Tweemaal twee is vier.
Ingezonden >0
FEÜIL L ETON
v W
PERRY ARTIKELEN
Voor de Vrouw p-C
SHCAAK- EN DAMBORDEN
MET STUKKEN.
Buiten verantwoordelijkheid
der Redactie
KOLONISATIE I.M NIEUW-GUINEA.
VERVOLG.
De jongeren zullen de schouders ophalen,
velen cynisch lachen en zeggen: ,,'t Is de
moeite waard?"
De ouderen weten beter, weten, dat al
dat najagen van stadgenoegens maar on
rust brengt, je er nooit genoeg van krijgt,
omdat ze je eigenlijk innerlijk niets geven
en zeker niet de rust en vrede, die je, als je
ouder wordt, zoo gaarne bezit.
Wat je wel hindert, is het niet op de
hoogte blijven van de nieuwe litteratuur,
van de groote wereldvraagstukken. Over
dag te veel werk, 's avonds te moe om je
hersens in te spannen, je vindt je zoo ten
achter raken in ontwikkeling, je benijdt de
velen, die voor alles tijd hebben en 't niet
eens waardeeren. Maar ook daar kom je
overheen. Eerst is er je plicht om te sla
gen, eiken dag een eindje dichter bij je
doel. Daarvoor heb je je geheel te geven
aan huis en hof en als je alles ziet vooruit
gaan, langzaam, o zoo langzaam want
't is een levenstaak, die ge op U hebt ge
nomen is dat een heerlijker voldoening,
dan wat meer of minder op de hoogte zijn
van wat in de wereld plaats grijpt. Eén
waarschuwing is hier echter wel noodig,
dunkt me. Degenen, die in een paar jaar
flinke resultaten willen zien, misschien met
speculatieve bedoelingen kolonist te wor
den, laten die niet beginnen, ze zullen gauw
teleurgesteld worden) en de ernstige wer
ker maar hinderen. Als je oud wordt nemen
de kinderen je taak over. Je hebt voor hen
een home geschapen, ze kunnen je voetspo
ren drukken en alles verder uitbreiden. Wie
anders kan dat in 't vooruitzicht hebben
dan degeen, die landbouwer is, de boer met
huis en hof, wat elke kolonist op 't eind van
zijn leven kan zijn.
Zoo stel ik me kolonisatie voor. Zoo zal
ook de oorsprong zijn geweest van de ko
lonies. Hiollanders, Denen, Duitschers enz.,
overal verspreid in het groote Amerika. Ik
kan me begrijpen, dat de Regeering bang
is haar steun toe te zeggen,- met den ko-
lonisatieproef in de dure Giesfung voor
oogen, die zoo ontstellend veel aan 't
I.E.V. heeft gekost. Mijn man waarschuw
de steeds, dat het zoo niet moest, ze geen
onderneminkjes mochten opzetten, grooten-
deels op kosten van het I.E.V. Wel zal al
les als schuld op de eigenaars zijn blijven
staan, maar hoe kunnen' ze het ooit terug
betalen, nu de koffieprijzen zoo gedaald
zijn. Hij zei toen al: 1 of 2 bahoe, op zijn
hoogst 5, die ze zelfs kunnen ontginnen en
onderhouden, 't is te doen om te leven. Die
energiek zijn zullen later misschien uitbrei
den, er meer van maken, maar dat ligt aan
hun zelf, daar hebben wij niet voor te zorgen.
Zij moesten echter dadelijk 25 bahoe heb
ben en om die te ontginnen, koelies van
Java laten! komen.
Wat dat gekost zal hebben?
Die de 25 bahoe in enkele jaren in koffie
hadden gezet, heetten geslaagd. Hoeveel 't
I.E.V. op die perceelen voorschoot werd er
niet bijgezegd.
Denkt ge, dat al die kolonisten-, die naar
Amerika gingen, één cent meekregen van
hun land? Ze kwamen er met hun schamele
bezittingen en de meesten heel weinig con
tanten. Er zullen velen verongelukt zijn,
maar ook velen geslaagd, die het zelfs tot
een bepaalden welstand hebben gebracht.
