Jhr. Ir. 0. C. A. VAN LIDTH DE JEUDE No. 1 van lijst 15 Nieuws- en Advertentieblad Verschijnt Woensdag en Zaterdag WILLEM VAN NASSAU Prins van Oranje. Bekendmakingen 0< Officieel Het grootste werk. STEMT HEDEN den Utrechtschen candidaat EEN KLEINE ADVERTENTIE No 33 Een en Twintigste Jaargang Woensdag 26 April 1933 BUREAU VOOR ADMINISTRATIE: VAN WEEDESTRAAT7 SOESTDIJK ADVERTENTIËN EN INGEZONDEN STUKKEN WORDEN INGEWACHT TOT UITERLIJK DINSDAGS- EN VRIJDAGSMORGENS 10 u.a. h. BUREAU UITGAVE: N.V. EERSTE SOESTER ELECTR. DRUKKERIJ v.h. 8. v. d. BOVEHXAMP ADVERTENTIËNVAN 1—5 REGELS 75 CTS.. ELKE REGEL MEER 15 CTS. GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE, BIJ ABONNEM. KORTING ABONNEMENTSPRIJS f 1.— PER DRIE MAANDEN. FRANCO PER POST REDACTIE- EN ADM.-ADRESv. WEEDESTR. 7 - TEL. 2062 - GIRO 161165 HET AUTEURSRECHT VAN DIT BLAD WORDT UITDRUKKELIJK VOORBEHOUDEN OVEREENKOMSTIG ART. 15 VAN DE AUTEURSWET 1912 - (STAATSBLAD No. 380) HINDERWET. Burgemeester en Wethouders der ge meente Soest, Gelet op het bepaalde bij de artt. 6 en 7 der Hinderwet; Brenjgen ter algeimeene kennis: dat op de secretarie der gemeente ter vi sie is gelegd üen verzoek met bijlagen van J. van Raay, Soesterbergschestraat 188, te Soest om vergunning tot het oprichten van een benzinebewaarplaats, bestaande uit een ondergrondsch reservoir met een in houd van 6000 Liter en bovengrondsche af tapinrichting op/in het perceel, gelegen aan de Soesterb.straat, kad. gemeente Soest, Sectie D. No. 1610/1612; dat op den tweeden Mei 1933). des vóór middags te 11 uilen gelegenheid is om ten gemeentehuize bezwaren tegen het oprich ten die inrichting in te brengen; en dat gedurende drie dagen vóór dien dag op de secretarie der gemeente van de ter zake ingekomen schrifturen kan worden kennisgenomen. De aandacht van belanghebbenden wordt er op gevestigd, dat niet tot eventueel be roep van de later op het verzoek te nemen beslissing gerechtigd zijn zij, die niet op de aangewezien plaats en het aangegeven uur in de vorengenoemde ingevolge artikel 7 der Hinderwet te houden zitting zijn ver sahenen, teneinde hunne bezwaren monde ling toe te lichten. Soest, 18 April 1933. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Burgemeester, J. S. v. Duren, l.b. De Secretaris, Groot, l.s. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Soest maken bekend, dat het verzoek van het Be stuur der Coöperatieve zuivelfabriek en melkinrichting jDe Soester" om op/in per ceel. kadastraal bekend in sectie H., No. 2076 gelegen aan de Middelwijkstraat, de bestaande inrichting te mogen uitbreiden door hen ds ingewilligd op 12 April 1933. Soest, 13 April 1933. Burgemeester en Wethouders voornoemd De Burgemeester, J. S. v. Duren, l.b. De Secretaris, Groot, l.s. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Soest maken bekend, dat het verzoek van H. v. d. Pol, Amersfoortschestraat 128 te S'berg om op/in perceel; kadastraal bekend in sec tie D, No. 1445 gelegen op het spoorweg emplacement te Soestduinen de benzine- en petroleumbewaarplaats te mogen uitbrei den door bijplaatsing van een electromotor van 3/4 PK voor aandrijving der bovten- grond'sche aftapinrichting door hen is inge willigd op 21 April 1933. Soest, 21 April 1933. