Tweemaal twee is vier. Ingezonden >0 FEÜIL L ETON v W PERRY ARTIKELEN Voor de Vrouw p-C SHCAAK- EN DAMBORDEN MET STUKKEN. Buiten verantwoordelijkheid der Redactie KOLONISATIE I.M NIEUW-GUINEA. VERVOLG. De jongeren zullen de schouders ophalen, velen cynisch lachen en zeggen: ,,'t Is de moeite waard?" De ouderen weten beter, weten, dat al dat najagen van stadgenoegens maar on rust brengt, je er nooit genoeg van krijgt, omdat ze je eigenlijk innerlijk niets geven en zeker niet de rust en vrede, die je, als je ouder wordt, zoo gaarne bezit. Wat je wel hindert, is het niet op de hoogte blijven van de nieuwe litteratuur, van de groote wereldvraagstukken. Over dag te veel werk, 's avonds te moe om je hersens in te spannen, je vindt je zoo ten achter raken in ontwikkeling, je benijdt de velen, die voor alles tijd hebben en 't niet eens waardeeren. Maar ook daar kom je overheen. Eerst is er je plicht om te sla gen, eiken dag een eindje dichter bij je doel. Daarvoor heb je je geheel te geven aan huis en hof en als je alles ziet vooruit gaan, langzaam, o zoo langzaam want 't is een levenstaak, die ge op U hebt ge nomen is dat een heerlijker voldoening, dan wat meer of minder op de hoogte zijn van wat in de wereld plaats grijpt. Eén waarschuwing is hier echter wel noodig, dunkt me. Degenen, die in een paar jaar flinke resultaten willen zien, misschien met speculatieve bedoelingen kolonist te wor den, laten die niet beginnen, ze zullen gauw teleurgesteld worden) en de ernstige wer ker maar hinderen. Als je oud wordt nemen de kinderen je taak over. Je hebt voor hen een home geschapen, ze kunnen je voetspo ren drukken en alles verder uitbreiden. Wie anders kan dat in 't vooruitzicht hebben dan degeen, die landbouwer is, de boer met huis en hof, wat elke kolonist op 't eind van zijn leven kan zijn. Zoo stel ik me kolonisatie voor. Zoo zal ook de oorsprong zijn geweest van de ko lonies. Hiollanders, Denen, Duitschers enz., overal verspreid in het groote Amerika. Ik kan me begrijpen, dat de Regeering bang is haar steun toe te zeggen,- met den ko- lonisatieproef in de dure Giesfung voor oogen, die zoo ontstellend veel aan 't I.E.V. heeft gekost. Mijn man waarschuw de steeds, dat het zoo niet moest, ze geen onderneminkjes mochten opzetten, grooten- deels op kosten van het I.E.V. Wel zal al les als schuld op de eigenaars zijn blijven staan, maar hoe kunnen' ze het ooit terug betalen, nu de koffieprijzen zoo gedaald zijn. Hij zei toen al: 1 of 2 bahoe, op zijn hoogst 5, die ze zelfs kunnen ontginnen en onderhouden, 't is te doen om te leven. Die energiek zijn zullen later misschien uitbrei den, er meer van maken, maar dat ligt aan hun zelf, daar hebben wij niet voor te zorgen. Zij moesten echter dadelijk 25 bahoe heb ben en om die te ontginnen, koelies van Java laten! komen. Wat dat gekost zal hebben? Die de 25 bahoe in enkele jaren in koffie hadden gezet, heetten geslaagd. Hoeveel 't I.E.V. op die perceelen voorschoot werd er niet bijgezegd. Denkt ge, dat al die kolonisten-, die naar Amerika gingen, één cent meekregen van hun land? Ze kwamen er met hun schamele bezittingen en de meesten heel weinig con tanten. Er zullen velen verongelukt zijn, maar ook velen geslaagd, die het zelfs tot een bepaalden welstand hebben gebracht. Er zijn toch zeer welvarende kolonies in Amerika. Of die kolonisten zoo ver geko men zijn in één menschen leeftijd? Er zijn waarschijnlijk generaties overheen gegaan voor ze de tegenwoordige hoogte hebben bereikt. Maar wat zou dat? Velen van die jongeren zullen zijn uitge zwermd, 't zal niet 't minste deel zijn van Amerika's bevolking, die afstammelingen van de energieke Hollanders en Denen, die het daar tot iets gebracht hebben. Wé heb ben hier. in Indië