Jhr. Ir. 0. C. A. VAN LIDTH DE JEUDE
No. 1 van lijst 15
Nieuws- en Advertentieblad
Verschijnt Woensdag en Zaterdag
WILLEM VAN NASSAU
Prins van Oranje.
Bekendmakingen
0<
Officieel
Het grootste werk.
STEMT HEDEN
den Utrechtschen candidaat
EEN KLEINE
ADVERTENTIE
No 33
Een en Twintigste Jaargang
Woensdag 26 April 1933
BUREAU VOOR ADMINISTRATIE: VAN WEEDESTRAAT7 SOESTDIJK
ADVERTENTIËN EN INGEZONDEN STUKKEN WORDEN INGEWACHT
TOT UITERLIJK DINSDAGS- EN VRIJDAGSMORGENS 10 u.a. h. BUREAU
UITGAVE: N.V. EERSTE SOESTER ELECTR. DRUKKERIJ v.h. 8. v. d. BOVEHXAMP
ADVERTENTIËNVAN 1—5 REGELS 75 CTS.. ELKE REGEL MEER 15 CTS.
GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE, BIJ ABONNEM. KORTING
ABONNEMENTSPRIJS f 1.— PER DRIE MAANDEN. FRANCO PER POST
REDACTIE- EN ADM.-ADRESv. WEEDESTR. 7 - TEL. 2062 - GIRO 161165
HET AUTEURSRECHT VAN DIT BLAD WORDT UITDRUKKELIJK VOORBEHOUDEN OVEREENKOMSTIG ART. 15 VAN DE AUTEURSWET 1912 - (STAATSBLAD No. 380)
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders der ge
meente Soest,
Gelet op het bepaalde bij de artt. 6 en 7
der Hinderwet;
Brenjgen ter algeimeene kennis:
dat op de secretarie der gemeente ter vi
sie is gelegd üen verzoek met bijlagen van
J. van Raay, Soesterbergschestraat 188,
te Soest om vergunning tot het oprichten
van een benzinebewaarplaats, bestaande uit
een ondergrondsch reservoir met een in
houd van 6000 Liter en bovengrondsche af
tapinrichting op/in het perceel, gelegen aan
de Soesterb.straat, kad. gemeente Soest,
Sectie D. No. 1610/1612;
dat op den tweeden Mei 1933). des vóór
middags te 11 uilen gelegenheid is om ten
gemeentehuize bezwaren tegen het oprich
ten die inrichting in te brengen;
en dat gedurende drie dagen vóór dien
dag op de secretarie der gemeente van de
ter zake ingekomen schrifturen kan worden
kennisgenomen.
De aandacht van belanghebbenden wordt
er op gevestigd, dat niet tot eventueel be
roep van de later op het verzoek te nemen
beslissing gerechtigd zijn zij, die niet op de
aangewezien plaats en het aangegeven uur
in de vorengenoemde ingevolge artikel 7
der Hinderwet te houden zitting zijn ver
sahenen, teneinde hunne bezwaren monde
ling toe te lichten.
Soest, 18 April 1933.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Burgemeester, J. S. v. Duren, l.b.
De Secretaris, Groot, l.s.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Soest
maken bekend, dat het verzoek van het Be
stuur der Coöperatieve zuivelfabriek en
melkinrichting jDe Soester" om op/in per
ceel. kadastraal bekend in sectie H., No.
2076 gelegen aan de Middelwijkstraat, de
bestaande inrichting te mogen uitbreiden
door hen ds ingewilligd op 12 April 1933.
Soest, 13 April 1933.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
De Burgemeester, J. S. v. Duren, l.b.
De Secretaris, Groot, l.s.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Soest
maken bekend, dat het verzoek van H. v. d.
Pol, Amersfoortschestraat 128 te S'berg
om op/in perceel; kadastraal bekend in sec
tie D, No. 1445 gelegen op het spoorweg
emplacement te Soestduinen de benzine- en
petroleumbewaarplaats te mogen uitbrei
den door bijplaatsing van een electromotor
van 3/4 PK voor aandrijving der bovten-
grond'sche aftapinrichting door hen is inge
willigd op 21 April 1933.
Soest, 21 April 1933.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester, G. Deketh.
De Secretaris, Groot, l.s.
De beste soldaten zijn niet oorlogs
zuchtig; de beste vechters worden
niet kwaad. De grootste overwin
naars zijn zij die 'hun vijanden over
winnen zonder strijd.
