DE SOESTER
Nieuws- en Advertentieblad
Verschijnt Woensdag en Zaterdag
Het begeerlijke.
Gegarandeerde oplaag
ruim 3000 exemplaren
Licht en schaduw in
Duitschiand.
Actie onder de boeren.
No 61
Een en Twintigste Jaargang
Woensdag 2 Augustus 1933
UITGAVE: M.V. EERSTE SOESTER ELECTR. DRUKKERIJ v.h. 9. d. BOVENKAMP
REDACTIE- EN ADM.-ADRESv. WEEDESTR. 7 TEL. 962 - GIRO 161165
Bekendmakingen
Officieel
Vraagt onze voordeelige
advertentie-tarieven
Binnenland pO
w
BUREAU VOOR ADMINISTRATIE. VAN WEEDESTRAAT7 - SOESTDIJK
ADVERTENT1ËN EN INGEZONDEN STUKKEN WORDEN INGEWACHT
TOT UITERLIJK DINSDAGS- EN VRIJDAGSMORGENS 10 u.a. h. BUREAU
ADVERTENTIËNVAN 1-5 REGELS 75 CTS.. ELKE REGEL MEER 15 CTS.
GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE, BIJ ABONNEM. KORTING
ABONNEMENTSPRIJS f 1— PER DRIE MAANDEN, FRANCO PER POST
HET AUTEURSRECHT VAN DIT BLAD WORDT UITDRUKKELIJK VOORBEHOUDEN OVEREENKOMSTIG ART. 15 VAN DE AUTEURSWET 1912- (STAATSBLAD No. 380)
le Afd. Nos. 2535/2817.
Burgemeester en Wethouders van Soest
doen te weten, dat door den Raad dier ge
meente in zijne vergadering van 29 Maart
1933 is vastgesteld de volgende verorde
ning:
Verordening tot wijziging der alge.
meene Politieverordening voor de
Gemeente Soest, vastgesteld den 19
Dec. 1928, en gewijzigd bij Raadsbe
sluit van 10 Februari 1930, bij.
Raadsbesluit van 28 Juli 1930, bij
Raadsbesluit van 3 December '30,
bij Raadsbesluit van 5 October '31
en van 27 Juli 1932.
Artikel 1.
Artikei 9 der Algemeene Politieveror
dening wordt gelezen als volgt:
Aan de ambtenaren en beambten der ge
meentepolitie wordt de last verstrekt om
rost inachtneming der bepalingen der Wet
van 31 Augustus 1853, Stbl. no. 83, te
allen tyde de woningen der ingezetenen
huns ondanks binnen te treden, indien de
zorg voor de nakoming dezer verordening
zulks vereischt.
Artikel 2.
Tusschen de artt. 102 en 103 worden
ingevoegd de navolgende artikelen:
Art. 102a. Het is verboden motorrij
tuigen op meer dan twee wielen, rijwie
len op meer dan twee wiejen, rijtuigen oi
handkarren in stilstand te hebben, anders
dan tot het onmiddellijk uitlaten of in
nemen van personen of tot het onmid
dellijk laden of lossen van goederen of
dieren, op die openbare wegen, gedeelten
van openbare wegen, of strooken van'
openbare wegen, waarop dit door Burge
meester en Wethouders, blijkens open
bare kennisgeving doorloopend, voor be
paalde dagen, voor bepaalde uren of voor
een bepaalden tijdsduur, ongeoorloofd is
verklaard.
Art. 102b. Het is verboden rijwielen op
twee wielen onbeheerd in stilstand te
hebben:
a. op rijwegen naast of tegen trottoir
banden, die deze rijwegen van verhoog
de voetpaden afscheiden;
b. op voetpaden, tenzij geplaatst onmid
dellijk tegen gevels, stoepen of hekken
van perceelen, waarin zich de gebruikers
der rijwielen bevinden, of tegen eenigen
voor die perceelen aanwezigen paal, boom
of rek.
Art. 102c. Het is den bestuurder van
een motorrijtuig, een rijwiel, een rijtuig
of een handkar verboden op den open
baren weg het voertuig te plaatsen, of in
stilstand te hebben op zoodanige wijze,
dat de vrijheid of de veiligheid van het
verkeer op dien weg wordt belemmerd
of in gevaar gebracht.
