1 flacon Talens-inkt, N.V. Eerste Soester Electr. Drukkerij een proef flacon GRATIS o< Land- en Tuinbouw. FEUILLETOIN Tweemaal twee is vier. Ingezonden Voor de Vrouw Vulpenhouders dienen gevuld te worden met prima inkt, om dat de levensduur van Uw pen daardoor wordt verlengd. Bij aankoop van ontvangt U tijdelijk »9 U, de prijzen der Talens-inkten worden over enkele dagen belangrijk verhoogd v. Weedestr. 7 Telefoon 962 COMPOST EN FAECALIëN. Deze twee natuurlijke meststoffen bren gen we onder een hoofd, omdat ze eikaar zeer nauw verwant zijn en uus gevoegclijK tegelijk behandeld kunnen worden. De oompostuereiding Dcrust op het begin sel, dat moeilijk ontleedüare stoften door middel van gemakkelijk ontleedüare tot ontbinding kunnen worden, gebracht, en dai de anunoniakverliezen, die hierbij mogeli>k optreden, kunnen worden voorkomen dooi toevoeging van aarde. Bovendien worden hierdoor tevens sommige van deze stoften gemakkelijker en zindelijker te transpor teeren. Alle afvalstoften van de boerderij, waar in plantenvoedsel zit, kunnen voor de be reiding van, compost dienst doen, zooals: dierlijke afval van de slacht of van gestor ven dieren, gevangen ongedierte, plantaar dig afval (.onkruid;, aaruappelloot, bedor ven voer, zaagmeel, bladeren, aanveegsei uit schuren en van zolders, vuil van ae wi gen, opschoonsel uit slooten en grachten, asch, bouwpuin, modder, icr en faecaliën. De moeilijk ontleedbare stollen worden goed met ier en faecaliën nat gemaakt en met aarde bedekt. De hoop wordt laagsge wijze opgestapeld en 11a verloop van eeni gen tijd een paar keer omgezet. Zoo 11 „menghoop" moet, al naar de omstandig heden, tot 12 maanden zitten, tot ze zoo genaamd „rijp" is, waardoor tevens de aan wezige onkruiden verrotten. Van de in den compost aanwezige asch is houtasch beter dan turfasch en deze be ter dan asch van steenkool en cokes, ter wijl die onzer inlandsche boomen weer meer bevat dan, die der buitenlandsche, om dat de laatste door het vervoer te water meer zijn uitgeloogd. Asch heeft een sterk ontzurende werking, meer dan kalk, omdat ze zich zeer gemakkelijk door den grond laat verdeelen. Compost is een snelwerkende mest, die echter met lang nawerkt. Er zit vrij wat werk in en, wordt daardoor niet goedkoop, doch daartegenover staat, dat men veel ai- val kwijt raakt, waarmee men anders geen weg weet. Het plantenvoedsel, dat de boerderij ver laat, komt in hoofdzaak in de steden te recht, en wel voornamelijk in de faecaliën. De menssch voedt zich voor verreweg het grootste deel met voedsel, dat gemaakt wordt uit de korrel der granen, met knollen (aardappels) en met dierlijk voedsel. De faecaliën zullen dus in samenstelling veel overeenstemming vertoonen met die van '1 graan, gelijk stalmest met hooi; ze vormen dan ook een natuurlijke aanvulling van stalmest. In versche faecahen (vloeibaar en vast dooreen) zit gemiddeld 1,1 stikstof, 0.2 Iosforzuur, 0,2% kali en 6% organische stof, zoodat 1000 K.G. zal bevatten: 11 K.G. stik stof, 2 K.G. fosforzuur, evenveel kali en 00 K.G. organische stof. Indien men de er in aanwezige stikstof, die snelwerkend is en een hoogere waarde heeft dan die in stal mest, op 70 cent per K.G. stelt, dan verte genwoordigt die 1000 K.G. een waarde van ongeveer f 10. Een mensch produceert door elkaar per jaar ongeveer 5 K.G. stikstof, 1 K.G. kali en 1 K.G. fosforzuur, zoodat ineen stad van 100.000 inwoners dus jaarlijks 500.000 K.G. stikstof, 100.000 K.G. kali en evenveel fosforzuur wordt voortgebracht, die op het land een waarde van 500.000* gulden zou- _den hebben. Het is echter voor verreweg de meeste steden zoo goed als onmogelijk de afvalstoffen ten nutte van den landbouw te brenigen. Zelfs de stad Groningen, in dit opzicht zeer gunstig gelegen en die in t bezit was van een reinigingsstélsel, dat er op was ingericht al het afval mestwaarde te geven, verloor in de laatste jaren op de ex ploitatie van den reinigingsdienst duizenden guldens. Volgens vroegere opgaven had de Gro ninger compost de volgende samenstelling. 