NAAR EENHEID Nieuws- en Advertentieblad Verschijnt Woensdag en Zaterdag DEMOCRATIE IN DE VUURPROEF. POSTZEGELS voor VERZAMELAARS Waardevolle Erkentenis. WOEKER- FANTASIËN KONING ALBERT VAN BELGIË. O^Gemengd Nieuws^-Q No. 15 (Gegarandeerde oplaag SOOO exemplaren) Twee en Twintigste Jaargang Woensdag 21 Februari 1934 BURBAU VOOR ADMINISTRATIE: VAN WEEDESTRAAT7 SOESTDIJK ADVERTENTIÉN EN INGEZONDEN STUKKEN WORDEN INGEWACHT TOT UITERLIJK DINSDAGS- EN VRIJDAGSMORGENS 10 a.a. h. BUREAU UITGAVE: N.V.EERSTESOESTERELECTR. DRUKKERIJ v.h. G. v. d. BOVENKAMP ADVERTENTIÉNVAN 1-5 REGELS 75 CTS.. ELKE REGEL MEER 15 CTS GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE, BIJ ABONNEM KORTING ABONNEMENTSPRIJS f 1— PER DRIE MAANDEN, FRANCO PER POST REDACTIE- EN ADM ADRES v. WEEDESTR. 7 - TEL. 962 - 6IR0 161165 HET AUTEURSRECHT VAN DIT BLAD WORDT UITDRUKKELIJK VOORBEHOUDEN OVEREENKOMSTIG ART 15 VAN DE AUTEURSWET 1912 - (STAATSBLAD Nn wn I. Wanneer men zoo de jongste gebeurte nissen in Europa beziet, kan men niet ont komen aan de gedachte, dat de democratie, het democratische regeeringsstelsel doo middel van een regelmatige volksvertegen woordiging i de groote winst van de ne gentiende eeuw een vuurproef door maakt, waaruit het gelouterd te voorschijn moet treden, wil de klok niet inderdaad „terug gezet" worden en we als 't ware teruggeworpen! worden in een periode van absolutisme waaraan we volgens de onaf wijsbare ontwikkeling der laatste decen nia volslagen ontgroeid zijn. De gebeurte nissen in Frankrijk waren een révolte te gen politieke corruptie, tegen corruptieve elementen die in het democratische stel ingeslopen waren, en dit soms overwoekeri hadden. Maar daarmee is de democratie niet veroordeeld. Omdat men van het de mocratische apparaat een slecht gebruik gemaakt heeft, daarom is het nog niet be wezen, dat het apparaat niet deugt. Even min als men nuttige instrumenten als mes sen en scharen en scheermessen veroordee len kan, omdat er wel eens een moord mee bedreven wordt. II. De zaak is maar: welk gebruik wordt er van het apparaat gemaakt. Terecht geeft men er zich rekenschap van en ons land is er wel een zeer gelukkig voorbeeld van, met zijn thans ernstig en rustig werkend parlement, onder de krachtige leiding van een nationale regeering dat de demo cratie slechts behouden kan worden, wan neer zij zich tot even veel kracht en; toe wijding, discipline en doelmatigheid in staat toont, als de dictators gedeeltelijk inboeze. men, gedeeltelijk afdwingen. Met andere woorden-: de democratie kan onder krach tige leiding een prachtig systeem zijn, on der slappe leiding een zelfmoord-systeem Juist als met de scheermessen als boven aangehaald. III. Het kabinet Van Doumergue in Frankrijk is ongetwijfeld slechts een overgangska binet. Zijn macht en autoriteit van het oogenblik steunen op het wapen der par- lementsontbinding. Dit wordt door de lin kerzijde ten zeerste gevreesd, omdat men een daverende nederlaag zal hebben, te in- casseeren, wanneer men op korten termijn een beroep op de kiezers zou gaan doen. De huidige meerderheid in de Kamer van Afgevaardigden zal nooit in staat zijn, in haar huidige samenstelling, het vertrouwen te herwinnen, na het moreele bankroet van den jongsten tijd. Niettemin schijnt Dou mergue na de rampzalige onlusten in Pa rijs het nog niet aan te durven, de gemoe deren opnieuw door een verkiezingsstrijd te verhitten. Voorloopig lijkt de weg dus, dat de regeering zich de noodige volmach ten laat geven, en dan de kamer naar huis stuurt. De „godsvrede" tusschen de poli tieke partijen is daartoe de inleiding. IV. In meer dan één opzicht verschaft Frank rijk een waardevolle les aan andere landen inzake het gebruik van het democratische stelsel. Een eenigermate soortgelijke crisis als de huidige maakte Frankrijk in 1926 door en het leek wel of de Fransche franc alle respect in de wereld verloren had. Men