°4 Voor de Vrouw yO
Rechtzaken
>0
FEUILLETON
Tweemaal twee is vier.
Pluimveeteelt.
KANTONGERECHT TE AFOORT.
't ls deze reis niet veel zaaks.
De bakkenscheumer.
l>e Soester J .van T. reed te Amers
foort met zijn bakfiets het Soesterkwartier
door om te inspecteeren de vuilnisbakken,
die buiten waren gezet om door den ge
meentelijken reinigingsdienst te worden ge
ledigd. In het bijzonder waren de karton
nen doozen uil winkels van zijn gading.
Nu kwam hij thans wel voor den dag
met schriftelijke vergunningen van de be
trokken winkeliers, maar dit verminderde
niet de strafbaarheid van zijn daar, over
treding van art. 12(3 der Amersfoortsche
politieverordening: „Het is aan allen be
houdens aan het personeel van den ge
meentelijken reinigingsdienst verboden
mest, --lijk, vuilnis of afval op de openbare
straat te verzamelen."
De aanklacht zou als grond hebben, dat
nog bruikbare afval bij Reiniging verpacht
is. Het geval zou dus ook kunnen zijn om
schreven als ohttrekken van eens anders
eigendom, want door het aan de deur zet
ten der vuilnisbakken was derzelfder in
houd gelegateerd aan den Stadsdienst.
f 2.eisch met f 1.vonnis.
Verbalisanten oproepen.
Dit zal geschieden in twee Soester ge
valletjes. J. 1'. van S. zou het laantje bij
de Spoorstraat ondanks het verbod hebben
befictst tot nabij het Station. B.ij het begin
van het laantje afgesprongen, zei verd.,
maar zooals dat dan van zelf gaat, nog 2
M. op eeni pedaal gestaan. Over 14 dagen
voortzetting, als de verbalisant zijn licht
laat schijnen.
Evenzoo is het geval van den autorij
der M., die in de van Weedestraat op 13
Jan. met verblindend licht zou hebben ge-
redem En het waren mijn stadslampen! was
het verweer.
Dus ook hier nog meer licht noodig.
De nieuwe Kantonrechter.
Niet acht maar veertien dagen werden
bovengenoemde prutszaakjes uitgesteld.
Zou dit heenwijzen naar de waarheid van
het gerucht, dat vermoedelijk Maandag j.1.
Mr. Muller Massis als Kantonrechter is
geïnstalleerd?
De antwoorden van H. E. A. daarop he
den Donderdag gegeven, waren wel ont
kennend. maar het ging met zooveel ge
heimdoening gepaard, dat we aan dezen
Maandag j.1. vasthouden. We zullen zien.
Aan den kapstok.
liet 'is een stevige en hooge kapstok,
waaraan is opgehangen de zaak tegen Jhr.
Bosch van Drakensteijn van de Lage Vuur-
sche, wegens het afzetten der Driehonderd
roeden laan, daar bij Pijnenburg, ondanks
dat er van oudsher vrije passage was.
De Kantonrechter ging begin of midden
van vorig jaar accoord met het verzoek
van den verdediger om uitspraak in deze
strafzaak op te schorten tot in burgerlijk
geding de zaak zou zijn bekeken.
En nu steeds maar weer opschuiven der
behandeling van de strafzaak; heden weer
voor vier weken.
Want het burgerlijk geding komt maar
niet. Jhr. B. van D. zou dan moeten aan
gesproken worden door het Gemeentebe
stuur van Baarn. En dit gaat daar blijk
baar niet toe over; zegt zeker: 'k kan het
geld der ingezetenen thans beter gebruiken
dan er een advocaat voor te laten optreden
en bij afwijzing alle rechtskostea te betalen.
En zoo zal deze zaak nog lang kunnen
bengelen aan deni kapstok.
UITSPRAKEN KANTONGERECHT
Boterwet: A. H. de V. te Soesterberg,
'schuldig zonder opleggen van straf.
Crisiszuiivelbesluit: G. v. d. W. te Soest
f 3 of 2 dagen.
Dronkenschap: P. P. te Soest f 10 of 4
dagen.
Wielrijden zonder licht: A. Ch. F. van L.
te Soest f 3 of 1 dag., plus f 1 of 1 dag
voor gemis van reflector.
Militaire humoreske
van Freiherr von Schlicht
door
CEKA.