35_60 water, 14—20% organische stof, waarin 0.4—0.8 stikstof, 20—50 asch, waarin 0.6% fosforzuur, 0.3—0.5% kali en 0.2% kalk. Op grond van deze cijfers zou een vracht, d.i. 10 ton «1 lf70 K.G. compost aan plantenvoedsel bevatten; 70140 K:G. stikstof, 106 K.G. fosforzuur, 53 K.G. kali Militaire humoreske van Freiherr von Schlicht door CEKA. 17) Natuurlijk komen we er over, kapi tein! 1 Zeker, u vertrouw ik het wel toe! Maar hoe denkt u er over? zoo wendde de kapitein zich tot doctor Ibsen. Vertrouwt gij u den sprong toe? Te veel zelfvertrouwen bezat deze nu juist niet; maar in weerwil daarvan zei hij Ik móét er over! Dat klonk heel trotsch en dapper. Wilt u den sprong dan maar vast doen? vroeg de kapitein. Zijt ge er over, dan blijft ge er natuurlijk. Dat de dikke zoo gauw aan z'n woord gehouden zou worden, had hij niet ver wacht; maar als hij het nu niet deed, moest hen later, als voor de compagnie „spring!' gecommandeerd werd, tóch springen. En als hij zich blamecren moest, was het be ter nu dan later voor de gezamenlijke inan- schappem Nog een oogenblik streed zijn slechte met zijn beter „ik"; dan raapte hij al z'n moed bijeen, gespte z'n sabel af en maakte zich voor den sprong gereed. Hij stelde zich in postuur, trok den rechtervoet terug, wipte toen zoo elastisch als hij maar kon een paar malen op de teenen en maak te volgens het voorschrift één grootc en twee kleine passen. Bij den derden stap sprong hij af, en z'n lichaam vloog door de. lucht; maar ver kwam het niet: de aantrek kingskracht der aarde deed zich ook hier gelden en hij viel midden in den beek, lood recht, bijna in stramme militaire houding. en 210 K.G. kalk. Hieruit kan ieder nu licht de gemiddelde waarde van zoo'n vracht compost berekenen. Tegen het gebruik van alleen faecaliën zijn vele bezwaren, waarvan we o.a. de vol gende noemen: le. ze zijn te waterrijk, waardoor de kosten van vervoer te hoog worden in ver houding tot de waarde; 2e. de onaangename reuk; 3e. het gehalte aan keukenzout is voor den landbouw te hoog; 4e. de tuinbouwproducten krijgen er een slechten smaak door; 5e. door de bezwaren van 't reinigings stelsel, waaraan hooge eischen worden ge steld, zoowel wat de gezondheid en de schoonheid als tde financiën betreft, zoodat en stelsel, dat in alle drie opzichten goed bevredigt, niet gemakkelijk te vinden zal zijn. Op kleinere komdorpen is zeer goed, fi nancieel zoowel als hygiënisch, toe te pas en het wisseltonnenstelsel met turfstrooi- sel, waardoor ook alles, wat er in zit, be waard blijft. Voor plaatsen aan snelstroo- mende of veel water verplaatsende, breede rivieren is zeer aan te bevelen het riool- poelstelsel, zooals te Rotterdam en te Keu len, wat in aanleg wel duur, maar in 't ge bruik zer voordeelig is. Door de zelfreini gende werking van het stroomende water heeft er geen vervuiling van het water plaats, wijl in zeer korten tijd de organische stoffen zijn ontleed in koolzuur, water en aschbcstanddeelen. Voor de houders van tuinen willen we hieraan nog iets toevoegen over 't gebruik van de beer. Deze stof bevat op 1000 deelen gemiddeld 5deelen stikstof, 0.1 deelen kalk, 2 deelen kali, 2.8 deelen fosforzuur en 0.6 deelen magnesia. Alle stoffen, die in goeden mest moeten voorkomen, zijn er dus in aanwe zig, maar niet in een goede onderlinge verhouding. Laat ons dit maar eens na gaan voor erwterï en boonen. Op 100 deelen zijn in erwten en boonen an plantemvoedsel gemiddeld 35 deelen