LAO TSZIE.
Wilt ge vrij zijn? Heb dan boven
alles het Goede Hef, Uw naaste,
elkaar, de gemeentebest: dan zult
ge ware vrijheid hebben.
SAVONAROLA-
Elke vreugde is gewin; en gewin is
gewin, hoe klein het ook moge zijn;
ROBERT BROWNING;
Wanneer de ramp van werkloosheid
of eenige andere ernstige tegenslag ons
treft, zijn wij maar al te gauw geneigd dit
uitsluitenid als een noodlottige gebeurte
nis te beschouwen, waarin we geen greintje
goed kunnen ontdekken. En als iemand
ons in die stemming zou komen vertellen
ons in die stemming zou komen vertellen^
dat het dik wijds is voorgekomen dat wat
oogenschijnlijk of aanvankelijk een ramp
leek, ten slotte voor het „slachtoffer een
zege werd, doordat hij noodgedwongen tot
actief denken, tot het zoeken en vinden van
nieuwe wegen, tot een exploratie en ex
ploitatie van zijn eigen verborgen hoedanig
heden, bekwaamheden en talenten werd ge
bracht, die hij anders wellicht niet ontwik
keld zou hebben, dan willen we daar niet
veel van hooren. En toch, we komen veel
verder, wanneer we zulk een tijd. van be
proeving beginnen op te vatten en te ge
bruiken als eien tijd van loutering, waarin
we bij wijze van spreken eiken dag een
nieuwe kans en nieuwe gelegenheid hebben
om iels goeds tot stand te brengen of een
verborgen talent in onszelf te ontdekken,
of de gelegenheid vinden de een of andere
eigenschap te ontwikkelen of iets te leeren
waarvoor we anders geen tijd of gelegen
heid hadden, dan wanneer we bij de pak
ken neer gaan zitten in zelfbeklag over de
ramp die ons trof.
Wanneer we onszelf in de gelegenheid
tellen gezegend te worden, dan zullen we
gezegend worden, is ten zeer juist stand
punt. Maar dat moeten we dan ook zelf
doen. We hebben een wedergeboorte van
genade en menschelijke genegenheid voor
elkander noodig. Wat we doormaken), heb
ben we zelf over ons gebracht of toegela
ten, dat het over ons kwam. De kwestie is,
dat achter onze economische moeilijkheden
feitelijk een betreurenswaardig gebrek aan
degenad'en van den geest grijnst. We mogen
dus wel zeer de vermaning van Frank M.
Selover ter harte nemen, die aanraadde:
laten zij, die denken dat zij geen werk heb
ben om te doen, eens om zich heen kijken
en zien of er ergens niet een klein gaatje
is, zonder nu direct te denken aan stoffe
lijk gewin; zij kunnen op die manier mis-
chien een uitstekenden dienst aan hun
buurman of hun vriend bewijzen^ of aan
de gemeenschap, of aan den vreemdeling
binnen de poorten. Door op die manier ka
nalen te openen, waardoor liefde en gast
vrijheid ruim kunnen stroomen, worden dik
wijls oogenschijnlijk onoverkomelijke be
letsels op den weg naar duurzaam werk
verwijderd. In ieder geval zal deze ervaring
vreugde in (het hart brengen, en, zooals
Browning zei: vreugde is gewin, en gewin
is gewin, hoe klein het ook is. En het is in
dit verband ook goed er zich reken schap
van te geven, dat onze economische be
scherming niet gevonden moet worden
hoofdzakelijk in het economische, in een
nieuw evenwicht tusschen productie en con
sumptie, waardoor ons werk gegarandeerd
wordt. Onze ware bescherming en onze
ware welvaart wordt niet gevonden in een
nieuwen 'levensstandaard in de beteekenis
Parma. De geloofsvervolgingen werden nu
weer krachtiger door de regeering ter hand
genomen. Willem van Oranje kon niet veel
anders doen dan zijn stem daartegen te ver
heffen en de regeering voor de gevolgen,
die volgens hem niet uit konden blijven,
ernstig te waarschuwen. En het is bekend
dat de gevolgen niet uit zijn gebleven. De
bevolking, door de ylakkaten des keizers
en) de inmiddels ingevoerde Spaansche in
quisitie tot wanhoop gebracht en opge
zweept door allerhande ongure elementen
vernielden inwendig in den korten tijd van
zes of zeven dagen en nachten honderden
kerken. Kjostbare kunststukken, die nim
mer meer te vervangen waren, gingen op
deze wijze verloren en er was schier geen
kerk of deze werd van ft re sieraden be
roofd; niet met het doel om te plunderien,
doch om grondig te vernielen. De kunst zal
steeds dit verlies blijven betreuren, en ook
de menschheid moet het leed doen, dat elk
beginsel van hervorming zoo licht pleegt
te ontaarden in een zucht om af te breken
en te verwoesten', doch al zijn deze wanda
den niet te verdedigen: te verklaren zijn ze
zeer zeker, als men de redenen kent, die
tot die woeste, doch geenszins wreedaar
dige handelingen leidden; want behoudens
eenige bloedneuzen werd er bij die ver
woestingen geen menschenbloed vergoten.