had internationaal geen vertrouwen meer in Frankrijk, zijn parlement en zijn leiders. Als redder van den franc, en dus van het Fransche prestige trad Poincaré oen op, een figuur door sommigen geado reerd, door anderen gehaat, doch waarvan ieder ten slotte de integriteit erkende. In enkele jaren tijd werd het aanzien van de erde republiek hersteld. De snelle deca dentie begon twee jaar geleden, toeni bij de algemeenc verkiezingen de partijen van >n s, hoewel onderling zeer verdeeld, de meerderheid in de Kamer verwierven. Een waarlijk groote figuur vermocht links ech- er me voort te brengen, en het gevolg was een ridicule, weinig vertrouwenwekkende opeenvolging van kabinetscrisis, met als noodzakelijk gevolg een weerzinwekkend gemarchandeer achter de schermen, met al de gevolgen van corruptie enz. Wanneer wij de leiders van stands- en vakorganisaties en de anderen-, die in het Zuiden meer in het bijzonder ijveren tegen het Fascisme, zouden moeten gelooven, dan was de N.S.B. niets anders dan een verzameling van ontevredenen en afge dwaalde^ die daarbij nog zoo van streek zijn, dat ze in hun wanhoop niet weten wat ze willem Het staat natuurlijk iedereen vrij, dat aan te nemen. De waarheid zal ook hier voldoende kracht hebben om zichzelf naar boven te werken, Wanneer de ijveraars tegen ons voldoende aandacht geschonken hebben aan de in de dagbla den verschenen artikelen van Pater Cas- sianus Hentzen, en Pater Fr. Muckermann, zullen zij zich thans reeds te beraden heb ben, of de tijd niet reeds aangebroken is, dat zij andere redevoeringen moeten, gaan opstellen. Een ieder, die ook maar een weinig met onze Beweging kennis gemaakt heeft, weet ondertusschen reeds, dat de N.S.B. niet een verzameling is van ontevredenen die in wanhoop tesamen geloopen zijn. Wat heeft men van louter ontevredenen te wachten? Zullen die zich bekommeren om wat er met den evenmensch geschiedt en zijn die wel geschikt om de noodige aandacht te schenken aan de groote vragen, die ter af. doening voorliggen? Acht men hen in staat om ernstig en met kracht te werken voor een nieuwe ordening van staat en maat schappij? Verwacht mén van hen een kalm en welbewust verder gaan op een weg, die waarachtig niet over rozen gaat? Natuur lijk niet! Iets dergelijks is geen werk voor ontevredenen en wanhopigen. De ijveraars tegen de N. S. B. weten heel goed, dat z: de Beweging en de personen in de Bewe ging miskennen. Het staat hun vrij om dit verder te blijven doen. Zooals boven vermeld, streeft de N.S.B. naar een nieuwe ordening van staat en maatschappij. Voordat die ordening tot stand kan komen, is even/wel allereerst noodig een stevige Nederlandsche volk: eenheid. Ons aller wel en wee hangt nog altijd af van een groot getal politieke partijen eder met een andere kleur, en die ieder op zich geheel' bijzondere verlangens na streven. Die partijen werken wel eens een keer samen, een anderen keer willen ze het ook, maar kunnen zoover niet komen, en weer een anderen keer willen- ze niet. Ze hebben ieder hun eigen program, wat ze nooit verwezenlijken kunnen, omdat ze nooit een meerderheid in de kamer kun nen behalen. Een meerderheid haalt nooit de Staatspartij, nooit een der andere par tijen. Hun goeden wil blijven ze tegenover de kiezers wel toonen. Als echter bij een der partijen aangedrongen wordt om ein delijk eens te zorgen, dat een bepaald punt werkelijkheid wordt, heet het steeds: „wij willen wel, hoe eerder hoe liever, maar de anderen willen niet meedoen." En dan? Dan blijft er niets anders over dan maar te wachten tot later, een later dat nooit komt. Het eerste werk nu der N. S. B. is, om in plaats van onderlinge verdeeldheid van het volk op politiek gebied een vaste eenheid tot stand te brengen van goedwil lende Nederlanders. Eerst dan kan een re geering komen, die in staat is vruchtbaar werk te verrichten in een vereischt tempo. Wat is nu onze