ij zijn er weer met een serie
NIEUWE ARTIKELEN:
Land- en Tuinbouw.
Het rotspad.
N.V. Eerste Soester Electr. Drukkerij
v. Weedestraat 7, Soestdijk
FEUILLETON
Ingezonden
Voor
de Vrouw rO
SCHITTERENDE COLLECTIE vul-
potlooden en vulpenhouders. Luxe doozen
postpapier, schrijfmappen, briefblocs, boek
omslagen, verfdoozen, kleurkrijt, albums
voor foto's, enz.
Verder alle Teeken- en Schrijfbehoeften
KOMT U EENS KIJKEN EN OVERTUIGT U
Het speciale adres voor alle
KANTOORBOEKEN EN PAPIER
PLANTENVOEDING II.
In de plantencellen is water, maar in dat
water zijn verschillende stoffen opgelost en
doorgaans in sterkere mate dan in hel
grondwater. Nu zijn het celvocht en het bo-
demvocht gescheiden door een vlies: het
wortelvlies.
Evenals de vorige week is gezegd bij de
kopervitriool en het zuivere water, gaan
ook bodemvocht en celvocht van weerszij
den door het wortelvlies heen, echter meer
van het eerste naar binnen dan van het
laatste naar buiten. Alleen in bijzondere ge
vallen bevat het bodemvocht meer opge
loste stoffen dan het celvocht, wat b.v. het
geval kan zijn, wanneer in een drogen tijd
sterk bemest wordt met stoffen, die in het
water oplossen. Na zulk een bemesting, b.v.
met ier of chilisalpeter, ziet men soms de
planten sterven. Merkt men, dat ze beginnen
te verwelken, dan kan men ze vaak nog in
het leven houden door het bodemvocht te
verdunnen, m.a.w. door veel water op den
grond te gieten;.
Toch is het niet heelemaal waar, wan
neer we zeggen, dat de plant haar voedsel
door de wortels uit den grond haalt. Ze
heeft, behalve wortels, ook nog andere or
ganen, welke haar voedsel toevoeren, en
dat niet uit den bodem, maar uit de lucht.
Die organen zijn alle groene deelen der
plant en in 't bijzonder de groene bladeren.
Deze toch halen door haar huidmondjes
kleine openingen, vooral aan de voor
zijde uit de lucht de voor den groei be-
noodigde koolzuur, welke met water dient
tot vorming van organische (levende) stof.
Dit proces, assimilatie genoemd, heeft ech
ter alleen plaats in het licht, niet in het
(Jonker. Doch dat deze verrichting der plant
een belangrijke is, kan reeds hieruit blijken,
dat de planten voor een aanzienlijk deel,
zelfs voor 9/10, uit koolstof, waterstof en
zuurstof bestaan.
Voor deze drie stoffen behoeft de mensch
dus niet te zorgen, dat doet de natuur zelve
reeds. Het is daarom maar de vraag, of de
bodem voldoende voorzien is van die stof
fen, welke een plant nog meer noodig
heeft voor een goeden groei. Is er van 't
een of ander te weinig, welnu, dan moet de
mensch te hulp komen en' geven.
Maar welke zijn nu de overige stoffen,
zonder welke de planten het niet kunnen
Stellen en die de mensch, zijn ze niet in
voldoende mate in den bodem aanwezig,
moet toevoegen?
Het zijn er een tiental, die we achtereen
volgens zullen noemen en kort toelichten.
1. Potasch of kali.
Deze stof is in sommige planten in zeer
groote hoeveelheid aanwezig, o.a. in droog
boonenstroo 30, in aardappelloof zelfs
60
In de meeste kleigronden, mits niet te
veel uitgebouwd, zit van nature reeds veel
kali, maar in bijna alle andere grondsoorten
ontbreekt ze óf geheel óf ten deele, zoodat
de landman moet aanvullen.
Eigenlijk zouden we hier het metaal ca-
lium moeten noemen, maar in de bemesting
spreekt men steeds van kali, omdat het me
taal aan verschillende zuren (zwavel-, sal
peterzuur) is verbonden, samen een zout
vormende: een kalizout. Die kalizouten
vindt men in den bodem steeds daar, waar
veel koolhydraten worden gevonden, d.w.z.
stoffen, waarin de elementen koolstof, wa
terstof en zuurstof voorkomen.