een Nieuw Guinca, vele malen grooter dan heel Nederland en bijna onbewoond. We hebben op aarde eilanden nog veel meer grond, alles woestenij. Is daar niet iets van te maken met onze Europeesche overbevolking op Java en in Holland? Geheel Europa gaat gebukt onder werkloozensteun, 't kost milliarden en als er in de verre toekomst uitkomst in 't zicht Militaire humoreske van Freiherr von Schlicht door CEKA. 26) Zeker, het was een geluk, dat hij de ge dachte aan Elly opgaf, maar daartoe was zij dan ook veel te goed; daartoe schat te hij haar zelf veel te hoog om den kame raad slechts als een vluchtige neiging te dienen. Hij moest zich bedwingen, om Gerd dat niet in zeer duidelijke woorden uiteen te zetten en was blij, toen hij eindelijk z'n villa bereikte. Goeden nacht, Gerd! zei hij kort. Deze had eigenlijk de bedoeling nog even met König binnen te gaan: misschien zat Elly nog in den tuin en vond hij gelegen heid met haar te praten; maar König bad reeds de huisdeur gesloten en den sleutel tweemaal omgedraaid. Och, vergun meriep Gerd. Maar König hoorde hem nftt meer en dus ging hij z'n eigen woning opzoeken. Hij blikte naar den hemel, waaraan tallooze sterren flonkerden. Ja» ja, er zijn vele sterren, zei hij diepzinnig; maar de knapste astronomen geloofden, dat ieder mensch slechts onder één ster geboren is. Hoe heet de mijne: Elly of Vilma? En daarover peinsde hij nog lang na, toen hij eindelijk in z'n bed lag. Maar ook nu vond hij geen* antwoord op deze vraag. XV. GERD WINT HET GROOTE LOT. Vijf dagen later was het regiment eerst was, maar dat is er beslist niet. Er worden door de Gouvernementen groote werken geëntameerd om maar het getal werkloo- zen te doen verminderen. Zoo komen we er echter niet, dat is kunstmatige verlich ting en dat zullen ze niet vol kunnen hou den. Laat liever Holland mee werken om met zijn teveel aan menschen ons mooie Indië te bevolken, een werkelijk grooter Neder land te maken en zich zelf te onthouden van de groote post op de begrooting werk loozensteun, die ten slotte alle Europee sche landen ten gronde zal richten. Ik weet wel, zoo'n organisatie zal heel wat hoofdbrekens kosten, maar we hebben steun aan de Nieuw-Guinea-vereenigingen op Java, die reeds goed op weg zijn, met zeer beperkte middelen. Ieder, die naar Nieuw-Guinea wil en er geschikt voor is, kan bij hun aankloppen en zal verder wor den geholpen. Ze blijven steeds in contact met de lui daar en staan hen steeds met raad en daad terzijde. Is 't niet prachtig? Laten die Comité's tot groote organisa ties: uitgroeien en geholpen door de Regee ring iets grootsch tot stand brengen. De leden doen het con amore en zoo moet het blijven. Er zijn genoeg gepensionneer- den in Indtë, die met hun tijd geen raad weten, die graag in die Comité's zitting zullen nemen en die er wel willen werken. Wat een massa gegevens kunnen wij van al die ouderen krijgen. Als Gouv. Ambte naar, als officier wordt je her- en der waarts gezonden, dan zit je midden) in Su- matra, dan ergens op de kust van Celebes, of op Soemba. Als ieder zijn ervaringen eens opschreef, zijn kennis van land en volk, waar hij gewerkt bad en we ver werkten dat tot een overzicht van geheel Indië, we zouden ons dan niet eens tot N.-Guinea behoeven te bepalen, er zouden nog meer eilanden blijken te zijn, die voor kolonisatie in aanmerking komen. Laten alle gepensionneerden, ook die in Den Haag, de handen in elkaar slaan, al len meewerken tot het grootsche doel: Een Grooter Nederland en wel in Ned.