Er zijn toch zeer welvarende kolonies in
Amerika. Of die kolonisten zoo ver geko
men zijn in één menschen leeftijd? Er zijn
waarschijnlijk generaties overheen gegaan
voor ze de tegenwoordige hoogte hebben
bereikt. Maar wat zou dat?
Velen van die jongeren zullen zijn uitge
zwermd, 't zal niet 't minste deel zijn van
Amerika's bevolking, die afstammelingen
van de energieke Hollanders en Denen, die
het daar tot iets gebracht hebben. Wé heb
ben hier. in Indië een Nieuw Guinca, vele
malen grooter dan heel Nederland en bijna
onbewoond. We hebben op aarde eilanden
nog veel meer grond, alles woestenij. Is
daar niet iets van te maken met onze
Europeesche overbevolking op Java en in
Holland? Geheel Europa gaat gebukt onder
werkloozensteun, 't kost milliarden en als
er in de verre toekomst uitkomst in 't zicht
Militaire humoreske
van Freiherr von Schlicht
door
CEKA.
26)
Zeker, het was een geluk, dat hij de ge
dachte aan Elly opgaf, maar daartoe
was zij dan ook veel te goed; daartoe schat
te hij haar zelf veel te hoog om den kame
raad slechts als een vluchtige neiging te
dienen. Hij moest zich bedwingen, om Gerd
dat niet in zeer duidelijke woorden uiteen
te zetten en was blij, toen hij eindelijk z'n
villa bereikte.
Goeden nacht, Gerd! zei hij kort.
Deze had eigenlijk de bedoeling nog even
met König binnen te gaan: misschien zat
Elly nog in den tuin en vond hij gelegen
heid met haar te praten; maar König bad
reeds de huisdeur gesloten en den sleutel
tweemaal omgedraaid.
Och, vergun meriep Gerd.
Maar König hoorde hem nftt meer en dus
ging hij z'n eigen woning opzoeken. Hij
blikte naar den hemel, waaraan tallooze
sterren flonkerden.
Ja» ja, er zijn vele sterren, zei hij
diepzinnig; maar de knapste astronomen
geloofden, dat ieder mensch slechts onder
één ster geboren is. Hoe heet de mijne:
Elly of Vilma?
En daarover peinsde hij nog lang na, toen
hij eindelijk in z'n bed lag. Maar ook nu
vond hij geen* antwoord op deze vraag.
XV.
GERD WINT HET GROOTE LOT.
Vijf dagen later was het regiment eerst
was, maar dat is er beslist niet. Er worden
door de Gouvernementen groote werken
geëntameerd om maar het getal werkloo-
zen te doen verminderen. Zoo komen we
er echter niet, dat is kunstmatige verlich
ting en dat zullen ze niet vol kunnen hou
den.
Laat liever Holland mee werken om met
zijn teveel aan menschen ons mooie Indië
te bevolken, een werkelijk grooter Neder
land te maken en zich zelf te onthouden
van de groote post op de begrooting werk
loozensteun, die ten slotte alle Europee
sche landen ten gronde zal richten.
Ik weet wel, zoo'n organisatie zal heel
wat hoofdbrekens kosten, maar we hebben
steun aan de Nieuw-Guinea-vereenigingen
op Java, die reeds goed op weg zijn, met
zeer beperkte middelen. Ieder, die naar
Nieuw-Guinea wil en er geschikt voor is,
kan bij hun aankloppen en zal verder wor
den geholpen. Ze blijven steeds in contact
met de lui daar en staan hen steeds met
raad en daad terzijde. Is 't niet prachtig?
Laten die Comité's tot groote organisa
ties: uitgroeien en geholpen door de Regee
ring iets grootsch tot stand brengen.
De leden doen het con amore en zoo moet
het blijven. Er zijn genoeg gepensionneer-
den in Indtë, die met hun tijd geen raad
weten, die graag in die Comité's zitting
zullen nemen en die er wel willen werken.
