oC Officieel De omzetbelasting. Nieuws- en Advertentieblad Verschijnt Woensdag en Zaterdag KALEIDOSCOOP. IMITI©©miS .SS Bekendmakingen Binnenland Het Dienstbode vraagstuk 1 PERRY ARTIKELEN No 11 (Gegarandeerde oplaag 3000 exemplaren) Twee en Twintigste Jaargèng Woensdag 3 Februari 1934 I" 1034: 0.18 0.33 0-70 0.10 0.20 0.40 0.10 0.10 010 0.12 0.80 0.85 1.— 0.43 0.50 0.65 0.75 0.85 0.45 0.27 0.04 0.45 0.20 0.25 0.30 BUREAU VOOR ADMINISTRATIE: VAN WEEDESTRAAT7 - SOESTDIJK ADVERTENT1ËN EN INGEZONDEN STUKKEN WORDEN INGEWACHT TOT UITERLIJK DINSDAGS- EN VRIJDAGSMORGENS 10 u.a. h. BUREAU (JITGIVE: N.V. EERSTE SOESTER ELECTR. DRUKKERIJ v.h. G. d. BOVEN? AM? ADVERTENT1ÊNVAN 1-5 REGELS 75 CTS., ELKE REGEL MEER 15 CTS. GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE, BIJ ABONNEM. KORTING ABONNEMENTSPRIJS I 1.— PER DRIE MAANDEN, FRANCO PER POST REDACTIE- EN ACM ADRES', v. WEEDESTR. 7 - TEL. 962 - GIRO 161165 HET AUTEURSRECHT VAN DIT BLAD WORDT UITDRUKKELIJK VOORBEHOUDEN OVEREENKCMSTIG ART 15 VAN DE AUTEURSWET 1912-(STAATSBLAD No.380) BEKENDMAKING. Burgemeester en Wethouders van Soest, maken bekend, dat vorderingen op de ge meen,te Soest ten laste van het dienstjaar 1933 ten, spoedigste ter gemeente-secreta rie (afdeeling financiën) moeten worden ingediend, met uitzondering van de vorde ringen betreffende den dienst van open bare werken, welke behooren te worden ingezonden aan dien dienst, kantoor Lange Brinkweg 19B. Soest, 30 Januari 1934. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, G. Deketh. De Secretaris, J. Batenburg. door FLORIS C. (Nadruk verboden) I. We mogen den laatsten tijd niet klagen over een gebrek aan afwisseling op het too- neel der internationale politiek. Met ver bluffende snelheid volgen de sensaties el kaar op. Eerst verontrustende geruchten omtrent de onvermijdelijkheid van een ge wapend conflict tusschen Rusland en Ja pan, Amerika ent Japan. Op komt een nieu we minister van Oorlog in Japan onder den druk der binnenlandsche omstandig heden in Japan, die nu niet bepaald roos kleurig moet zijn en de bordjes worden verhangen. Bijna in hetzelfde blad als waar in de onheilsverwachtingen werden' afge drukt, verschijnt een bericht uit het verre Oosten, dat de betrekkingen tusschen Rus land en Japan aanzienlijk zijn verbeterd, terwijl een missie van Japansche officieren in Amerika op een goodwill-tournee gaat, om de betrekkingen met Uncle Sam te ver beteren. Inderdaad schijnt in Japan het ge zonde verstand weer de overhand te krij gen en men zich meer rekenschap te gaan geven van het nuchtere feit, dat de uit komsten van een gewapend conflict op groote schaal, gesteld al dat Japan zou overwinnen wat geenszins vast staat bij lange na niet zal kunnen opwegen tegen de kosten en verliezen welke zulk een ca- tastrophe met zich brengt. Hoewel de Ja panners slechte rekenmeesters zijn, schijnt de rekening van het Mandsjoerijsche avon tuur toch lang niet mee te vallen en< moei lijk verteerbaar te zijn. II. In het Wasten de eene sensatie na de andere, al zijn ze ook hier niet allemaal van ongunstig allooi. Nauwelijks bekomen van de Poolsch-Duitsche toenadering, wordt eensklaps het ontwapeningsprobleem actueel, publiceert Engeland een witboek dat tusschen Frankrijk en Duitschland wil bemiddelen, terwijl Italië een memorandum over hetzelfde onderwerp publiceert, ter wijl van beiden het refrein is: keer in den Volkenbond terug, en alles is vergeven en vergeten. Tusschen de bedrijven door spreekt Hitier ter gelegenheid van zijn éénjarig bewind en vloeit over van vrede lievendheid en tegemoetkomendheid, waar mee zijn antwoord aan Oostenrijk inzake Duitsche inmenging in Oostenrijk's strijd tegen de nazies evenwel slecht harmoni eert. Kras was