I
WIJ ZIJN GOEDKOOP
N.V. Eerste Soester Electrische Drukkerij
Het rotspad.
o< Voor de Vrouw
H
H<
Voor de
Huisvrouw
ft rr~
fFnnr
Wij leveren in den kortst mogelijken tijd
alle drukwerken voor handel en industrie.
Voor Familie-drukwerk, alsVerlovings-,
Ondertrouw- en Geboortekaarten, zijn wij
een specialiteit.
Indien gewenscht, in enkele uren gereed.
Van Weedestraat 7
Soestdijk
Telefoon 962
Nc
OlJZ)
FEUILLETON
••i
Dl
Van den nak op den tak.
Wilt U dat eiwit nu eens snel geed
luchtig kloppen? Terwijl het U bovendien
wel zoo aangenaam zou zijn, als het „wat
meer" werd? Voeg er dan vóór U gaat
kloppen een theelepel koud water bij.
Glazuur maken op een zelf-gebakken
cake of koek valt soms niet mee. In ie
der geval weten we natuurlijk, dat we
het glazuur er pas op mogen doen, als de
cake heelemaal koud is. En zelfs dan
vloeit liet nog wel eens uit. Een afdoend
middel? Sprenkel eerst wat meel op de
cake, en doe er daarna pas het vloeibare
glazuur op.
Het is een goed ding om bloemkool en
andere kool, zoowel als sla enz. eerst
even in flink gezout water te weeken te
zetten. Dat verdrijft zonder pardon de in
secten, rupsjes enz. die wel in den kop
van de groenten zich genesteld hebben.
Daarna in schoon water goed wasschen.
Aardappelen krggen als ze gekookt zijn
wel eens leelijke zwarte plekken. Om
dat te voorkomen doet men een theele
peltje azijn erbij terwgl ze koken.
En nu een goed receptje voor het ma
ken van glazuur op taart of cake? Wel,
roer eenvoudig zooveel kokend water bij
een hoeveelheid gezeefde poedersuiker,
,tot men een stijve massa krijgt. De mas
sa mag niet van een lepel afloopen, maar
stevig bol blijven staan. Voor kleur en
smaak kan men er een paar druppels va-
nille-essence, of marasquin of een ander
likeurtje of kleurtje door doen. Doet men
door de poedersuiker wat poederchoco
lade (goed doorgeroerd) dan krijgt men
een donkerbruin glazuur.
Heeft U wel eens „meringue" gemaakt
of een „baiser"? Dat is zoo'n schuimgar-
neering, die in den oven even gebruind
is en bestaat nit stijfgeklopt eiwit met sui
ker. Men gebruikt deze garneering veel
voor taarten, doch ook voor allerlei lek
kere dessertschoteltjes. Maarde
smulpapen onder de huisvrouwtjes die
dergelijke lekkernijen wel eens gémaakt
hebben, weten ook wel dat zoo'n bros
schuimgeval wei eens inzakt in den oven.
Maar hier heeft U een onfeilbaar middel
om een „meringue" te' krijgen, die zeker
niet zal vallen. Men neemt twee eiwitten
en voegt daarbij een half theelepeltje bak
poeder (onder het kloppen). Bij de ei
witten heeft men vooraf natuurlijk twee
eetlepeis poedersuiker gedaan. Na het
stijfkloppen meteen in den oven om te
„bruinen", op het lekkernijtje, waar de
„meringue" als garneering voor moet die
nen. Men maakt ook kleine „.gebakjes,
z.g. „baisers". Daarvoor neemt men 4 ei
witten en een half pond poedersuiker ge
zeefd, benevens wat uitgeschrapte va
nille. Het eiwit wordt zoo stijf mogelijk
geklopt, waarna men er met een paar
slagen de gezeefde poedersuiker ën de
vanille door roert. Van dit deeg (even
tueel dan „versterkt" door een theele
peltje bakpoeder) spuit men op een voch
tig houten plankje bolletjes in den vorm
van een half ei. Deze meringues laat men
in een lauwen oven aan den buitenkant
droog en hard worden, waarna men ze
omkeert en uitholt, om ze vervolgens aan
den binnenkant in den oven te drogen.
Als ze klaar zijn vult men ze met stijf
geklopte slagroom. Eenvoudig „zalig".
Weet U wat een gewoonweg verruk-
Naar het Engelsch.
Nadruk verboden.
