°4 Voor de Vrouw yO Rechtzaken >0 FEUILLETON Tweemaal twee is vier. Pluimveeteelt. KANTONGERECHT TE AFOORT. 't ls deze reis niet veel zaaks. De bakkenscheumer. l>e Soester J .van T. reed te Amers foort met zijn bakfiets het Soesterkwartier door om te inspecteeren de vuilnisbakken, die buiten waren gezet om door den ge meentelijken reinigingsdienst te worden ge ledigd. In het bijzonder waren de karton nen doozen uil winkels van zijn gading. Nu kwam hij thans wel voor den dag met schriftelijke vergunningen van de be trokken winkeliers, maar dit verminderde niet de strafbaarheid van zijn daar, over treding van art. 12(3 der Amersfoortsche politieverordening: „Het is aan allen be houdens aan het personeel van den ge meentelijken reinigingsdienst verboden mest, --lijk, vuilnis of afval op de openbare straat te verzamelen." De aanklacht zou als grond hebben, dat nog bruikbare afval bij Reiniging verpacht is. Het geval zou dus ook kunnen zijn om schreven als ohttrekken van eens anders eigendom, want door het aan de deur zet ten der vuilnisbakken was derzelfder in houd gelegateerd aan den Stadsdienst. f 2.eisch met f 1.vonnis. Verbalisanten oproepen. Dit zal geschieden in twee Soester ge valletjes. J. 1'. van S. zou het laantje bij de Spoorstraat ondanks het verbod hebben befictst tot nabij het Station. B.ij het begin van het laantje afgesprongen, zei verd., maar zooals dat dan van zelf gaat, nog 2 M. op eeni pedaal gestaan. Over 14 dagen voortzetting, als de verbalisant zijn licht laat schijnen. Evenzoo is het geval van den autorij der M., die in de van Weedestraat op 13 Jan. met verblindend licht zou hebben ge- redem En het waren mijn stadslampen! was het verweer. Dus ook hier nog meer licht noodig. De nieuwe Kantonrechter. Niet acht maar veertien dagen werden bovengenoemde prutszaakjes uitgesteld. Zou dit heenwijzen naar de waarheid van het gerucht, dat vermoedelijk Maandag j.1. Mr. Muller Massis als Kantonrechter is geïnstalleerd? De antwoorden van H. E. A. daarop he den Donderdag gegeven, waren wel ont kennend. maar het ging met zooveel ge heimdoening gepaard, dat we aan dezen Maandag j.1. vasthouden. We zullen zien. Aan den kapstok. liet 'is een stevige en hooge kapstok, waaraan is opgehangen de zaak tegen Jhr. Bosch van Drakensteijn van de Lage Vuur- sche, wegens het afzetten der Driehonderd roeden laan, daar bij Pijnenburg, ondanks dat er van oudsher vrije passage was. De Kantonrechter ging begin of midden van vorig jaar accoord met het verzoek van den verdediger om uitspraak in deze strafzaak op te schorten tot in burgerlijk geding de zaak zou zijn bekeken. En nu steeds maar weer opschuiven der behandeling van de strafzaak; heden weer voor vier weken. Want het burgerlijk geding komt maar niet. Jhr. B. van D. zou dan moeten aan gesproken worden door het Gemeentebe stuur van Baarn. En dit gaat daar blijk baar niet toe over; zegt zeker: 'k kan het geld der ingezetenen thans beter gebruiken dan er een advocaat voor te laten optreden en bij afwijzing alle rechtskostea te betalen. En zoo zal deze zaak nog lang kunnen bengelen aan deni kapstok. UITSPRAKEN KANTONGERECHT Boterwet: A. H. de V. te Soesterberg, 'schuldig zonder opleggen van straf. Crisiszuiivelbesluit: G. v. d. W. te Soest f 3 of 2 dagen. Dronkenschap: P. P. te Soest f 10 of 4 dagen. Wielrijden zonder licht: A. Ch. F. van L. te Soest f 3 of 1 dag., plus f 1 of 1 dag voor gemis van reflector. Militaire humoreske van Freiherr von Schlicht door CEKA. 23) En tot Vilma zich wendende voer hij voort: Had m'n hart gevoeld, dat ik u hier zou aantreffen, freule, dan had ik m'n oppasser niet op doodstraf verboden me te wekken. Neen, freule, dat is me