23)
En tot Vilma zich wendende voer hij
voort: Had m'n hart gevoeld, dat ik u
hier zou aantreffen, freule, dan had ik m'n
oppasser niet op doodstraf verboden me
te wekken. Neen, freule, dat is me werke
lijk ernst! We hebben elkaar reeds zoo
vaak ontmoet en heden spreken we voor
de eerste maal met elkaar. Het doet me
leed, dat u vandaag zoo'n slechten indruk
van me krijgt; maar als ik me in een stem
ming bevind zoo-als vandaag, ben ik heel
overmoedig, veel te uitgelaten, veel te lus
tig en vergenoegd. Ik begrijp niet, dat an
deren dan stompzinnig en langdradig wor
den, want ik koester dan altijd dezen eeni-
gen wensch, eenige dwaasheid te begaan.
Ik geloof, dat u -altijd zoo is. Kan u
wel ernstig zijn?
Gerd wrong dc handen. König, neem me
toch in bescherming en zeg in mijn plaats:
Freule! u doet den braven jongen aan uw
zijde bitter onrecht. Vroeger was hij een
lichtzinnige bengel, .maar nu is hem de
ernst des levens duidelijk geworden; hij
liet zich z'n haar scheren, en den baard
naar de nieuwste Amerikaansche mod?
kappen, en ging onder de philisters. Nu is
hij voor allen een lichtend voorbeeld, hoe
een inensch zich in z'n voordeel veranderen
kan. Ja, freule, zoo moest König tot u
spreken, en als hij het niet doet, zal ik het
zelf zeggen; maar ik laat het graag aan
Ir-rn over.
HET
WINTERS BINNENHOUDEN
DER KIPPEN.
omgeving
Twee systemen hiervoor.
(Jos. Boshouwers)
(Slot).
Hoe laat de dieren dan wel naar buiten
mogen, is niet aan te geven, althans niet
in dien zin, dat men een bepaald uur kan
noemen. Daar is practisch vakkennis voor
noodig. Vóór 1U uur zal dat in den winter
meestal wel niet gewenscht zijn.
't Weer kan van dien aard zijn, dat het
zelfs tégen den middag pas is, of
heelemaal niet! Hierbij denk ik
aan de dagen, van sneeuwjacht, van storm,
van plotseling ingevallen strenge Ivorst,
van zwaren mist. Dit laatste s.v.p. ook niet
vergeten, want bij zwaren mist neemt een
kip toch haast geen beweging en dan doet
men beter haar niet aan het gevaar bloot
te stellen.
Staat het weer ons niet aan, dan de
dieren wederom bijtijds naar binnen, ge
werkt.
De meesten zoeken uit zich zelf het hok
dan wel weer op, maar lang niet allen, a 1-
thans niet op tijd. En dit zijn ge
woonlijk de beste legsters, ik bedoel: de
dieren die momenteel in flinke legconditie
zijn.
Passen we niet op, dan staken ook zij
spoedig.
Nat, winderig weer is voor onze kippen
veel erger dan droge, lichte kou. Bij een
weinig vorst mogen ze o m den m i d-
d a g dan meestal éérder naar buiten, dan
bij voortdurend regenachtig, mistig weer.
Bij strenge vorst zij men' echter uiterst
voorzichtig, en in sneeuw laten we ze nooit
loopen.
De tweecle methode is; 's w i n t e r s
onafgebroken vasthouden.
Deze manier wordt in onze
steeds meer en meer toegepast,
Mijn vriend Simon Bleeker uit Nijme
gen, die indertijd den legwedstrijd bij den
heer C. Victor aldaar opzette, en' zelf de
leiding nam v.an den lateren eenhenleg-
wedstrijd van Avicultura, is de éérste ge
weest, die deze methode propageerde. Dat
is al wel 10 jaar geleden.
Het gros der kippenihouders lachte hem
uit over die nieuwigheid, ik herinner het
me nog levendig, en tot mijn beschaming
moet ik bekennen, innerlijk meegelachen te
hebben. Wel niet zoo sterk, als de meesten,
maar ik twijfelde toch ook aan die methode
van m'n neef uit Canada!
Op den legwedstrijd van den heer C. Vic
tor werd de methode direct in toepassing
gebracht en daar ik er geregeld ging kijken,
begon m'n gezicht boe langer hoe minder
plooien te krijgen.. Ik z.ag de gunstige re
sultaten
En sindsdien zijn vele kippenihouders,
vooral onder de landbouwende bevolking,
het systeem gaan navolgen. De dieren wor
den dan in October of begin November
(maar de hieesten reeds in October) zooge
naamd opgekooid, d.w.z. ze komen niet
meer meer buiten, voordat de Maartsche
zon haar toenemende groeistralen over de
uitloopterreinen neerschiet.