2)
Ja, éat is ook zoo. Ik wilde wel;, dat
hij nog even naar Londen ging, maar daar
is in -dezen tijd niets te doen.
Dorothy was gaan zitten op dien arm
van zijn stoel en ze vlijde het hoofdje tegen
den schouder van den oudten man. Colin
vatte moed en vroeg ronduit:
Ik wilde wel, dat u mij een gunèt be
wees, sir, en mij Dorothy heel gauw,
liefst dadelijk afstond. Verder zal ik het
met alle door u gemaakte schikkingen eens
zijn. Ik geef er niets om, of zij fortuin be
zit of niet. Ik heb genoeg voor ons beiden
maar hier kwijnt zij weg. Laat ik zorg voor
haar mogen dragen.
Mr. Wenyss keek naar den spreker
met boozen, wantrouwenden blik, en zijn
lippen trilden, terwgl hij met grooten na
druk antwoordde:
Neen, neen! Zij moet hier blijven; zij
moet hier zijn, als ik sterf.
Dan zal ik haar terugbrengen, sir.
Dat zou te laat wezen. Rokeby zou
hier zijn. Neen, ik kan haar niet laten
gaan. Zij moet voor haar erfdeel waken.
Zij is het dochtertje van Robert en die
was mgn lievelingszoon. Ik heb nooit
gehouden van Rokeby en zijn vader he?ft
mg slecht behandeld en verkwist al wat
ik hem gegeven heb. Rokeby zal nooit
Wenyss hebben; nooit, nooit!
Praat nu niet meer over hem, groot
vader! U trilt over al uw leden. Ik'zal bg
u big ven, hoor!
kelijke saus voor een doodgewone pudding
is, zoodat de gewoonste griesmeelpud
ding er een koningsmaaltijd door wordt?
Dat is....orgeadesaus! Men heeft er een
rolletje amandelpers voor noodig en ver
der 1/4 ons suiker, 1.5 platte lepel cus
tard poeder, 2.5 kopje melk en 2.5 kopje
room (desnoods te vervangen door melk).
Men brengt de melk met de room aan de
kook, mengt de custard aan met 'n snip
pertje achtergehouden koude melk, waar
na men die roerende in de kokende melk
giet. Op dezelfde manier (d.w.z. roerend)
giet men er de suiker bij. De amandel
pers wordt in een kom fijn geroerd, waar
na men er bij kleine hoeveelheden tege
lijk (om geen klontjes te krijgen) de saus
bijdoet. Ten slotte alles nog een minuut
of 5 roerende laten koken.
HUISVROUW.
Een nieuwe mode verschijnt aan den
horizon.
Wij vrouwen zijn toch zonderlinge
schepsels. Dit is natuurlijk een ontboe
zeming, die wij alleen doen, als er geen
heeren der schepping in de buurt zijn.
Want wij zouden het natuurlijk voor geen
geld van de wereld willen toegeven. Maar
toch.... als wij eerlijk zijn, zullen wjj het
toch wel 'n beetje moeten toegeven. Want
nauwelijks zijn we begonnen met onze zo-
merkleeren te dragen (hoewel we am
per een werkelijke Zomerdag hebben ge
had) of wij drukken onze neuzen plat te
gen de ruiten van de modehuizen, die ons
midden in het heerlijke zomerseizoen (ten
minste volgens de kalender moest het
heerlijk zijn) alweer aan de nadering van
het onverbiddelijke najaar komen herin
neren door de eerste nieuwe modellen
voor het koelere jaargetijde (alsof dezen
zomer al niet koei genoeg geweest is) te
toonen. In het algemeen gesproken zul
len wij in de komende maanden een voortr
during van de talrijke variaties in onze
mouwen zien. Het korte, bolle pofmouwtje
zien wij dikwijls eenigerniate gewijzigd
in een lange mouw, die tot aan de elboog
of tot halverwege den onderarm, van bo
venaf ruim blijft. Ook de schouders wor
den thans dikwjjls in het nieuwe mode
proces betrokken en we zien dan raglan-
mouwen, die even onder den schouder
aan den bovenarm een naad hebben. De
eerste najaarsmodellen voor de mantels
leggen ook al den nadruk op de schou
ders, zooals b.v. het middelste model
letje op onze teekening laat zien. De kraag
van bever is verder ook heel nieuw. Ter
wijl de groote knoopen zeer vlug staan.