werke lijk ernst! We hebben elkaar reeds zoo vaak ontmoet en heden spreken we voor de eerste maal met elkaar. Het doet me leed, dat u vandaag zoo'n slechten indruk van me krijgt; maar als ik me in een stem ming bevind zoo-als vandaag, ben ik heel overmoedig, veel te uitgelaten, veel te lus tig en vergenoegd. Ik begrijp niet, dat an deren dan stompzinnig en langdradig wor den, want ik koester dan altijd dezen eeni- gen wensch, eenige dwaasheid te begaan. Ik geloof, dat u -altijd zoo is. Kan u wel ernstig zijn? Gerd wrong dc handen. König, neem me toch in bescherming en zeg in mijn plaats: Freule! u doet den braven jongen aan uw zijde bitter onrecht. Vroeger was hij een lichtzinnige bengel, .maar nu is hem de ernst des levens duidelijk geworden; hij liet zich z'n haar scheren, en den baard naar de nieuwste Amerikaansche mod? kappen, en ging onder de philisters. Nu is hij voor allen een lichtend voorbeeld, hoe een inensch zich in z'n voordeel veranderen kan. Ja, freule, zoo moest König tot u spreken, en als hij het niet doet, zal ik het zelf zeggen; maar ik laat het graag aan Ir-rn over. HET WINTERS BINNENHOUDEN DER KIPPEN. omgeving Twee systemen hiervoor. (Jos. Boshouwers) (Slot). Hoe laat de dieren dan wel naar buiten mogen, is niet aan te geven, althans niet in dien zin, dat men een bepaald uur kan noemen. Daar is practisch vakkennis voor noodig. Vóór 1U uur zal dat in den winter meestal wel niet gewenscht zijn. 't Weer kan van dien aard zijn, dat het zelfs tégen den middag pas is, of heelemaal niet! Hierbij denk ik aan de dagen, van sneeuwjacht, van storm, van plotseling ingevallen strenge Ivorst, van zwaren mist. Dit laatste s.v.p. ook niet vergeten, want bij zwaren mist neemt een kip toch haast geen beweging en dan doet men beter haar niet aan het gevaar bloot te stellen. Staat het weer ons niet aan, dan de dieren wederom bijtijds naar binnen, ge werkt. De meesten zoeken uit zich zelf het hok dan wel weer op, maar lang niet allen, a 1- thans niet op tijd. En dit zijn ge woonlijk de beste legsters, ik bedoel: de dieren die momenteel in flinke legconditie zijn. Passen we niet op, dan staken ook zij spoedig. Nat, winderig weer is voor onze kippen veel erger dan droge, lichte kou. Bij een weinig vorst mogen ze o m den m i d- d a g dan meestal éérder naar buiten, dan bij voortdurend regenachtig, mistig weer. Bij strenge vorst zij men' echter uiterst voorzichtig, en in sneeuw laten we ze nooit loopen. De tweecle methode is; 's w i n t e r s onafgebroken vasthouden. Deze manier wordt in onze steeds meer en meer toegepast, Mijn vriend Simon Bleeker uit Nijme gen, die indertijd den legwedstrijd bij den heer C. Victor aldaar opzette, en' zelf de leiding nam v.an den lateren eenhenleg- wedstrijd van Avicultura, is de éérste ge weest, die deze methode propageerde. Dat is al wel 10 jaar geleden. Het gros der kippenihouders lachte hem uit over die nieuwigheid, ik herinner het me nog levendig, en tot mijn beschaming moet ik bekennen, innerlijk meegelachen te hebben. Wel niet zoo sterk, als de meesten, maar ik twijfelde toch ook aan die methode van m'n neef uit Canada! Op den legwedstrijd van den heer C. Vic tor werd de methode direct in toepassing gebracht en daar ik er geregeld ging kijken, begon m'n gezicht boe langer hoe minder plooien te krijgen.. Ik z.ag de gunstige re sultaten En sindsdien zijn vele kippenihouders, vooral onder de landbouwende bevolking, het systeem gaan navolgen. De dieren wor den dan in October of begin November (maar de hieesten reeds in October) zooge naamd opgekooid, d.w.z. ze komen niet meer meer buiten, voordat de Maartsche zon haar toenemende groeistralen over de uitloopterreinen