONNEMENTSPRIJS f 1— PER DRIE MAANDEN, FRANCO PER FOST REDACTIE- EN ADM.-ADRESVAN WEEDESTR. 7 - TEL. 2062 - SOESTDIJK HET AUTEURSRECHT VAN DIT BLAD WORDT UITDRUKKELIJK VOORBEHOUDEN OVEREENKOMSTIG ART. 15 VAN DE AUTEURSWET 1912- (STAATSBLAD No. 380) DIENSTPLICHT. Regeling van het onderzoek der verlofgan gers m 19112. De Burgemeester der gemeente Soest brengt ter openbare kennis, dat, voor zoo veel deze gemeente betreft, de volgende re geling van het onderzoek,, bedoeld in art. •II, derde lid, der Dienstplichtwet, voor 1932 is vastgesteld: De groot-verlofgangers van de landmacht, die voor een der lichtingen 1920 en 1923 zijn ingelijfd, en de dienstplichtigen van ge noemde lichtingen, die een vrijwillige ver bintenis hebben aangegaan als verzorger bij den rijkspostduivendienst, als hoefsmid bij de infanterie, als smid-bankwerker bij de voormalige oefenings-houwitsercompagnie of in verband met erkende gewetensbezwa ren, zijn verplicht zich aan het onderzoek te onderwerpen te Soest in het Gymnastiek lokaal Ü.L. School, Middelwijks'traat 36 op 15 Juni 1932 te 9.45 uur voormiddags voor de lichting 1920 en te 10,30 uur v.m. voor de lichting 1923. Nadere gegevens worden verstrekt ten gemeente-Secretarie, afd. Militaire Zaken. Soest. 16 April 1932, De Burgemeester voornoemd, G. Deketh. Ie Afd. No. 2393. BEKENDMAKING. Aanduiding van vergunning of verlof. Burgemeester en Wethouders van Soest brengen ter openbare kennis, dat bij het bepaalde bij art. 1 en 2 van de beschik king dd. 14 Maart 1932 van den Minis ter van Arbeid, Handel en Nijverheid de navolgende voorschriften zijn gegeven: Artikel 1. De naam van hem. aan wien de ver gunning of het verlof is verleend, moet boven of terzijde van elke buitendeur, die toegang geeft tot de inrichting, onuiJwiseh- baar zijn aangebracht in drukletters met een hoogte van ten minste 30 m.M. en eene dikte van ten minste 4 mM. Artikel 2. De aanduiding, welke vergunning of welk verlof is verleend, moet boven of terzijde van elke buitendeur, die toegang geeft tot de inrichting, onuitwischbaar voorkomen op een vlak van glad metaal of eenige andere gelijkwaardige stof van voldoende dikte, met eene lengte van ten minste 330 m.M. en eene breedte van ten minste 230 m.M.met dien verstande, dat de aanduiding a. Volledige vergunning moet voorko men op een wit gelakt veld in zwart ge lakte hoofddrukletters met eene hoogte van ten minste 50 m.M. en eene dikte van ten minste 8 m.M. b. Tap-vergunning moet voorkomen op een wit gelakt veld, in zwart gelakte hoofddrukletters met een hoogte van ten minste 50 m.M. en een dikte van ten mi s- te 8 m.M. c. Slijtvergunning moet voorkomen op een wit gelakt veld in zwart gelakte hoofd drukletters met eene hoogte van ten minste 50 m.M. en een dikte van ten minste 8 m.M. d. Hotel-vergunning moet voorkomen op een veld door een diagonaal zoodanig ge scheiden, dat de linkerdriehoek boven groen en de rechterdriehoek onder wit is gelakt, en wel in zwart gelukte hoofd drukletters met eene hoogte van ten min ste 50 m.M. en eene dikte van ten minste 8 m.M.; e. Societeits-vergunning moet voorko men op een veld, door een diagonaal zoo danig gescheiden, dat de linkerdriehoek boven rood en de rechterdriehoek onder wit is gelakt en wel in zwart gebikte hoofddrukletters met eene hoogte van ten minste 50 m.M. en eene dikte van ten minste 8 m.M. f. Bijzondere vergunning moet voorko men op een wit gelakt veld in zwart ge lakte hoofddrukletters met eene hoogte van ten minste 50 m.M. en eene dikte van ten minste 8 m.M.. terwijl onder die aan duiding in zwart gelakte hoofddrukletters met eene hoogte van ten