In geval van nood kan de kali bij vele
planten vervangen worden door natron;
denk maar eens aan zeepsop om de vrucht-
boomen, en dat op dezelfde manier wordt
opgenomen als kali, doch gemist kan wor
den. Practisch houdt men met die vervan
ging dan ook geen rekening.
2. Kalk, eigenlijk het metaal calcium.
Een paar afdoende bewijzen, dat er kalk
in den bodem zit, zijn b.v. deze: le het
huisje van de slak, die zich alleen met plan
ten voedt, bestaat uit kalk, 2e onze been
deren en die der dieren, ook die der plan-
tenietende, bestaan er voor een groot deel
uit. Hoe zou die kalk daarin nu anders kun
nen komen dan uit den bodem?
Van calcium is hetzelfde te zeggen als
van calium: 't is verbonden aan nuttige of
onschadelijke zuren, uitgezonderd ééne ver
binding met chloor, welke verbinding in
sterke mate water opneemt en dan het
scherpe en schadelijke zoutzuur (is geest
van zout) afscheidt.
Kalk dient o.a. voor het ontzuren, het
buiten-werking-stellen, en dus onschadelijk
maken der plantenzuren. Het is vooral in
de bladgroenrijke organen, b.v. in klaver
20 terwijl er in warkruid (cuscuta), be
kend als woekerplant op de klaver, slechts
2 calcium zit.
3. Magnesia, ook wel bitteraarde genoemd.
Dit komt in alle gewassen en ook in de
beenderen voor; het bekende meerschuim
bestaat er grootendeels uit. Vooral veel
magnesia komt voor in onze vlinderbloemi
ge gewassen: klaver, erwten, boonen, enz.
In alle gronden1 is het niet in voldoende
mate voorradig, en ofschoon men van den
dienst, dien< het verricht, nog 4 niet alles
Naar het Engelsch.
Nadruk verboden.
25)
Ja, eindelijk zal het er dan toch eens
van komen. Allan's tante heeft mij omge
kocht met een prachtig stel diamanten, een
familiestuk, waar ik alles voor doen zou....'.
Maar laat ons nu niet langer van mij spre
ken. Ik heb altijd zooveel belangstelling
voor je gevoeld; je weet, ik heb je neef ge-
kenid.
Die is dood, zei Dorothy zacht.
Ja, dat weet ik! Hoe kwamen, jullie
beiden eigenlijk familie van elkaar te zijn.
Want je moet mij niet kwalijk nemen, maar
hij was een verschrikkelijk mensch!
Maar we zullen niet over onaangename din
gen spreken. Is dat je man? Mag ik later
eens buiten bij je komen logeeren?
En met vriendelijken knik ging lady Mo-
nica verder, terwijl mrs. Fenwick zich bij
haar echtgenoot voegde.
En eigenaardig genoeg, maar dien vol
genden dag ontmoette Dorothy ook miss
weet, wordt het toch in alle deelen der
plant gevonden.
4. Ijzer.
Dit komt in den grond voor in twee ver
schillende verbindingen met zuurstof; de
eene de ijzerroest geeft aan de klei
de grijze kleur, de andere vormt de blauwe
klei. Deze laatste verbinding is voor den
plantengroei nadeelig, terwijl de ijzerroest
de groene kleurstof der planten helpt vor
men en bovendien nog vaak fosfor en zwa
vel vasthoudt. Stelt men de blauwe klei
aan de lucht bloot door ploegen, spitten of
hakken, of brandt men ze, dan verandert
ze in de'gewone grijze.
Wordt vervolgd.
CEKA.
Buiten verantwoordelijkheid
der Redactie -
HORS D'OEUVRE.
Geloof je, vrouw, dat ik 't zat ben. Ik
geef er den brui van. Het heele wethou
dersschap hangt me 'n el de keel uit. Ik
trek er uit en laat de boel waaien. Daags
na de Raadsvergadering ontwaakte Karei,
uit 'n benauwden droom, en bovenstaande
waren de eerste woorden* welke aan z'n
saamgeperste longen ontsprongen. Doe ik
niets, dan zegt men: Waarvoor moet hij
zooveel geld verdienen? Betracht ik de zui
nigheid, dan wordt het half werk genoemd.