groote fout in de oogen der ijveraars voor de Staatspartij? Dat is deze, dat wij door onze actie steeds meer kiezers achter ons krijgen, die voor het grootste deel vroegere aanhangers waren der Staatspartij of althans op die partij hun stem uitbrachten. Het is heel begrij pelijk, dat men dat aan die zijde niet gaar ne ziet. En dat is het, wat de ijveraars te gen ons tot allerlei uitlatingen aanzet waarbij ook zeer onvoorzichtige van hun kant. Wij hebben n.1. reeds moeten lezen dat wij goede sier maken met ons pro gram, wat we van de Staatspartij gestolen hebben. Nadat men dit gezegd heeft, kan men natuurlijk geen aanmerkingen meer maken op ons program. Daarom moeten wij nu zeker hooren, dat wij de zaak zul len verknoeien. In wezen kenmerkt zich dan ook de ac tie der Staatspartijers tegen ons door het zaaien van wantrouwen tegen onze Bewe ging en haar leiders. De kranten staan er vol van en de vergaderingen, waarop van ie zijde zoogenaamde voorlichting gege ven wordt tegen Fascisme loopen er van Wie zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht. Dit wordt door velen in dezen tijd verstaan. In de verschillende parlemen ten van waarlijk democratische landen ziet men sedert kort een bewonderenswaardige ingetogenheid en toewijding aan de na tionale zaak aan den dag leggen, en tragi komische vertooningen zooals vroeger meermalen plaats hadden, en die het par lement tot een aanfluiting maakten, komen met meer voor. Aldus zou men geneigd zijn te gelooven, dat de democratie de vuurproef zal doorstaan, waardoor de wind uit de zeilen wordt genomen van fascisti sche bewegingen, die per saldo niets an- ers zijn dan automatische reacties op een gederailleerde dempcratie. (Nadruk verboden). i j FLORIS C. Nadruk verboden. Inmiddels gaat de N. S. B. haar weg en bij iederen stap sluiten nieuwe volgelingen ich bij haar aan. Moest niet in de kamer de socialist Alberda zeer tot zijn spijt er kennen, dat ze groeit als kool? En hebben niet alle leiders der bestaande politieke partijen er bij Minister Colijn op aange drongen, dat hij de N. S. B. toch zou ver bieden voor rijksambtenaren? Zij allen voelen het aankomen, dat de dag met snel le schreden nadert, waarop de partijpoli tiek zal hebben afgedaan en naar Fascis tische plannen aan den opbouw van een nieuwen staat begonnen wordt. (P.O. V.H.Z.) -V. Eerste Soester Electrische Drukkerij van Weedestraat 7 Soestdijk XXII. In de buurt van Napels is een dezer da gen gedurende een half uur een overvloe dige groene regen gevallen, die duidelijke sporen op de huizen achterliet. Evenals de zoogenaamde bloedregen zal ook deze merkwaardige, „malsche" re gen zijn ontstaan wel te danken hebben aan een windhoos, die dan de een of andere plantaardige stof van den grond opgezogen inoet hebben. Deze wervelstormen waren oorzaak van nog wel vreemdere verschijn selen en sommige Amerikaansche natuur kundigen zagen hierin een verklaring van eenige bekende plagen van Egypte, o.a. den kikvorschen regen en de verandering van het Nijhvater in bloed. Wlaar Chr. A. C. Nell in een van zijn weerkundige be schouwingen wijst op een o.a. te Wasse- naar, Valkenburg en zelfs te^Weenen waar- genomen duisternis hoeft men zeker niet aan de Egyptische duisternis te twijfelen Het is nog niet zoo lang geleden, dat een heer Stoker schreef, bij het doorkruisen van een vlakte in Nevada (Ver. Staten) door een onweersbui vankikvo scben verrast te zijn, terwijl de val van bruine sneeuw in Canada bewijst, dat de wonderen" de wereld nog niet uit zijn. Het is althans erg betrekkelijk om een meisje een huid als sneeuw toe te dichten In Californië daalde in 1890 en in In- diana in 1891, een overvloed van visschen neer. Hengelaars kwamen voor den eersten keer inet eeni mooi „zooitje" visch thuis, terwijl -de vischhandelaars op de flesch gingen. In Alabama moet het in 1892 zoo erg zijn geweest, dat het plaatsje Coalburg