De kleuren zijn voor het komende najaar
in het algemeen bruin, marineblauw, en
zwart. Het rechtsche model laat een man
tel zien met een groote vos-bontkraag.
Links nog een voorbeeld van een avond
mantel, die ook al die typische hooge pof
mouwen vertoont, en natuurlijk is uitge
voerd in fluweel. We zullen ook weer
bontgarneering op de mouwen zien, zooals
het vorige seizoen ook al werd vertoond,
n.1. een betrekkelijk smalle strook bont
op den bovenarm even boven de elboog.
Er zijn weer allerlei nieuwe, mooie diago-
naalstoffen en tweeds in groen, zwart,
marineblauw en bruin. Ook de hoedjes
beloven weer zeer flatteus te zijn, met
platte bollen en kokette randjes. Laten
we echter hopen, dat de zomer de schade
zal inhalen en het najaar gerust nog een
maand of drie zal uitblijven.
MADELEINF,
Laat ons
Uw drukwerk vervaardigen
Zonder acht te slaan op deze woorden,
ging de oude heer voort, met den blik
op Colin gericht:
Hij denkt, dat dit wel zoo is en ik
laat hem in dien waan. Dat is veiliger
voor mij en ook voor haar! Hij praat er
nu al van, wat hij doen zal, als ik er niet
meer ben. Ha, ha! Van al het hout, dat
hij verkoopen zal! Hij moet al in dien
geest met zijn geldschieters onderhan
deld hebben, want hij heeft heel ver
kwistend geleefd, zooals zijn vader.
Dan kan je toch wel begrijpen, dat ik
hem de plaats niet wil nalaten.
U moet doen, zooals u wilt, sir, zei
Colin kalm. Het spijt mij, dat u er zoo
over tobt. Uw kleinzoon zal wel goed
omgaan met hetgeen u hem nalaat.
Veertig duizend pond! Dat is toch
een aardige som. Want ik wil hem niet
passeeren; hij is van mijn eigen vleesch
en bloed. Maar het goed laat ik hem niet
na. Jij bent een beste, brave jongen, Co
lin, en je hebt mijn kleindochtertje op
recht lief; om haar zelfswille. Zjj zal We
nyss hebben.
Ik heb haar lief met heel mijn hart!
Ja, dat weet ik wel en het Verheugt
mij. Je kunt haar trouwen, als ik er niet
meer ben, en zij is dan de eigenaresse
van Wenyss. Maar pas op voor Roke
by; ik* heb je gewaarschuwd, bedenk dat
wel!
Hij vergezelde Colin nu naar den hall
en de jonge man drukte hem de hand,
terwijl hg opgewekt zei:
Houdt u maar goed, mr. Wenyss!
U kunt er van op aan, dat ik voor Doro
thy zal waken.
Maar de oude man keek hem aan
met een blik, zóó vol angst en droefheid,
dat Colin onwillekeurig dacht, toen hij
weer terugging door de oprijlaan:
Als ik hier zoo lang was, geloof ik,
dat ik niet zoo zenuwachtig werd als Do
rothy. Haar grootvader is zeker kindsch.
Zou die Rokeby wel zoo'n slecht karak
ter hebben?.... In ieder geval is het toch
niet mooi, dat mr. Wenyss hem zoo mis
leidt.
Hij was nu dicht bij de portierswoning
en stond een oogenblik stil.
Een jongeman, me't een prachtig ka
stanjebruin paard voor een hoogen dog-
cart, voer geweldig uit tegen de portiers
vrouw.
Als het u weer eens gebeurt, mrs.
Dene, dat je mij drie en een halve tminuut
laat wachten, dan ga je de laan uit, ver
sta je? En nu uit den weg, of je krijgt
de pooten van het paard in je gezicht!
Toen Colin even later passeerde, riep
hij:
Hallo, mrs. Dene, wie is die ongedul-
dige heer?
O, bent u dat, mr. Colin? Ja, weet
u, waarom dat nu was?.... Mijn arme man
is stijf van de rheumatiek en moet bin
nen blijven, heeft de dokter gezegd. Maar
Totty was weggeloopen en ik moest haar
eerst terug hebben, dat begrijpt toch
iedereen
Wist hij dat en welk recht heeft hij
zoo ruw te zijn?
Weet u niet, wie hij is, sir? Wel, mr.
Rokeby, de erfgenaam. O, het zal een
noodlottige dag voor ons zijn. als de
oude heer het hoofd neerlegt en wij
hem tot meester krijgen!
