oC Officieel
De
omzetbelasting.
Nieuws- en Advertentieblad
Verschijnt Woensdag en Zaterdag
KALEIDOSCOOP.
IMITI©©miS
.SS
Bekendmakingen
Binnenland
Het Dienstbode vraagstuk 1
PERRY ARTIKELEN
No 11 (Gegarandeerde oplaag 3000 exemplaren)
Twee en Twintigste Jaargèng
Woensdag 3 Februari 1934
I"
1034:
0.18
0.33
0-70
0.10
0.20
0.40
0.10
0.10
010
0.12
0.80
0.85
1.—
0.43
0.50
0.65
0.75
0.85
0.45
0.27
0.04
0.45
0.20
0.25
0.30
BUREAU VOOR ADMINISTRATIE: VAN WEEDESTRAAT7 - SOESTDIJK
ADVERTENT1ËN EN INGEZONDEN STUKKEN WORDEN INGEWACHT
TOT UITERLIJK DINSDAGS- EN VRIJDAGSMORGENS 10 u.a. h. BUREAU
(JITGIVE: N.V. EERSTE SOESTER ELECTR. DRUKKERIJ v.h. G. d. BOVEN? AM?
ADVERTENT1ÊNVAN 1-5 REGELS 75 CTS., ELKE REGEL MEER 15 CTS.
GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE, BIJ ABONNEM. KORTING
ABONNEMENTSPRIJS I 1.— PER DRIE MAANDEN, FRANCO PER POST
REDACTIE- EN ACM ADRES', v. WEEDESTR. 7 - TEL. 962 - GIRO 161165
HET AUTEURSRECHT VAN DIT BLAD WORDT UITDRUKKELIJK VOORBEHOUDEN OVEREENKCMSTIG ART 15 VAN DE AUTEURSWET 1912-(STAATSBLAD No.380)
BEKENDMAKING.
Burgemeester en Wethouders van Soest,
maken bekend, dat vorderingen op de ge
meen,te Soest ten laste van het dienstjaar
1933 ten, spoedigste ter gemeente-secreta
rie (afdeeling financiën) moeten worden
ingediend, met uitzondering van de vorde
ringen betreffende den dienst van open
bare werken, welke behooren te worden
ingezonden aan dien dienst, kantoor Lange
Brinkweg 19B.
Soest, 30 Januari 1934.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester, G. Deketh.
De Secretaris, J. Batenburg.
door FLORIS C.
(Nadruk verboden)
I.
We mogen den laatsten tijd niet klagen
over een gebrek aan afwisseling op het too-
neel der internationale politiek. Met ver
bluffende snelheid volgen de sensaties el
kaar op. Eerst verontrustende geruchten
omtrent de onvermijdelijkheid van een ge
wapend conflict tusschen Rusland en Ja
pan, Amerika ent Japan. Op komt een nieu
we minister van Oorlog in Japan onder
den druk der binnenlandsche omstandig
heden in Japan, die nu niet bepaald roos
kleurig moet zijn en de bordjes worden
verhangen. Bijna in hetzelfde blad als waar
in de onheilsverwachtingen werden' afge
drukt, verschijnt een bericht uit het verre
Oosten, dat de betrekkingen tusschen Rus
land en Japan aanzienlijk zijn verbeterd,
terwijl een missie van Japansche officieren
in Amerika op een goodwill-tournee gaat,
om de betrekkingen met Uncle Sam te ver
beteren. Inderdaad schijnt in Japan het ge
zonde verstand weer de overhand te krij
gen en men zich meer rekenschap te gaan
geven van het nuchtere feit, dat de uit
komsten van een gewapend conflict op
groote schaal, gesteld al dat Japan zou
overwinnen wat geenszins vast staat
bij lange na niet zal kunnen opwegen tegen
de kosten en verliezen welke zulk een ca-
tastrophe met zich brengt. Hoewel de Ja
panners slechte rekenmeesters zijn, schijnt
de rekening van het Mandsjoerijsche avon
tuur toch lang niet mee te vallen en< moei
lijk verteerbaar te zijn.