Toen Philips het gebeurde vernam, werd
hij schier krankzinnig van drift. Het zal hun
duur te staan komen, riep hij herhaaldeijk
uit, terwijl hij zich in toomelooze woede de
haren uit het hoofd trok: dat zweer ik hun
bij de ziel van mijn vader. Hoewel in vele
gevallen besluiteloos en van een weifelend
karakter, nam hij thans al spoedig zeer
krachtige maatregelen. In 1567 werd de
Hertog van Alva met een leger van tiendui
zend uitgelezen oud gedienden naar de Ne
derlanden gezonden om deze te onderwer
pen en de bewoners te straffen. Allen, zon
der noemenswaardige uitzonderingen, wa
ren door Philips schuldig verklaard: de
Calvinisten, die de kerken verwoest hadden
en< de Katholieken, die het niet verhinderd
hadden. De Prins van Oranje zag het on
heil naderen en onmachtig om daartegen op
dat oogenlblik iets te doen, week hij naar
poogde hij hem door betaalde sluipmoorde
naars uit den weg te ruimen, in de hoop,
dat daarmede het verzet zoude zijn gebro
ken. Dit gelukte eindelijk, doch te laat.
Door zijn leven en bedrijf had Prins Wil
lem het vrij gevochten gemeenebest op vas
ten grondslag gevestigd, doch zijn ontijdige
dood vernietigde de hoop om al de Neder
landen tot eert enkele republiek te veree
nigen. Zijn leven gaf aan een onafhankelijk
land het aanzijn zijn dood beperkte er
de grenzen van. Had hij nog 2U jaar langer
geleefd, dan had men vermoedelijk in.plaats
van zeven, zeventien provinciën gehad en
waren thans Holland en België nog één
geweest.
De geschiedenis van de opkomst der Ne-
derlandsche republiek is tevens de levens
geschiedenis van Willem den Zwijger ge
weest, zoo nauw waren deze wederzijds aan
elkander verbonden. Zijn leven was een
edel Christelijk heldengedicht; van het be
gin tot het einde door één grootsch voorne
men. bezield; een stroom, die uit een enkele
bron ontsprong en hoe overbodig hij zich
ook uitstortte, toch al zijne oorspronkelijke
zuiverheid behield.
Wat zÜn uiterlijk betreft was Oranje van
eene middelbare gestalte, volkomen welge
vormd en gespierd, doch eerder schraal dan
gezet. Zijne oogen hoofdhaar, baard en ge
laatskleur waren bruin, en zijn voorhoofd
reeds vroegtijdig met de rimpels van zorg
en nadenken doorploegd, die den Staats
man en den wijze aanduiden. Onder zijne
zedelijke hoedanigheden stak bovenal zijne
vroomheid uit. Hij was op lateren leeftijd
boven alles een godsdienstig mensch. Uit
zijn vertrouwen op God putte hij troost en
kracht in de donkerste uren van zijn leven.
Zoodoende zag hij het gevaar voortdurend
met een glimlach onder de oogien en de
grootste inspanning en beproeving droeg
hij met een opgeruimdheid, die de men
schelijke kracht scheen te boven te gaan.
Doch hoe innig vroom hij ook was en of
schoon hij op lateren leeftijd in oprecht
heid en na rijp beraad tot de Hervormde
kerk was overgegaan, wilde hij van geloofs
vervolging niets weten; en was bij bereid
om aan de Katholieken ter eene en aan de
van prijzen >en andere geldswaarden die
noodig zijn voor ons dagelijksch onder
houd, maar in den vernieuwden en.gelöuter-
de standaard van geestelijke waarden en in
vernieuwde geestelijke idealen der mentech-
heid.