vooral de zinsnede „De Oostenrijksche regeering kan niet verwach ten, dat Duitschland onverschillig staat te genover een regeeringssysteem dat alles ontrecht en onderdrukt wat het Duitsche volk met nieuwen moed en nieuw vertrou wen vervult." Wat het Duitsche volk met nieuwen moed vervult moet het Duitsche volk weten, maar deze nieuwe moed geeft Duitschland niet het recht zich over Oos tenrijk's binnenlandsche toestanden en Oostenrijk's regeeringssysteem een mee ning aan te matigen, laat staan daarin partij te kiezen. Als morgen de fascisten in Frankrijk of Engeland, of de vrienden van meneer Mussert in Nederland, van hunne respectievelijke regeeringen eens een geduchte afstraffing ontvangen, kan, op hetzelfde strand en voortbordurend, dus ook van Duitschland niet verwacht wor den, dat het onverschillig blijft. Zullen de Duitsche nazies dan ook in deze landen gaan ingrijpen? En is zulks in overeen stemming met Hitler's verklaring dat het nationaal-socialisme geen exportartikel is? III. Inmiddels mag men hopen, dat aan dit onverkwikkelijke gekrakeel een einde komt. De situatie ziet er niet prettig uit. Waarschijnlijk onder den druk van binnen, landsche roerigheid waarvan wij natuur lijk niets vernemen is Hitier halsstarrig. Frankrijk en Italië, om niet de kleine En tente te vergeten, steunen natuurlijk het Oostenrijksche standpunt. Hetzelfde geldt voor Engeland, al is dit momenteel wat gereserveerd. Gezien het feit, dat Duitsch land dit eenheidsfront niet kan doorbre ken, moet er toch een bevredigende mo dus te vinden zijn. Dit is te urgenter, om dat men juist op dit oogenblik zulk een prikkelende wrijving best kan 'missen, nu Frankrijk en Duitschland aan het onder handelen zijn geslagen over de ontwape ning eenerzijds en herbewapening ander zijds, en aanvankelijk met goede kans op succes. Terwijl, zijn wij goed ingelicht, de Fransch-Duitsche onderhandelingen over het Saargqbied, goede vorderingen maken. Zoo zelfs, dat men een voorloopig accoord mogelijk acht, waardoor het feitelijk over bodige (de Saar is Duitsch van geest, dit staat vast) plebisciet in 1935, dat tot veel onverkwikkelijks zou kunnen leiden, ach terwege zou kunnen blijven. XX. Geen oogenblik heb ik kunnen vermoe den, dat juist mijn zoo algemeen gesteld, negentiende ,'M'eteoortje, de ;gemobderen van enkele ingezetenen in beroering zou brengen. Nog minder had ik van de zijde der tactvol optredende geestelijkheid een protest verwacht, waarin men mijn werk als laag bij den grond zou qualificeeren, door er één enkele opmerking geheel uit zijn verband nog wel, uit te lichten. Na tuurlijk mag deze enkele voor mij grie vende qualificatie ten slotte niet opwegen tegen het kwetsen van veler overtuiging, indien dit mijnerzijds het geval ware ge weest. Dat ik eenigszins verwonderd was, toen ik kennis nam van het protest, bewijst op zich zelf reeds voldoende, dat hetgeen mij verweten wordt, allerminst mijn bedoe ling geweest kan zijn. Met mijn bedoelin gen heeft men echter niets te maken, wel met de feiten. Zelfs dan nog kan ik bij het overlezen van de bewuste alinea hoogstens tot de erkenning komen, dat ik de spits- vondigste kwaaddenkendheid had kunnen voorkomen door een uiterst minimale wij ziging in de redactie. Had een mij toege zonden plaatselijk blad mij niet wijzer ge maakt, dan zou ik vermoedelijk uit het va ge protest nooit begrepen hebben, welke interpretatie aan de gewraakte passage ge geven is. Dit protest komt toch wel in een eigen aardig, zij het misschien valsch, daglï.cht te staan, doordat, terwijl de onderteekena ren nog de kieschheid hadden het couveuse kindje niet bij den naam te noemen, be doeld plaatselijk blad er heel cru wel mee kwam aandragen. Dat eenig Christelijk