Wat een massa gegevens kunnen wij van
al die ouderen krijgen. Als Gouv. Ambte
naar, als officier wordt je her- en der
waarts gezonden, dan zit je midden) in Su-
matra, dan ergens op de kust van Celebes,
of op Soemba. Als ieder zijn ervaringen
eens opschreef, zijn kennis van land en
volk, waar hij gewerkt bad en we ver
werkten dat tot een overzicht van geheel
Indië, we zouden ons dan niet eens tot
N.-Guinea behoeven te bepalen, er zouden
nog meer eilanden blijken te zijn, die voor
kolonisatie in aanmerking komen.
Laten alle gepensionneerden, ook die in
Den Haag, de handen in elkaar slaan, al
len meewerken tot het grootsche doel: Een
Grooter Nederland en wel in Ned.-Indië,
bevolkt door Nederlanders!
En wanneer dat gelukt en waarom zou
het niet, als we allemaal, wij ouderen, er
aan mee werken uit liefde voor ons Ne
derland en voor ons mooie Indië dan
zal later die beweging met gulden' letters
in de geschiedenis van Nederland worden
gebracht!
J. J. VRIJBURG—SMEDINGS.
Onderneming „De Friesche Terp."
Verkrijgbaar bij:
N.V. Eerste Soester Electr. Drukkerij
van Weedestraat 7 Soestdijk
VOEDERHUISJES VOOR VOGELS.
Naar aanleiding van het berichtje met
bovenstaan opschrift in Lhv blad van he
den, verzoek ik U, geachte Redactie, be
leefd het volgende te willen plaatsen;
Toen ik vanmorgen met genoegen dit
berichtje las, kon ik niet nalaten^ onder
staand versje ter plaatsing aan te bieden,
in de hoop, dat ook ingezetenen dezer
gemeente daardoor zich mogen aange
spoord voelen, het goede voorbeeld van
ons Gemeentebestuur te volgen.
Ook ik heb mijn „Voederhuisje" van een
vverkelooze.
ONS VOEDERKOOITJE.
Ik hou veel van vogels; nu heb ik een kooi;
Waarin ze bij tientallen komen;
Ze zijn zeer verschillend: eenvoudig' en
mooi';
Ze vliegen steeds aan, zonder schromen.
En hebben ze zich in het kooitje gezet,
Om daaruit wat lekkers te halen,
Dan is er ook geen, die de snoepers belet,
Om weer in den omtrek te dwalen.
Ze vinden in 't kooitje in overvloed voer:
Elk vogeltje vindt er zijn gading;
Ze zijn er zoo vrij als op 't land bij den
boer.
Als 't op.is opnieuw komt een lading.
tegen den namiddag van een groote veld
dienstoefening teruggekomen, en nadat
Gerd z'n sterfelijk lichaam innerlijk door
een drievoudig glas bier, uiterlijk door een
ijskoude douche verfrischt had, gevoelde
hij zich weer een mensch. En als zoodanig
huldigde hij den eenigen betamelijken ar
beid, die er naar z'n meening bestond: hij
sliep. Hij sliep heel vast en voelde niet,
dat z'n oppasser al een paar minuten bij
z'n bed stond om hem te wekken. Dat
móést gebeuren, maar de brave kon het
niet over z'n hart krijgen. Even snel als hij
den mond opende om z'n heer een paar
woorden toe te roepen, sloot hij hem ook
weer. Neen, spreken in het aangezicht van
den zoeten sluimer, waarin z'n meester lag,
kon hij niet; doch wakker maken móést hij
hem, en hij vroeg zich nu af hoe. Direct
ging niet, dus indirect. Hij zag in de
kamer rond, of er niet ergens iets was,
waarmee hij gerucht kon maken: hij stiet
tegen een stoel, maar zoo zachtjes en
schroomvallig, dat hij hetzelf niet hoorde.