Inderdaad, laten we, zooals Asby deed,
ons eems afvragen, of we niet kunnen be
sluiten deel te gaan nemen aan het grootste
werk, dat van de veredeling van de maat
schappij, en iets meer te gaan doen om de
oneffenheden op 'den levensweg voor ande
ren glad te maken. Er^zijn zoovele palen
die thans glad voor ons zijn omdat ande
ren ons voorgingen en moedig en met ge
duld de oneffenheden betraden. Hoeveel
zijn we niet verschuldigd aan al diegenen,
die dat voor ons hebben gedaan, door wier
zelfopoffering paden van vrijheid en men
schelijke rechten zijn recht gemaakt voor
ons, om daarop te gaanDus: al
hebben we momenteel misschien geen di
rect materieel werk te doen, aan het „groot
ste werk" bestaat ge/en werkloosheid.
FLORIS C.
(Nadruk verboden).
VERVOLG.
Ofschoon de vrede met Frankrijk her
steld was, verkeerden de Nederlandsche ge
westen inwendig in groote beroering. Trots
alle plakkaten des Keizers had de hervor
ming in ide Nederlanden steeds meer aan
invloed gewonnen, en duizenden menschen
hadden onder de geloofsvervolging van re-
geeringswege het leven moeten laten. De
bevolking had zich stilzwijgend aan die
plakkaten onderworpen: aangenomen had
men ze echter niet. Gedurende denj oorlog
met Frankrijk waren ze een tijdlang opge
schort geworden en de bevolking hoopte
vurig, dat met het sluiten van den vrede
de plakkaten tegen de belijders der „vrije
leere" voor goed zouden zijn afgeschaft.
IJdele hoop. Want uit de onvoorzichtige
mededeelingen van Koning Hendrik aan
Willem van Oranje, bleek maar al te dui
delijk wat de ware bedoelingen van Koning
Philips waren. Deze had inmiddels zijne
Nederlandsche gewesten voor goe/d verlaten
en was naar Spanje vertrokken, en het Op
perbestuur over de Nederlandlen toever
trouwd aan zijne halfzuster Magaretha van
Duitschland uit en begaf zich naar Dillen
burg. Bij zijn aankomst te Brussel werd
door Alva al heel spoedig den Raad van
beroerten opgericht, die door het volk dén
bloedraad werd genoemd. Egmont, Hoor-
ne, en meer andere edelen verloren al spoe
dig hun hoofd ond'er het zwaard van den
beul. Duizenden gewone burgers, recht
schapen menschen^ mannen en vrouwen,
werden zonder veel omslag ter dood ver
oordeeld en vermoord en het scheen, of
het geheele Nederlandsche volk ver
delgd zoude worden. Ook Willem van
Oranje werd door A'lva voor den Bloed
raad gedaagd, hetgeen echter door hem met
verachting van de hand werd gewezen. Hij
sloeg van uit Duischland nauwlettend acht
op dien gang van zaken in de Nederlanden.
Hij verkocht een groot deel zijner bezit
tingen in Duitschland om aan geld te ko
men; hij wierf daarvoor soldaten aan en
in den zomer van 1568 trok een leger onder
aanvoering van Lodewijk en Adolf van
Nassau de Noordelijke Nederlanden bin
nen, om den strijd tegen Alva te beginnen.
Met deze veldtocht was de 80-jarige
oorlog begonnen. De Prins van Oranje
had dus den handschoen tegen den Hertog
van Alva opgenomen en wel in den naam
van den Koning van Spanje, hetgeen wel
wat zonderling klinkt. Verbannen en vogel
vrij yerklaard, van zijne Nederlandsche be
zittingen beroofd, terwijl hem zijn oudste
kind ontstolen was, zag hij zich genoeg
zaam gerechtvaardigd, om als de verklaarde
kampvechter voor een verongelijkt en ge
marteld volk in het strijdperk te treden. Of
de opstand met goeden uitslag bekroond,
dan wel jammerlijk gesmoord zoude wor
den; of hem de uitkomst er van op een
troon of op een schavot zoude plaatsen, dan
kon zelfs hij, de diepdenkende en zwijgen
de staatsman, bij geene mogelijkheid voor
zien. De Inquisitie, die plant van Spaan-
schen^bodem, kon weder het land en, hem
zeiven overstroomen en beiden voor altijd
verzwelgen. De inquisitie scheen de meeste
kans voor zich te hebben. De Nederlanlen
lagen gekromd onder den eersten: veldheer
van Europa. Het land was van schrik ver
plet, verlamd, roerloos en tot slaafsche on
derwerping gebracht: het zwoer zijn ge
voelens af en smeekte slechts om het leven.