II.
In het Wasten de eene sensatie na de
andere, al zijn ze ook hier niet allemaal
van ongunstig allooi. Nauwelijks bekomen
van de Poolsch-Duitsche toenadering,
wordt eensklaps het ontwapeningsprobleem
actueel, publiceert Engeland een witboek
dat tusschen Frankrijk en Duitschland wil
bemiddelen, terwijl Italië een memorandum
over hetzelfde onderwerp publiceert, ter
wijl van beiden het refrein is: keer in den
Volkenbond terug, en alles is vergeven en
vergeten. Tusschen de bedrijven door
spreekt Hitier ter gelegenheid van zijn
éénjarig bewind en vloeit over van vrede
lievendheid en tegemoetkomendheid, waar
mee zijn antwoord aan Oostenrijk inzake
Duitsche inmenging in Oostenrijk's strijd
tegen de nazies evenwel slecht harmoni
eert. Kras was vooral de zinsnede „De
Oostenrijksche regeering kan niet verwach
ten, dat Duitschland onverschillig staat te
genover een regeeringssysteem dat alles
ontrecht en onderdrukt wat het Duitsche
volk met nieuwen moed en nieuw vertrou
wen vervult." Wat het Duitsche volk met
nieuwen moed vervult moet het Duitsche
volk weten, maar deze nieuwe moed geeft
Duitschland niet het recht zich over Oos
tenrijk's binnenlandsche toestanden en
Oostenrijk's regeeringssysteem een mee
ning aan te matigen, laat staan daarin
partij te kiezen. Als morgen de fascisten
in Frankrijk of Engeland, of de vrienden
van meneer Mussert in Nederland, van
hunne respectievelijke regeeringen eens een
geduchte afstraffing ontvangen, kan, op
hetzelfde strand en voortbordurend, dus
ook van Duitschland niet verwacht wor
den, dat het onverschillig blijft. Zullen de
Duitsche nazies dan ook in deze landen
gaan ingrijpen? En is zulks in overeen
stemming met Hitler's verklaring dat het
nationaal-socialisme geen exportartikel is?
III.
Inmiddels mag men hopen, dat aan dit
onverkwikkelijke gekrakeel een einde
komt. De situatie ziet er niet prettig uit.
Waarschijnlijk onder den druk van binnen,
landsche roerigheid waarvan wij natuur
lijk niets vernemen is Hitier halsstarrig.
Frankrijk en Italië, om niet de kleine En
tente te vergeten, steunen natuurlijk het
Oostenrijksche standpunt. Hetzelfde geldt
voor Engeland, al is dit momenteel wat
gereserveerd. Gezien het feit, dat Duitsch
land dit eenheidsfront niet kan doorbre
ken, moet er toch een bevredigende mo
dus te vinden zijn. Dit is te urgenter, om
dat men juist op dit oogenblik zulk een
prikkelende wrijving best kan 'missen, nu
Frankrijk en Duitschland aan het onder
handelen zijn geslagen over de ontwape
ning eenerzijds en herbewapening ander
zijds, en aanvankelijk met goede kans op
succes. Terwijl, zijn wij goed ingelicht, de
Fransch-Duitsche onderhandelingen over
het Saargqbied, goede vorderingen maken.
Zoo zelfs, dat men een voorloopig accoord
mogelijk acht, waardoor het feitelijk over
bodige (de Saar is Duitsch van geest, dit
staat vast) plebisciet in 1935, dat tot veel
onverkwikkelijks zou kunnen leiden, ach
terwege zou kunnen blijven.
XX.