-Indië, bevolkt door Nederlanders! En wanneer dat gelukt en waarom zou het niet, als we allemaal, wij ouderen, er aan mee werken uit liefde voor ons Ne derland en voor ons mooie Indië dan zal later die beweging met gulden' letters in de geschiedenis van Nederland worden gebracht! J. J. VRIJBURG—SMEDINGS. Onderneming „De Friesche Terp." Verkrijgbaar bij: N.V. Eerste Soester Electr. Drukkerij van Weedestraat 7 Soestdijk VOEDERHUISJES VOOR VOGELS. Naar aanleiding van het berichtje met bovenstaan opschrift in Lhv blad van he den, verzoek ik U, geachte Redactie, be leefd het volgende te willen plaatsen; Toen ik vanmorgen met genoegen dit berichtje las, kon ik niet nalaten^ onder staand versje ter plaatsing aan te bieden, in de hoop, dat ook ingezetenen dezer gemeente daardoor zich mogen aange spoord voelen, het goede voorbeeld van ons Gemeentebestuur te volgen. Ook ik heb mijn „Voederhuisje" van een vverkelooze. ONS VOEDERKOOITJE. Ik hou veel van vogels; nu heb ik een kooi; Waarin ze bij tientallen komen; Ze zijn zeer verschillend: eenvoudig' en mooi'; Ze vliegen steeds aan, zonder schromen. En hebben ze zich in het kooitje gezet, Om daaruit wat lekkers te halen, Dan is er ook geen, die de snoepers belet, Om weer in den omtrek te dwalen. Ze vinden in 't kooitje in overvloed voer: Elk vogeltje vindt er zijn gading; Ze zijn er zoo vrij als op 't land bij den boer. Als 't op.is opnieuw komt een lading. tegen den namiddag van een groote veld dienstoefening teruggekomen, en nadat Gerd z'n sterfelijk lichaam innerlijk door een drievoudig glas bier, uiterlijk door een ijskoude douche verfrischt had, gevoelde hij zich weer een mensch. En als zoodanig huldigde hij den eenigen betamelijken ar beid, die er naar z'n meening bestond: hij sliep. Hij sliep heel vast en voelde niet, dat z'n oppasser al een paar minuten bij z'n bed stond om hem te wekken. Dat móést gebeuren, maar de brave kon het niet over z'n hart krijgen. Even snel als hij den mond opende om z'n heer een paar woorden toe te roepen, sloot hij hem ook weer. Neen, spreken in het aangezicht van den zoeten sluimer, waarin z'n meester lag, kon hij niet; doch wakker maken móést hij hem, en hij vroeg zich nu af hoe. Direct ging niet, dus indirect. Hij zag in de kamer rond, of er niet ergens iets was, waarmee hij gerucht kon maken: hij stiet tegen een stoel, maar zoo zachtjes en schroomvallig, dat hij hetzelf niet hoorde. Ik zal de waschkom schoonmaken; we hebben er immers twee, dacht hij. Stil naderde hij de kom met luid geraas op den vloer, zoodat ze in duizend scherven vloog. Goddank, dat heeft hij wel gehoord, zei hij bij zich zelf. En,de luitenant hèd het gehoord. Hij droomde juist, dat hij in 't casino zat en met de kameraden dronk. Hij moest het kletteren gehouden hebben voor den klank der tegen elkaar stootende glazen, want in den slaap riep hij nu met luide stem: pro sit! i Prosit, heer luitenant! Heel onwillekeurig waren den oppasser die woorden over de lippen gekomen; maar nu werd hij zoo angstig, dat hij van schrik in elkaar dook en de scherven bijeen zocht. Gerd was ontwaakt en richtte zich op. Wie is daar? En buiten aan 't kooitje, daar hangen ze, zie! Een hcele rit pinda's, als kralen. Heeft 't meesje daar trek in, geen een is er, die 't Belét, ze daar vrij uit te halen. Hoe aardig, dat meesje, zie 't zit aan het snoer Geklemd met zijn draad-dunne pootjes, 't Pikt naarstig en vinnig naar 't lekkere In dapper verborgen nootjes. voer: Steeds feller gepikt, en steeds grooter wordt 't gat; Het nootje is te zien! Wat een glorie! Het snaveltje pakt het, een ruk! Wfat is dat? Weg is ie, de tuin in, jandorie! De gasten in 't kooitje, ook die doen ai krek Als 't aardige meesje daarbuiten: Ze vliegen ook weg met het voer in hun bek, En laten hun gastheer maar fluiten. O zeg, lieve vogels, wat maakt je zoo bang? Ik zal je in dat kooitje niet sluiten. Ik zag toch zoo graag, je ging rustig je gang, Vloog daad'lijk niet weg, kleine guiten! Je steelt hier niet, hoor: het wordt graag je gegund; Voor straf heb je bang niet te wezen; Eet, smul maar gerust, hoor, zooveel als je kunt: Je hebt voor geen merksch hier te vreezen. Of ligt deze schuwheid zoo in je natuur, Dat jullie zoo zegt op te passen? Dan dunkt me, 't vgrandert nog wel op den duur, En zul je mij eens wel verrassen. 