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, G. Deketh. De Secretaris, Groot, l.s. De beste soldaten zijn niet oorlogs zuchtig; de beste vechters worden niet kwaad. De grootste overwin naars zijn zij die 'hun vijanden over winnen zonder strijd. LAO TSZIE. Wilt ge vrij zijn? Heb dan boven alles het Goede Hef, Uw naaste, elkaar, de gemeentebest: dan zult ge ware vrijheid hebben. SAVONAROLA- Elke vreugde is gewin; en gewin is gewin, hoe klein het ook moge zijn; ROBERT BROWNING; Wanneer de ramp van werkloosheid of eenige andere ernstige tegenslag ons treft, zijn wij maar al te gauw geneigd dit uitsluitenid als een noodlottige gebeurte nis te beschouwen, waarin we geen greintje goed kunnen ontdekken. En als iemand ons in die stemming zou komen vertellen ons in die stemming zou komen vertellen^ dat het dik wijds is voorgekomen dat wat oogenschijnlijk of aanvankelijk een ramp leek, ten slotte voor het „slachtoffer een zege werd, doordat hij noodgedwongen tot actief denken, tot het zoeken en vinden van nieuwe wegen, tot een exploratie en ex ploitatie van zijn eigen verborgen hoedanig heden, bekwaamheden en talenten werd ge bracht, die hij anders wellicht niet ontwik keld zou hebben, dan willen we daar niet veel van hooren. En toch, we komen veel verder, wanneer we zulk een tijd. van be proeving beginnen op te vatten en te ge bruiken als eien tijd van loutering, waarin we bij wijze van spreken eiken dag een nieuwe kans en nieuwe gelegenheid hebben om iels goeds tot stand te brengen of een verborgen talent in onszelf te ontdekken, of de gelegenheid vinden de een of andere eigenschap te ontwikkelen of iets te leeren waarvoor we anders geen tijd of gelegen heid hadden, dan wanneer we bij de pak ken neer gaan zitten in zelfbeklag over de ramp die ons trof. Wanneer we onszelf in de gelegenheid tellen gezegend te worden, dan zullen we gezegend worden, is ten zeer juist stand punt. Maar dat moeten we dan ook zelf doen. We hebben een wedergeboorte van genade en menschelijke genegenheid voor elkander noodig. Wat we doormaken), heb ben we zelf over ons gebracht of toegela ten, dat het over ons kwam. De kwestie is, dat achter onze economische moeilijkheden feitelijk een betreurenswaardig gebrek aan degenad'en van den geest grijnst. We mogen dus wel zeer de vermaning van Frank M. Selover ter harte nemen, die aanraadde: laten zij, die denken dat zij geen werk heb ben om te doen, eens om zich heen kijken en zien of er ergens niet een klein gaatje is, zonder nu direct te denken aan stoffe lijk gewin; zij kunnen op die manier mis- chien een uitstekenden dienst aan hun buurman of hun vriend bewijzen^ of aan de gemeenschap, of aan den vreemdeling binnen de poorten. Door op die manier ka nalen te openen, waardoor liefde en gast vrijheid ruim kunnen stroomen, worden dik wijls oogenschijnlijk onoverkomelijke be letsels op den weg naar duurzaam werk verwijderd. In ieder geval zal deze ervaring vreugde in (het hart brengen, en, zooals Browning zei: vreugde is gewin, en gewin is gewin, hoe klein het ook is. En het is in dit verband ook goed er zich reken schap van te geven, dat onze economische be scherming niet gevonden moet worden hoofdzakelijk in het economische, in een nieuw evenwicht tusschen productie en con sumptie, waardoor ons werk gegarandeerd wordt. Onze ware bescherming en onze ware welvaart wordt niet gevonden in een nieuwen 'levensstandaard in de beteekenis Parma. De geloofsvervolgingen werden nu weer krachtiger door de regeering ter hand genomen. Willem van Oranje kon niet veel anders doen dan zijn stem daartegen te ver heffen en de regeering voor de gevolgen, die volgens hem niet uit konden blijven, ernstig te waarschuwen. En het is bekend dat de gevolgen niet uit zijn gebleven. De bevolking, door de ylakkaten des keizers en) de inmiddels ingevoerde Spaansche in quisitie tot wanhoop gebracht en opge zweept door allerhande ongure elementen vernielden inwendig in den korten tijd van zes of zeven dagen en nachten honderden kerken. Kjostbare kunststukken, die nim mer meer te vervangen waren, gingen