Geen oogenblik heb ik kunnen vermoe
den, dat juist mijn zoo algemeen gesteld,
negentiende ,'M'eteoortje, de ;gemobderen
van enkele ingezetenen in beroering zou
brengen. Nog minder had ik van de zijde
der tactvol optredende geestelijkheid een
protest verwacht, waarin men mijn werk
als laag bij den grond zou qualificeeren,
door er één enkele opmerking geheel uit
zijn verband nog wel, uit te lichten. Na
tuurlijk mag deze enkele voor mij grie
vende qualificatie ten slotte niet opwegen
tegen het kwetsen van veler overtuiging,
indien dit mijnerzijds het geval ware ge
weest. Dat ik eenigszins verwonderd was,
toen ik kennis nam van het protest, bewijst
op zich zelf reeds voldoende, dat hetgeen
mij verweten wordt, allerminst mijn bedoe
ling geweest kan zijn. Met mijn bedoelin
gen heeft men echter niets te maken, wel
met de feiten. Zelfs dan nog kan ik bij het
overlezen van de bewuste alinea hoogstens
tot de erkenning komen, dat ik de spits-
vondigste kwaaddenkendheid had kunnen
voorkomen door een uiterst minimale wij
ziging in de redactie. Had een mij toege
zonden plaatselijk blad mij niet wijzer ge
maakt, dan zou ik vermoedelijk uit het va
ge protest nooit begrepen hebben, welke
interpretatie aan de gewraakte passage ge
geven is.
Dit protest komt toch wel in een eigen
aardig, zij het misschien valsch, daglï.cht
te staan, doordat, terwijl de onderteekena
ren nog de kieschheid hadden het couveuse
kindje niet bij den naam te noemen, be
doeld plaatselijk blad er heel cru wel mee
kwam aandragen. Dat eenig Christelijk in
den algemeenen zin denkend mensch in de
geïncrimineerde zinsnede een godslastering
heeft kunnen bevroeden weiger ik te ge-
looven. In dat geval zou het protesten ge
regend hebben van alle rechtgeaarde Chris
ten-lezers van „de Soester". Door te ver
onderstellen, dat zij zich alleen gekwetst
zullen voelen, wanneer de geestelijkheid
dit voor hen uitmaakt, zou ik hen als per
soonlijkheid ongetwijfeld diep beleedigen.
Evenmin kan ik de gedachte van mij af
zetten, dat iemand zich er wat men noemt
„voorgespannen" heeft om dit Soester
varkentje te wasschen. Echter ook voor
het wasschen van varkens gebruike men
geen vuil water.
Allereerst meen ik, dat het een goed ge
bruik is, dat men het blad, waartegen het
protest gericht is, het eerst in de gelegen
heid stelt dit protest, eventueel vergezeld
van een explicatie, nog voor de andere
bladen te publiceeren. Is het toeval dat
juist de meer gemémoreerde krant hierop
een uitzondering maakte, terwijl er toch
meer kranten op Vrijdag verschijnen? Mag
ik verband leggen tusschen dit feit en het
feit, dat het protest vergezeld ging van een
bijschrift met politieke oogmerken in die
krant?
Ik wil echter de laatste zijn en blijven,
die kwaaddenken/d is.
Maar, zoo vraag ik mij dan toch af,
waarom werd dit protest aan alle" bladen
gezonden, zonder dat de aangevallen pas
sage er in vermeld wordt? Is dit opzette
lijk achterwege gelaten, om te voorkomen,
dat iemand, die niet eveneens de Soester
leest, zich een eigen oordeel kan vormen?
Want geen der redacties is vermoedelijk
zoo grootsch van gebaar om dit verweer
op te nemen!
Zullen de heeren geestelijkeni na mijn
weerlegging hun protesten bij de andere
bladen intrekken,? Nu het in de Soester
gestaan heeft, weet iedereen het heusch
wel, want nog steeds beteekent „de Soes
ter" afdoende publiciteit voor ons klein
burgerlijk dorp.
Zullen de heeren geestelijken ook pro
testeeren tegen dé wijze, waarop hun pro
test door het vaker aangehaalde blad uit
gespeeld wordt tegen den heer Gasille?