Wil ik de zaken degelijk, maar wat duur
aanpakken, dan is er geen geld. Ik verhuis
vandaag nog naar de Maan en ze zien me
in Soest n^oit terug. Z'n vrouw aan zulke
ochtendbuitjes gewend, ging gewoon haar
gang en dacht: Vanmiddag, als hij thuis
Komt, zijn alle muizenissen weer weg.
Toen Karei-opstapte, meende ze, dat hij als
gewoonlijk naar de Secretarie ging. Maar
dien morgen- reed Karei het groote gebouw
met al z'n ramen en gordijntjes voorbij,
zonder het 'n blik waardig te keuren. Hij
peddelde al maar door, zag links, noch
rechts en groette geen sterveling. Reeds
lag het Natuurbad achter hem en was hij
gestegen tot boven op De Bult, welks af
graving het fata morgana van Peter is.
't Was daar, dat Karei even halt hield,
om z'n pijpje te stoppen en 't was ook daar,
dat ik hem toevallig ontmoette, toen ik van
n morgenritje naar De Stompert terug
keerde.
Goeien morgen, wethouder, al zoo vroeg
op stap! Goeien morgen* Dixi. Ik ben op
weg naar de Maan. Ze maken 't me hier
op Soest zoo lastig, dat ik besloten ben,
het bijltje er bij neer te leggen. Ik heb er,
onder ons gezegd, meer dan genoeg van.
Nou, Wethouder, maak daar niet zoo'n
haast mee. Dat kan altijd nog. Laten we
hier even aan den; kant gaan zitten en luis
ter dan even naar 'n ouden, trouwen vriend.
Zoo gezegd, zoo gedaan. We staken ieder
n 6-cents sigaar op. net wat om buiten te
rookem. Toen zag Karei me vragend aan
en ik stak van wal. Ten eerste, Wethouder,
wil ik je vertellen, dat je zeker niet minder,
en waarschijnlijk zelfs meer verstand hebt
dan vele van je belagers. Ten tweede, men
wil jou >veg hebben, omdat er verschillen
de op jouw zetel zitten te loeren. Ten derde
moet je toonen, haar op je tanden te hebben
en je niet laten overbluffen, als je eenmaal
aan 't woord bent. En ten laatste, en deze
nalatigheid is je grootste fout, had je bij
het aanvaarden van je Wlethoudersschap,
aanstonds een confectie-pak moeten koopen
en 'n hoed moeten gaan dragen met 'n
nieuwe pijp, of 'n bandjes-sigaar in den
mond; want weet het wel, Wethouder, nog
immer geldt voor de meeste menschen het
spreekwoord: „Dé kleeren maken den man.'
Ontroerd drukte Karei me de hand en
dankte me voor de wijze woorden. Ik ga
met je terug naar Soest, Dixi, want voor
dat verhuizen naar de Maan is 't altijd nog
vroeg genoeg, zoo sprak „onze Karei."
DIXI
Er is een oud spreekwoord, dat luidt:
„Met de kous op den kop naar huis komen".
De beteekenis hiervan is: „Het onderspit
delven". „De lijdende partij zijn."
„Aan het slechtste eind zijn."
Het gebeurde in het jaar 1933 bij den aan
vang van het Herfstseizoen, dat een klein
vriendje mij zei: „Tante, nu moet ik U iets
nieuws vertellen." „De dames loopen, met
een kous op haar kop. Ik zag het, toen ik
op de rustbank lag, en Moeder bezoek
kreeg. De dames waren er heusch erg
trotsch op". Zij hadden er een speldje aan
gestoken, voor 't mooi! Mijn kleine vriend
die vele uren op de rustbank slijt, heeft een
bizondere opmerkingsgave; zooals vele vol
wassenen en kinderen, die als hij niet in 't
volle leven staan. Ik zei: dat „met de kous
op den kop naar hui gaan", iets beteekent.
Toen ik met eenige voorbeelden, uit het
dagelijksch leven, dit aan hem had uitge
legd, had hij er schik in zelf eenige voor
beelden te noemen, die niet mis waren.