op deze wijze verloren en er was schier geen kerk of deze werd van ft re sieraden be roofd; niet met het doel om te plunderien, doch om grondig te vernielen. De kunst zal steeds dit verlies blijven betreuren, en ook de menschheid moet het leed doen, dat elk beginsel van hervorming zoo licht pleegt te ontaarden in een zucht om af te breken en te verwoesten', doch al zijn deze wanda den niet te verdedigen: te verklaren zijn ze zeer zeker, als men de redenen kent, die tot die woeste, doch geenszins wreedaar dige handelingen leidden; want behoudens eenige bloedneuzen werd er bij die ver woestingen geen menschenbloed vergoten. Toen Philips het gebeurde vernam, werd hij schier krankzinnig van drift. Het zal hun duur te staan komen, riep hij herhaaldeijk uit, terwijl hij zich in toomelooze woede de haren uit het hoofd trok: dat zweer ik hun bij de ziel van mijn vader. Hoewel in vele gevallen besluiteloos en van een weifelend karakter, nam hij thans al spoedig zeer krachtige maatregelen. In 1567 werd de Hertog van Alva met een leger van tiendui zend uitgelezen oud gedienden naar de Ne derlanden gezonden om deze te onderwer pen en de bewoners te straffen. Allen, zon der noemenswaardige uitzonderingen, wa ren door Philips schuldig verklaard: de Calvinisten, die de kerken verwoest hadden en< de Katholieken, die het niet verhinderd hadden. De Prins van Oranje zag het on heil naderen en onmachtig om daartegen op dat oogenlblik iets te doen, week hij naar poogde hij hem door betaalde sluipmoorde naars uit den weg te ruimen, in de hoop, dat daarmede het verzet zoude zijn gebro ken. Dit gelukte eindelijk, doch te laat. Door zijn leven en bedrijf had Prins Wil lem het vrij gevochten gemeenebest op vas ten grondslag gevestigd, doch zijn ontijdige dood vernietigde de hoop om al de Neder landen tot eert enkele republiek te veree nigen. Zijn leven gaf aan een onafhankelijk land het aanzijn zijn dood beperkte er de grenzen van. Had hij nog 2U jaar langer geleefd, dan had men vermoedelijk in.plaats van zeven, zeventien provinciën gehad en waren thans Holland en België nog één geweest. De geschiedenis van de opkomst der Ne- derlandsche republiek is tevens de levens geschiedenis van Willem den Zwijger ge weest, zoo nauw waren deze wederzijds aan elkander verbonden. Zijn leven was een edel Christelijk heldengedicht; van het be gin tot het einde door één grootsch voorne men. bezield; een stroom, die uit een enkele bron ontsprong en hoe overbodig hij zich ook uitstortte, toch al zijne oorspronkelijke zuiverheid behield. Wat zÜn uiterlijk betreft was Oranje van eene middelbare gestalte, volkomen welge vormd en gespierd, doch eerder schraal dan gezet. Zijne oogen hoofdhaar, baard en ge laatskleur waren bruin, en zijn voorhoofd reeds vroegtijdig met de rimpels van zorg en nadenken doorploegd, die den Staats man en den wijze aanduiden. Onder zijne zedelijke hoedanigheden stak bovenal zijne vroomheid uit. Hij was op lateren leeftijd boven alles een godsdienstig mensch. Uit zijn vertrouwen op God putte hij troost en kracht in de donkerste uren van zijn leven. Zoodoende zag hij het gevaar voortdurend met een glimlach onder de oogien en de grootste inspanning en beproeving droeg hij met een opgeruimdheid, die de men schelijke kracht scheen te boven te gaan. Doch hoe innig vroom hij ook was en of schoon hij op lateren leeftijd in oprecht heid en na rijp beraad tot de Hervormde kerk was overgegaan, wilde hij van geloofs vervolging niets weten; en was bij bereid om aan de Katholieken ter eene en aan de van prijzen >en andere geldswaarden die noodig zijn voor ons dagelijksch onder houd, maar in den vernieuwden