tikstof, 1318 deelen kali, 1%2 deelen kalk, 812 deelen fosforzuur en 23 dee len magnesia. Doch er moet eerst loof zijn en dit is er gewoonlijk wel tweemaal zoo veel als vrucht. Loof nu bevat op 1000 dee len 1016 dl. stikstof, 1018 kali, 1016, kalk, 3I fosforzuur en 2%*4 magnesia. Op arme zand- en veengronden zal beer op den duur dus niet bevallen, omdat vooral kali en kalk daarin niet in de goede verhou ding voorkomen voor boonen en erwten. Voor de verschillende koolsoorten krij gen we 't volgende: In kool vinden we op elke 1000 deelen gemiddeld 5 stikstof, 4 kali, 3 kalk, 2 fos forzuur en 0.5 magnesia. In beer is de verhouding van fosforzuur en kali ongeveer als 3 2, in vele planten (in hun geheel) bijna als 2 5. Derhalve: beer bezit betrekkelijk te wei nig kali en kalk. Deze behooren dus toege voegd te worden, b.v. per 100 vierk. Meter 5 K.G. patentkali, vermengd met 5 K.G. ge wone fijne metselkalk, waarna de gewone hoeveelheid beer aangebracht kan worden. In stalmest is 't gebrek aan kali niet zoo groot als in beer en compost, want de die ren eten, meer dan de menschen, stengel en blad, waarin betrekkelijk meer kali voor komt dan in korrel en vrucht, het voor naamste vóedsel der menschen. VI. BLOEDMEEL. Mien verkrijgt bloedmeel, door bloed met stoom (c verhitten en te doen stollen, het nog aanwezige vocht te laten üitdruppelen en ten slotte het overblijvende te drogen en te malen, waardoor een stoffijne massa ont staat, die tot 14 stikstof kan bevatten, terwijl het fosforzuurgehalte van 0.51.5% bedraagt. Wanneer het met water bevoch tigd of met vochtige aarde vermengd wordt, rot het zeer snel, waarbij zich in de eerste plaats ammoniak vormt, dat door verdere opneming van zuurstof in salpeter zuur wordt omgezet. Daar de ontbinding van het bloedmeel niet in eens, maar heel geleidelijk plaats heeft, vormt het een lan ger aanhoudende bron voor de stikstofvoe ding der planten en wordt het ook om deze reden, vooral op de lichtere gronden, als stikstofvoedsel vaak hooger geschat dan chilisalpeter. Wijl het echter bijna uitslui tend een stikstofmest is, kan het met gun stig gevolg slechts daar aangewend worden, waar dc grond voldoende kali, fosforzuur en kalk bevat, of deze stoffen tegelijkertijd De dikke zag het aankomen, dat het water zoo meteen over hem heen zou slaan; en alles, wat z'n hart in deze seconde beroer de, gaf zich lucht in een schreeuw van spijt, van ontzetting, van nood en vertwijfeling, den kreet „Oh!" Dadelijk daarop was de dikke spoorloos van de aardoppervlakte verdwenen.; slechts groote kringen op 't wateroppervlak getuig den van verzwonden pracht. Om Godswil! Hij verdrinkt toch niet? riep de kapitein. Reeds wilde Gerd hem naspringen; doch daar dook de dikke weer op en krabbelde op handen en voeten op 't vaste land. Brrr! zei hij, schudde zich als een poe del en leek het beeld van jammer en ont zetting. Waarom zijt ge ten minste aan de an dere zijde niet omhoog geklauterd? vroeg Gerd, dan waart ge er immers meteen over. Nu moet ge nóg eens springen'. De dikke kreeg van schrik bijna een be roerte. Moet ik werkelijk? vroeg hij met knik kende kniecn. Wel, natter dan ge nu zijt, kunt ge toch niet worden! Daar had de kapitein wel gelijk aan, maar vcrlqkkeivd was 't vooruitzicht toch niet. Is de beek zóó diep? informeerde de kapitein. Neen, dat niet! was 't antwoord; maar ik ben uitgegleden en kwam op den bodem te zitten. En hij wreef zich zeker lichaamsdeel, waarover de broek nauw als een tricot ge spannen zat. Dc kapitein dacht na. Misschien is het toch gevaarlijk hier den overtocht te wa gen. Maar kapitein! riep Gerd, 't is toch een kleinigheid! Men behoeft niet eenfe een aanloop te nemen; men doet eenvoudig een sluitsprong. Hij wierp z'n