Nu, thuis zittend, dacht ik aan 'tgesprek, en
Greig. De jonge vrouw stond juist een
mand prachtige Parmaviolen te bewonderen
bij een bloemist, toen zij een oud, verma
gerd gelaat zag, dat zij toch dadelijk her
kende.
Miss Greig, herinnert u zich mij nog?
riep zij onwillekeurig.
De aangesprokene keek of zij een visioen
had.
Dorothy Wenyss
-Ja, of liever nu: Dorothy Fenwick.
i Is u dan getrouwd?En waar is
uw man?
Mijn echtgenoot is hier in het bloe
menmagazijn; en ik heb ook een zoontje.
Uw echtgenootis toch niet
Rokeby Wenyss?
Weet u dit dan niet? Hij is dood, sinds
anderhalf jaar.
Is hij ziek geweest?
Neen, hij heeft een ongeluk gehad.
Daar wist ik niets van. Geen wonder,
dat u zich nu veilig en gelukkig voelt! Ik
heb mij altijd over u ongerust gemaakt,
sinds uw verdwijnen. Ik had niets meer
van u gehoord en ik was te arm, om een
onderzoek in te stellen.
Wat doet u nu? Mag ik u eens komen
opzoekeni?
O, neen. U zou niet eens weten, waar
ik woon. Heelemaal in Islington, een buurt,
waar u nooit komen zult. Maar ik ben blij,
de gedachte wilde mij niet loslaten, dat de
ze nieuwe hoofddracht in het nauwste ver
band staat, met bovengenoemd spreek
woord; en dat het dragen van deze hoofd
dracht niet als een onbeduidende modegril
van de vrouw, beschouwd kan worden.
Wel is het niets nieuws dat men van de
beenstukken van kousen bruikbare en nut
tige voorwerpen maakt, als b.v. kinder
broekjes en hoeden. Een hoedenvorm over
trokken met een beenstuk van een kous, en
een sierlijk japonlijfje gemaakt van meen ik
drie paar kousen, heb ik reeds vóór onge
veer zestig jaren gezien. Wie denkt er «an:
dat deze nieuwigheid met een sierspeldje
in den juisten vorm gebracht, de draagster
in het brandpunt der belangstelling brengt.
Niet om de nieuwigheid, maar om de diep
ernstige beteekenis, die het dragen van dit
hoofddeksel heeft, als men den zin er van
in zijn diepste diepte wil begrijpen. Zegt het
niets als de vrouw met de kous op den kop,
naar Huis komt? Hoeveel jaren heeft het
huis op de komst der vrouw gewacht? Geen
Fascister- of ander „ister" hemd spreekt zóó
duidelijk als deze kous op den kop ener
vrouw. Het zou zeer te betreuren zijn als
het uniform-verbod zich ook uitstrekte tot
de kous. Men vergeve het gebruik van het
woord kop; daar dit in het spreek
woord thuis behoort. Men spreekt toch óók
van een pagekop? Misschien zal ik den
toorn van vele mijner seksegenooten op
wekken, doch dat laat mij koud.
Even een modepraatje. „Er is een soort
wisselwerking, schreef iemand, tusschen de
mode en den geestestoestand van de vrouw."
Wie ooren heeft om te hooren en oogen
om te zien, bemerkt telkens weer, hoe de
modebrouwers, rijk aan menschenkennis als
zij zijn, vooral waar het de suggestieve
vrouw betreft, gebruik weten te maken van
den geestestoestand der vrouw, de slavin
bij uitnemendheid als Mode gebiedt.
De eeuwig vervloekte menschenslachting
heeft aan de vrouw een groote erfenis na
gelaten, die, gevoegd bij een verkeerd be
grijpen der Vrouwenbeweging, tot een vloek
is geworden voor ontelbare gezinnen.
Ach wat spreek ik van gezinnen?
Heeft deze menschenslachting het zede
lijk peil en daarmede de Beschaving niet
met zevenmijlslaarzen naar den afgrond ge
voerd? Heeft sedert lange, lange jaren de
sensatielus't geen hoogtij gevierd? En de
modebrouwers, pasten zij, en passen zij
'.ich niet geheel aan, aan dien tijdgeest?