Ik zal de waschkom schoonmaken;
we hebben er immers twee, dacht hij. Stil
naderde hij de kom met luid geraas op den
vloer, zoodat ze in duizend scherven vloog.
Goddank, dat heeft hij wel gehoord,
zei hij bij zich zelf.
En,de luitenant hèd het gehoord. Hij
droomde juist, dat hij in 't casino zat en
met de kameraden dronk. Hij moest het
kletteren gehouden hebben voor den klank
der tegen elkaar stootende glazen, want in
den slaap riep hij nu met luide stem: pro
sit!
i Prosit, heer luitenant!
Heel onwillekeurig waren den oppasser
die woorden over de lippen gekomen; maar
nu werd hij zoo angstig, dat hij van schrik
in elkaar dook en de scherven bijeen zocht.
Gerd was ontwaakt en richtte zich op.
Wie is daar?
En buiten aan 't kooitje, daar hangen ze,
zie!
Een hcele rit pinda's, als kralen.
Heeft 't meesje daar trek in, geen een is er,
die
't Belét, ze daar vrij uit te halen.
Hoe aardig, dat meesje, zie 't zit aan het
snoer
Geklemd met zijn draad-dunne pootjes,
't Pikt naarstig en vinnig naar 't lekkere
In dapper verborgen nootjes. voer:
Steeds feller gepikt, en steeds grooter
wordt 't gat;
Het nootje is te zien! Wat een glorie!
Het snaveltje pakt het, een ruk!
Wfat is dat?
Weg is ie, de tuin in, jandorie!
De gasten in 't kooitje, ook die doen ai krek
Als 't aardige meesje daarbuiten:
Ze vliegen ook weg met het voer in hun
bek,
En laten hun gastheer maar fluiten.
O zeg, lieve vogels, wat maakt je zoo bang?
Ik zal je in dat kooitje niet sluiten.
Ik zag toch zoo graag, je ging rustig je
gang,
Vloog daad'lijk niet weg, kleine guiten!
Je steelt hier niet, hoor: het wordt graag
je gegund;
Voor straf heb je bang niet te wezen;
Eet, smul maar gerust, hoor, zooveel als
je kunt:
Je hebt voor geen merksch hier te vreezen.
Of ligt deze schuwheid zoo in je natuur,
Dat jullie zoo zegt op te passen?
Dan dunkt me, 't vgrandert nog wel op
den duur,
En zul je mij eens wel verrassen.
'k Zie eens nog het kooitje heel lekker
voorzien,
En jullie komt allen hier smullen;
Blijft zitten, ook als ik je zelf dan bedien...
Dan zul je mijn wenschen vervullen!
Een dieren-liefhebber.
IN AFWACHTING VAN HET
NIEUWE SEIZOEN.
Jawel, dat is nu allemaal wel erg aar
dig: de nieuwste voorjaarsmodelletjes in
de étalages en snoezige plaatjes in de mo
debladen en allerlei geestdriftige beschrij
vingen van wat we in het zoele voorjaar
zullen dragen, maar ondertusschen is het
Februari, en ligt het ijs in de slooten en
dragen we natuurlijk nog minstens drie
maanden onze winterkleeren, waarvan het
eerste nieuwtje nu toch langzamerhand
wel af is.
Maarniet voor niemendal luidt
het spreekwoord van het moderijk: „Vin
dingrijkheidUw naam is vrouw".
Want wat doen vele onder ons, die op goe
den voet staan met naald en draad? Die
geven door kleine détails een ander ca
chet aan het winterjaponnetje, en dan na
tuurlijk juist die détails, die het kenmerk
van de nieuwe voorjaarsmode vormen. En
bereiken, daarmee twee dingen: een gemo
derniseerd japonnetje volgens de nieuwste
mode, en eert illusie van „nieuw" zonder
kosten, voor een japonnetje, dat dikwijls
alle fleur verloren had. Mogen wij onze
collega van de „Femme de France" ge-
looven, dan zijn kraag, mouwen en arm-
gaten de zwaartepunten van de nieuwe
mode. Daaraan zullen we dus de noodige
aandacht wijden, als we aan het moderni-
DE EERSTE SOESTER
ELECTR. DRUKKER II
is het meest betrouwbare adres
voor Uw drukwerk. Met onze mo
derne machines zijn wij in staat U
het baste van het beste te leveren
tegen zeer concurreerende prijzen
Ik, antwoordde'de oppasser, nog altijd
over den vloer kruipende.