neerschiet. Vanzelfsprekend kiest metii daarvoor een mooien lentedag uit en gaat .daarbij zeer g e 1' e i d e 1 ij k te werk, om den' over gang. zoo onmerkbaar mogelijk te maken. Natuurlijk moet het hok daarop berekend zijn. Ik bedoel hiermede, dat het hok be halve alle goede eigenschappen, die ieder hok moet hebben, bovendien meer ruimte moet bevatten. Doorgaans stelt men als uiterste grens: 7 kippen op 2 M2. verlichte bodemoppervlakte, beter nog: 3 kippen per vierkanten Meter. Op zulke bedrijveni worden de kippen dan doorgaans met kunstlicht gevoed, niet al leen om den dag langer tema ken, maar vooral omdat de dieren dan véél meer beweging nemen, wat voor „opgekooide" hoenders van onschatbare waarde is. Bij goed kunstlicht zijn de hoenders in het hok even lustig aan 't zoeken en schar relen*, als 's zomers buiten. M&ar bij deze zeer intensieve kippen- houderij wordt van den eigenaar heel wat vakkennis vereischt. „Wordt het wapen der verlichting niet goed gehanteerd, dan snijdt men er zich Aldus vroolijk schertsend wandelden! de drie op en neer zonder te bemerken', dat zij door allen scherp werden gadegeslagen Dat Vilma zonder haar moeder en alleen onder geleide haars vaders naar het con eert was gekomen, kon nog door den beu gel; maar dat ze zich nu heelemaal niet om de oudere dames bekommerde en er zich mee vergenoegde, nu ze eindelijk eens met haar samen waren, haar slechts vluch tig te groeten in plaats van zich aan haar te wijden, dat was naar aller oordeel sterk. En dat ze voortdurend met de bei de luitenants wandelde en schertste, was eenvoudig ongehoord. Als men zich het hof liet maken, deed men. het toch ten min ste niet zoo openlijk en zoo opvallend. Met een vluggen marsch nam het con cert een einde en> allen omringden de com mandantsvrouw om afscheid te nemen Het was heel prettig, zei de overste. Eigenlijk is het jammer, dat het voorbij is; maar misschien wil de muziek nog een paar nummers toegeven. Maar de lui pakten reeds hun stukken in en de kapelmeester wachtte in stramme houding het teeken af, d.at hij ontslagen was. De adjudant veroorloofde zich een ander voorstel. Zooals de Overste weet, is dc waardin in het casino hedenmiddag met verlof en nu hebben wij ons hier in „De stad Ham burg" het diner besteld. We kunnen direct gaan eten, en naar ik gehoord heb, zou het eenigen gehuwden, plezier doen, daaraan deel te nemen. Misschien wil de overste hierover wel laten stemmen en, als we een talrijk gezelschap zijn, bestellen we een paar man als tafelmuziek en maken ach terna een klein dansje. De overste dacht een oogenblik na. Dat idee is, aangezien het de laatste 7ondag is. dien we hier samen doorbren- zelf mee in de vingers" zeggen wij den heer Brekelmans in meergenoemd artikel na. Alles zal in dezen afhangen van den practische zin en het doorzicht van den- gene, die met de leiding van het bedrijf is belast. M'en moet zich vooral niet laten ver leiden, om de aldus opgekooide dieren, als er toevallig eens 'n mooien dag tusschen komt, naar buiten te laten. Menigeen heeft dat reeds tot zijn nadeel onder vonden! Ook moet men wel bijzonder goed toe zien, dat de dieren bij deze methode niet te licht worden. Natuurlijk ook niet te zwaar, wat bij overjarige hoenders eerder ge schiedt dan bij jonge. De leider is dus nog meer dan bij de eerste methode verplicht, de hoenders op het borstbeen en het -achterlijf te onder zoeken. Wij waren van de week op een, bedrijf, waar zelfs de overjarige dieren bij deze methode, in vollen leg z ij n, ofschoon ze vrij laat in den rui wa ren geweest. De verlichting verkort de ruiperiode zeer. Er wordt op deze manier heel wat van de kippen gevergd, daarom mogen/ fok- toomen nooit zoo behandeld worden. For- ceeren, op welke wijze dan ook, wreekt zich altijd, in den vorm van slechte broed- uitkomsten. (De Kleinveeteelt). VERMEERDERINGSBEDRIJVEN VOOR DE PLUIMVEETEELT. Het Bestuur van de A. N. P. V. (Alge- meene Nederl. Pluimveefokkers Ver.) ver leent zijn bemiddeling tusschen bedrijven, welke als vermeerderingsbedrijf in den zin der Uegceringsmaatregelen willen optre den en tusschen fokkerijen. De besluiten der Regeering zullen bij vele boeren,. en andere bedrijven den wensch doen opko men, als vermeerderingsbedrijf te worden erkend. Het bestuur der A. N. P. V. is be reid hen zonder kosten hunnerzijds met fok kerijen in verbinding te brengen. Men kan zich hiertoe aanmelden bij de secretaresse, Mevr. J. Schiltvan Bork te Groenekan (Utrecht). DE REGEN EN DE MODE. Wij zouden, geen, echte vrouwen, zijn, wier vrouwelijke plicht het toch onder meer ook is, er steeds keurig en op ons voordeeligst eruit te zien, als we uit iets dat in wezen onprettig en leelijk is, niet iets tot ons voordeel zouden maken. Zoo gaat het ook met de onprettige regen, die onze haren en hoedjes verfomfaait en ons op de noodige modderspatten onthaalt, maar die voor ons dan toch maar weer aanlei- zijn. Deze mantel wordt dan heel modern met driehoekige metalen clips open of ge sloten gedragen. Het rechtsche model is meer sportief, raglanmodel, van het be kende 'will en gevoerd met een groote ruit. En de mantel is zoo ruim, dat die fei telijk over een gewone tweed mantel ge dragen kan worden. Die kleine noodcape- jes, vooral voor op de fiets, komen hoe langer hoe meer in de mode. Ze zijn heel handig, want ze zijn klein en licht en dus gemakkelijk mee te dragen en weg te ber gen, terwijl ze ons toch tegen onverwachte piasbuien beschermen. De toepassing van die cape-jes is zeer uitgebreid; ze kunnen even goed dienst doen als regenbeschutting wanneer men achter in den „kattenbak" van een tweepersoonsauto zit, als voor „kap mantel", wanneer men het haar wascht.... Links op het plaatje treft men er een mo del van aan. Over de modelijn valt nog niet veel nieuws te vertellen. De hals blijft over het algemeen erg hoog. de mouwen zijn van boven ruim en recht, onder de elboog nauw. De schouders zijn niet hoog, maar neigen toch naar een zekere breedte. MADE LEI NE. DEZE KEER EENS: EEN BORDUUR WERKJE! Wie kunnen nu niet altijd met onze klee ren bezig zijn en het is ook wel eens aar dig om een mooi kussen te maken, mis- tinten van iedere kleur gebruiken, dan be doelen wij daarmede, dat de buitenkant van een bloembad of strik uitgevoerd moet worden in de donkere tint en de binnen kant met de lichtere tint. De achterkant van het kussen moet van dezelfde stof worden gemaakt als de voorkant en langs den rand zet men een dun zijden koordje van groen. MADELEI NE. MANDENWERK EN HET ONDER HOUD DAARVAN. Mandenwerk moet dikwijls uitgeborsteld worden, daar zich gauw stof tusschen de naden vastzet. Wit mandenwerk, dat vuil wordt, moet met lauw zeepsop of met lauw sterk pekelwater schoongeboend worden. Daarna met water naspoelen. Voor het af- boenen moeten we echter eerst de manden stofvrij maken. Doen we dat niet, dan wordt dat stof nat en gaat het tusschen het vlecht werk op plukjes zitten, die moeilijk te ver wijderen zijn. I> dit witte mandenwerk erg vuil, dan kan het schoongeboend worden met bleekwater, verdund met azijn. Ge kleurd mandenwerk moet geborsteld wor den. Is het gevernist, borstel het dan goed en' spoel na met water. Gevernist manden werk, kan, als het droog is, met was ge wreven worden. Donker mandenwerk wrij ven we dan met ongekookte lijnolie, ver dund met roode of witte terpentijn, al naar de kleur van