in den algemeenen zin denkend mensch in de geïncrimineerde zinsnede een godslastering heeft kunnen bevroeden weiger ik te ge- looven. In dat geval zou het protesten ge regend hebben van alle rechtgeaarde Chris ten-lezers van „de Soester". Door te ver onderstellen, dat zij zich alleen gekwetst zullen voelen, wanneer de geestelijkheid dit voor hen uitmaakt, zou ik hen als per soonlijkheid ongetwijfeld diep beleedigen. Evenmin kan ik de gedachte van mij af zetten, dat iemand zich er wat men noemt „voorgespannen" heeft om dit Soester varkentje te wasschen. Echter ook voor het wasschen van varkens gebruike men geen vuil water. Allereerst meen ik, dat het een goed ge bruik is, dat men het blad, waartegen het protest gericht is, het eerst in de gelegen heid stelt dit protest, eventueel vergezeld van een explicatie, nog voor de andere bladen te publiceeren. Is het toeval dat juist de meer gemémoreerde krant hierop een uitzondering maakte, terwijl er toch meer kranten op Vrijdag verschijnen? Mag ik verband leggen tusschen dit feit en het feit, dat het protest vergezeld ging van een bijschrift met politieke oogmerken in die krant? Ik wil echter de laatste zijn en blijven, die kwaaddenken/d is. Maar, zoo vraag ik mij dan toch af, waarom werd dit protest aan alle" bladen gezonden, zonder dat de aangevallen pas sage er in vermeld wordt? Is dit opzette lijk achterwege gelaten, om te voorkomen, dat iemand, die niet eveneens de Soester leest, zich een eigen oordeel kan vormen? Want geen der redacties is vermoedelijk zoo grootsch van gebaar om dit verweer op te nemen! Zullen de heeren geestelijkeni na mijn weerlegging hun protesten bij de andere bladen intrekken,? Nu het in de Soester gestaan heeft, weet iedereen het heusch wel, want nog steeds beteekent „de Soes ter" afdoende publiciteit voor ons klein burgerlijk dorp. Zullen de heeren geestelijken ook pro testeeren tegen dé wijze, waarop hun pro test door het vaker aangehaalde blad uit gespeeld wordt tegen den heer Gasille? Want het is merkwaardig hoe men in het protest alles op de redactie en niets op mij, die de geheel op zich zelf staande re dactie van de Meteoortjes voert, afwen telt. Is de conclusie hier, dat men stem ming wil maken tegen de Soester, dan toch niet zoo heel misplaatst? Want on- omstootelijk is nu voor mij komen vast te staan, dat men hier bij de Soester water chineezen „de Soester" niet anders rtieer kan lezen dan met scheeve oogjes! Over mijn gedachtengang bij het schrij ven van Meteoortjes 19 kan ik kort zijn. Als ik bij een der heeren geestelijken zou komen vertellen dat ik den Schepper op dien en dien tijd heb gezien, dan zal hij mij toch zeker niet serieus nemen. Iemandb die als Max Jacob, met het publiceeren, van dit buitennissige antwoord, beoogt de aan dacht te trekken, schendt de godsdienstige gevoelens van mij en ieder ander en hoort, daar blijf ik bij, op gevaar af dat men zal schrijven, dat ik voortga met godslasteren, in een krankzinnigengesticht thuis. Van de zinsnede: „Wij, gewone sterve lingen, zijn alleen maar in de gelegenheid om Abram te zien, als wij de 50 passeeren", moet men de portée snappen. Humor is slecht uit te leggen. Als ik hierbij om het bestaan van een hiernamaals had moeten denken, dan zou mij het lanceeren van een woordspeling onmogelijk zijn geweest. Ik apprecieer echter zeer de belangstel ling van geestelijke zijde voor mijn zoe ken naar „ware" menschen. Het is voor mij die volle menschelijkheid betracht, dub bel pijnlijk, dat men mij een godslastering in de schoenen schuift, enkel en alleen om de Soester wat men populair noemt „een hak te zetten." Wij besloten het achtste artikel van deze artikelenreeks over de omzetbelasting met de opmerking, dat