minste 15 m.M. pn eene dikte van ten minste 2 m.M. de woorden (Verkoop 210 Liter) moeten zÜn gevoegd; K Verlof A moet voorkomen op een v'('ld door een diagonaal zoodanig geschei- ('P|k dat de rechterdriehoek boven wit !'n, de linker driehoek onder blauw is ge lakt - - - - - - - en wel in zwart gellakte hoofddruk- v»rs me^ eene hoogte van ten minste 50 Jh-M. en eene dikte van ten minste 8 mM. tervriji onder die aanduiding in zwart ge lakte hoofddrukletters met eene hoogte van ten inmste 15 m.M. en eene dikte van ten minste 2 m.M. de woorden (zwak- alcoholische dranken) moeten zijn toege voegd n. Verlof B moet voorkomen op een blauw gelakt veld in witte hoofddruklet ters met eene hoogte van ten minste 50 m.M. en eene dikte van ten minste 8 m.M., terwijl onder die aanduiding in wit ge lakte hoofddrukletters met eene hoogte van ten minste 15 m.M. en eene dikte van ten minste 2 m.M. de woorden (Alcoholvrije dranken) moeten zijn toegevoegd. Aan het bepaalde ten aandien van de vergunningen zal vóór 1 Juli a.s. moeten zijn voldaan, terwijl met betrekking tot de verloven aan de hierbovengenoemde voorschriften moet zijn voldaan binnen een maand nadat de aanteekening van ver lof A of B op de verlofakte en het .af schrift daarvan is gesteld. Soest, 15 April 1932. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, G. Deketh. De Secretaris, J. Batenburg. Al wat we in het leven van anderen zenden, komt in ons eigen leven te rug. EDWIN MARKHAM. Wonderbaarlijk is de kracht der blij moedigheid, ver boven elke bereke ning haar uithoudingsvermogen. CARLYLE. In tijden van druk, als er herhaaldelijk een beroep op milddadigheid en saamhoo- righeidsgevoel ge'daan wordt, als het woord je „geven" in alle toonaarden gehoord en vervoegd wordt, is het goed zich omtrent het begrip „geven" een goed, helder beeld te vormen. Want zoomin, als het juist en verstandig is, om maar lukraak te geven, geld of goed, aan ieder die de hand op houdt of op den hoek van een straat met een kind op den arm gaat staat zingen, zoomin is het goed, om met een bezwaard gemoed, met tegenzin, schoorvoetend en tegenstrib belend te geven,. Wanneer het geven inder daad zal zijn een zegen, zoowel voor be giftigde als gever, dan moeten alle factoren die er bij in het spel zijn als 't ware aspec ten zijn van het volmaakt goede. En dus inhouden liefde, zoowel als wijsheid, waar heid zoowel als offervaardigheid;. Geven zonder wijsheid te betrachten is geen ware liefde, geven alleen met het verstand doch zonder liefde, is geen ware wijsheid. Uit een klein plaatsje in den Amerikaan- schen staat Arkansas komt een treffend^ eenvoudig verhaal, waaruit blijkt, waartoe menschelijke wezens in staat zijn, wanneer ze op hun best zijn. Dat kleine dorp was in 1930 door de ontzettende droogte zoo zwaar getroffen, dat het hulp moest krijgen van het Roode Kruis. Maar wat gebeurde er in 1931? Zeker, het kleine dorp was nog wel arm in geld, maar de oogst was overvloedig, althans bevredigen di. lEn de eenvoudige kleine menschen van dit kleine dorp, nog maar amper hersteld van den doorgestanen nood, zonden onmiddellijk qen ruim deel van hun oogst aan vruchten en groenten gratis naar de behoeftigen en nooddruftigen in een nabijgelegen stadje. Terecht merkt men op, dat daarin iets lag van den geest van den Samaritaan, wiens daad van on zelfzuchtige vriendelijkheid op den weg van Jericho door de eeuwen heen voor ons is bewaard gebleven in de parabel van den wa ren naaste. En dat is de geest, die in tijden van druk zoo dringend noodig is. Er zijn bovendien nog andere zijden aan het probleem van het geven, speciaal