het vlechtwerk. schien voor ons zelf, misschien ook om aan een! goede vriendin bij een of andere gelegenheid cadeau te geven. Het plaatje geeft hiervoor een patroon aan, dat wc daarvocy; kunnen gebruiken. Dc stof, waar op wij dit gaan borduren moet bij voorkeur zijn zwart vilt, satijn of taffetas. De bloe menkrans wordt op het goed gewerkt met behulp van een stuk grove canvas, waarvan de draden (die op het plaatje door de zwarte lijntjes zijn aangegeven) uit wor ding wordt, om een leuke, sportieve en gansch niet onkokette regenlmantel te dra gen. De mode-ontwerpers helpen* ons daar mee natuurlijk een handje en zoo kwam Vera Borea te Parijs uit met het model in het midden van de teekening, dat oorspron- gelijk gedacht werd van z.g. „perzik-huid" peau de suède, dat natuurlijk op een of an dere wijze tegen regen geprepareerd moet gen, niet zoo slecht. Alleen ge hadt er vroeger mee moeten aankomen, dan had den de vrouwen zich met het middageten daarnaar kunnen regelen. Nu vrees ik, dat we échec zullen lijden. Als de overste blijft, blijven de ande ren ook! Ik blijf, zei de commandant. Nu, we zullen zien! Regel het maar verder en' ver zoek de dames en heeren van 't regiment even1 hier te komen,. XIV. HET DINER. i Wat zou de overste nu willen? vroeg de eene kapiteinsvrouw de andere. Hij wil zeker de kleine luitenantsvrouw de les le zen; want verdiend heeft ze het rijkelijk. Maar de ontgoocheling was groot, toen haar bleek, dat de overste iets heel anders op 't hart had, en zijn voorstel werd heel verschillend opgenomen. Mannie, wat denk jij er van? De vrouw van den kapitein le klasse, die haar „mannie" zoo onder den pantoffel had, dat deze, naar de booze wereld vertelde, zon der haar verlof niet eens naar den dienst durfde gaan, maar die natuurlijk steeds deed, of zij niets te zeggen had en als deed zij slechts wat hij wilde, wendde zich het eerst tot haar echtgenoot. En deze vroeg z,acht terug: Ja, hoe jij? Ik denk niets, fluisterde ze weerom. Wij hebben vanmiddag vleesch in 't zuur; dat wil ik niet laten bederven, en dat de dienstboden alleen zich daaraan te goed zullen doen, daarvoor dank ik. Misschien kunnen wc het morgen eten, opperde hij. Hij had grooten lust mee naar „De stad Hamburg" te gaan; hij kwam zoo zelden buiten z'n vier muren, dat het uitzicht op een fideel middageten hem bui den getrokken, zoodra het borduurwerk klaar -is. Voor het borduren gebruiken we wol of vloszijde. En de kleuren' zijn dan twee tinten,- groen, twee tinten rose, twee linten blauw en twee tinten geel voor de bloemem Oranje en rood worden gebruikt voor de strik bovenaan, waarmede de denkbeeldige bloemenkrans is samenge bonden. Wanneer we zeggen, dat we twee tengewoon aanlokte; doch zij doorzag hem. Geef je geen moeite, we gaan naar huis! Maar de overste blijft ook en dan kunnen wij eigenlijk niet weggaan; hij neemt het ons wellicht kwalijk. En of dat nu m'n carrière wel bevorderlijk is De vrouw had een reuzenangst, dat ze niet majoorsvrouw zou worden; menig maal droomde ze zelfs van „mevrouw Overste", en in haar belachelijke eerzucht was ze bepaald blind voor datgene, wat haar kon schaden of bevoordeelen. Daarom zei ze: Uw carrière mag er natuurlijk niet onder lijden. Wij blijven, maar je zit naast me en drinkt geen champagne, anders.... Je kent me! Hij beloofde alles, maar dacht: De champagne krijg ik toch, en dat ik niet naast je kom te zitten, daarvoor zal ik wel zorgen; ik zal wel iemand weten te vinden, die zich over mij ontfermt. Intusschen had de kleine luitenants vrouw het eerst „ja" gezegd. Ze had wel spijt van de 20 Mark, die de namiddag ze ker zou kosten; maar als ze niet bleef, zou het den schijn hebben, alsof