Vanzelfsprekend kiest metii daarvoor een
mooien lentedag uit en gaat .daarbij zeer
g e 1' e i d e 1 ij k te werk, om den' over
gang. zoo onmerkbaar mogelijk te maken.
Natuurlijk moet het hok daarop berekend
zijn. Ik bedoel hiermede, dat het hok be
halve alle goede eigenschappen, die ieder
hok moet hebben, bovendien meer
ruimte moet bevatten. Doorgaans stelt
men als uiterste grens: 7 kippen op 2 M2.
verlichte bodemoppervlakte, beter nog: 3
kippen per vierkanten Meter.
Op zulke bedrijveni worden de kippen dan
doorgaans met kunstlicht gevoed, niet al
leen om den dag langer tema
ken, maar vooral omdat de dieren dan
véél meer beweging nemen, wat voor
„opgekooide" hoenders van onschatbare
waarde is.
Bij goed kunstlicht zijn de hoenders in
het hok even lustig aan 't zoeken en schar
relen*, als 's zomers buiten.
M&ar bij deze zeer intensieve kippen-
houderij wordt van den eigenaar heel wat
vakkennis vereischt.
„Wordt het wapen der verlichting niet
goed gehanteerd, dan snijdt men er zich
Aldus vroolijk schertsend wandelden! de
drie op en neer zonder te bemerken', dat
zij door allen scherp werden gadegeslagen
Dat Vilma zonder haar moeder en alleen
onder geleide haars vaders naar het con
eert was gekomen, kon nog door den beu
gel; maar dat ze zich nu heelemaal niet
om de oudere dames bekommerde en er
zich mee vergenoegde, nu ze eindelijk eens
met haar samen waren, haar slechts vluch
tig te groeten in plaats van zich aan haar
te wijden, dat was naar aller oordeel
sterk. En dat ze voortdurend met de bei
de luitenants wandelde en schertste, was
eenvoudig ongehoord. Als men zich het
hof liet maken, deed men. het toch ten min
ste niet zoo openlijk en zoo opvallend.
Met een vluggen marsch nam het con
cert een einde en> allen omringden de com
mandantsvrouw om afscheid te nemen
Het was heel prettig, zei de overste.
Eigenlijk is het jammer, dat het voorbij
is; maar misschien wil de muziek nog een
paar nummers toegeven.
Maar de lui pakten reeds hun stukken in
en de kapelmeester wachtte in stramme
houding het teeken af, d.at hij ontslagen
was.
De adjudant veroorloofde zich een ander
voorstel.
Zooals de Overste weet, is dc waardin
in het casino hedenmiddag met verlof en
nu hebben wij ons hier in „De stad Ham
burg" het diner besteld. We kunnen direct
gaan eten, en naar ik gehoord heb, zou het
eenigen gehuwden, plezier doen, daaraan
deel te nemen. Misschien wil de overste
hierover wel laten stemmen en, als we een
talrijk gezelschap zijn, bestellen we een
paar man als tafelmuziek en maken ach
terna een klein dansje.
De overste dacht een oogenblik na.
Dat idee is, aangezien het de laatste
7ondag is. dien we hier samen doorbren-
zelf mee in de vingers" zeggen wij den
heer Brekelmans in meergenoemd artikel
na. Alles zal in dezen afhangen van den
practische zin en het doorzicht van den-
gene, die met de leiding van het bedrijf
is belast.
M'en moet zich vooral niet laten ver
leiden, om de aldus opgekooide dieren, als
er toevallig eens 'n mooien dag tusschen
komt, naar buiten te laten. Menigeen heeft
dat reeds tot zijn nadeel onder
vonden!
Ook moet men wel bijzonder goed toe
zien, dat de dieren bij deze methode niet te
licht worden. Natuurlijk ook niet te zwaar,
wat bij overjarige hoenders eerder ge
schiedt dan bij jonge.
De leider is dus nog meer dan bij de
eerste methode verplicht, de hoenders op
het borstbeen en het -achterlijf te onder
zoeken.
Wij waren van de week op een, bedrijf,
waar zelfs de overjarige dieren
bij deze methode, in vollen leg
z ij n, ofschoon ze vrij laat in den rui wa
ren geweest.
De verlichting verkort de ruiperiode zeer.