'k Zie eens nog het kooitje heel lekker voorzien, En jullie komt allen hier smullen; Blijft zitten, ook als ik je zelf dan bedien... Dan zul je mijn wenschen vervullen! Een dieren-liefhebber. IN AFWACHTING VAN HET NIEUWE SEIZOEN. Jawel, dat is nu allemaal wel erg aar dig: de nieuwste voorjaarsmodelletjes in de étalages en snoezige plaatjes in de mo debladen en allerlei geestdriftige beschrij vingen van wat we in het zoele voorjaar zullen dragen, maar ondertusschen is het Februari, en ligt het ijs in de slooten en dragen we natuurlijk nog minstens drie maanden onze winterkleeren, waarvan het eerste nieuwtje nu toch langzamerhand wel af is. Maarniet voor niemendal luidt het spreekwoord van het moderijk: „Vin dingrijkheidUw naam is vrouw". Want wat doen vele onder ons, die op goe den voet staan met naald en draad? Die geven door kleine détails een ander ca chet aan het winterjaponnetje, en dan na tuurlijk juist die détails, die het kenmerk van de nieuwe voorjaarsmode vormen. En bereiken, daarmee twee dingen: een gemo derniseerd japonnetje volgens de nieuwste mode, en eert illusie van „nieuw" zonder kosten, voor een japonnetje, dat dikwijls alle fleur verloren had. Mogen wij onze collega van de „Femme de France" ge- looven, dan zijn kraag, mouwen en arm- gaten de zwaartepunten van de nieuwe mode. Daaraan zullen we dus de noodige aandacht wijden, als we aan het moderni- DE EERSTE SOESTER ELECTR. DRUKKER II is het meest betrouwbare adres voor Uw drukwerk. Met onze mo derne machines zijn wij in staat U het baste van het beste te leveren tegen zeer concurreerende prijzen Ik, antwoordde'de oppasser, nog altijd over den vloer kruipende. Hoe komt ge er dan toe „prosit" te zeggen? De oppasser zette het meest verwonder de gezicht der wereld en vroeg zoo on schuldig mógelijk: Ik, heer luitenant? Ik heb niets gezegd; dat- moet de heer luite nant bepaald gedroomd hebben! Gerd draaide zich weer naar den wand. Wat wil je dan eigenlijk hier? Er is een heer, die den heer luitenant wenscht te spreken. Een burger, vroeg Gerd argwanend. Tot uw dienst, heer luitenant! Heeft hij zijn kaartje afgegeven? Neen, heer luitenant! Voor lui, die geen visitekaartje bij zich hebben, beri ik principieel niet te spreken. Dat heb ik hem ook gezegd; maar het geeft niet. Gerd sloot de oogen. Gooi hem er uit! zei hij onverschillig. De oppasser zette een bedenkelijk ge zicht. Dat had ik ook reeds lang gedaan; maar hij zegt, dat als de luitenant hem niet ontving, het den luitenant zelf het meeste verdriet zou doen. Gerd werd nu angstig. Natuurlijk weer zoo'n infame kerel, wien ik geld schuldig ben en die naar den overste loopt om mij aan te klagen*, als ik niet met de heiligste eeden zweer hem te betalen, zoo spoedig ik geld heb; maar momenteel heb ik niets. Moet ik hem er uit gooien? vroeg de oppasser. i Er uit krijg ik hem wel; dat is een kleinigheid, maar ik zie er toch tegen op, omdat hij zoo klein en zwak is. En als ik hem met m'n beide handen wat stevig aan vat, breekt hij ergens nog iets, en dan klaagt hij me aan wegens beschadiging der seeren gaan. Met „armgaten" bedoelen we natuurlijk, de wijze waarop de mouw is ingezet. Want daarvoor ziet men onder de nieuwe modellen a'llerlei vernuftighe den. Die ons echter waarschuwen, daaraan niet zelf te beginnen, want dat loopt ho peloos mis. Blijven dus de kraagjes of „halzen" en de mouwen zelf. In de eerste plaats