bedolven werd onder de aal en de men- schen op straat uitgleden! Op 3 Januari 1924 teist°rde een regen vanroo de wormen de Zweedsche stad Halmstpad, hoewel het een gewirwar van serpentines geleken moet hebben, schijnt geen vis- schenregen er in gehapt te hebben. Van de ramp te Borculo op 10 Augustus 1925 zal men zich ongetwijfeld herinneren, dat zelfsbelasting-biljetten op - .de hoofden- van ons zwaar-getroffen volk neerdaalden. Veel vermdering schijnt er intussthen niet in gekomen te zijn. Vol gens Dr. E. W. Gudger zou deze aller aan dacht verdienende serie van uitzonderlijk regens, gerekend vanaf 300 na Chr. uit 73 gevallen bestaan. Maar hiermee zijn wij er nog niet. De Engelschman laat het zelfs katten en hon den (cats and dogs) regenen; en wij Hol landers gaan nog wel verder en aarzelen niet „ouwe wijven" uit den hemel te zien vallen. En ook in ons dorpje vol beroeringen regent het, maar al dat politieke gootwater laat ik buiten mijn gootje omgaan. Zooals men zich zal herinneren heeft het onderzoek, door het Centraal Bureau voor de Statistiek ingesteld naar den invloed van het arbeidsloon op den kostprijs, de juistheid aangetoond van de sinds jaar en dag door ons verdedigde stelling, dat het grootste gedeelte van den kostprijs door geaccumuleerde loonen gevormd wordt en dat dus loonsverlaging zoowel in het be drijfsleven als in overheidsdienst recht streeks en middellijk tot aanmerkelijke verlaging van den kostprijs moet leiden. Het was te verwachten, dat de uitkomsten van dit onderzoek van sociaal-democrati sche zijde niet onaangevochten zouden blij ven. Van dien kant toch was tegenover ons steeds volgehouden, dat loonsverlaging slechts uiterst geringen invloed op den kostprijs heeft en dus niet in aanmerking kan komen als middel tot crisisbestrijding en vermeerdering van werkgelegenheid. In derdaad bevatten de bladen van De Ar beiderspers den laatsten tijd verscheidene artikelen, waarin critiek wordt uitgeoefend op de berekeningen: van het Centraal Bu«- reau voor de Statistiek en -het werken met een geaccumuleerde loonquote zelfs waar deloos wordt genoemd. Des te meer verheugt het ons, dat een erkend sociaal-democratisch deskundi ge op economisch terrein, het Tweede Ka merlid Dr. Ir. Th. vian der Waerden, die in het Octobernummer van „De Socialisti sche Gids" een uitvoerig overzicht gegeven heeft van het rapport van het Centraal Bu reau, tot de conclusie is gekomen, dat het onderzoek zeer consciëntieus met groote bekwaamheid is volbracht. Aan het slot van zijn over- zich erkent Dr. van der Waerden vol mondig, dat het belang van den loon- standaard als een geheel beschouwd niet meer te loochenen valt. Wij vestigen de aandacht op de woorden: „niet meer". Daarin ligt toch opgesloten de erkentenis: wij sociaal-democraten hebben tot dusver gefaald, door dat belang te loochenen. De heer van der Waerden vervolgt: Kan men al van een bepaalde sterk ge mechaniseerde onderneming of van een weinig loonintensief bedrijf met recht zeg gen, dat de loonpost dóór van weinig in vloed is op den prijs van het product, als lgemeenheid is niet vol te hou den, dat het loonpeil van weinig invloed is op het prijspeil. Het is goed, dat men dit weet. Met verkeerde argumenten staat men niet sterk. Dat Dr. van der Waerden zijn vroegere dwaling ruiterlijk erkent, na kennis te heb ben genomen van de gegevens en becijfe ringen van het rapport, pleit voor hem. Wij vertrouwen, dat zijn gezaghebbend woord op den duur ook in de kringen der vakbeweging zal doordringen. Aldus „De Nederl. Werkgever." NASCHRIFT: In een volgend nummer van De Ned. Werkgever neemt de redaktie akte van de verklaring van dr. Van der Waerden, dat hij nooit den invloed van het loonpeil op het prijspeil ontkend heeft. De redactie uit de hoop, dat deze uitzonderlijke zwaluw in sociaal-democratische kringen spoedig zomer zal maken. (de Vrijheid). In een^ der laatste