ten behoeve van wcrkloozen, verbonden. Want, zoo zeide iemand onlangs zeer ter snede, in oen tijd van nood is liefde, zich uitend in geven, ook rechtvaardigheid. Want men kan hen die werkloos zijn niet brandmerken als onvohvaardigen. Een groep van menschen is eenvoudig slachtoffer van economische omstandigheden, die zij niet in het leven hebben geroepen, althans zij niet alleen, doch de hcele collectiviteit der maatschap- I'ij door verkeerd denken en doen: Uit *n ge voelen van saamhoorigheid en uit rechtvaar digheid jegens hen, dienen we mild te zijn. Ook dankbaarheid noopt ons daartoe. Want in het verleden hebben deze werkers, recht van lijf en leden, ook hun deel bijgedragen door hun rbcid tot onze welvaart en ons welzijn. Hun werk bracht allerlei gemakken enz. binnen ons bereik. En wat zij op hun beurt weer uitgaven voor levensbenoodigd- heden enz. droeg er ook weer toe bij, om de machine ie van het zakenleven aan den gang te houden. En dus kan men zeggen, dat een tijd van nood en druk van ons eischt: lief dadigheid,, zonder ophef en met wijsheid en beleid toegediend, geïnspireerd door een dankbaar hart en een diepgevoeld verlangen om rechtvaardigheid te betrachten, Maar behalve het geven van geld en goed, is er nog een ander kostelijk ding, dat we allen kunnen geven, zonder dat de voor raad ooit uitgeput kan raken, omdat het komt van een eeuwige bron: dat is de blij moedigheid. De blijmoedigheid;, die voor komt uit een klaar besef van de waarheid, dat e;en van de voornaamste dingen des levens is, blijde te zijn en zich te verheugen, zooals Jamieson het uitdrukt. We kwamen niet in de wereld om triest en' vol droefheid te zijn Anders zouden we de toerusting niet gekregen hebben om ons voortdurend te verblijden FLORIS C. Nadruk verboden! HOOFDSTUK V. De scheiding tusschen de zware gordijnen voor de ramen was geteekend door een felle lichtstreep. Dus had het sneeuwen opgehou den en was het al laat. De kakelugn van blauw-beschilderde tegels, reikende tot aan het plafond,, brandde zacht tjilpend de top van de stapel berkeblokken ernaast kon ik vanaf mijn bed juist zien. Via de behagelijke sfeer van de omgeving, kwamen langzaam de gebeurtenissen van den vori- gen dag in mijn herinnering. Wat was het mysterie achter deze personen, deze om standigheden? Een groot landgoed, vorstelijk van opvat ting, maar zoo onmiskenbaar in verval. Toch ongetwijfeld niet om financieele re denen. De afgesloten bovenverdiepingen, waarvan koude scheen uit te stralen, een zekere beklemming, die zelfs in de lage corridors^ die ik gisteren doorloopen had, doordrong. Een spookhuis had Karin het genoemd, dezelfde benaming, die bij mij gerezen was bij den eersten aanblik. De stille, geluidlooze bedienden stiller en geslotener, dan men van hoe perfecte be dienden ook verwachten mag. Naast de to renkamer, in de oostelijke vleugel den toe gang van het trappenhuis, afgesloten door zware deuren en brecde portières. In mijn geest wandelde ik de verlaten vertrekken door, bereikte langs uitgesleten traptreden de schier eindeloos schijnende zolders. Stof, spinnewebben en. vleermuizen natuurlijk. Een kleine grijze man, was de eigenaar van dit alles, een onaanzienlijke, slordig geklee- de verschijning, waarmede ik gisteren aan het diner kennis gemaakt had, die mij schijn baar nauwelijks opgemerkt had en er zich in ieder geval niets van scheen te herinneren, met welk doel ik hier was. Zijn vrouw met weer dat strakke masker van onbewogen heid, dat haar ook bij mijn komst geken merkt had en dat slechts even onderbroken was voor het verhaal van den helderzienden kater. Welke