Want het is merkwaardig hoe men in het
protest alles op de redactie en niets op
mij, die de geheel op zich zelf staande re
dactie van de Meteoortjes voert, afwen
telt. Is de conclusie hier, dat men stem
ming wil maken tegen de Soester, dan
toch niet zoo heel misplaatst? Want on-
omstootelijk is nu voor mij komen vast te
staan, dat men hier bij de Soester water
chineezen „de Soester" niet anders rtieer
kan lezen dan met scheeve oogjes!
Over mijn gedachtengang bij het schrij
ven van Meteoortjes 19 kan ik kort zijn.
Als ik bij een der heeren geestelijken
zou komen vertellen dat ik den Schepper
op dien en dien tijd heb gezien, dan zal hij
mij toch zeker niet serieus nemen. Iemandb
die als Max Jacob, met het publiceeren, van
dit buitennissige antwoord, beoogt de aan
dacht te trekken, schendt de godsdienstige
gevoelens van mij en ieder ander en hoort,
daar blijf ik bij, op gevaar af dat men zal
schrijven, dat ik voortga met godslasteren,
in een krankzinnigengesticht thuis.
Van de zinsnede: „Wij, gewone sterve
lingen, zijn alleen maar in de gelegenheid
om Abram te zien, als wij de 50 passeeren",
moet men de portée snappen. Humor is
slecht uit te leggen. Als ik hierbij om het
bestaan van een hiernamaals had moeten
denken, dan zou mij het lanceeren van een
woordspeling onmogelijk zijn geweest.
Ik apprecieer echter zeer de belangstel
ling van geestelijke zijde voor mijn zoe
ken naar „ware" menschen. Het is voor
mij die volle menschelijkheid betracht, dub
bel pijnlijk, dat men mij een godslastering
in de schoenen schuift, enkel en alleen om
de Soester wat men populair noemt „een
hak te zetten."
Wij besloten het achtste artikel van deze
artikelenreeks over de omzetbelasting met
de opmerking, dat boekhouden dringend
noodig is, wil men, in de Omzetbelasting
niet te hoog worden aangeslagen; Hoe
moet zulk een boekhouding een boek
houding, waarbij men geen kans loopt op
een te hoogen aanslag er uit zien?
Het Koninklijk Besluit van 1 December
1933, Staatsblad No. 649 zegt dienaangaan
de heel weinig. De boekhouding moet on
middellijk aantoonen, of het bedrag van
een levering volgens de Omzetbelasting
1933 (Staatsblad No.' 546) al dan niet be
last is, en zoo ja, naar welk tarief.
Noodig zal zijn een tabellarisch ingericht
Verkoopboek.
Wat een Verkoopboek is, weet de lezer
zeker?
Een verkoopboek is een boek, waarin
in tijdsvolgorde de verkoopen worden ge
noteerd. Omdat het bij de Omzetbelasting
om het totaalbedrag van alle verkoopen
is te doen> zullen zoowel de verkoopen op
crediet, als de verkoopen per kas in dit
boek dienen1 te worden genoteerd.
Wanneer men/ alle verkoopen noteert
in tijdsvolgorde en onder elkaar en men
telt eens in de drie maanden de bedragen
op, dan vindt men het totaalbedrag van
de verkoopen per kwartaal.
Dat is echter niet voldoende.
Men moet drie dingen weten, namelijk
le. het kwartaaltotaal van de verkoopen,
die belastingvrij zijn, 2e. het kwartaalto
taal van de verkoopen, die tegen 10% wor
den belast, 3e. idem, die tegen 4 wor
den belast.
In plaats van een Verkoopboek met één
geldkolom, neme men een Verkoopboek
met vijf geldkolommen.
Ieder der vijf geldkolommen wordt naar
omstandigheden gebruikt.
Eerste geldkolom.
Men' sclnijve boven deze kolom Totaal.
In deze kolom boeke men ieder bedrag.
Deze kolom wordt dus voor iederen ver
koop gebruikt.