Hoe komt ge er dan toe „prosit" te
zeggen?
De oppasser zette het meest verwonder
de gezicht der wereld en vroeg zoo on
schuldig mógelijk: Ik, heer luitenant? Ik
heb niets gezegd; dat- moet de heer luite
nant bepaald gedroomd hebben!
Gerd draaide zich weer naar den wand.
Wat wil je dan eigenlijk hier?
Er is een heer, die den heer luitenant
wenscht te spreken.
Een burger, vroeg Gerd argwanend.
Tot uw dienst, heer luitenant!
Heeft hij zijn kaartje afgegeven?
Neen, heer luitenant!
Voor lui, die geen visitekaartje bij
zich hebben, beri ik principieel niet te
spreken.
Dat heb ik hem ook gezegd; maar het
geeft niet.
Gerd sloot de oogen. Gooi hem er uit!
zei hij onverschillig.
De oppasser zette een bedenkelijk ge
zicht.
Dat had ik ook reeds lang gedaan;
maar hij zegt, dat als de luitenant hem niet
ontving, het den luitenant zelf het meeste
verdriet zou doen.
Gerd werd nu angstig. Natuurlijk weer
zoo'n infame kerel, wien ik geld schuldig
ben en die naar den overste loopt om mij
aan te klagen*, als ik niet met de heiligste
eeden zweer hem te betalen, zoo spoedig
ik geld heb; maar momenteel heb ik niets.
Moet ik hem er uit gooien? vroeg de
oppasser.
i Er uit krijg ik hem wel; dat is een
kleinigheid, maar ik zie er toch tegen op,
omdat hij zoo klein en zwak is. En als ik
hem met m'n beide handen wat stevig aan
vat, breekt hij ergens nog iets, en dan
klaagt hij me aan wegens beschadiging der
seeren gaan. Met „armgaten" bedoelen we
natuurlijk, de wijze waarop de mouw is
ingezet. Want daarvoor ziet men onder
de nieuwe modellen a'llerlei vernuftighe
den. Die ons echter waarschuwen, daaraan
niet zelf te beginnen, want dat loopt ho
peloos mis. Blijven dus de kraagjes of
„halzen" en de mouwen zelf. In de eerste
plaats dan geven we a'1 dadelijk een nieuw
cachet aan een japon, door er een smalle
geplisseerde strpok van onderen aan te
zetten, eventueel er de hals mee te gar-
neeren. Een aardig idee is ook, een „col
lier" te maken van gedrapeerde of ge
vlochten gekleurde stof, van voren geslo
ten met een metalen clip, die een donkere
fijngesnipperden ui en de cayennepeper bij.
Fruit de ui lichtbruin en gaar, giet er dan
bouillon bij, doe alles in een stoofpan en
leg er de lapjes in. Laat ze op een zacht
vuur gaar stoven. Maak zoo noodig de jus
met wat room af.
Mosselentijd!
(November tot Maart).
De mosselen moet men goed schoonwas-
schen, dat is een eerste vereischte. Daarbij
moet men er op letten, dat alle schalen goed
gesloten zijn, d.w.z. dat de mosselen levend
zijn. Want het is niet aanbevelenswaardig
om doode mosselen te eten! Na het was-
Fcmme dc
japon buitengewoon kan ophalen. Een
groepje plooien op den bovenarm, vanaf
den schouder, zooals het figuurtje- links
bovenaan op het plaatje laat zien, voltooit
de metamorphose dan geheel. Zoo'n groote
cocarde van geborduurd lint of tres, zoo
als links onderaan getoond wordt, geeft
ook een heel nieuw cachet aan een jurk.