en.gelöuter- de standaard van geestelijke waarden en in vernieuwde geestelijke idealen der mentech- heid. Inderdaad, laten we, zooals Asby deed, ons eems afvragen, of we niet kunnen be sluiten deel te gaan nemen aan het grootste werk, dat van de veredeling van de maat schappij, en iets meer te gaan doen om de oneffenheden op 'den levensweg voor ande ren glad te maken. Er^zijn zoovele palen die thans glad voor ons zijn omdat ande ren ons voorgingen en moedig en met ge duld de oneffenheden betraden. Hoeveel zijn we niet verschuldigd aan al diegenen, die dat voor ons hebben gedaan, door wier zelfopoffering paden van vrijheid en men schelijke rechten zijn recht gemaakt voor ons, om daarop te gaanDus: al hebben we momenteel misschien geen di rect materieel werk te doen, aan het „groot ste werk" bestaat ge/en werkloosheid. FLORIS C. (Nadruk verboden). VERVOLG. Ofschoon de vrede met Frankrijk her steld was, verkeerden de Nederlandsche ge westen inwendig in groote beroering. Trots alle plakkaten des Keizers had de hervor ming in ide Nederlanden steeds meer aan invloed gewonnen, en duizenden menschen hadden onder de geloofsvervolging van re- geeringswege het leven moeten laten. De bevolking had zich stilzwijgend aan die plakkaten onderworpen: aangenomen had men ze echter niet. Gedurende denj oorlog met Frankrijk waren ze een tijdlang opge schort geworden en de bevolking hoopte vurig, dat met het sluiten van den vrede de plakkaten tegen de belijders der „vrije leere" voor goed zouden zijn afgeschaft. IJdele hoop. Want uit de onvoorzichtige mededeelingen van Koning Hendrik aan Willem van Oranje, bleek maar al te dui delijk wat de ware bedoelingen van Koning Philips waren. Deze had inmiddels zijne Nederlandsche gewesten voor goe/d verlaten en was naar Spanje vertrokken, en het Op perbestuur over de Nederlandlen toever trouwd aan zijne halfzuster Magaretha van Duitschland uit en begaf zich naar Dillen burg. Bij zijn aankomst te Brussel werd door Alva al heel spoedig den Raad van beroerten opgericht, die door het volk dén bloedraad werd genoemd. Egmont, Hoor- ne, en meer andere edelen verloren al spoe dig hun hoofd ond'er het zwaard van den beul. Duizenden gewone burgers, recht schapen menschen^ mannen en vrouwen, werden zonder veel omslag ter dood ver oordeeld en vermoord en het scheen, of het geheele Nederlandsche volk ver delgd zoude worden. Ook Willem van Oranje werd door A'lva voor den Bloed raad gedaagd, hetgeen echter door hem met verachting van de hand werd gewezen. Hij sloeg van uit Duischland nauwlettend acht op dien gang van zaken in de Nederlanden. Hij verkocht een groot deel zijner bezit tingen in Duitschland om aan geld te ko men; hij wierf daarvoor soldaten aan en in den zomer van 1568 trok een leger onder aanvoering van Lodewijk en Adolf van Nassau de Noordelijke Nederlanden bin nen, om den strijd tegen Alva te beginnen. Met deze veldtocht was de 80-jarige oorlog begonnen. De Prins van Oranje had dus den handschoen tegen den Hertog van Alva opgenomen en wel in den naam van den Koning van Spanje, hetgeen wel wat zonderling klinkt. Verbannen en vogel vrij yerklaard, van zijne Nederlandsche be zittingen beroofd, terwijl hem zijn oudste kind ontstolen was, zag hij zich genoeg zaam gerechtvaardigd, om als de verklaarde kampvechter voor een verongelijkt en ge marteld volk in het strijdperk te treden. Of de opstand met goeden uitslag bekroond, dan wel jammerlijk gesmoord zoude wor den; of hem de uitkomst er van op een troon of op een schavot zoude plaatsen, dan kon zelfs hij, de diepdenkende en zwijgen de staatsman, bij geene mogelijkheid voor zien. De Inquisitie, die plant van