Helpen zij niet trouw mede, de suggestieve
vrouwen in haar sensatielus't te bevredigen?
Wat is deze lust anders dan eene besmette
lijke ziekte? Deze vrouw als een paaschos
bekeken door mannen; op elk gebied haar
klein „ikje" tot No. 1 opwerkend. Veel poe
der, gemalen stijfsel is ook bruikbaar; ge
vernistgeboenwast engeverfd: de
vrouw???
Alles onvrouwelijk, dus onwaar, leugen.
Zii moet iets nieuws hebben, om haar eeu
wige onrust haar jagen naar't on
bekende" te voldoen, zooals een morphinist
zich in 't rijk der droomen begeeft.
Het einde? Zal zij inzien en begrijpen dat
het niet onwaardig is, met de kous op den
kop naaiv huis te komen? Zal zij den ern-
stigen en diepen zin van deze woorden tot
zich nemen; en dankbaar aanvaarden, dat
zij het onderspit heeft gedolven. Zal zij in
zien dat zij de Vrouwenbeweging nietheeft
gediend; doch deze een riiet' te benaderen
schade heeft berokkend? Door met volle
bewustzijn met de kous op den kop naar
Huis te komen, belijdt zij aan de wereld,
aan haar andersdenkende seksegenooten,
haar nederlaag. Zóó is voor deze vrouw,
deze dracht een eereteeken. Moge dit teeken
bij vele jonge en oudere vrouwen bijval
vinden. Het Huis zal daarvan den zegen
wegdragen.
MEVR. C. M. BERG.
October 1933.
Nuttige wenken.
Voor het poetsen van vuil koper of zink
kan men heel goed azijn met zout gebrui
ken. Men maakt een zachte doek met azijn
vochtig en strooit er flink wat zout op. Na-
wrijven met een drogen wollen doek.
Koperen blaadjes kan men prachtig op
knappen door ze met warm water en groe
ne zeep af te nemen. In schoon water na
spoelen en met een leeren lap opwrijven.
Vlekken maakt men uit met een beetje ci
troensap.
Heel vuil koperwerk kan men ook schoon
maken door er wat sterke ammonia op te
gieten en dan met een oude borstel stevig
af te schrobben. Voor het afdrogen in
schoon water goed naspoelen.
Zinken voorwerpen, zooals tobbes, enz.
kan men goed schoonmaken door ze af te
wasschen met azijn en wat krijt, ook wel
met wat baksoda.
Wist U dat wel:
Tomatensoep zal niet schiften, als men
voor het aanmengen, zoowel tomaten als
de melk, bindt met een beetje jnaizena.
dat ik u gezien heb; nu zal ik vannacht al
thans beter kunnen slapen dan nu al ge
durende heel wat jaren! Ik geef Fransche
conversatieles; veel wandellessen, en dat
vermoeit mij zeer.
U moest eens een tijdje rust nemen,
miss Greig, zei Dorothy. U moest eenige
maanden buiten bij ons op Wenyss komen
en u moest mij eens laten zorgen, dat u over
het geheel nog een beteren tijd krijgt. Dat
zou mij een waar genoegen zijn.
Het is zeer vriendelijk van u, mrs. Fen
wick. Als ik meer vrouwen zooals u in mijn
leven had ontmoet, dan zou ik niet zoo zijn
geworden. Maar uw liefdadigheid kan ik
niet aannemen; die heb ik niet aan u ver
diend. Als u eens wist, dat ik juist een
vijand van u geholpen heb; dat ik hem zelfs
een wapen tegen u in handen heb gegeven,
zoudt u dan nog zoo vriendelijk voor mij
zijn?
Ik ben te gelukkig, om eenigen wrok
te koesteren, fluisterde Dorothy, ofschoon
ze toch wat bleeker was geworden. De he
mel heeft mij bewaard. Bid om vergeving
van uw zonden, miss Greig; ik kan u ver
geven, wat ti dan ook jegens mij misdreven
moogt hebben!
Ik geloof, dat u het meent, zuchtte de
oude dame, maar ik mag u niet langer op
houden; daar staat uw auto. Ik zie, dat de
chauffeur naar u uitkijkt!