ze een slecht geweten had. Nu ze bleef, moesten de an dere dames, w.aarmee ze in twist was ge raakt, ook blijven, want die zouden bij zich zelf zeggen: die kleine zal niet triomfeeren door te kunnen denken, dat we om haar zijn weggegaan. U blijft natuurlijk ook hier? zoo wend de Gerd zich tot Vilma. Ik blijf heel gaarne; maar ik weet niet, hoe mijn vader daarover denkt. Och, wat gaat ons uw vader aan!.... Ik meen natuurlijk, verbeterde hij verle gen, onder omstandigheden gaat hij mij zelfs heel veel aan. Maar in dit geval dacht ik, dat u ook hier kön blijven, al bleef uw vader niet. Xor Tm CMtitTuai ScizmclMojumk Nuttige wenken. Rek kousen in hun vorm, terwijl ze nog vochtig zijn. Het is veel beter kousen niet te strijken. Is er een glas aan splinters gevallen? Veeg de splinters dan op met een vochti- gen doek. Doe een beetje ammonia bij de bijenwas en terpentijn, waarmee de vtloer gewreven wordt. De was lost dan sneller op. Als men groentenafval in het fornuis ver brandt, doe dan tegelijkertijd een handje zout op het vuur. Dat neemt de onaangena me geur weg. Als dc ruiten erg vuil zijn, neem ze dan eerst af met een vochtigcnl doek. Daarna afnemen met een lap met brandspiritus. Na- wrijven is niet noodig. Als men zijde wascht, is het goed veen beetje zout in het water ,te doen, teneinde de kleuren te bewaren. Tevens blijft de stof er zacht door. Gewreven houten vloeren, moeten schoon gewreven worden met een vochtige lap. Als de vloer daarna opgedroogd is, goed na- wrijven met bijenlwas. Een, stukje brood, in een stukje neteldoek gebonden en, in het water gehangen, waar in groenten gekookt worden, voorkomt de verspreiding van een onaangename geur. Een kom heet water, waarin een paar druppels lavendelolie zijn gedaan, neemt onaangename geuren van het koken uit de keuken weg en maakt de lucht in dc keuken frisch en rein. Als men knoopeni aannaait, die veel te dragen zullen hebben, is het goed een stuk je van een oude glacé handschoen, onder de stof, waaraan de knoop komt te zitten, te naaien. M,aar kapitein von Völkerling bleef even eens. Ik zal u straks naar de tafel brengen, König, zei hij. De gedachte, n.aast een dame te moeten zitten en me urenlang te laten uit hooren, of het m'n vrouw nog niet beter gaat, of ze den komenden winter eindelijk feesten kan meemaken*, en of het mij hier nog zoo goed bevalt als in 't begin al m'n tanden doen me pijn, als ik er aan denk. Ik zet me met u bij een goede flesch rooden wijn, en laat dan de vrouwen over kinderen, dienstboden, woningen, enz. bab belen zooveel ze willen; ik luister niet toe. We nemen Vilma natuurlijk in ons midden. Ik verzoek u, haar dadelijk te en- gageeren, anders is een ander u voor en dat arme kind kan dan urenlang geplaagd worden door een luitenant, die haar het hof maakt. Heel graag, kapitein! Maar ik weet niet, of uwe dochter misschien niet liever een anderen, tafelbuur heeft. Hij dacht aan Gerd, met wien Vilma, die juist bij de da mes was getreden, nog voor een minuut in vroolijk gesprek gestaan had. En boven dien, kapitein ik kan heden niet eens een wals dansen na den disch. Die neem ik op mij, zei de kapitein. En nu er op los, eer het te laat is! Gerd kan ten slotte ook Marie von Grumkow engageeren, dacht König. Van daag heeft hij zich, voor zoover ik weet. nog heelemaal niet om haar bekommerd. Maar die had het kwalijk genomen, dat haar vroegere cavalier naar het andere le ger was overgeloopen, en daarom gaf ze Gerd, toen deze met een gezicht, waarop nog duidelijk de teleurstelling te zien was, dat Vilma hem als tafelbuur was ontgaan, op haar toetrad, een „korf". Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1934 | | pagina 4