Art. 102d. Het is den bestuurder van
een motorrijtuig, een rijwiel, een rijtuig
ot een handkar verboden op den open
baren weg het voertuig te plaatsen of in
stilstand te hebben op geringeren af
stand dan 8 M. van hoeken van wegen.
Art. 102e. Het is den bestuurder van
een motorrijtuig, een rijwiel, een rijtuig
of een handkar verboden, op den open
baren weg het voertuig te plaatsen of in
stilstand te hebben anders dan aan den
kant van den rijweg en anders dan inieen
richting evenwijdig daaraan, tenzij de po
litie in het belang van de openbare orde
of de vryheid of veiligheid van het ver
keer een andere w\jze van plaatsing aan
wijst.
Art. 102f. Het is den bestuurder van
een motorrijtuig, een rijwiel, een rijtuig
of een handkar verboden het voertuig
te plaatsen of in stilstand te hebben op
een in den openbaren weg gelegen inrit
tot een perceel of onmiddellijk voor den
inrit, tenzy 'dit laatste geschied met
goedvinden van den gebruiker van het
perceel
Zijnde deze verordening aan de Gede
puteerde Staten van Utrecht volgens hun
bericht van den 25 April 1933, le afd.
no. 1112/905 in afschrift medegedeeld.
En is hiervan afkondiging geschied,
waar het behoort, den 4 Mei 1933.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester, G. Deketh.
De Secretaris, J. Batenburg.
Ie Afd. No. 2580.
Burgemeester en Wethouders van Soest
doen te weten, dat door den Raad iiier
gemeente in zijne vergadering van 27 Juli
1932 is vastgesteld de volgende veror
dening:
Verordening tot wijziging der alge
meene Politieverordening voor de ge
meente Soest, vastgesteld den 19
December 1928 en gewijzigd bij be
sluit van 10 Februari 1930, bij be
sluiten van 28 Juli 1930, bij besluit
van 8 December 1930 en bij beslui
ten van 5 October 1931.
Eenig Artikel.
Artikel 61 wordt gewijzigd en gelezen
als volgt:
„Behoudens hetgeen daaromtrent door
een hoogeren wetgever is bepaald, is
het houden, van inzamelingen of het aan
bieden van inteekenlijsten verboden".
Zijnde deze verordening aan de Gede
puteerde Staten van Utrecht volgens hun
oericht van den 13 September 1932, le
afdeeling No. 2918/1671, in afschrift me
degedeeld.
En is hiervan afkondiging geschied,
waar het behoort, den 23en September
1932.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester, G. Deketh.
De Secretaris, J. Batenburg.
Ik ben niet verplicht om te win
nen, maar ik ben verplicht om
waar te zijn. Ik ben niet verplicht
om te slagen, maar ik ben ver
plicht op te leven naar het licht
dat ik heb.
Abraham Lincoln.
Niets zal er ooit geprobeerd wor
den, als eerst alle mogelijke bp-
zwaren moeten overwonnen wor
den. Dr. Johnson.
Het is nu niet de bedoeling om steeds
op alle slakken zout te leggen, maar men
zal het toch zeker met ons eens zijn, dat
wij menschen soms zulke eigenaardige
kwanten zijn, omdat wij immers zoo dik
wijls meenen, dat wij onze carrière gemist
hebben, en feitelijk heel iets anders had
den moeten worden. O, het is een zeer
veelvuldig voorkomende en zeer mensche-
lijke eigenschap. Hoe dikwijls denkt de
kruidenier niet, dat hij toch feitelijk ad
vocaat had moeten worden, omdat zulks
hem een veel prettiger baantje lijkt en hij
er zeker van is, dat hij daarin veelmeer
in 't leven zou hebben behaald. Want hij
heeft er altijd zooveel voor gevoeld. En
de boer heeft dikwijls het gevoel, dat hij
toch feitelijk veel beter tramconducteur
had kunnen worden, terwijl de onderwij
zer veelvuldig den handelscorrespondent
benijdt, omdat dit hem veel interessanter
lijkt en afwisselender dan het onderwij
zen der leergierige jeugd, terwijl hij bo
vendien altijd zooveel „voor den handel"
heeft gevoeld. En onder het reikhalzend
uitzien naar het begeerde en begeerlijke
werk, dat men eigenlijk liad willen doen,
in stee van het vertrouwde eigen werk,
en dat nu door anderen wordt gedaan,
die op hun beurt weer meenen, dat zij
hun roeping hebben misgeloopen, verge
ten wij, zonderlinge halzen die we zijn,
soms het werk dat vlak voor onze hand
ligt, te doen of althans het zoo goed
mogelijk te doen, naar het „licht dat we
hebben".