boekhouden dringend noodig is, wil men, in de Omzetbelasting niet te hoog worden aangeslagen; Hoe moet zulk een boekhouding een boek houding, waarbij men geen kans loopt op een te hoogen aanslag er uit zien? Het Koninklijk Besluit van 1 December 1933, Staatsblad No. 649 zegt dienaangaan de heel weinig. De boekhouding moet on middellijk aantoonen, of het bedrag van een levering volgens de Omzetbelasting 1933 (Staatsblad No.' 546) al dan niet be last is, en zoo ja, naar welk tarief. Noodig zal zijn een tabellarisch ingericht Verkoopboek. Wat een Verkoopboek is, weet de lezer zeker? Een verkoopboek is een boek, waarin in tijdsvolgorde de verkoopen worden ge noteerd. Omdat het bij de Omzetbelasting om het totaalbedrag van alle verkoopen is te doen> zullen zoowel de verkoopen op crediet, als de verkoopen per kas in dit boek dienen1 te worden genoteerd. Wanneer men/ alle verkoopen noteert in tijdsvolgorde en onder elkaar en men telt eens in de drie maanden de bedragen op, dan vindt men het totaalbedrag van de verkoopen per kwartaal. Dat is echter niet voldoende. Men moet drie dingen weten, namelijk le. het kwartaaltotaal van de verkoopen, die belastingvrij zijn, 2e. het kwartaalto taal van de verkoopen, die tegen 10% wor den belast, 3e. idem, die tegen 4 wor den belast. In plaats van een Verkoopboek met één geldkolom, neme men een Verkoopboek met vijf geldkolommen. Ieder der vijf geldkolommen wordt naar omstandigheden gebruikt. Eerste geldkolom. Men' sclnijve boven deze kolom Totaal. In deze kolom boeke men ieder bedrag. Deze kolom wordt dus voor iederen ver koop gebruikt. Wil men het totaalbedrag van de ver koopen weten van alle verkoopen dus dan telt men de bedragen van deze kolom maar op. Tweede geldkolom. Men schrijve boven deze geldkolom „Be lastingvrije verkoopen." Wlanneer men: belastingvrije goederen levert, vermeldt men behalve in de eer ste geldkolom het bedrag in de tweede geldkolom. Derde geldkolom, Men schrijve boven deze geldkolom „Weel de-artikelen." Lcveit men goederen, die onderworpen zijn aan dc 10% omzetbelasting, dan tee kent men i behalve in de eerste geldko lom het bedrag aan in de derde geld kolom. Vierde geldkolom. Boven deze kolom schrijve men „Gewo ne artikelen". Levert men goederen, die onderworpen zijn aan de 4 belasting, dan teekent men behalve in de eerste geldkolom het bedrag aan in de vierde geldkolom. Vijfde geldkolom. In één der vorige artikelen zagen wij, dat bijv. emballage, die op rekening is ge steld, niet meetelt voor de berekening van den verkoopsprijs, waarover belasting wordt berekend. Zoo is het ook met op rekening gestelde Omzetbelasting. Is in den verkoopsprijs vracht en/of as surantie begrepen, dan wordt ook dit niet meegeteld. Alle dergelijke posten, boekc men in de vijfde kolom. Boven de kolom zou men kunnen schrij ven „Diverse Kosten." Men kan de vijfde kolom ook laten ver vallen en de posten boeken in de tweede kolom. Nu men toch een tabellarisch Verkoop boek moet bijhouden, verdient het voor het overzicht aanbeveling er één kolom meer bij te nemen. Sluit men eens per kwartaal het Ver koopboek af de bedragen van ieder der geldkolommen optellen en de totaalbedra gen van een dubbele streep voorzien dan weet men wat gevraagd wordt. Vragen omtrent Omzetbelasting beant woordt kosteloos voor abonné's mits postzegel voor antwoord bijgevoegd is N.V. Accoutantskantoor „Nationaal Bureau voor Adviezen". Gevestigd te Leeuwarden, Groote Kerkstraat 16. P .SIEBESMA, Directeur. DE LOONSVERLAGING BIJ DE SPOORWEGEN. De Directie der Nederlandsche Spoor wegen berichtte aan den personeelraad, dat de Minister van Wlaterstaat haar medege deeld heeft, dat hij bereid is, maar uitslui tend terwille van het overleg, de voorge stelde