sabel er over, worden aangebracht. Nawerking is van bloedmeel slechts in geringe mate te ver wachten. Heeft het de vereischte fijnheid, dan mag men aannemen, dat bij warm weer en bij aanwezigheid van het noodige vocht ir. den bodem, binnen een jaar ongeveer 90 wordt ontbonden, zoodat omstreeks 10 nog nawerking kan uitoefenen. Bij koud weer geschiedt de omzetting langzaam en bij vorst heeft ze zoo goed als in 't ge heel niet plaats. Gewoonlijk is het in den handel voorko mende bloedmeel stoffig droog, zoodat het wegens de lichtheid van het poeder slechts bij volkomen windstilte of gemengd met vochtige aarde, vochtige turfmolm en der gelijke stoffen uitgestrooid kan worden. Het moet door onderploegen of onderspit ten met den bouw voorvermengd worden, indien het zijn volle werking zal uitoefenen. Men gebruikt het op stikstofarmen grond in het bijzonder bij wintergewassen, zooals wintertarwe en. winterrogge. Op lichtere gronden geeft men het gaarne de voorkeur boven salpeter, omdat men bij bloedmeel niet bevreesd behoeft te zijn voor het uit spoelen door het regenwater. In drogen toestand kan het met alle meststoffen ver mengd en uitgestrooid worden, maar is het vochtig, dan mag het niet voor langen tijd gemengd worden met kalk of met stoffen, die koolzure kali (asch) bevatten. In dro gen toestand en wanneer dadelijk na de vermenging het mengsel wordt uitgestrooid, zullen echter ook deze stoffen geen schade veroorzaken. (Wprdt vervolgd). CEKA. Buiten verantwoordelijkheid der Redactie den Heer Nieveen, Soestdijk. M.H. Naar aanleiding van Uw ingezonden-stuk in „de Soester" van Zaterdag 23 Dec. 2e blad, No. 103, kan ik U mede deelen, dat lang, wellicht zeer lang reeds vóór de open lijke actie der zich noemende „Vrienden van Rusland", pogingen zijn aangewend om te geraken tot weder aanknoopen der relaties met Rusland. Een combinatie van de meest heterogene bestanddeelen, zooals de „ma nager" een R. Kath. fabrikant uit het Zui den, een protestant waarvan mij van zeer nabij bekend is, dat hij nog geen neiging gevoelt Bolsjewiek te worden, enl schrik niet, edele Heer, een jood en voorts nog als secretaris en bekende politieke figuur, die Bolsjewiek is, onschuldiger gaat toch niet. Deze commissie dan had, als delegatie voor een toen ter tijd bekende handelscorporatie, opdracht, te trachten tot bovengenoemd doel te geraken. Dat dit doel niet is bereikt, is evemmin aan U te wijten, als aan de com missie zelve. De oorzaak ligt aan het navol- gemde: W/as de toenmalige gezant van -de Sowjet te Londen, wijlen Krassin, in plaats van in Brussel op de monetaire conferentie de Sowjevt te vertegenwoordigen, zooals het oorspronkelijk vastgestelde plan was, niet ter elfder ure naar Genua geroepen, dan was de zaak geslaagd. Het was prachtig voor elkaar gebokst, daarvan kunt U over tuigd zijn. En als ik zoo vrij mag zijn, nog iets. In een Uwer stukken schreef U, dat U geen antisemiet was. Het wil mij intusschen) toch voorkomen, dat U geen gelegenheid onge bruikt laat voorbij gaan den volke Uwe an- ti-semietische symptomen .te toonen. In aangehaald nummer 103 toch schrijft U: „Men roept ach en wee over de Jodenver volging, die in wreedheid nog geen dui zendste beteekent van de wreedheid, waar- „mede de Christenen door Hen vervolgd „zijn." Hierbij heeft U zeker, evenals ik o.a. het oog op de aller beminnelijkste figuur van den gewezen Jood, den lateren zoo be rucht geworden ketterverdelger Groot-In quisiteur van Spanje. Laat ons toch niet afgeven op de Joden, daar de Christenen toch voorbeelden te over hebben gegeven, die alle menschelijkheid te buiten gaan. Denkt aan Pizarro en zijn trawanten, aan Columbus, en zijn rotgenooten na de ont dekking van Amerika, aan Amerika en het uitroeien