Bij dit alles spreekt de trots natuur
lijk ook veelal een hartig woordje mee.
We vinden ons, om het nu maar ronduit
te zeggen, feitelijk veel te goed om krui
denier of conducteur of onderwijzer of
advocaat of boer te zijn. Het is net als Ja
mes Reid ©ens in de British Weekly op
merkte: De meesten van ons verlangen er
\aar iets grootsch te doen. We hebben
soms een hekel aan de kleine dingen die
we in de routine van het dagelijksch le
ven te verrichten hebben. We benijden hen,
die in onze oogen een wijder arbeidsveld
gevonden hebben of een post van grooter
invloed en beteekenis. En het gevolg van
zulk een gemoedstoestand is, dat de af
keer en de geprikkeldheid toenemen, waar
door in ons huis dikwijls een onprettige
atmosfeer gaat heerschen en ons nut voor
omgeving en maatschappij juist afneemt.
De zaak is, dat het geheim van den zoo
naarstiglijk begeerden „invloed" niet ge
legen is in de grootschheid van onze taak,
dan wel in de kwaliteit van onzen geest.
Menige man en menige vrouw heeft den
weg naar de een of andere prachtige
roeping gevonden, juist door trots op te
geven, die trots die verlangt naar het doen
van iets grootsch in de oogen van de
wereld, en door het aanvaarden van het
een of andere nederige, simpele wérk, in
liefde. Juist door het opofferen van de
trots, wordt in ons de geest der waarheid
en liefde gewekt, die wondere, ongedachte
verschieten opent.
I
Om het maar in eenvoudige woorden te
zeggen: het komt er niet op aan wat wij
'doen zoolang het ©en eerlijk, behoorlijk
werk is doch wel hoe wij het doen, met
welken geest. Want ten slotte is het ver
standig bet leven te beschouwen als een
groote leerschool, waarbij onze dagelijk-
sche ervaringen ons het leermateriaal
verschaffen en het einddoel niet is een
diploma, doch een gelouterd karakter. En
evenmin als de leerling op school veel
wijzer zou worden, als hij elke voorge
legde som onuitgewerkt liet omdat hij „iets
anders" wilde doen, zoo komen wij in
de leerschool des levens weinig „hooger-
op'', wanneer wij datgene wat onmiddel
lijk voor de hand ligt niet pogen te doen
naar ons allerbeste vermogen, „naar het
licht dat we hebben". Juist door de kleine
simpele dingen zoo goed mogelijk te doen,
bereiden we ons voor voor de gro,otere
dingen. Den bocht om in verkeersr
termen te spreken afsnijden, den om
weg (naar ons inzicht) vermijden, kan
ons daarbij niet helpen. We moeten het
volle pond aan toewijding en liefde beta
len. Er is geen andere weg.
FLORIS C.
(Nadlruk verbaden)
Het Internationale Arbeidsbureau van
den Volkenbond heeft een overzicht ge
publiceerd van den stand der werkloos
heid in de verschillende landen. Dit over
zicht loopt tot April 1933. Voor het eerst,
aldus constateert deze Volkenbondjspuj-
blicatie, valt er ©en vermindering van de
internationale werkloosheid te constatee-
ren na het uitbreken der crisis in 1929.