loonsverlaging van 4% goed te keu ren, maar uitstel tot 1 Juli a.s., lettende op voorgemeld percentage van 4 niet kan goedkeuren. De regeling mag in geen ge val later ingaan, dan 1 Mei 1934. Ook zal, volgens den Minister, de met ingang van 1 Mei a.s. goedgekeurde regeling niet lan ger behooren te gelden, dan tot einde 1934, zoodat de geldigheidstermijn van het re glement dienstvoorwaarden tot 1 Januari 1935 verlengd dient te worden. Verdere verlenging moet vermeden worden. De herziening van de loonregeling, zoo noo- dig gepaard met die van het reglement dienstvoorwaarden zelf, zal dus naar het oordeel van den Minister in het loopende jaar moeten worden ondernomen. Hij acht het onvermijdelijk deze aldus voor te be reiden, dat de nieuwe loonregeling bij een gelijk aantal personeelleden zeker vijf pro cent minder zal kosten; dan die ingaande op 1 Mei a.s. Bij de herziening moet aan dacht worden geschonken aan het, naar zijn meening, te geringe verschil in bezol diging, tusschen de duurste en goedkoop ste standplaatsen, en eveneens aan de vol gens hem te hooge loonen in de werk plaatsen. KAMER VAN KOOPHANDEL FA BRIEKEN VOOR DE GELDERSCHE VALLEI. Vrijdag 26 Januari kwam de Kamer bij een onder leiding van den heer J. H. van Lonkhuyzen. Afwezig waren de heeren: Cozijnsen, KorthalsAltes en Roessingh. Na de vaststelling der notulen sprak de Voorzitter de Nieuwjaarsrede uit. Daarna heette hij in het bijzonder de nieuwe leden Ad. Heinrich (Amersfoort), A. de Ruiter (Veenendaal) en Joh. A. van Waveren (Driebergen) welkom. Tot voorzitter werd herkozen de heer van Lonkhuyzen; tot onder-voorzitters de heer J. van Schuppen Hzn. (Grootbedrijf) en B. Kramer (Kleinbedrijf). Daarna wer den de vaste commissies voör 1934 be noemd. Ingevolge ministerieel schrijven bracht de Kamer op de begrooting voor 1934 het pensioen-verhaal op het personeel op 10%. Met de pres.-rechtbank en Off. v. J. Ui trecht, alsmede met de gewestelijke afdee ling van de broederschap van makelaars zal het bestuur confereeren over de Kamer- adviezen bij aanvragen om beëediging tot makelaar. De Kamer zal het initiatief nemen tot op richting van een gewestelijke vereeniging voor ijsbestrijding. In het reglement der Bevr. Comni. wer den wijzigingen gebracht. In hoofdzaak overeenkomstig een advies van afdeeling Klein-bedrijf zal de Kamer prae-adviseeren over het wets-ontwerp op uitverkoopen en opruimingen, alsmede over Rijks-credieten aan middenstanders. De Kamer zal ondersteunen een verzoek van Leiden aan het ,Econ. Inst. v. d. Mid denstand, om een gedocumenteerd rapport uit te brengen over dc concurrentie van het groot-winkelbedrijf. Met gemeente en Ministerie zal het be stuur overleg plegen over de mogelijkheid, om de leerlingen der 4e klasse 5-jarige Handelsschool Amersfoort, welke school door de Ministerieele maatregelen 1 Sept. 1934 verdwijnt, alsnog hun diploma te doen behalen. Ter bevoegder plaatse zal de Kamer na gaan, of het mogelijk is, dat vischwinkcls dc wettelijk op Zondag toegestane ope ningsuren krijgen van 48 uur namiddag, inplaats van 84 uur voormiddag. Bij de Regeering zal de Kamer ten be hoeve van ecnige opkomende industrieën in haar gewest bespreken, wat door con- tingenteering of anderszins gedaan kan worden. Aan alle districts-gemcenten zal de Ka mer vragen, om bij voorkeur werken aan te besteden, inplaats van in eigen beheer uit te voeren. De Kamer sprak als haar meening uit, dat volgens het arbitragc- regl. der K. v. K. op de verliezende partij ook de kosten van rechtskundigen hijstand verhaald kunnen worden. Aan de Dames I Het „vraagstuk" wordt alweer accuut, (Zooals gij weet, Mevrouwen) Der „hulp in huis"; een zaak voorwaar. Van wederzijdsch vertrouwen. De stroom van