der onschuldige Indianen-stam men. Wel waren dat maar „heidenen." Deukt aan de Bartholomeusnacht, of „Pa- zette zich schrap, boog een paar malen veer krachtig zijn knieën en sprong af. Licht als een veer vloog hij er over. Zijn voeten/ raakten reeds den tegenover- liggenden oever, die wel hard was, maar ook glad en glibberig; ze vonden geen hou vast, gleden terug en met zeker lichaams deel het eerst zonk Gerd in 't water. Juist! Zóó wordt het gedaan! De dikke vergat eigen ellende en voerde van vreugde een Indianendans uit, die ten minste dit goede had, dat hij er warm van werd. Daar kwam ook Gerd weer boven en stond spoe dig daarna op den vasten wal. Waarom zijt gij dan tenminste niet op den anderen oever aan land gekropen? plaagde de dikke. Daar lag uw sabel im mers al! Nu moet ge nóg eens springen Neen, nu is 't genoeg! waarschuwde de kapitein; we hebben den tijd nog; ik wil probeeren een loopbrug of iets dergelijks te laten maken. Misschien kunnen we er gens planken vinden, en zoo niet, dan moe ten we een andere plaats uitzoeken. Maar men vond geen materialen, en met een bezwaard hart besloot dekapiteiri van plaats te veranderen. Maar ik moet m'n sabel nog terug hebben, zei Gerd eenbeetje neerslachtig. Nu, wacht dan even. Ik haal dat ding wel terug, zoo stelde König hem gerust. Mijn hemel! riep de kapitein, bewijs me den dienst en val ook gij er niet in. Kom, kapitein! Met zulke beenen, als ik heb, stapt men toch over zulke slootjes heen. En werkelijk /met een reuzenstap kwam hij op den anderen oever en zelfs nog verder dan de plek, waar Gerd was uit gegleden. Goddank! ten minste één, die geen on geluk krijgt, dacht de kapitein. Daar zag hij, hoe ook König verdween; de bodem zonk onder z'n, voeten weg en hij viel in z'n gansche ïenigte op z'n neus. rijsche bloedbruiloft", waarvoor later een Te Deum in de St. Pieterskerk is gezongen, dat waien toch geen heidenen. De jood dan mag in Uw oogen niet hoog staan, hoe hoog staan dan wel de Christenen bij U? Intus schen groet ik U bij voorbaat met den wel licht toekomstige Nederlandschen groet: „Heil Nieveen''. BLAUPOT. HOEDJES, SIERADEN EN NOG IETS Evenmin als één zwaluw nog geen zomer maakt, maakt één nieuw voorjaarshoedje in de étalage van een modewinkel in Decem ber, dat het al voorjaar is. En al hebben wij onlangs reeds iets verteld over de nieuwe hoedmodellen, die in het voorjaar gedragen zullen worden (heelemaal „uit" het gezicht en achter op het hoofd), dat wil nog niet zeggen, dat de hoedjes van het wintersei zoen al hebben afgedaan. Integendeel. Juist nu, en nog in verschillende maanden* die nog komen gaan, zullen wij ons nog bezig moeten houden met de modellen van het oogenblik, waarvan wij op bijgaande tee- kening een uitgebreide collectie hebben bij eengebracht. En daaruit zien we, dat de huidige modellen op het oogenblik nog al lemaal qver het voorhoofd heengetrokken, en nog liefst naar één kant, gedragen worden. De platte, petvormige modellen zijn daarbij belangrijk in de meerderheid. En deze hebben het voorcfeel, dat men met een klein beetje handigheid zoo'n mutsje gemakkelijk zelf kan maken. Want ze wor den van allerlei materiaal gedragen, gems- leer, fluweel, angorastof, vilt, enz. De fabrikanten van noviteiten op het ge bied van sieraden, enz. zitten ook niet stil inmiddels. Zoo zijn op het oogenblik gouden sieraden (en wat daarvoor door kan gaan) weer in de mode- Dit goud ziet eruit als.... echt goud, ook wel rood-goud, groen-goud en geel-goud. Het is dikwijls ingelegd met emaille van verschillende kleuren. Armbanden blijven tot de meest populai re sieraden behooren. Clips behouden voorts hun voorsprong op broches. Veel ringen zijn bezet met een enkele vierkant gesneden steen of een steen in