Dit was dus Col in's eerste kennisma
king met Rokeby Wenyss
HOOFDSTUK II
De lunch was nog niet klaar, toen Ro
keby het huis bereikte. Hg belde en de
Qude butler bracht hem wat soep en een
cotelet.
Ontevreden keek de jongeman rond, ter
wijl hg aan zijn eenzaam maal zat, en hij
prevelde voor zich heen
Mijn hemel, het wordt hier met den
dag somberder! De oude man heeft haar
ook al aangestoken met zijn geest van
saaiheid! Maar hij ziet er niet naar uit,
of hij nog lang mee kan en 'dan zal het
hier wel anders worden! Die familiestuk
ken van bedienden zet ik allen aan kant
en ik zal wei wat leven brengen in de
brouwerij
Hij was nu klaar met zijn maal en, ter
wijl hij zich een glas wijn inschonk, zette
bij zijn gedachtengang voort.
Ik mag ook wel eens stappen doen,
wat Dorothy betreft. De oude moet mas
sa's geld hebben opgespaard en het is
zonde en jammer, dit uit de familie te
laten gaan. Hij zal het natuurlijk aan
hhar nalaten. En ze is niet onknap, als
ze zich wat goed kleedt. Bovendien zal
grootvader er mee ingenomen zijn.
Hij stond op, trad naar het venster, ter
wijl de butler de tafel afnam, en dacht:
Die boomen gaan allereerst weg!
Ik voel wel lust, om naar Londen te gaan
als de oude heer mij een paar honderd
pond voorschot wil geven. Ik kon dan
beginnen met Isaacs te betalen; de an
deren zullen nog wel mak genoeg zijn.
om een tijdje te willen wachten 1
Rokeby bracht nu verder een paar uren
op zijn eigen kamer door, tot de bel voor
het diner ging.
De tafel was altgd keurig gedekt met
zilver en kristal, al zaten in den regel
mr. Wenyss en Dorothy ook alleen aan.
Het jonge meisje zorgde zelf voor een
enkele bloem hier en daar, maar de le
vendigheid aan tafel was zeker niet groot.
Nu schoof Rokeby zijn stoel wat dich
ter bij den hare en praatte druk. Telkens
trachtte hij den ouden heer mee in het
gesprek te betrekken, maar tevergeefs;
mr. Wenyss was lusteloozer dan ooit, ge
bruikte enkel zijn soep en zat er verder
zwijgend bij, zoodat het Dorothy een
verlichting was, toen zij kon opstaan.
Rokeby zou nog een glas wijn gebruiken,
maar zij noodde:
Gaat u mee naar boven, grootvader,
dan zal ik wat voor u spelen.
Met de hand op den arm van zijn klein
dochter liep mr. Wenyss langzaam de
trap op naar den salon en ging daar op
een gemakkelijken stoel zitten luisteren,
terwijl Dory hem het Andante uit de
Mondschein sonate voorspeelde, tot iets
in de bijzondere stilzwijgendheid van den
ouden heer haar deed vragen:
Wel, grootvader, waarom kijkt u
mij zoo aan?
Och kind, ik dacht, dat 't misschien
zelfzuchtig van mg was, om je hier te
houden. Het is zoo somber en zoo stil
in huis. Laat Colin je maar weghalen. Ik
kan wel maatregelen nemen betreffende
de uitvoering van jiet testament... Waar
is Effie? Bel eens "om haar.
Dorothy deed dit en sprak toen:
U tobt te veel over mg, grootvader!
Ik ben heel gelukkig hier, als ik Colin
maar eens af en toe kan zien en als ugoed
is. U weet toch wel, wat Colin, altijd zegt?
Tob nooit. Hij is immers zoo vroolijk en
opgeruimd.
Op dit oogenblik ging de deur open en
mr. Wenyss vroeg:
Ben jij dat, Effie?
Ja, sir.
Kom wat dichter bij mijik kan je
daar niet zien.
Wordt vervolgd.
BU
AD
TC
Uil
HE
L
mat
exp
Ajm
eco;
de
te c
hel»
de
kon
velt
zijn
rek
ti.se
de
den,
uitp
jont
wei'
waa
nim
duic
wei
suni
prij;
üllÜi
ken.
T
brac
sevt
prij:
gen.
krac
liOOi
ster
vele
Yoo
stof
met
Mei
dat
stof:
verl
rijke
len,
pató
reik
en c