De vermindering is nog niet groot en bo
vendien, het is hierop, dat wij den nadruk
willen leggen, hoofdzakelijk veroorzaakt
door een belangrijke vermindering der
werkloosheid in Duitschiand. Hiermede
wordt dus door 'n volkomen onpartijdig or
gaan geconstateerd, dat de uitingen der
nationaaLsocialistische leiders in dit op
zicht geen bluf zijn, maar op feiten berus
ten. Wij laten de vraag buiten beschou
wing, of dit alles door hun politiek is
veroorzaakt dan wel of de conjunctuur
hen ter wille is geweest, zooals zij ver
leden jaar von Papens programma heeft
Hoen mislukken. Het gaat om het belang
rijke feit, dat Duitschiand, hetwelk tot
nu toe naar verhouding van zijn bevol
king het grootste aantal werkloozen ter
wereld had, nn in dit opzicht de belang
rijkste verbetering te zien geeft. De of-
ficieele cijfers van het Duitsche conjunc
tuur-instituut geven aan, dat deze verbe
tering gedurende de laatst© maanden ver
deren voortgang heeft gemaakt. Niet al
leen is het aantal werkloozen in Juni tot
beneden de 5 millioen gedaald, maar ook
de gemiddelde arbeidsduur in de indus
trie is met bijna een uur per dag toege
nomen. Dat wil dus zeggen, dat degenen,
die aan het werk zijn, niet meer goed
deels een paar dagen per week bezigheid
hebben, maar meer en meer normaal
volle weken aan den slag kunnen.
Wij willen ons hier tot deze feiten be
perken, en ons niet bezig houden met de
vraag, of deze opleving kunstmatig is en
dus dreigt slechts van tijdelijken duur
te zijn om daarna plaats te maken voor
een terugslag, dan wel of er kans op teen
blijvende verbetering in Duitschiand be
staat. Op het oogenblik kan, naar onze
meening, niemand nog die vraag met ze
kerheid beantwoorden. We moeten eenige
maanden verder zijn en voldoende gege
vens omtrent de geheele voorjaarsople
ving hebben, alvorens we in staat zouden
zyn deze vraag niet op grond van gevoe
lens, maar op grond van feitenmateriaal
te beantwoorden.
Het is, juist by deze opleving, voor
Duitschiand zeer onaangenaam, dat zijn
buitenlandsche handel zich hoe langer hoe
ongunstiger ontwikkelt. Gedurende de cri
sisjaren had Duitschiand een belangrijk
uitvoeroverschot, verleden jaar nog ver
over het milliard Mark. Gaat de ontwik
keling dit jaar in de tweede helft door op
de wyze van de eerste helft van het jaar,
dan kan Duitschiand nog slechts op een
uitvoeroverschot van O.d milliard Mark
rekenen. Hoe onwaarschijnlijk het ook
klinken moge, het is een feit, dat debin-
nenlandsche opleving voorloopig de han
delsbalans heeft verstoord en zulks nog
verder dreigt te doen. Duitschiand moei
immers een belangrijk deel van zijn
grondstoffen invoeren. Het heeft geen
of onvoldoende koper- en ijzerertsen, geen
hout genoeg, geen katoen, geen wol, geen
rubber, enz. Het had heelemaal geen voor
raden van deze buitenlandsche grondstof
fen meer aan het begin van het jaar, toen
het scheen, alsoi de bedrijvigheid onop
houdelijk bleef achteruitgaan. En het
moet daarom belangrijke hoeveelheden
grondstoffen voor zijn oplevende indu
strieën invoeren. Dientengevolge stijgt
de hoeveelheid der ingevoerde grond
stoffen van maand tot maand, en nu de
grondstoffenprijzen op de wereldmarkten
ook naar boven gaan, voelt Duitschiand
dit derhalve dubbel. De toenemende be
hoefte aan grondstoffen is zoo groot, dat
de vermindering van den invoer van le
vensmiddelen, die de nieuwe Duitsche re
geering met alle middelen doorzet, niet
voldoende is om den totalen invoer te ver-
Daarentegen voelt Duitschiand maar al
te zeer de gevolgen van zijn politiek van
bescherming van eigen belangen, tegen de
heele wereld in, door den gestadigen ach
teruitgang van zijn export. Verschillende
landen, minder lijdzaam dan ons land, en
niet zoo taai vasthoudend aan de oude
beginselen van meestbegunstiging, hebben
tegenmaatregelen tegen den invoer uit
Duitschiand genomen, nadat dit land den
invoer van verschillende producten vrij
wel "onmogelijk had gemaakt. Zweden en
Denemarken hebben handelsverdragen met
Engeiana afgesloten, waarbij een deel van
den invoer, die vroeger vanuit Duitschiand
kwam, thans door Engelsche goederen
is vervangen.