Een andere schoudergarneering is ook een
goed middel om een japon op te fleuren,
en daartoe raadt men den z.g. „patronen-
gordel" aan, zoo'n gestikten band met al
lemaal kleine vakjes, zooals rechts bo
venaan is aangewezen. En dan de „bas-
que", het kleine uitstaande pandje, links
en rechts van den rok. Wanneer men nög
een stukje stof over heeft, kan men heel
gemakkelijk zoo'n paar „vleugeltjes" aan
schaffen). \\fant ze worden weer gedragen.
MADE LEI NE.
WIENKEN
VOOR HET GEBRUIK VAN HET
STANDAARD-KNIPPATROON.
Leg het patroon uit en meet het goed na.
Neem de maat van U zelf over buste,
heupen en taille.
Zie of het patroon met Uw maat over
eenkomt. Op het patroon kan men' dc heup
lijn op ongeveer 20 c.M. afstand van de
taillelijn vinden-. Het patroon is erop be-
rekernd, dat men de naden nog moet aan
knippen. (ongeveer 2 c.M.).
Wanneer iemands lichaamsmaten niet al
te sterk afwijken van de maten van het
standaardpatroon, kan men, door het aan
knippen van breedere of smallere zijnaden
(let wel: zij-naden) het patroon toch voor
het betrokken figuur geschikt maken.
De V-vormige inkepingen in het patroon
gevenj aan, waar het patroon op de stof-
vouw gelegd moet worden.
De ronde gaatjes geven aan, waar de on
derdeden van het patroon aan elkaar slui
ten.
Over het algemeen worden knoopsgaten,
buste-naadjes en de midden-voor-lijn van
het voorpand in het patroon geraderd.
RECEPTEN.
Pikante kalfslapjes.
Hiervoor neemt men 2 pond dunne, klei
ne kalfslapjes, Y ons spek, Yi ons boter,
een uitje, wat cayennepeper en 0.3 liter
bouillon. Wasch de lapjes, klop ze en wrijf
ze in met zout. Wentel ze luchtig door wat
bloem en bak ze aan beide kanten licht
bruin in de boter. Snijd het spek in kleine
stukjes, laat ze uitsmelten en voeg er den
kleeren en dan moeten wij ook dat beta
len.
Om 's hemels wil! riep Gerd, geen
geweld! Integendeel, wees liever heel
vriendelijk tegen hem, bied hem een stoel
aan én geef hem een sgiaar.
We hebben er nog maar één, heer lui
tenant!
Dan krijg hij ze natuurlijk niet; maar
geef hem een boek of een courant en zeg
hem, dat ik terstond kom.
Gerd stond op en trok z'n huiskleeding
aan.
Die lui worden, God beter 't, steeds
indringerder; ik zal hem evenwel zijn
standpunt duidelijk maken, doch voor alk
dingen moet ik hem door een kolossaal
zelfbewust optreden trachten te imponee-
ren. Hooghartigheid past me eigenlijk wel
niet, maar wat te doen? Wat niet anders
kan, moet maar.
En zoo trad hij dan met de waardigheid
van een kleinen heerscher zijn woonkamer
in, waar bij zijn binnentreden de bezoeker
opstond en telkens opnieuw boog.
Zoo is het goed, dacht Gerd, mijn
masker is goed. Als hij nu reeds zoo buigt,
hoe zal hij dan later op de aarde kruipen!
Ellendig wezen, dat zich zelfs voor een. lui
tenant in civiel samenvouwt!
U wenschtvroeg hij. Maar
vooraf moet ik u even doen opmerken, dat
ik niet gewoon ben mij wakker te laten ma
ken*. Ik verzoek u in 't vervolg daaraan te
willen denken.
-Zeker, heer luitenant! Als ik nog
maals de eer en de hooge onderscheiding
mag hebben, den heer luitenant te mogen
bezoeken zal ik natuurlijk een uur kiezen,
dat den heer luitenant mijn bezoek aange
naam is.