Op dat oogenblik verscheen Willem van
Oranje weder op het tooncel. Het is on
doenlijk om in dit korte bestek het verloop
van den opstand der Nederlanden tegen
Spanje tot den dood van Prins Willem te
schetsen, die op 10 Juli 1584 te Delft werd
vermoord. Wel kan men met zekerheid zeg
gen, dat de Pms tot zijn dood toe de ziel
'der beweging was en deze tot in de kleinste
bizonderheden bestuurde. Dat begreep de
koning van Spanje heel goed en daarom
Doopsgezinden ter andere zijde vrije gods
dienstoefening toe te staan. Met z'n vroom
heid ging vastheid van karakter gepaard
en zijne standvastigheid in het dragen van
al het gewicht van een zoo'n ongelijken
strijdj als ooit ter wereld werd onderno
men, werd zelfs door zijne vijanden be
wonderd. Hij een vorst van hoogen rang
en met koninklijke inkomsten gaf zijne
aanzienlijke posten en goederen prijs, leed
nu en dan zelfs aan de dringendste levens
behoeften gebrek, en werd, om het land te
dienen, bijna een bedelaar, zoowel als een
balling. Toch weigerde hij standvastig het
oor te leenen aan de verleidelijke aanbie
dingen dér koninklijke regeering en ook
weigerde hij, jaar op jaar, de heerschappij
over de Nederlandsche gewesten te aan
vaarden. Eindelijk in de laatste dagen zijns
levens, toen he<t weigeren hem bijna onmo
gelijk was geworden, aanvaardde hij het be
perkte, grondwettig oppergezag over dat
gedeelte der Nederlanden, waaruit thans
ons Koninkrijk bestaat. Hij leefde en stierf
niet voor zich zeiven, maar voor het land.
Zijne laatste woorden waren: „Mijn God,
mijn God, onferm LT over mij en mijn arm
volk."
Zijne verstandelijke vermogens waren
hoogst veelsoortig en alle van den eersten
rang. De groote deugden van den held, n.1.
standvastigheid in onheilen, nauwgezetheid
op dienstplicht), blijmoedig vertrouwen, in
tegenspoed bezat niemand in hooger ma
te dan hij. Door een reeks van nederlagen
heen baande hij zich den weg tot eene vol
komen overwinning. Hij plantte een vrij
gemeenebest onder he geschut zelf der In
quisitie en ten spijt van de grootste militai
re en mariteime mogendheid dier dagen. De
strijd duurde lang en hij sneuvelde in deze
worsteling, maar de overwinning bleef aan
den dooden held en niet aan den levenden
Koning.
Hij bezat eene vaardige welsprekendheid,
die soms hartstochtelijk, meermalen betoo-
gend, doch steeds gezond en kernachtig was.
De invloed, die hij op zijne hoorders zoo
doende uitoefendq. was in dien tijd zonder
voorbeeld, en toch rekende hij het altijd be
neden zich om het volk te vleien. Hij volgde
nooit de natie, maar ging haar voor op den
weg van plicht en eer en was eerder ge
neigd om de gebreken zijner hoorders te
bestraffen, dan om hunne hartstochten te
believen. Nooit bleef hij in gebreke om ka
righeid, ijverzucht, gebrek aan onderge
schiktheid, onverdraagzaamheid, ontrouw,
waar het te pas kwam, ernstig te berispen
terwijl hij ook niet schroomde de Staten of
het volk in de oogenblikken van hun hef-
stigen toorn onder de oogen te zien en hun
rondborstig de waarheid te zeggen. Altijd te
eeirlijk om te vleien bezat hij die hartstocht
der rede, die overtuigen of wegslepen kon.