Ai voelt men dus, ©enerzijds, in Duitsch
iand de verbetering op de arbeidsmarkt
als een verlichting, aan de andere zijde
komt het nieuwe gevaar op, dat de export
industrieën met voortdurend grootere
moeilijkneden te kampen krijgen. Dan zal
moeten blijken, of de denkbeelden der
autarkisten te verwezenlijken zijn, volgens
welke Duitschiand in het eigen land vol
doende afzetmogelijkheid biedt om des
noods het buitenland als afnemer te kun
nen missen.
Niettegenstaande de steunmaatregelen
ten behoeve van den landbouw, door onze
regeering in deze crisisjaren genomen, is
de ontevredenheid onder onze boeren groei
ende. Een sterk sprekende uiting daarvan
is de vergadering geweest, die kortge
leden te Stadskanaal door de gefusioneer
de boerenbonden werd gehouden, en
waarbij sprekers van verschillende po
litieke partijen optraden. Wanneer men
weet, dat tot de sprekers ook liberalen
behoorden, die thans achter de regeering
staan en een vertegenwoordiger in het
kabinet hebben, kan men niet beweren, dat
hier van een wilde oppositie sprake is,
al werd er zeer hard over de tegen
woordige regeering geoordeeld.
Wij begrijpen de verbitterde stemming
onder de boeren ten volle. Jarenlang
wordt er over steunmaatregelen gespro
ken, terwijl als resultaat van dit alles
prijzen kunnen worden verkregen, die
soms nog beneden de helft liggen van de
prijzen, die voor den oorlog werden ge
maakt. Het is logisch, dat de menschen
op deze wijze in de stemming komen om
zich af te vragen, of dit nu het resultaat
is van alle regeeringsbemoeienis.
Toch zijn wij van meening, dat velen te
spoedig tot een conclusie komen, wan
neer deze gevoelens eenmaal bij hen ont
waakt zijn. En het is uiterst gevaarlijk
zich in economische vraagstukken door
gevoelens te laten leiden. Niet de prijs
daling der producten op zichzelf is zoo
funest voor den landbouw. Ook in ver
schillende industrieën zijn de prijzen zeer
sterk gedaald in vergelijking met voor de
crisis. Maar de aanpassing der kosten
aan de prijzen is, in het algemeen, in
de industrie beter geweest dan in land
bouw en veeteelt. Vooral de vaste lasten
zijn, wat de landbouw betreft, op onvol
doende wyze naar beneden gegaan. \Yy
Kunnen in dit opzicht verwijzen naar bet
praeadvies van Rrol. Mindernoud le Wa-
genmgen voor de Ver. voor Staathuis-
Kunde in 1931 uitgebracht, waarin hy
met cijfers aantoonde, dat in vele gebie
den de bedragen, die aan pacht en nypo-
meek moesten worden beiaald, hooger wa
ren dan het geheele arbeidsloon der ge
duurde krachten, benevens het loon, uat
de boer vooor zich en zijn gezinsleden in
rekening kon brengen. De industrie heeft,
naar verhouding, veel minder zware vast©
lasten dan het landbouwbedrijf.
Wij hebben dit naar voren gebracht om
op de buitengewoon groote moeilijkheden
in den landbouw te wijzen. In dit opzicht
gelooven wy, dat de ageerende en on
tevreden boeren op den verkeerden weg
zijn, wanneer zij kortweg den eisch stel
len: Hoogere prijzen voor onze producten
en lagere loonen in de stad. Wanneer men
net uiterst belangwekkend© experiment
gadeslaat, dat op het oogenblik in de Ver.