dan geven we a'1 dadelijk een nieuw cachet aan een japon, door er een smalle geplisseerde strpok van onderen aan te zetten, eventueel er de hals mee te gar- neeren. Een aardig idee is ook, een „col lier" te maken van gedrapeerde of ge vlochten gekleurde stof, van voren geslo ten met een metalen clip, die een donkere fijngesnipperden ui en de cayennepeper bij. Fruit de ui lichtbruin en gaar, giet er dan bouillon bij, doe alles in een stoofpan en leg er de lapjes in. Laat ze op een zacht vuur gaar stoven. Maak zoo noodig de jus met wat room af. Mosselentijd! (November tot Maart). De mosselen moet men goed schoonwas- schen, dat is een eerste vereischte. Daarbij moet men er op letten, dat alle schalen goed gesloten zijn, d.w.z. dat de mosselen levend zijn. Want het is niet aanbevelenswaardig om doode mosselen te eten! Na het was- Fcmme dc japon buitengewoon kan ophalen. Een groepje plooien op den bovenarm, vanaf den schouder, zooals het figuurtje- links bovenaan op het plaatje laat zien, voltooit de metamorphose dan geheel. Zoo'n groote cocarde van geborduurd lint of tres, zoo als links onderaan getoond wordt, geeft ook een heel nieuw cachet aan een jurk. Een andere schoudergarneering is ook een goed middel om een japon op te fleuren, en daartoe raadt men den z.g. „patronen- gordel" aan, zoo'n gestikten band met al lemaal kleine vakjes, zooals rechts bo venaan is aangewezen. En dan de „bas- que", het kleine uitstaande pandje, links en rechts van den rok. Wanneer men nög een stukje stof over heeft, kan men heel gemakkelijk zoo'n paar „vleugeltjes" aan schaffen). \\fant ze worden weer gedragen. MADE LEI NE. WIENKEN VOOR HET GEBRUIK VAN HET STANDAARD-KNIPPATROON. Leg het patroon uit en meet het goed na. Neem de maat van U zelf over buste, heupen en taille. Zie of het patroon met Uw maat over eenkomt. Op het patroon kan men' dc heup lijn op ongeveer 20 c.M. afstand van de taillelijn vinden-. Het patroon is erop be- rekernd, dat men de naden nog moet aan knippen. (ongeveer 2 c.M.). Wanneer iemands lichaamsmaten niet al te sterk afwijken van de maten van het standaardpatroon, kan men, door het aan knippen van breedere of smallere zijnaden (let wel: zij-naden) het patroon toch voor het betrokken figuur geschikt maken. De V-vormige inkepingen in het patroon gevenj aan, waar het patroon op de stof- vouw gelegd moet worden. De ronde gaatjes geven aan, waar de on derdeden van het patroon aan elkaar slui ten. Over het algemeen worden knoopsgaten, buste-naadjes en de midden-voor-lijn van het voorpand in het patroon geraderd. RECEPTEN. Pikante kalfslapjes. Hiervoor neemt men 2 pond dunne, klei ne kalfslapjes, Y ons spek, Yi ons boter, een uitje, wat cayennepeper en 0.3 liter bouillon. Wasch de lapjes, klop ze en wrijf ze in met zout. Wentel ze luchtig door wat bloem en bak ze aan beide kanten licht bruin in de boter. Snijd het spek in kleine stukjes, laat ze uitsmelten en voeg er den kleeren en dan moeten wij ook dat beta len. Om 's hemels wil! riep Gerd, geen geweld! Integendeel, wees liever heel vriendelijk tegen hem, bied hem een stoel aan én geef hem een sgiaar. We hebben er nog maar één, heer lui tenant! Dan krijg hij ze natuurlijk niet; maar geef hem een boek of een courant en zeg hem, dat ik terstond kom. Gerd stond op en trok z'n huiskleeding aan. Die lui worden, God beter 't, steeds indringerder; ik zal hem evenwel zijn standpunt duidelijk maken, doch voor alk dingen moet ik hem door een kolossaal zelfbewust optreden trachten te imponee- ren. Hooghartigheid past me eigenlijk wel niet, maar wat te doen? Wat niet anders kan, moet maar. En zoo trad hij dan met de waardigheid van een kleinen heerscher zijn woonkamer in, waar bij zijn binnentreden de bezoeker opstond