Hij wist zoowel het hart als het verstand
zijner hoorders te treffen. Zijne redevoe
ringen, hetzij voor de vuist uitgespro
ken of te voren opgesteld zijne ambts
brieven aan de Staten-Generaal, aan de
overheden der provinciën, aan de gemeen
tebesturen zijne bizondere briefwisse
ling met menschen van allen rang en stand
al die schrifturen vertoonen eene zoet
vloeiendheid, een rijkdom van gedachten en
een kracht van uitdrukking, welke in die
eeuw zoo schaars gevonden werden; verder
een schat van historiekennis, een sterke
verbeeldingskracht, een warmte van gevoel,
eene onbekrompenheid van zienswijze,
eene zuiverheid van beginselen kortom,
eene reeks van hoedanigheden, die op zich-
zeüv^en beschouwd, hem tot een der grootste
geesten zijner eeuw zouden hebben ge
stempeld, al had er voor zijne nagedachte
nis ook geen ander gedenkteeken bestaan,
dan de overblijfsels van hetgeen hij gespro
ken of geschreven heeft. Hij schreef en
sprak even goed Fransch, als Duitsch en
Hullandsch en was bovendien bedreven in
het Spaansch, Itallaansch en Latijn. De ar
beidzaamste van alle dwingelanden werd in
zijne pogingen om de Nederlanden te gron
de te richten tegengewerkt door den naar-
stigen en den onvermoeidsten van alle
volksbeschermers.
Hij droeg gedurende zijn geheele leven
den last der zorgen van een geheel volk op
zijn schouders met een glimlach op het ge
laat. Het volk toonde zich dankbaar en
hartelijk aan hem gehecht, want het stelde
onbegrensd vertrouwen in „Vader Willem",
en al de nevelen, die de laster ooit wist sa
men te pakken, waren niet in staat om in
hunne oogen den luister te verdoov,en van
dien grooten geest, bij wien zij in de don
kerste uren van hunne rampspoeden ge
woon waren licht te zoeken. Bij zijn leven
was hij de leider van ons volk en toen
hij stierf schreiden zelfs de kleinste kinde
ren op straat.
We besluiten dit opstel met een gedicht
van eert onzer Vaderlandsche zangers:
Oranje en Neerland, toen' ge Uw handen,
Voor het eerst zoo innig samen sloegt,
Gij Zwijger en gij „Zeven landen".
Wie waart ge, dat ge vrijheid vroegt?
Gij, slechts de eerzuchtigste onzer grooten,
Die 's vaders weldaan had genoten,
En dee'z den zoon in roof vergold?
Gij, teelt van visscherij en nering,
Vervoert door dwarrelwind van leering,
Tot schennis, waar het bloed bij stolt.
Of, geest, die 't groot beginsel blaakte,
Waartoe de nieuwere tijd ontwaakte,
Genie, dat stout hem tegen snelt.
Of waarheid zoekende gemoederen,
Die boven 't heil van aardsche goederen,
De hemel d'es gewetens stelt.
DE CANDIDATENLIJST VAN
DEN VRIJHEIDSBOND
Deze lijst, LIJST 15, is samengesteld als
volgtt waarbij valt op te merken, dat op de
ze candi'diatenlijst voor de verkiezing van de
leden der Tweede Kamer slechts voorkomen
namen van Utrechtsche persoonlijkheden,
die alom in de Provincie bekend zijn, te
weten:
No. 1 Jhr. Ir. O. C. A. van Lidth de
Jeude te Baarn
No. 2 J. H. Th. O. KettUtz te Utrecht
No. 3 Mejuff. L. C. A. van Eeghen te
Doorn
No. 4 Mr. A. J. S. van Lier te Utrecht
No. 5 Mr. Dr. J. A. A. H. de Beaufort
de Treek bij Leusden
No. 6 D. C. Zuidam te Utrecht
No. 7 A. H. Colenbrander te Breukelen
No. 8 G. P. J. Versteegh te Amerongen
No. 9 Jhr. G. F. van Tets van Goid-
schalxoord' te Zeist
No.10 Jhr. Mr. Dr. Clifford Kocq van
Breugel te Driebergen
No. 11 Ir. J. P. Korthals Altes te A'foort
No. 12 C. K. A. W. Blankestijn te Lopik.
U heeft een dienstbode noo-
I dig? Of zoekt u een be-
B trekking? Heeft u misschien
I iets aan te bieden enz. enz.
in dit blad geplaatst en u
kunt verzekerd zijn, dat u
succes heeft. De vele hon
derden brievenwelke wij
op kleine advertenties ont
vangen, bewijzen ons dit.
De kosten zijn 15 regels
0.75, elke regel meer f 0.15.
Bureau v. Weedestraat 7
Soestdijk - Telefoon 2062