Gerd wenkte met de hand. Ik bid u, ter
zake!
De ander boog wederom diep. Geheel
zooals de heer luitenant beveelt; maar wil
schen zet men ze met het aanhangende wa
ter op en laat ze, terwijl men af en toe
schudt, koken tot alle schalen geopend zijn.
Bij mosselen geeft men olie en azijn. Ook
geeft men er wel mosterdsaus of eiersaus
bij. Smaken verschillen nu eenmaal.
Appelpudding:
Hiervoor neemt men 1 pond zure appe
len, sap van 1 2 citroenen, 1 ons suiker,
1/4 liter water en 5 lepels griesmeel of sa
go. Men kookt gewoon appelmoes en
strooit dakrin dan een mengsel van gries
meel, suiker en het citroensap. Men laat nu
alles, steeds roerende, tot puddingdikte in
koken. Bij deze pudding dient men dan ook
een vanillesaus.
Om de geur van uien, die aan het mes,
waar ze mee gesneden zijn, blijft hangen,
weg te nemen, moet mes en handvat in
koud water afgewasschen worden. Warm
water maakt de lucht juist hardnekkiger.
Pikante Rijst:
300 gram rijst wordt eerst goed gewas-
schen en daarna gaar gekookt in 3/4 liter
kokend water en 2 bouillonblokjes. Dan
voegt men er dadelijk een geraspt uitje bij.
Voordat de korrels geheel droog zijn ge
kookt roert men er 2 afgestreken eetlepels
boter, wat peper en nootmuskaat door en
laat de rijst dan nog een oogenblik opdro
gen. Dan brengt men ze over in een dek
schaal. Men kan deze pikante rijst bij een
vleeschgerecht opdienen en ook met groen
te.
HUISVROUW.
N.V. Eerste Soester Electr. Drukkerij
Van Weedestraat 7 Soestdijk
de heer luitenant niet plaats nemen?
U vergist u, mijnheer! zei Gerd
trotsch. Als heer des huizes heb ik u, niet
u mij een stoel aan te bieden. En weder
vouwde de ander zich samen. Natuurlijk,
heer luitenant! Geheel zooals u beveelt! Als
iemand zoo prachtig woont en over zulke
ruime middelen beschikt
De kerel wil waarachtig van me lee-
nen, dacht Gerd. En korzelig vroeg hij:
Wat wilt u eigenlijk? Ik heb gewichtige
dingen te doen; m'n tijd is kostbaar. Wie
is u toch eigenlijk?
De ander zag hem verwonderd aan; Ja,
kent de heer luitenant mij dan niet? Ik
ben de loterij-collecteur.
O, nu herken ik u weer!
Gerds hart dreigde stil te staan; hij
steunde zich met de hand op de leuning
van een stoel en zag den bezoeker met
groote oogen aan. En met bevende lippen
vroeg hij:
Heb ik wat gewonnen?
Zou ik anders hier zijn? vroeg de col
lecteur terug.
Maar ik moet den heer luitenant di
rect zeggen, dat het niet zooveel is, als de
heer luitenant .misschien gehoopt heeft en
ik zelf den heer luitenant heb toegewenscht.
Toch is het een aardig sommetje, dat men
gemakkelijk meenemen kan, en als de heer
luitenant kalmpjes leeft, kan het ook wel
een paar jaar reiken. Vergeef me, heer lui
tenant, dat ik dit zoo zeg, maar ik heb het
eens beleefd, dat een mijner bekenden een
hartverlamming kreeg, omdat hij niets
verwacht en toch het groote lot getrokken
had. En de heer luitenant heeft het ver
wacht en het ook juist gekregen.
Wat! Gerd was eerst teruggetui
meld; nu pakte hij den collecteur bij den
schouder en schudde hem, dat hij heen en
weer vloog. Zeg het nóg eens: wèt heb ik
gewonnen?
Wordt vervolgd.