en telkens opnieuw boog. Zoo is het goed, dacht Gerd, mijn masker is goed. Als hij nu reeds zoo buigt, hoe zal hij dan later op de aarde kruipen! Ellendig wezen, dat zich zelfs voor een. lui tenant in civiel samenvouwt! U wenschtvroeg hij. Maar vooraf moet ik u even doen opmerken, dat ik niet gewoon ben mij wakker te laten ma ken*. Ik verzoek u in 't vervolg daaraan te willen denken. -Zeker, heer luitenant! Als ik nog maals de eer en de hooge onderscheiding mag hebben, den heer luitenant te mogen bezoeken zal ik natuurlijk een uur kiezen, dat den heer luitenant mijn bezoek aange naam is. Gerd wenkte met de hand. Ik bid u, ter zake! De ander boog wederom diep. Geheel zooals de heer luitenant beveelt; maar wil schen zet men ze met het aanhangende wa ter op en laat ze, terwijl men af en toe schudt, koken tot alle schalen geopend zijn. Bij mosselen geeft men olie en azijn. Ook geeft men er wel mosterdsaus of eiersaus bij. Smaken verschillen nu eenmaal. Appelpudding: Hiervoor neemt men 1 pond zure appe len, sap van 1 2 citroenen, 1 ons suiker, 1/4 liter water en 5 lepels griesmeel of sa go. Men kookt gewoon appelmoes en strooit dakrin dan een mengsel van gries meel, suiker en het citroensap. Men laat nu alles, steeds roerende, tot puddingdikte in koken. Bij deze pudding dient men dan ook een vanillesaus. Om de geur van uien, die aan het mes, waar ze mee gesneden zijn, blijft hangen, weg te nemen, moet mes en handvat in koud water afgewasschen worden. Warm water maakt de lucht juist hardnekkiger. Pikante Rijst: 300 gram rijst wordt eerst goed gewas- schen en daarna gaar gekookt in 3/4 liter kokend water en 2 bouillonblokjes. Dan voegt men er dadelijk een geraspt uitje bij. Voordat de korrels geheel droog zijn ge kookt roert men er 2 afgestreken eetlepels boter, wat peper en nootmuskaat door en laat de rijst dan nog een oogenblik opdro gen. Dan brengt men ze over in een dek schaal. Men kan deze pikante rijst bij een vleeschgerecht opdienen en ook met groen te. HUISVROUW. N.V. Eerste Soester Electr. Drukkerij Van Weedestraat 7 Soestdijk de heer luitenant niet plaats nemen? U vergist u, mijnheer! zei Gerd trotsch. Als heer des huizes heb ik u, niet u mij een stoel aan te bieden. En weder vouwde de ander zich samen. Natuurlijk, heer luitenant! Geheel zooals u beveelt! Als iemand zoo prachtig woont en over zulke ruime middelen beschikt De kerel wil waarachtig van me lee- nen, dacht Gerd. En korzelig vroeg hij: Wat wilt u eigenlijk? Ik heb gewichtige dingen te doen; m'n tijd is kostbaar. Wie is u toch eigenlijk? De ander zag hem verwonderd aan; Ja, kent de heer luitenant mij dan niet? Ik ben de loterij-collecteur. O, nu herken ik u weer! Gerds hart dreigde stil te staan; hij steunde zich met de hand op de leuning van een stoel en zag den bezoeker met groote oogen aan. En met bevende lippen vroeg hij: Heb ik wat gewonnen? Zou ik anders hier zijn? vroeg de col lecteur terug. Maar ik moet den heer luitenant di rect zeggen, dat het niet zooveel is, als de heer luitenant .misschien gehoopt heeft en ik zelf den heer luitenant heb toegewenscht. Toch is het een aardig sommetje, dat men gemakkelijk meenemen kan, en als de heer luitenant kalmpjes leeft, kan het ook wel een paar jaar reiken. Vergeef me, heer lui tenant, dat ik dit zoo zeg, maar ik heb het eens beleefd, dat een mijner bekenden een hartverlamming kreeg, omdat hij niets verwacht en toch het groote lot getrokken had. En de heer luitenant heeft het ver wacht en het ook juist gekregen. Wat! Gerd was eerst teruggetui meld; nu pakte hij den collecteur bij den schouder en schudde hem, dat hij heen en weer vloog. Zeg het nóg eens: wèt heb ik gewonnen? Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1934 | | pagina 4