Wil men het totaalbedrag van de ver
koopen weten van alle verkoopen dus
dan telt men de bedragen van deze kolom
maar op.
Tweede geldkolom.
Men schrijve boven deze geldkolom „Be
lastingvrije verkoopen."
Wlanneer men: belastingvrije goederen
levert, vermeldt men behalve in de eer
ste geldkolom het bedrag in de tweede
geldkolom.
Derde geldkolom,
Men schrijve boven deze geldkolom
„Weel de-artikelen."
Lcveit men goederen, die onderworpen
zijn aan dc 10% omzetbelasting, dan tee
kent men i behalve in de eerste geldko
lom het bedrag aan in de derde geld
kolom.
Vierde geldkolom.
Boven deze kolom schrijve men „Gewo
ne artikelen". Levert men goederen, die
onderworpen zijn aan de 4 belasting,
dan teekent men behalve in de eerste
geldkolom het bedrag aan in de vierde
geldkolom.
Vijfde geldkolom.
In één der vorige artikelen zagen wij,
dat bijv. emballage, die op rekening is ge
steld, niet meetelt voor de berekening van
den verkoopsprijs, waarover belasting
wordt berekend.
Zoo is het ook met op rekening gestelde
Omzetbelasting.
Is in den verkoopsprijs vracht en/of as
surantie begrepen, dan wordt ook dit niet
meegeteld.
Alle dergelijke posten, boekc men in de
vijfde kolom.
Boven de kolom zou men kunnen schrij
ven „Diverse Kosten."
Men kan de vijfde kolom ook laten ver
vallen en de posten boeken in de tweede
kolom.
Nu men toch een tabellarisch Verkoop
boek moet bijhouden, verdient het voor het
overzicht aanbeveling er één kolom meer
bij te nemen.
Sluit men eens per kwartaal het Ver
koopboek af de bedragen van ieder der
geldkolommen optellen en de totaalbedra
gen van een dubbele streep voorzien
dan weet men wat gevraagd wordt.
Vragen omtrent Omzetbelasting beant
woordt kosteloos voor abonné's mits
postzegel voor antwoord bijgevoegd is
N.V. Accoutantskantoor „Nationaal Bureau
voor Adviezen". Gevestigd te Leeuwarden,
Groote Kerkstraat 16.
P .SIEBESMA, Directeur.
DE LOONSVERLAGING BIJ DE
SPOORWEGEN.
De Directie der Nederlandsche Spoor
wegen berichtte aan den personeelraad, dat
de Minister van Wlaterstaat haar medege
deeld heeft, dat hij bereid is, maar uitslui
tend terwille van het overleg, de voorge
stelde loonsverlaging van 4% goed te keu
ren, maar uitstel tot 1 Juli a.s., lettende op
voorgemeld percentage van 4 niet kan
goedkeuren. De regeling mag in geen ge
val later ingaan, dan 1 Mei 1934. Ook zal,
volgens den Minister, de met ingang van
1 Mei a.s. goedgekeurde regeling niet lan
ger behooren te gelden, dan tot einde 1934,
zoodat de geldigheidstermijn van het re
glement dienstvoorwaarden tot 1 Januari
1935 verlengd dient te worden. Verdere
verlenging moet vermeden worden. De
herziening van de loonregeling, zoo noo-
dig gepaard met die van het reglement
dienstvoorwaarden zelf, zal dus naar het
oordeel van den Minister in het loopende
jaar moeten worden ondernomen. Hij acht
het onvermijdelijk deze aldus voor te be
reiden, dat de nieuwe loonregeling bij een
gelijk aantal personeelleden zeker vijf pro
cent minder zal kosten; dan die ingaande
op 1 Mei a.s. Bij de herziening moet aan
dacht worden geschonken aan het, naar
zijn meening, te geringe verschil in bezol
diging, tusschen de duurste en goedkoop
ste standplaatsen, en eveneens aan de vol
gens hem te hooge loonen in de werk
plaatsen.