macht had deze monden en deze zielen gesloten!? En dan Karin. Zij was misschien het grootste mysterie;, of liever gezegd haar verwantschap tot deze menschen. Welke van deze ouders, van zoo volstrekt onbe- teekenend uiterlijk, had deze verschijning evenveel gratie a/s schoonheid geschon ken? En deze esprit? Toch kende ook deze geest niet die milde harmonie, diq, zij het misschien ten koste van een zekere piquan- terie, werkelijke charme voortgebracht zou hebben, een harmonie,, waarvan de ontsten tenis de vader tot zonderling stempelde, bij haar zich openbaarde in het doelbewust uit spreken van tweesnijdende sarcasmen. Een dissonant, waardoor zij,, zij het dan ook slechts tijdelijk, deel kon worden' van de stille disharmonie van het huis; er voor mijn gevoelen in opgenomen kon worden en niet een verschijning ernaast bleef. Dit ongeveer waren de overpeinzingen, waarmede ik het licht begroette,, dat de negende December zoo welwillend door de gordijnspleet goot en dat zich langs den muur brecder en intenser wordend, lang zaam verplaatste. Daarna keerde ik. van de bespiegelingen, tot een meer nabije realiteit terug. Waarop zag mijn kamer uit? Een aangelegenheid van meer belang dan de aanklecding der vertrekken zelve, hoe behagelijk deze dan ook zijn mocht. De weggeschoven gordijnen openden het uitzicht op het meert, dat, met de besneeuw de velden er vóór, met de zwart geteekende boomstammen, een ideale kerst-illustratie vormde. Vóór het raam, feitelijk als glazen deuren bedoeld, bevond zich een brcede log gia;, grenzende aan het verwaarloosde ter ras, met aan den rand, een oude zonnewij zer. Van deze zonnewijzer hing de wijzer plaat scheef dit leek bijna een opzettelijke onregelmatigheid. Och zeide ik tot mijzelf, laat de boel rommelig en verwaarloosd zijn, zoo veel het wil; als alles pijnlijk ordelijk ge weest was, had je je misschien nog meer geërgerd. Geniet van de zon!" Tk genoot er vai\, stond een uur later met dc stemming, die het gevolg is van veel zonlicht, een goede nachtrust en het besef van een nauwkeurig volvoerde toiletcere- moniei, gereed de ervaringen van den aan gebroken dag te gemoet te gaan. Dit moest alles op eigen initiatief gescheiden, daar men mij in volstrekte onwetendheid om trent de regelen van het huis gelaten had. Om te beginnen, diende ontbeten te worden. Ik redeneerde als volgt: Normale menschen krijgen als eetzaal een vertrek met den mor genzon. Mijn sombere gastheer had waar schijnlijk het tegendeel gedaan. Toch moest het vertrek niet ver van de ketfken-afdee- ling liggen. Die wist ik. En vermoedelijk grenzen aan dc zaal, die officieel als „mat- sal" bedoeld was. Dit was af te leiden uit den bouw van het huis. Op de plaats, die ik langs theoretischen weg aldus berekend had, trof ik een welverzorgde ontbijttafel aan. Er was evenwel niemand en er kwam ook niemand het eerste half uur, dat ik het morgenblad consulteerde. Merkwaardige gewoonten had men op Talfors: Vermoede lijk zeer gemakkelijk, indien men er mede vertrouwd was. Dus: er mede vertrouwd trachten te geraken. Tenslotte klonken stappen, op zichzelf een aangename afwisseling in de heerschende graf-achtige stilte. Ik haastte mij de oor zaak er van op te sporen; in de gang zag ik juist een vrouwelijke rug om een hoek verdwijnen. Wie u bentu een moment S O.S.! Er verscheen een blozend, welgedaan ge zicht onder een gedraaide conus van gelig haar. Wat blieft U? In de eerste plaats een menschelijke stem te hooren. Bent u een mensch van vleesch en bloed? Zij zocht blijkbiar iets onbetamelijks in mijn vraag, te oordeelen naar de nog iets oploopende roode kleur