Spaan- schen^bodem, kon weder het land en, hem zeiven overstroomen en beiden voor altijd verzwelgen. De inquisitie scheen de meeste kans voor zich te hebben. De Nederlanlen lagen gekromd onder den eersten: veldheer van Europa. Het land was van schrik ver plet, verlamd, roerloos en tot slaafsche on derwerping gebracht: het zwoer zijn ge voelens af en smeekte slechts om het leven. Op dat oogenblik verscheen Willem van Oranje weder op het tooncel. Het is on doenlijk om in dit korte bestek het verloop van den opstand der Nederlanden tegen Spanje tot den dood van Prins Willem te schetsen, die op 10 Juli 1584 te Delft werd vermoord. Wel kan men met zekerheid zeg gen, dat de Pms tot zijn dood toe de ziel 'der beweging was en deze tot in de kleinste bizonderheden bestuurde. Dat begreep de koning van Spanje heel goed en daarom Doopsgezinden ter andere zijde vrije gods dienstoefening toe te staan. Met z'n vroom heid ging vastheid van karakter gepaard en zijne standvastigheid in het dragen van al het gewicht van een zoo'n ongelijken strijdj als ooit ter wereld werd onderno men, werd zelfs door zijne vijanden be wonderd. Hij een vorst van hoogen rang en met koninklijke inkomsten gaf zijne aanzienlijke posten en goederen prijs, leed nu en dan zelfs aan de dringendste levens behoeften gebrek, en werd, om het land te dienen, bijna een bedelaar, zoowel als een balling. Toch weigerde hij standvastig het oor te leenen aan de verleidelijke aanbie dingen dér koninklijke regeering en ook weigerde hij, jaar op jaar, de heerschappij over de Nederlandsche gewesten te aan vaarden. Eindelijk in de laatste dagen zijns levens, toen he<t weigeren hem bijna onmo gelijk was geworden, aanvaardde hij het be perkte, grondwettig oppergezag over dat gedeelte der Nederlanden, waaruit thans ons Koninkrijk bestaat. Hij leefde en stierf niet voor zich zeiven, maar voor het land. Zijne laatste woorden waren: „Mijn God, mijn God, onferm LT over mij en mijn arm volk." Zijne verstandelijke vermogens waren hoogst veelsoortig en alle van den eersten rang. De groote deugden van den held, n.1. standvastigheid in onheilen, nauwgezetheid op dienstplicht), blijmoedig vertrouwen, in tegenspoed bezat niemand in hooger ma te dan hij. Door een reeks van nederlagen heen baande hij zich den weg tot eene vol komen overwinning. Hij plantte een vrij gemeenebest onder he geschut zelf der In quisitie en ten spijt van de grootste militai re en mariteime mogendheid dier dagen. De strijd duurde lang en hij sneuvelde in deze worsteling, maar de overwinning bleef aan den dooden held en niet aan den levenden Koning. Hij bezat eene vaardige welsprekendheid, die soms hartstochtelijk, meermalen betoo- gend, doch steeds gezond en kernachtig was. De invloed, die hij op zijne hoorders zoo doende uitoefendq. was in dien tijd zonder voorbeeld, en toch rekende hij het altijd be neden zich om het volk te vleien. Hij volgde nooit de natie, maar ging haar voor op den weg van plicht en eer en was eerder ge neigd om de gebreken zijner hoorders te bestraffen, dan om hunne hartstochten te believen. Nooit bleef hij in gebreke om ka righeid, ijverzucht, gebrek aan onderge schiktheid, onverdraagzaamheid, ontrouw, waar het te pas kwam, ernstig te berispen terwijl hij ook niet schroomde de Staten of het volk in de oogenblikken van hun hef- stigen toorn onder de oogen te zien en hun rondborstig de waarheid te zeggen. Altijd te eeirlijk om te vleien bezat hij die hartstocht der rede, die overtuigen of wegslepen kon. Hij wist zoowel het hart als het verstand zijner hoorders te treffen. Zijne redevoe ringen, hetzij voor de vuist uitgespro ken of te voren opgesteld zijne ambts