Wanneer men wat maizena of aardap
pelmeel met wat water aanmengt voor 'i
pinden van de jus, is het verstandig een
vork te gebruiken in plaats van een le
pel. omdat men dan de klontjes veel mak
kelijker fijn kan maken.
Bij het inmaken van fruit is het goed
om rijp met minder rijp fruit dooreen te
mengen.
Over het algemeen gebruikt men voor
het koken van vruchten liever emaille-
pannen. Gebruikt men toch een aluminium
pan, dan moet die niet te dun zijn, anders
orandt de boel aan.
Doet men a zijn bij een of andere jam,
die men kookt, roer dan met een zilveren
.lepel.
Weet U wat een uitstekend middel is
om twee keer zoo veel sap uit een ci
troen te persen? Men moet de citroen vótr
het uitpersen door en door heet maken.
Een theelepeltje koud water bij het wit
van een ei gevoegd, verhoogt niet alleen
Je hoeveelheid, doch maakt dat het wit
veel sne.ler stijf gekliopt kan worden.
Men heeft wel eens last. dat het gla
zuur dat men maakt voor een cake, van d(
cake wegloopt of er in zakt. Om dit ti
voorkomen, strooit men een beetje met
op de cake.
RECEPT.
Rijst met gehakt.
Men maakt 4 ons varkensgehakt op de
bekende wijze aan met zout, peper, noot
muskaat en in wat water ge .veekt brood.
Daarvan vormt men dan ongeveer 20 bal
letjes.. In een braadpannetje laat men een
iialf ons boter lichtbruin worden en doet
er de balleljes in. Men wentelt ze'net zoo
lang in de boter, totdat ze (een lichtibrui-
ae kleur hebben. Dan giet men ,er bouilloi.
oij, die men van 2 maggi's bouillonblok
jes maakt met een halve liter kokend vva-
„er. Nu laat men de balletjes jn een ge
sloten pan op een zacht vuur verder gat. r
»vorden. Intusschen kookt men op de ge
wone wijze 500 gram rijst gaar. Dan
mengt men 3 afgestreken eetlepels blom
aan met wat koud water tot een gemak
kelijk vloeibaar papje en bindt daarmed
Jen bouillon van de bal'Je.jes. De rijs
doet men in een dekschaal, schept d
oalletjes op een vleeschschotel en giet
de achterblijvende saus dan in een saus
kom. Men kan er dan eventueel nog wal
citroensap bij voegen.
RECEPT.
Waterbaars: Men neemt K.G. water
baars, 6 sneetjes wittebrood, 6 sneetjes zoet
roggebrood, wat peterselie, water en zout.
De kooptijd van deze visch is van 15 Juni
tot 1 Maart. De visch maakt men goed
schoon door er de schubben af te krabben,
de ingewanden er uit te halen en daarna de
visch goed schoon te wasschen. Als de visch
slijmerig is, kan men ze voorzichtig met
wat zout inwrijven. Dan kookt men ze
gaar in kokend water met zout en laat een
paar geschilde peterseliewortels meetrek
ken. Met zooveel mogelijk kooknat legt men
dan de visch dadelijk in het onderste ge
deelte van den vischschotel. Er omheen
kan men dan wat frissche takjes peterse
lie leggen. Hierbij kan men dan zeer dun
ne vierkante sneetjes wittebrood geven die
inen van de korst ontdaan heeft en dik be
smeerd zijn en waarop een even groot en
eveneens vrij dik besmeerd stukje rogge
brood is gelegd. De boterhammetjes kan
men eventueel op een met vingerdoekje be-
,legd schaaltje presenteeren.
INMAAK NAKIJKEN.
Het is goed er nog eens op te wijzen, dat
wij vooral kort na den inmaak, onze pro
visie-voorraad geregeld nakijken om te
zien of alles in orde is en blijft. Al wordt
er niet zooveel meer in het zout ingemaakt
als in vroeger jaren, toch gebeurt dit nog
vrij veel, speciaal buiten. W elnu dan, men
moet geregeld het steenen plankje van het
iiimaakvat afnemen en in koud water leg
gen, waarna men voorzichtig het doekje
dat over het inmaakvat ligt, optillen moet
en de punten naar binnen slaan, zoodat er
geen eventueele schimmel in het vat valt.