en niet juist vrienr dclijken blik, waarom ik mij haastte te ver duidelijken Ik bedoel, of u een échte mensch bent. Veel meer waardeering vond ook deze vraag kennelijk niet. Ik wierp het over een anderen boeg. Hebt U ontbeten? Ik zou zoo denken van wel, meneer. Geen spook dus. Dan kunnen wij ver der praten. Hebben er nog meer menschen ontbeten? O, ja. Sigurd, en Kalle en Per en Mans en Martha en Lill-Ingeborg en Goed, goed. En de disponent en zijn vrouw? En fröken Karin? De patroon staat nooit op voor in den namiddag en mevrouw Dahlgren ontbijt altijd op haar kamer. Fröken Karin is een uur of wat geleden vertrokken op ski's. De patroon studeert altijd tot laat in den nacht en' is daarom ook laat op. Ik ben fru Ohl- son, de vrouw van Mans. O juist. Wie is Mans? Die u gisteren uit Sunne gehaald heeft. Ah. is dat uw man, fru Ohlson. Bent u nooit bang, als hij zoo langs de wegen moet snellen? Hij kent zijn vak. Zien, dat hij een anderen wagen krijgt, andeis verleert hij het. Er is nog een wagen, mijnheer. Maar Ohlson zegt altijd dat deze beter is, ook als de patroon uit gaat. Maar de andeie is. nieuwer. Dat is een Italiaansche. Ohlson zegt altijd,, dat je die Italianen nooit moet vertiouwen, of ze nu liedjes zingen of auto's maken dat zegt Ohlson." Haar stemming begon weer verdacht naar het kwaadaardige over te hellen. Goed, fru Ohlson. Ik ben geen Ita liaan en maak ook geen automobielen. Wat dat betreft, kunt u gerust zijn. Nu iets an ders. waar is de bibliotheek? - Die grenst aau uw zitkamer, - Dat is een wijze voorziening. Ja,, maar de bibliotheek is op slot. Wilde u er in? Bij voorkeur wel, ja. Ik heb de sleutel. Djt treft. De bibliotheek mag niet open blijven. Ik zal steeds openen en sluiten, naarmate U komt en gaat. Een heel werk. Een heel werk, zooals u zegt. Fru Ohlson bleef vijandig doen. Arme (Mans! Voor mij was een goede verstandhou ding met haar echter ook van gewicht. Zij bekleedde op Talfors blijkbaar zoo'n beetje de rol van vrouwelijke butler. Beste fru Ohlson begon ik mijn ver zoeningsrede en ik klopte haar bij deze woorden, vertouwelijk op den schouder. Of het gebaar mij feitelijk goed afging, betwij fel ik. Beste fru Ohlson, U bent om de een of andere reden nu wel kwaad op mij, maar dat is onrechtvaardig. Dat ik U voor een spook kon aanzien, was dom van mij. Nu ik u kortbij zie,, raak ik daar steeds meer van overtuigd. Zulke welgedane spoken zijn er niet. En dat uw man liever die oude, stofgrijze Opel wascht, dan die glanzende nieuwe Italiaan, daarin kan ik hem geen ongelijk geven. Nee, nee, daar bedoel ik niets mee je hebt ook best kans, dat die Italiaan (een Fiat zeker?) niet te vertrou wen is." Ik won terrein. Als U in de biblotheek te doen hebt. zal ik laten stoken. Heel vriendelijk. Als contraprestatie zal ik rooken zonder aschmorsen. Maar nu die sleutel. Wel is het prettig, als u steeds openen wilt, maar Ja,, maar de patroon wil niet, dat de biblotheek open staat. Voor de jonge me neer, voornamelijk. Te begrijpen. Ik zal stee'ds zorgvuldig sluiten. Waar is de jonge meneer feitelijk. Hij komt pas enkele dagen voor Kerst mis thuis,. En mét de sleutel keerde ik naar de wachtende ontbijttafel terug. (Wordt vervolgd). Koopt Uw Radiobode bij de N.V. EERSTE SOESTER ELECTR. DRUKKERIJ Van Weedeatr. 