KAMER VAN KOOPHANDEL FA
BRIEKEN VOOR DE GELDERSCHE
VALLEI.
Vrijdag 26 Januari kwam de Kamer bij
een onder leiding van den heer J. H. van
Lonkhuyzen. Afwezig waren de heeren:
Cozijnsen, KorthalsAltes en Roessingh.
Na de vaststelling der notulen sprak de
Voorzitter de Nieuwjaarsrede uit. Daarna
heette hij in het bijzonder de nieuwe leden
Ad. Heinrich (Amersfoort), A. de Ruiter
(Veenendaal) en Joh. A. van Waveren
(Driebergen) welkom.
Tot voorzitter werd herkozen de heer
van Lonkhuyzen; tot onder-voorzitters de
heer J. van Schuppen Hzn. (Grootbedrijf)
en B. Kramer (Kleinbedrijf). Daarna wer
den de vaste commissies voör 1934 be
noemd.
Ingevolge ministerieel schrijven bracht
de Kamer op de begrooting voor 1934 het
pensioen-verhaal op het personeel op 10%.
Met de pres.-rechtbank en Off. v. J. Ui
trecht, alsmede met de gewestelijke afdee
ling van de broederschap van makelaars
zal het bestuur confereeren over de Kamer-
adviezen bij aanvragen om beëediging tot
makelaar.
De Kamer zal het initiatief nemen tot op
richting van een gewestelijke vereeniging
voor ijsbestrijding.
In het reglement der Bevr. Comni. wer
den wijzigingen gebracht.
In hoofdzaak overeenkomstig een advies
van afdeeling Klein-bedrijf zal de Kamer
prae-adviseeren over het wets-ontwerp op
uitverkoopen en opruimingen, alsmede over
Rijks-credieten aan middenstanders.
De Kamer zal ondersteunen een verzoek
van Leiden aan het ,Econ. Inst. v. d. Mid
denstand, om een gedocumenteerd rapport
uit te brengen over dc concurrentie van het
groot-winkelbedrijf.
Met gemeente en Ministerie zal het be
stuur overleg plegen over de mogelijkheid,
om de leerlingen der 4e klasse 5-jarige
Handelsschool Amersfoort, welke school
door de Ministerieele maatregelen 1 Sept.
1934 verdwijnt, alsnog hun diploma te doen
behalen.
Ter bevoegder plaatse zal de Kamer na
gaan, of het mogelijk is, dat vischwinkcls
dc wettelijk op Zondag toegestane ope
ningsuren krijgen van 48 uur namiddag,
inplaats van 84 uur voormiddag.
Bij de Regeering zal de Kamer ten be
hoeve van ecnige opkomende industrieën
in haar gewest bespreken, wat door con-
tingenteering of anderszins gedaan kan
worden.
Aan alle districts-gemcenten zal de Ka
mer vragen, om bij voorkeur werken aan
te besteden, inplaats van in eigen beheer
uit te voeren. De Kamer sprak als haar
meening uit, dat volgens het arbitragc-
regl. der K. v. K. op de verliezende partij
ook de kosten van rechtskundigen hijstand
verhaald kunnen worden.
Aan de Dames I
Het „vraagstuk" wordt alweer accuut,
(Zooals gij weet, Mevrouwen)
Der „hulp in huis"; een zaak voorwaar.
Van wederzijdsch vertrouwen.
De stroom van Duitsche meisjes toch,
Is eindelijk aan 't luwen;
En 't is beslist niet noodig hoor,
De Hollandsche te schuwen.
De dames klagen, soms terecht:
„Mijn meisje"? „Niet capabel"!
„Het kost mij loon, de kost en méér";
„En toch: ,,'t is niet rendabel".
Maar vraagt U zelf eens eerlijk af:
„Wil ik wel steeds betrachten,
De billijkheid"? „Verlang ik niet
Tevéél van hare krachten"?
Véél meisjes gaan naar de fabriek,
Naar winkels of kantoreni;
Daar meenen zij is haar toch, vast,
Een beter lot beschoren.