Duitsche meisjes toch, Is eindelijk aan 't luwen; En 't is beslist niet noodig hoor, De Hollandsche te schuwen. De dames klagen, soms terecht: „Mijn meisje"? „Niet capabel"! „Het kost mij loon, de kost en méér"; „En toch: ,,'t is niet rendabel". Maar vraagt U zelf eens eerlijk af: „Wil ik wel steeds betrachten, De billijkheid"? „Verlang ik niet Tevéél van hare krachten"? Véél meisjes gaan naar de fabriek, Naar winkels of kantoreni; Daar meenen zij is haar toch, vast, Een beter lot beschoren. En heusch hier is wel wat vanaan, Want wilt gerust gelooven1: Het is nu niet zoo aangenaam Van „v^oeg tot laat" te sloven. Een langen dag steeds in de weer, Zonder één uurtje vrijheid, Zóó'n leven vinden zij: te grauw, Zonder een schijn van blijheid. Daarbij, Mevrouw, vergeet dat niet, De tijd brengt het thans voort: Véél meisjes zijn uit een „milieu", Waartoe gij zelf behoort. Behandelt haar zoo goed gij kunt, En liefst als huisgenooten Het geeft Uzelf en haar pleizier; Het werk gaat onverdroten. Dan nog: laat haar dat werk niet doen, Wat geen net meisje past; Gij beiden zijt en blijft tevrêe; Gij: van véél zorg ontlast. Nadruk verboden. AD REM. De Kanier besloot, om bij de Regeering aan te dringen op spoedige afdoende maat regelen tegen 't cadeaustelsel, waarbij voor de uitvoering eenige overgangstijd gegeven kan worden voor die industrieën, welke daardoor in haar productie methode ge stagneerd worden. De Kamer besloot, om zich met een com missie tot den Minister te wenden inzake de teeltregeling op pluimvee-gebied. In het algemeen acht de Kamer een teelt regeling niet verwerpelijk. De tegenL woordige acht zij echter op veel te bu reaucratische wijze opgezet en het doel voorbij te schieten. Het is niet denkbeeldig, dat deze regeling straks ernstige moeilijk heden zal geven. Er is misschien ook te weinig rekening gehouden met de mentali teit van den gewonen' bedrijfsboer. Ern stig protest werd gedaan tegen het totaal negeeren der Kamer bij de voorbereiding, terwijl jegens een deputatie der Kamer bij den Rijkscommissaris een houding werd aangenomen, alsof men nog de zaak alleen in overweging en voor wijziging vatbaar had, terwijl 3 dagen later de regeling kant en klaar gepubliceerd werd. KAMERZITTING VAN 26 JAN. 1934. Voorzitter: Joh. H. van Lonkhuyzen; Secretaris: Dr. Joh. Scheurer. De Voorzitter opent de zitting en heet de leden en overige aanwezigen welkom in 1934. Daarna spreekt hij de volgende Nieuw jaarsrede uit: Mijne Heeren. Nu mij voor de eerste maal in dit nieuwe jaar de eer te beurt valt, om deze vergade ring te openen, wil ik beginnen met U, mijne Heeren, dank te brengen voor Uw werk, dat U in het afgeloopen jaar weder voor Handel en Industrie in ons gewest hebt willen verrichten. Persoonlijk dank ik U voor de prettige en rustige wijze, waarop dit werk mocht geschieden en waardoor U mij mijn taak als Uwen voorzitter wel hébt willen ver gemakkelijken. Ik wil hier, zeker méde namens U allen, ook dank brengen aan ons Bureauperso neel. Van hun werk toch hangt veel af voor het welslagen onzer besluiten en pogingen; en/ zij hebben met animo en bekwaamheid dat werk getrouw verricht. Deze dank geldt natuurlijk mede onzen Secretaris. Het jaar, dat wij achter ons hebben, was ook voor ons district een jaar van zorg en van velerlei moeilijkheden; Op onzen laatst gehouden zoo geslaagden districtsdag tc Veenendaal, heb ik U reeds een blik doen slaan op de velerlei crisis-maatregelen; die voor ons gewest van belang waren. Na dien hebben wij daar nog enkelen bijgekre. gen. Ik denk dan met name aan de instel- Verkrijgbaar bij: N.V. Eerste Soester Electr. Drukkerij, van Weedestraat 7 Sojestdijk

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1934 | | pagina 7