Alles goed schoonmaken, ook eventueel de
oo ven wand van het vat en oo noodig pe-
xel bijvullen (een ons zout up een liter wa
ter, behalve voor zuurkool, waarvoor
slechts tien gram zout op een liter water
noodig is). Bij inmaak in het zout moet de
eventueele kim verwijderd worden, de azijn
opgekookt worden onder bijvoeging van
jen weinig azijn-essence, waarna men de
ilesch weer op de bekende manier sluit.
Vruchten of groenten, die men gewoon
in flesschen heeft ingemaakt, schudt men
om te kijken of het schuim weer snel weg
trekt. Gaat dat niet zoo snel, dan is dat een
bewijs, dat de inhoud gaat bederven. Men
moet dan den inhoud maar zoo gauw mo
gelijk opeten, nadat die eerst nog even is
opgekookt. Men voelt de deksels van weck-
flesschen na en blijkt een deksel los te zit
ten, dan moet men nog eens over sterili-
seeren, wanneer tenminste de inhoud -nog
goed is. Men kan natuurlijk ook den in-
noud van zoo'n flesch meteen gaan consu-
meeren.
HUISVROUW.
Speciale Aanbieding Etalage-carton voor
H.H. Winkeliers, 12 cent per vel, crèpe-
papier 8 cent per rol.
is en blijft
Maar ik kom u tóch opzoeken. Toe,
geef mij uw adres. En terwijl u dat op
schrijft, ga ik een paar bloemen halen.
Dorothy keerde terug met prachtige, los
se lelies en miss Greig beschouwde ze vol
verrukking.
Ik ben een vurig bewonderaarster van
bloemen. O, tijden en tijden terug, toen ik
nog buiten woonde, hadden wij zulke lelies
in onzen tuin! Hier heeft u het adres. Goe
den dag, mrs. Femwick!
Heel onverwacht ging zij weg en Doro
thy stapte in de auto. Zij vertelde Colin van
de ontmoeting en ze waren het er over eens,
dat er iets moest gedaan worden voor miss
Greig. Dorothy stelde voor, dat ze een jaar-
lijksche toelage op haar zouden vastzetten,
zoodat ze geen les meer zou behoeven te
geven. En veertien dagen later ging zij met
den polis van deze kleine lijfrente bij zich,
naar Islington en slaagde er in, het straat
je te vinden, waar miss Greig woonde.
Toen zij daar aanbelde en naar de be
woonster vroeg, schudde de vrouw, die
haar opendeed, het hoofd en vroeg:
Weet u het dan niet, madam?
Wat?
Miss Greig is verleden week gestor
ven.
Gestorven? Waaraan?
Aan hartverlamming zei de dokter;
ze had al lang gesukkeld. En als u mij
vraagt, ik begrijp eigenlijk niet, waar ze van
bestond!
Hoe verschrikkelijk! riep Dorothy,
met tranen in de oogen.
Ze was zoo trotsch, weet u. Ik mocht
haar nc oit zelfs geen kopje thee geven! Ze
was hoogst-eigenaardig; volstrekt niet al-
djd even aangenaam; maar ze heeft mij ge
zegeld, tot het laatst, haar huur betaald en
ik had toch met haar te doen.
't Is wel verschrikkelijk! meende Do
rothy, juist nu het misschien beter voor
haar zou zijn geworden.
Was u misschien de dame, die haar de
bloemen had gegeven? O, daar was ze toch
:oo blij mee! Ze had ze naast haar bed
5taan en kon er lang naar liggen kijken.
Daarom heb ik ze haar in de handen gege
ven, toen we haar in de kist legden, dat
arme mensch!
Wat kan zij toch bedoeld hebben met
dat wapen, dat zij een ander in handen had
gegeven tegen mij? zei Dorothy later tegen
Colin.
Och, ze is altijd wat vreemd geweest,
kindje!
Ik had zoo graag haar laatste dagen
nog wat gelukkig gemaakt. Maar het schijnt
nu eenmaal zoo over haar beschikt te zijn
en dus moeten wij er wel in berusten!
Een kreet van haar zoontje riep mrs. Fen
wick tot het volle van haar zoo véél belo
vende leven terug.
EINDE.