En heusch hier is wel wat vanaan,
Want wilt gerust gelooven1:
Het is nu niet zoo aangenaam
Van „v^oeg tot laat" te sloven.
Een langen dag steeds in de weer,
Zonder één uurtje vrijheid,
Zóó'n leven vinden zij: te grauw,
Zonder een schijn van blijheid.
Daarbij, Mevrouw, vergeet dat niet,
De tijd brengt het thans voort:
Véél meisjes zijn uit een „milieu",
Waartoe gij zelf behoort.
Behandelt haar zoo goed gij kunt,
En liefst als huisgenooten
Het geeft Uzelf en haar pleizier;
Het werk gaat onverdroten.
Dan nog: laat haar dat werk niet doen,
Wat geen net meisje past;
Gij beiden zijt en blijft tevrêe;
Gij: van véél zorg ontlast.
Nadruk verboden.
AD REM.
De Kanier besloot, om bij de Regeering
aan te dringen op spoedige afdoende maat
regelen tegen 't cadeaustelsel, waarbij voor
de uitvoering eenige overgangstijd gegeven
kan worden voor die industrieën, welke
daardoor in haar productie methode ge
stagneerd worden.
De Kamer besloot, om zich met een com
missie tot den Minister te wenden inzake
de teeltregeling op pluimvee-gebied. In
het algemeen acht de Kamer een teelt
regeling niet verwerpelijk. De tegenL
woordige acht zij echter op veel te bu
reaucratische wijze opgezet en het doel
voorbij te schieten. Het is niet denkbeeldig,
dat deze regeling straks ernstige moeilijk
heden zal geven. Er is misschien ook te
weinig rekening gehouden met de mentali
teit van den gewonen' bedrijfsboer. Ern
stig protest werd gedaan tegen het totaal
negeeren der Kamer bij de voorbereiding,
terwijl jegens een deputatie der Kamer bij
den Rijkscommissaris een houding werd
aangenomen, alsof men nog de zaak alleen
in overweging en voor wijziging vatbaar
had, terwijl 3 dagen later de regeling kant
en klaar gepubliceerd werd.
KAMERZITTING VAN 26 JAN. 1934.
Voorzitter: Joh. H. van Lonkhuyzen;
Secretaris: Dr. Joh. Scheurer.
De Voorzitter opent de zitting en heet
de leden en overige aanwezigen welkom in
1934.
Daarna spreekt hij de volgende Nieuw
jaarsrede uit:
Mijne Heeren.
Nu mij voor de eerste maal in dit nieuwe
jaar de eer te beurt valt, om deze vergade
ring te openen, wil ik beginnen met U,
mijne Heeren, dank te brengen voor Uw
werk, dat U in het afgeloopen jaar weder
voor Handel en Industrie in ons gewest
hebt willen verrichten.
Persoonlijk dank ik U voor de prettige
en rustige wijze, waarop dit werk mocht
geschieden en waardoor U mij mijn taak
als Uwen voorzitter wel hébt willen ver
gemakkelijken.
Ik wil hier, zeker méde namens U allen,
ook dank brengen aan ons Bureauperso
neel. Van hun werk toch hangt veel af voor
het welslagen onzer besluiten en pogingen;
en/ zij hebben met animo en bekwaamheid
dat werk getrouw verricht. Deze dank geldt
natuurlijk mede onzen Secretaris.
Het jaar, dat wij achter ons hebben, was
ook voor ons district een jaar van zorg en
van velerlei moeilijkheden; Op onzen laatst
gehouden zoo geslaagden districtsdag tc
Veenendaal, heb ik U reeds een blik doen
slaan op de velerlei crisis-maatregelen; die
voor ons gewest van belang waren. Na
dien hebben wij daar nog enkelen bijgekre.
gen. Ik denk dan met name aan de instel-
Verkrijgbaar bij:
N.V. Eerste Soester Electr. Drukkerij,
van Weedestraat 7 Sojestdijk