staten wordt ten uitvoer gebracht, onder
leiding van president Roosevelt, dan be
merkt men, met welke angstvallige nauw
lettendheid door de Amerikaanscne regee
ring op de verhooging van de koopkracht
der bevolking, ook van de stedelijke be
volking, wordt gelet. De Amerikaansche
regeenng ziet zeer goed in, dat haar pro
gramma tot verhooging der prijzen en
vermindering der werkloosheid tot mis
lukking is gedoemd, wanneer de stedelijke
Devolking niet in staat wordt gesteld om
de verhoogde prijzen der landbouwpro
ducten op te brengen. Wij zouden onze
hoeren de vraag willen stellen: Wie moet
uw producten koopen, wanneer de prijzen
daarvan, laten we aannemen, anderhalf
zoo hoog worden als thans, terwijl de ste
delingen minder loon zullen ontvangen? 't
buitenland soms? Dan hebben onz© land
bouwers zeker geen kans om meer dan
thans voor hun producten te maken. Bij
de verhooogde invoerrechten rondom ons
neen zal de uitvoer, wanneer die niet door
contigenteering of andere maatregelen ge
heel onmogelijk is gemaakt, slechts met
groote verliezen kunnen plaats vinden.
Daar staat tegenover, dat een welva
rende boerenstand, de beste afnemer van
industrie producten is. Dat behoort ieder
te weten, ook onze regeering, die tot taak
heeft de maatregelen te treffen ter ver
betering van den economischen toestand
in het geheele land. Zij, die de tegenstelling
tusschen de bescherming van stedelijke
„slampampers'" en de verwaarloozing van
de belangen der hard werkende boeren
naar voren brengen, maken zich aan de
zelfde fout schuldig als de onverzoenlijke
„klassestrijders'", die voortdurend totden
strijd tegen „het kapitaal" ophitsen. Er
bestaat wederzijdsch verband tusschen
stedeling en plattelander. De beide groe
pen zijn eikaars klanten, en een oplossing
is onmogelijk, waarbij de eene groep den
prijs zijner producten opdrijft, ter wij),
tegelijk de koopkracht der klanten wordt
verminderd. De eenige oplossing, die
hier mogelijk is, ligt hierin, dat èn prij
zen èn koopkracht worden vermeerderden
wel in een verhouding, die het grootst
mogelijke nut voor beide groepen waar
borgt. Daaromt. zijn b.v. maatregelen tot
beteugeling der werkloosheid van het
hoogste belang voor het platteland, want
zij vermeerderen de koopkracht der ver
bruikers. Op deze wijze tracht men in
Duitschiand tot een oplossing te komen.
Zoolang in ons land echter de eene groep
der bevolking tegen de andere blijft hit
sen is de mogelijkheid van een algemeene
verbetering uitgesloten.
Een draagbare Brandladder.
De N.V. Handelsonderneming „Spec
trum" te 's-Gravenhage heeft een draag
bare brandladder geconstrueerd, die de
oude touwladder niet alleen vervangt,
maar ook belangrijk verbetert.
Deze nieuwe ladder is geheel van staal,
dus onbrandbaar, zeer sterk en duurzaam.
De ladder, dat in iedere lengte geleverd
kan worden, is gemakkelijk op te vouwen,
zoodat hij op slaapkamer, of gang gemak
kelijk neergezet kan worden. Men haakt
hem in korten tyd aan ©en vensterbank,
of dakgoot, trekt de riem, die het geheel
by elkaar houdt, met één ruk los en de
ladder rolt zeer snel geheel uit, en men
kun naar beneden. Deze nieuwe vinding is
nabij de brandweerkazerne in tegenwoor
digheid van verschillende autoriteiten ge
demonstreerd. Inderdaad is deze ladder
een practisch bezit gebleken, niet alleen
voor verschillende inrichtingen als zieken
huizen, sanatoria e.d., maar ook voor par
ticulieren.. Overal, waar men plotseling
door brandgevaar kan worden bedreigd,
is deze ladder een onmisbaar deel der in
ventaris. Voor de brandweer is hy ook
zeer geschikt, maar dan in een zoodanige
constructie, dat zy overal kan worden aan
gebracht. Het is een voordeel, dat er meer
dan 1 pers. tegelijk op de ladder kan zijn,
terwijl de treden niet uit één enkeje sport
bestaan, doch uit een stalen raam, waar
de voet goed op kan rusten.