7, Soestdijk KANTONGERECHT TE AMERSFOORT O, die Arbeidswet. J. P. M., winkelier tc Soest stond ten der de male terecht wegens overtreding arbeids wet, want het was tweede herhaling. En daarom is zijn zonde niet zoo hoog aan gerekend, want hij kwam er met f 5af. Zijn verhaal was aldus. De tijd van zijn knecht K. was om 8 uur 's avonds geëin digd, en verdachte had gezegd, dat hij moest heengaan. Die knecht heeft zeker hart voor de zaak. want toen zijn baas naar boven ging om zich in een ander pak te steken voor een vergadering, bleef de knecht nog doende, ondanks patroons bevel om uit te scheiden. Zoodat de politie hem met leege kisten doende vond in de schuur. Volgens de pa troon waren het twee kisten, die aan de deur hadden gestaan en in den loop van den dag door iemand zouden weggehaald worden. Hetgeen niet was geschied. Onze ijverige knecht wou die daar nu niet 's nachts laten staan en had ze opgeborgen, WIJ ZIJN GOEDKOO- PER DAN OOIT I! N. V. EERSTE SOESTER ELECTR. DRUKKERIJ v. Weedestraat 7 se :e :e e e e e .e e :e :e e e e al was het na den tijd van de arbeidslijst. Brave knecht, maar de baas was de du pe. De Barnevelder zieke kipjes. Weer een tegen de lamp geloopen. En nog wel voor f 150 boete. Ja, nu komen die beestjes niet meer zoo ter markt, maar 25 Februari was er nog niet zoo ingegrepen, en de markt was er vol van. En verd. E. van L. had het heusch niet geweten. En ze waren aan den Am sterdamshen poelier niet verkocht voor een kwartje, maar naat- we meenen voor tien stuiver en zestig cent. Zoo meende verd. zich blank te wasschen. 't Waren niet zijn eigen fokkelingen, hij had ze van de boeren opgekocht. Twee had hij er cadeau gekre gen. Een boer geeft geen goeie kippen cadeau, beweerde de Kantonrechter. Nu ja, ze wa ren wel niet zoo gezond, als ze wezen moes ten. Maar vroeger kon dat verkoopen wel, en E. van L. wist op 25 Februari wezenlijk niet1, dat het niet meer mocht. Uit de ver kochte mand met 27 stuks pluimvee, waar onder een kalkoen, bleken 21 stuks ziek te zijn, waarvan het meerendeel aan hoen- dertuberculose. Raad van Arbeid. Al weer enkele gevallen over niet op zenden van antwoord op gestelde vragen. Twee dezer gevallen waren beslist merk waardig. Deze verdachten verzekerden stel lig tijdig schriftelijk te hebben geantwoord. Vooral het eene geval trok al bijzonder de aandacht. De beantwoording was op een advocatenbureau getypt. Een der getuigen had er zelfs bijgezeten. Dit antwoord was gestoken in een der eigen enveloppen van den Raad van Arbeid en was gelegd bij de overige kantoorpost. Toch was dit antwoord niet terecht geko men in het dossier van den verzekerde op het kantoor van Arbeid. Was die enkele brief verloren geraakt op weg van advocatenbureau naar de Post. Had die Post niet bezorgd? Wel is waar was dit antwoord niet getikt op het toegezonden formulier, was het op gewoon papier neergezet. Het is echter al te mal om hierin de oorzaak te zoeken, dat het niet was terecht gekomen in het dossier van den verzekerde. Neen, de oorzaak moet ergens anders te zoeken zijn dan in z.g. ambtenarij. Aan zoo iets mag zelfs niet gedacht worden bij onzen Raad van Arbeid. Openbare Ministerie stelde vrijspraak. Z.E.A. had te bewijzen; dat niet was ge antwoord. Aangezien geen voorschrift be staat, dat de opzending ,,aangeteekend" moet geschieden, kon hij dit bewijs niet le veren, nu verd. betuigde wel te hebben be antwoord. De Kantonrechter ging accoord met deze uitspraak. Eenzelfde uitspraak kwam in het tweede geval. UITSPRAKEN KANTONGERECHT. Drank verkoopen aan iemand beneden 16 jaar: Th. S., Soest f 20 of 10 dagen. Zonder jachtacte zich met schietgeweer bevinden buiten openbare wegen en voet paden. W. van G., Soest f 10 of 4 dagenj en verb. buks. Wielrijden onder invloed van alcohol: C. H., Soest f 10 of 4 dagen. Nummer-letter niet verlicht hebben: J. M., Soest f 2 of 1 dag.

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1932 | | pagina 1