Er wordt op deze manier heel wat van
de kippen gevergd, daarom mogen/ fok-
toomen nooit zoo behandeld worden. For-
ceeren, op welke wijze dan ook, wreekt
zich altijd, in den vorm van slechte broed-
uitkomsten.
(De Kleinveeteelt).
VERMEERDERINGSBEDRIJVEN
VOOR DE PLUIMVEETEELT.
Het Bestuur van de A. N. P. V. (Alge-
meene Nederl. Pluimveefokkers Ver.) ver
leent zijn bemiddeling tusschen bedrijven,
welke als vermeerderingsbedrijf in den zin
der Uegceringsmaatregelen willen optre
den en tusschen fokkerijen. De besluiten
der Regeering zullen bij vele boeren,. en
andere bedrijven den wensch doen opko
men, als vermeerderingsbedrijf te worden
erkend. Het bestuur der A. N. P. V. is be
reid hen zonder kosten hunnerzijds met fok
kerijen in verbinding te brengen. Men kan
zich hiertoe aanmelden bij de secretaresse,
Mevr. J. Schiltvan Bork te Groenekan
(Utrecht).
DE REGEN EN DE MODE.
Wij zouden, geen, echte vrouwen, zijn,
wier vrouwelijke plicht het toch onder
meer ook is, er steeds keurig en op ons
voordeeligst eruit te zien, als we uit iets
dat in wezen onprettig en leelijk is, niet iets
tot ons voordeel zouden maken. Zoo gaat
het ook met de onprettige regen, die onze
haren en hoedjes verfomfaait en ons op
de noodige modderspatten onthaalt, maar
die voor ons dan toch maar weer aanlei-
zijn. Deze mantel wordt dan heel modern
met driehoekige metalen clips open of ge
sloten gedragen. Het rechtsche model is
meer sportief, raglanmodel, van het be
kende 'will en gevoerd met een groote
ruit. En de mantel is zoo ruim, dat die fei
telijk over een gewone tweed mantel ge
dragen kan worden. Die kleine noodcape-
jes, vooral voor op de fiets, komen hoe
langer hoe meer in de mode. Ze zijn heel
handig, want ze zijn klein en licht en dus
gemakkelijk mee te dragen en weg te ber
gen, terwijl ze ons toch tegen onverwachte
piasbuien beschermen. De toepassing van
die cape-jes is zeer uitgebreid; ze kunnen
even goed dienst doen als regenbeschutting
wanneer men achter in den „kattenbak" van
een tweepersoonsauto zit, als voor „kap
mantel", wanneer men het haar wascht....
Links op het plaatje treft men er een mo
del van aan.
Over de modelijn valt nog niet veel
nieuws te vertellen. De hals blijft over het
algemeen erg hoog. de mouwen zijn van
boven ruim en recht, onder de elboog
nauw. De schouders zijn niet hoog, maar
neigen toch naar een zekere breedte.
MADE LEI NE.
DEZE KEER EENS: EEN BORDUUR
WERKJE!
Wie kunnen nu niet altijd met onze klee
ren bezig zijn en het is ook wel eens aar
dig om een mooi kussen te maken, mis-
tinten van iedere kleur gebruiken, dan be
doelen wij daarmede, dat de buitenkant van
een bloembad of strik uitgevoerd moet
worden in de donkere tint en de binnen
kant met de lichtere tint. De achterkant van
het kussen moet van dezelfde stof worden
gemaakt als de voorkant en langs den
rand zet men een dun zijden koordje van
groen.
MADELEI NE.
MANDENWERK EN HET ONDER
HOUD DAARVAN.
Mandenwerk moet dikwijls uitgeborsteld
worden, daar zich gauw stof tusschen de
naden vastzet. Wit mandenwerk, dat vuil
wordt, moet met lauw zeepsop of met lauw
sterk pekelwater schoongeboend worden.
Daarna met water naspoelen. Voor het af-
boenen moeten we echter eerst de manden
stofvrij maken. Doen we dat niet, dan wordt
dat stof nat en gaat het tusschen het vlecht
werk op plukjes zitten, die moeilijk te ver
wijderen zijn. I> dit witte mandenwerk erg
vuil, dan kan het schoongeboend worden
met bleekwater, verdund met azijn. Ge
kleurd mandenwerk moet geborsteld wor
den. Is het gevernist, borstel het dan goed
en' spoel na met water. Gevernist manden
werk, kan, als het droog is, met was ge
wreven worden. Donker mandenwerk wrij
ven we dan met ongekookte lijnolie, ver
dund met roode of witte terpentijn, al naar
de kleur van het vlechtwerk.