nummers van de „Vrijheid" hebben wij ons veroorloofd te wijzen op de gevaarlijke denkbeelden, door het r.k. Tweede-Kamerlid den heer van Poll verkondigd bij de behandeling van het wetsontwerp tot korting op de In sche pensioenen. De heer van Poll is daarover ontstemd toont zijn ontstemming in een hoofdarti kel in het dagblad „De Morgen". Wij heb ben even getwijfeld of wij den geachten schrijver van repliek zouden durven die nen. Immers, deze radicale politicus gaat geweldig hoog tegenover ons te paard zit ten en vertelt zijn lezers, dat de „scribent' in „De Vrijheid" toont „de schamele naakt heid zijner diepe onkunde." Dat stemt zelfs ons tot bescheidenheid! Maar wij wagen het er op, nadat het artikel in „De M gen herlezen was en er geen enkele reden bleek, om voor den hoog'en toon van on zen geachten bestrijder terug te deinzen. Ontdaan van alle geleerdheidsvertooi blijft er van de beschouwing van den hee. van Poll al heel weinig over. De meeste argumenten, welke wij tegen zijn gevaar lijk radicalisme aanvoerden, laat hij lig gen. Dat heeft ons allicht nog -méér on vriendelijkheden bespaard en daarove wordt dezerzijds dus niet geklaagd. Het betoog van den r.-k. volksvertegen, woordiger komt op het volgende neer. Het gaat niet om de trekkers van de rente der Indische schuld, het gaat om wat hij noemt de „woekerfunctie van het geld." Deze woekerfunctie van het geld acht hij aan wezig, „zooidra rente moet worden be taald van geld dat geen rente doet." Rente acht hij alleen gerechtvaardigd als zij komt uit de productieve kracht van den mensche- lijken arbeid, die verhoogd is tengevolge van met uitgeleend geld aangeschafte goe deren. Is de productie er niet door ver hoogd, dan wordt het „woeker", dan wordt de werkenden mensch „uitgemergeld" ten bate van den gelduitleenenden mensch. En de heer van Poll ontkent, dat de rente van de Indische schuld nog kan worden be taald uit verhoogde productiviteit, welke dan uit die leeningen- zou moeten worden verkregen en behouden. Vandaar het ve:- wijt, dat ons standpunt deze woekerfunc tie van het geld dekt. Wat daarvan te zeggen? Wij zijn een beetje huiverig, dat het weer aan de schamele naaktheid van onze diepe onkunde zal worden toegeschreven, maar wij blijven dergelijke woekerredeneeringen gevaarlijk radicalisme noemen. De heer van Poll weet zoo goed als wij dat het crediet een teere plant is. Wat hij nastreeft, althans zou bereiken, is een ver nietiging van deze plant. De uitleener ver trouwt zijn geld aan den Staat toe in de verwachting, dat de toegezegde rente be taald wordt. Er wordt geleend voor pro ductieve en improductieve doeleinden bei de. De Staatsinkomsten zijn een garantie voor de verschuldigde rente, onverschillig of een leening gediend heeft voor produc tieve doeleind en, dan wel voor niet-pro ductieve (men denke aan mobilisatie-uit gaven, aan leeningen om opgeloopen te korten op den gewonen dienst op te van gen). Wiat wil nu de heer van Poll? De ren. tebetaling van bestaande leeningen op zijn woeker-motief stopzetten of eigen achtig verminderen? Dit zou in flagran- ten strijd zijn /net art. 177 der Grondwet (waarborg van de verbintenissen- van den Staat jegens zijn schuldeischers), een der motieven, waarop 's heeren van de Poli's fractie-aanvoerder prof. Aalberse zelfs een korting op de pensioenen aan welke de Grondwetgever zeker niet gedacht heeft van de hand wees. En wat de toekomst betreft, het klinkt misschien erg zakelijk, maar het gaat hierbij nu eenmaal om za kelijke overwegingen, mogen wij, diep overtuigd van onze onkunde, den woeker- fantast van Poll naar een bankier van zijn keuze verwijzen? Hij zal dan hooren, wat zijn fantasieën in de realiteit waard zijn. Hij zal dan hooren, dat niemand meer bereid zou zijn aan Nederland of Indië geld te leenen, indien de betaling van de rente af hankelijk werd van de productiviteit van het opgenomen geld. De