den vorm van een ronde, vrij hooge bol, Sieraden om in het haar te worden ge dragen vormen dikwijls een bijzonder aar dige aanvulling van het feestelijke avond toilet. Men ziet deze sieraden op allerlei wijzen uitgevoerd, van echte juweelen* van kostbare steenen, half-edelsteenen en van gewone imitaties. Ze hebben dikwijls den vorm van bandeaux, tiaras en kroontjes. Soms wordt een groepje krullen bij-een ge houden door een met steentjes bezette pen. 1 MADELEINE. König stiet een leelijken vloek uit en riep: Hier kom ik alleen niet weer uit; ik moet hulp hebben! Dat was nu een beroerde geschiedenis; de kapitein kreeg het er benauwd onder. De eerste klassers voor! gebood hij De geweren omhangen! en direct daarop: Mij na! Allen ploeterden door de sloot, kletsnat kwamen ze aan den overkant, staken de ge weren, waarvan ze de riemen langer ge maakt hadden, hun luitenant toe, en daaraan trok deze zich eindelijk in de hoogte: het gevaar was voorbij. Even daarna stonden ze weer op den an deren oever; ma'ar de schrik zat allen nog in de leden. De kapitein was bleek van ze nuwachtigheid; want als de heele compagnie over de beek gegaan was, waren de gevol gen zelfs niet te overzien geweest. Heeft ook een van u een camera bij zich? zoo wendde Gerd zich tot de cqmpag*- nie. Dan zullen we een prachtige. b«. - den- groep kieken. In de stemming, waarin allen zich bevon den, werkten deze woorden als een verlos sing, en allen bespraken het voorval nu al leen schertsend. Daar knetterden de geweren der andere compagnieën, die zich onderwijl ontwikkeld hadden, en duidelijk hoorde men 't comman do: vizier 800! Wat! Was het reeds zoo ver? De kapitein werd onrustig; hij moest in 't gevecht in grijpen, doch zag daartoe totaal geen kans. Och wat! zei hij eindelijk bij zich zelf. Liever laat ik me door de critiek veroordee- len, dan het leven mijner mannen; op het spel te zetten. Ik blijf eenvoudig hier staan en wacht. En hij wachtte en deed niet verder mee, totdat eindelijk „halt!" en kort daarop voor de „critiek" geblazen werd. Toen de kapitein met zijn officieren ver scheen, ontstond er eerst een uitbundige vroolijkheid; maar nadat hij verteld had, aan welk gevaar ze ontkomen waren, wer den allen ernstig, de overste zelfs héél ern stig. Mijne heeren! zei hij. Het bericht van kapitein von Völkerling bewijst me wat me trouwens bij den aanvang reeds duide lijk was dat de manier, waarop de ma joor het regimerit ten aanval leidde, niet de juiste was. Ge ziet, majoor, wat ge uitge richt hebt! Maar ge behoeft de zaak nog niet al te zwaar op te nemen! Ge zijt im mers nog geen overste, en voor dat ge het wordt, leert ge nog wel, hoe ge in zoo'n geval eea regiment moet aanvoeren., En alvorens nog iemand den overste kon vragen, hóé het dan eigenlijk gedaan moest worden, als het góéd zou zijn, had deze z'n officieren reeds ontslagen. „De slag op de Ossenweide" was geëin digd; de troepen marcheerden huiswaarts, en de lustigste van alle was de 5e compag nie. Zelfs de luitenants kregen, nu ze door de zon gedroogd werden, voor en na hun goed humeur terug. Alleen de dikke doctor riep, dat het bad naar zijne meening de schuld droeg, dat hij heden op z'n minst 2 pond te weinig verloor, terwijl hij zich zoo verheugd had op de 3 kilo, welke Gerd hem had gegarandeerd. Wat zou freule Elly wel zeggen, als ze ons zoo zag? vroeg Gerd na een wijl. Begint ge alweer? riep König. Dit kan ik u wel zeggent in deze kleeding zult ge weinig indruk op haar maken! Dat zag Gerd ten slotte ook in, en daarom riep hij dan ook niet éénmaal haar beeld voor z'n geest, want zelfs daarover wilde hij zich in den staat, waarin hij zich be vond, niet blameeren. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1934 | | pagina 4