schien voor ons zelf, misschien ook om
aan een! goede vriendin bij een of andere
gelegenheid cadeau te geven. Het plaatje
geeft hiervoor een patroon aan, dat wc
daarvocy; kunnen gebruiken. Dc stof, waar
op wij dit gaan borduren moet bij voorkeur
zijn zwart vilt, satijn of taffetas. De bloe
menkrans wordt op het goed gewerkt met
behulp van een stuk grove canvas, waarvan
de draden (die op het plaatje door de
zwarte lijntjes zijn aangegeven) uit wor
ding wordt, om een leuke, sportieve en
gansch niet onkokette regenlmantel te dra
gen. De mode-ontwerpers helpen* ons daar
mee natuurlijk een handje en zoo kwam
Vera Borea te Parijs uit met het model in
het midden van de teekening, dat oorspron-
gelijk gedacht werd van z.g. „perzik-huid"
peau de suède, dat natuurlijk op een of an
dere wijze tegen regen geprepareerd moet
gen, niet zoo slecht. Alleen ge hadt er
vroeger mee moeten aankomen, dan had
den de vrouwen zich met het middageten
daarnaar kunnen regelen. Nu vrees ik, dat
we échec zullen lijden.
Als de overste blijft, blijven de ande
ren ook!
Ik blijf, zei de commandant. Nu, we
zullen zien! Regel het maar verder en' ver
zoek de dames en heeren van 't regiment
even1 hier te komen,.
XIV.
HET DINER.
i Wat zou de overste nu willen? vroeg
de eene kapiteinsvrouw de andere. Hij wil
zeker de kleine luitenantsvrouw de les le
zen; want verdiend heeft ze het rijkelijk.
Maar de ontgoocheling was groot, toen
haar bleek, dat de overste iets heel anders
op 't hart had, en zijn voorstel werd heel
verschillend opgenomen.
Mannie, wat denk jij er van? De
vrouw van den kapitein le klasse, die haar
„mannie" zoo onder den pantoffel had, dat
deze, naar de booze wereld vertelde, zon
der haar verlof niet eens naar den dienst
durfde gaan, maar die natuurlijk steeds
deed, of zij niets te zeggen had en als deed
zij slechts wat hij wilde, wendde zich het
eerst tot haar echtgenoot. En deze vroeg
z,acht terug: Ja, hoe jij?
Ik denk niets, fluisterde ze weerom.
Wij hebben vanmiddag vleesch in 't zuur;
dat wil ik niet laten bederven, en dat de
dienstboden alleen zich daaraan te goed
zullen doen, daarvoor dank ik.
Misschien kunnen wc het morgen
eten, opperde hij. Hij had grooten lust mee
naar „De stad Hamburg" te gaan; hij kwam
zoo zelden buiten z'n vier muren, dat het
uitzicht op een fideel middageten hem bui
den getrokken, zoodra het borduurwerk
klaar -is. Voor het borduren gebruiken we
wol of vloszijde. En de kleuren' zijn dan
twee tinten,- groen, twee tinten rose, twee
linten blauw en twee tinten geel voor de
bloemem Oranje en rood worden gebruikt
voor de strik bovenaan, waarmede de
denkbeeldige bloemenkrans is samenge
bonden. Wanneer we zeggen, dat we twee
tengewoon aanlokte; doch zij doorzag hem.
Geef je geen moeite, we gaan naar
huis!
Maar de overste blijft ook en dan
kunnen wij eigenlijk niet weggaan; hij
neemt het ons wellicht kwalijk. En of dat
nu m'n carrière wel bevorderlijk is
De vrouw had een reuzenangst, dat ze
niet majoorsvrouw zou worden; menig
maal droomde ze zelfs van „mevrouw
Overste", en in haar belachelijke eerzucht
was ze bepaald blind voor datgene, wat
haar kon schaden of bevoordeelen. Daarom
zei ze:
Uw carrière mag er natuurlijk niet
onder lijden. Wij blijven, maar je zit naast
me en drinkt geen champagne, anders....
Je kent me!
Hij beloofde alles, maar dacht: De
champagne krijg ik toch, en dat ik niet
naast je kom te zitten, daarvoor zal ik wel
zorgen; ik zal wel iemand weten te vinden,
die zich over mij ontfermt.