brieven aan de Staten-Generaal, aan de overheden der provinciën, aan de gemeen tebesturen zijne bizondere briefwisse ling met menschen van allen rang en stand al die schrifturen vertoonen eene zoet vloeiendheid, een rijkdom van gedachten en een kracht van uitdrukking, welke in die eeuw zoo schaars gevonden werden; verder een schat van historiekennis, een sterke verbeeldingskracht, een warmte van gevoel, eene onbekrompenheid van zienswijze, eene zuiverheid van beginselen kortom, eene reeks van hoedanigheden, die op zich- zeüv^en beschouwd, hem tot een der grootste geesten zijner eeuw zouden hebben ge stempeld, al had er voor zijne nagedachte nis ook geen ander gedenkteeken bestaan, dan de overblijfsels van hetgeen hij gespro ken of geschreven heeft. Hij schreef en sprak even goed Fransch, als Duitsch en Hullandsch en was bovendien bedreven in het Spaansch, Itallaansch en Latijn. De ar beidzaamste van alle dwingelanden werd in zijne pogingen om de Nederlanden te gron de te richten tegengewerkt door den naar- stigen en den onvermoeidsten van alle volksbeschermers. Hij droeg gedurende zijn geheele leven den last der zorgen van een geheel volk op zijn schouders met een glimlach op het ge laat. Het volk toonde zich dankbaar en hartelijk aan hem gehecht, want het stelde onbegrensd vertrouwen in „Vader Willem", en al de nevelen, die de laster ooit wist sa men te pakken, waren niet in staat om in hunne oogen den luister te verdoov,en van dien grooten geest, bij wien zij in de don kerste uren van hunne rampspoeden ge woon waren licht te zoeken. Bij zijn leven was hij de leider van ons volk en toen hij stierf schreiden zelfs de kleinste kinde ren op straat. We besluiten dit opstel met een gedicht van eert onzer Vaderlandsche zangers: Oranje en Neerland, toen' ge Uw handen, Voor het eerst zoo innig samen sloegt, Gij Zwijger en gij „Zeven landen". Wie waart ge, dat ge vrijheid vroegt? Gij, slechts de eerzuchtigste onzer grooten, Die 's vaders weldaan had genoten, En dee'z den zoon in roof vergold? Gij, teelt van visscherij en nering, Vervoert door dwarrelwind van leering, Tot schennis, waar het bloed bij stolt. Of, geest, die 't groot beginsel blaakte, Waartoe de nieuwere tijd ontwaakte, Genie, dat stout hem tegen snelt. Of waarheid zoekende gemoederen, Die boven 't heil van aardsche goederen, De hemel d'es gewetens stelt. DE CANDIDATENLIJST VAN DEN VRIJHEIDSBOND Deze lijst, LIJST 15, is samengesteld als volgtt waarbij valt op te merken, dat op de ze candi'diatenlijst voor de verkiezing van de leden der Tweede Kamer slechts voorkomen namen van Utrechtsche persoonlijkheden, die alom in de Provincie bekend zijn, te weten: No. 1 Jhr. Ir. O. C. A. van Lidth de Jeude te Baarn No. 2 J. H. Th. O. KettUtz te Utrecht No. 3 Mejuff. L. C. A. van Eeghen te Doorn No. 4 Mr. A. J. S. van Lier te Utrecht No. 5 Mr. Dr. J. A. A. H. de Beaufort de Treek bij Leusden No. 6 D. C. Zuidam te Utrecht No. 7 A. H. Colenbrander te Breukelen No. 8 G. P. J. Versteegh te Amerongen No. 9 Jhr. G. F. van Tets van Goid- schalxoord' te Zeist No.10 Jhr. Mr. Dr. Clifford Kocq van Breugel te Driebergen No. 11 Ir. J. P. Korthals Altes te A'foort No. 12 C. K. A. W. Blankestijn te Lopik. U heeft een dienstbode noo- I dig? Of zoekt u een be- B trekking? Heeft u misschien I iets aan te bieden enz. enz. in dit blad geplaatst en u kunt verzekerd zijn, dat u succes heeft. De vele hon derden brievenwelke wij op kleine advertenties ont vangen, bewijzen ons dit. De kosten zijn 15 regels 0.75, elke regel meer f 0.15. Bureau v. Weedestraat 7 Soestdijk - Telefoon 2062

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1933 | | pagina 1