Intusschen had de kleine luitenants
vrouw het eerst „ja" gezegd. Ze had wel
spijt van de 20 Mark, die de namiddag ze
ker zou kosten; maar als ze niet bleef, zou
het den schijn hebben, alsof ze een slecht
geweten had. Nu ze bleef, moesten de an
dere dames, w.aarmee ze in twist was ge
raakt, ook blijven, want die zouden bij zich
zelf zeggen: die kleine zal niet triomfeeren
door te kunnen denken, dat we om haar
zijn weggegaan.
U blijft natuurlijk ook hier? zoo wend
de Gerd zich tot Vilma.
Ik blijf heel gaarne; maar ik weet niet,
hoe mijn vader daarover denkt.
Och, wat gaat ons uw vader aan!....
Ik meen natuurlijk, verbeterde hij verle
gen, onder omstandigheden gaat hij mij
zelfs heel veel aan. Maar in dit geval dacht
ik, dat u ook hier kön blijven, al bleef uw
vader niet.
Xor Tm CMtitTuai ScizmclMojumk
Nuttige wenken.
Rek kousen in hun vorm, terwijl ze nog
vochtig zijn. Het is veel beter kousen niet
te strijken.
Is er een glas aan splinters gevallen?
Veeg de splinters dan op met een vochti-
gen doek.
Doe een beetje ammonia bij de bijenwas
en terpentijn, waarmee de vtloer gewreven
wordt. De was lost dan sneller op.
Als men groentenafval in het fornuis ver
brandt, doe dan tegelijkertijd een handje
zout op het vuur. Dat neemt de onaangena
me geur weg.
Als dc ruiten erg vuil zijn, neem ze dan
eerst af met een vochtigcnl doek. Daarna
afnemen met een lap met brandspiritus. Na-
wrijven is niet noodig.
Als men zijde wascht, is het goed veen
beetje zout in het water ,te doen, teneinde
de kleuren te bewaren. Tevens blijft de
stof er zacht door.
Gewreven houten vloeren, moeten schoon
gewreven worden met een vochtige lap. Als
de vloer daarna opgedroogd is, goed na-
wrijven met bijenlwas.
Een, stukje brood, in een stukje neteldoek
gebonden en, in het water gehangen, waar
in groenten gekookt worden, voorkomt de
verspreiding van een onaangename geur.
Een kom heet water, waarin een paar
druppels lavendelolie zijn gedaan, neemt
onaangename geuren van het koken uit de
keuken weg en maakt de lucht in dc keuken
frisch en rein.
Als men knoopeni aannaait, die veel te
dragen zullen hebben, is het goed een stuk
je van een oude glacé handschoen, onder
de stof, waaraan de knoop komt te zitten,
te naaien.
M,aar kapitein von Völkerling bleef even
eens.
Ik zal u straks naar de tafel brengen,
König, zei hij. De gedachte, n.aast een dame
te moeten zitten en me urenlang te laten uit
hooren, of het m'n vrouw nog niet beter
gaat, of ze den komenden winter eindelijk
feesten kan meemaken*, en of het mij hier
nog zoo goed bevalt als in 't begin
al m'n tanden doen me pijn, als ik er aan
denk. Ik zet me met u bij een goede flesch
rooden wijn, en laat dan de vrouwen over
kinderen, dienstboden, woningen, enz. bab
belen zooveel ze willen; ik luister niet
toe. We nemen Vilma natuurlijk in ons
midden. Ik verzoek u, haar dadelijk te en-
gageeren, anders is een ander u voor en
dat arme kind kan dan urenlang geplaagd
worden door een luitenant, die haar het
hof maakt.
Heel graag, kapitein! Maar ik weet
niet, of uwe dochter misschien niet liever
een anderen, tafelbuur heeft. Hij dacht aan
Gerd, met wien Vilma, die juist bij de da
mes was getreden, nog voor een minuut
in vroolijk gesprek gestaan had. En boven
dien, kapitein ik kan heden niet eens
een wals dansen na den disch.
Die neem ik op mij, zei de kapitein.
En nu er op los, eer het te laat is!
Gerd kan ten slotte ook Marie von
Grumkow engageeren, dacht König. Van
daag heeft hij zich, voor zoover ik weet.
nog heelemaal niet om haar bekommerd.
Maar die had het kwalijk genomen, dat
haar vroegere cavalier naar het andere le
ger was overgeloopen, en daarom gaf ze
Gerd, toen deze met een gezicht, waarop
nog duidelijk de teleurstelling te zien was,
dat Vilma hem als tafelbuur was ontgaan,
op haar toetrad, een „korf".
Wordt vervolgd.