houder van een schuldbrief zou in zijn gedachtengang een soort aandeelhouder in de N.V. Nederland N.V. Indië worden, een vreemd soort weliswaar, wijl hij groote kans zou loo pen géén „dividend" te ontvangen en in het gelukkige geval, waarin onze room- sche radicaal rentebetaling geoorloofd acht, met een zeer lage uitkeering tevre den zou moeten zijn. Een zware ramp voor 't Belgenland; Hun Vorst geëerd van alle kant Moest in de bergen sterven De ed le Vorst, die in den strijd, Zijn Volk gehéél was toegewijd, Mocht aller liefde werven. VVant België - zóó wreed gekweld - Zoo onmeedoogend neergeveld, Kon op zijn Koning bouwen; Hun Koning Albert was hun Held! Streed vier jaar mede in het veld; Zijn Volk had zijn vertrouwen. Nu ligt hij op het doodsbed neer.... Hij - Koning Albert - is niet meer.... In 't leven diep geëerd; Zijn kinderen aanbaden Hem, Voor immer zwijgt nu Vader's stem... t Is smart, die hen verteert En gansch de wereld is Ontzet, Schenkt Koningin Elizabeth, Het diepste medeleven, In deze Nationale ramp; Waar 't noodlot Haar na zorg en kamp Nu dit verlies moest geven. Ons Vorstenhuis en Nederland, Zoo nauw aan België verwant, Deelen in droefheid mede, Van t land, dat zulk een Koning had; Een Vorst, die zulk een hart bezat Vol innerlijken Vrede! AD REM. Nadruk verboden. Er zou hierover nog heel wat te zeggen zijn, maar noodig lijkt dit ons niet. Eeij ieder kan zelf doordenken, dat de idealen van dit Kamerlid ons den chaos zouden brengen. En daarom b l ij v e n wij daartegen waarschuwen, al zullen wij ons dientengevolge moeten getroosten door dezen idealist tot de politieke analphabe- ten te worden gerekend! (de Vrijheid) Q. P. D. MAANDBLAD „DIEREN BESCHERMING". Het tijdschrift „Dierenbescherming", uit gegeven door de Nederlandsche Vereeni- ging tot Bescherming van Dieren, te den Haag, waarvan wij het Februari-nummer ontvingen, maakt melding van een rapport van den Inspecteur van de veevervoer-con- tióle over een. zending slachtpaarden uit Polen. W. Tolsma zet op duidelijke wijze uiteen, welke bezwaren bestaan tegen het ïingen van vogels. Hij geeft eenige feiten over het mislukte experiment met jonge ooievaars in Duitschland en zegt o.m.: „De slachtoffers van deze ornithologische lief hebberij zijn dus wel erg de kluts kwijt ge weest." Voorts eenige bijdragen over die ren in den winter. Melding wordt gemaakt van het verleenen van den zilveren medail le der Vereeniging aan den visscher M. Knoetster, te Scheveningen, wegens het redden van een hond. Mevrouw de Boer-van Rijk schreef, be halve de rubriek: „Met het zoeklicht in de vrouwenwereld", een aardig schetsje: Viervoetige patiënten." WEG UTRECHT—LAREN NIET OVERBODIG. In de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag over het wetsontwerp tot vaststelling van de begrooting van in komsten en uitgaven van het Wegenfonds voor het dienstjaar 1934 lezen wij o.m. het volgende: „De ontworpen weg tusschen Laren en Utrecht is als schakel voor het doorgaande verkeer naar de meening van den minister niet overbodig. De weg zal Utrecht verbin den met 't Gooi en met den weg Amster damAmersfoort en zal tevens, in afwach ting van den aanleg van de rechtstreeksche verbinding tusschen Amsterdam en Utrecht een tijdelijke zeer 'bruikbare verbinding vormen tusschen die twee steden. Het gaat niet aan het verkeer geheel te verwijzen naar den provincialen weg over ~ilthoven en Soestdijk, welke niet aan dezelfde eischen voldoet noch behoeft te voldoen, als de hoofdwegen van het Rijks wegenplan. Het tracé voor dezen weg is nog niet astgesteld. De bouw van een viaduct bij het kruis punt van den weg AmsterdamAmersfoort met den weg van Hilversum naar Laren ligt niet in het voornemen. De breedte van de rijbaan van den weg an Amsterdam Tiaar Amersfoort moet voor het drukke verkeer onvoldoende wor- en geacht. Het voornemen bestaat de ver harding van dezen weg te verbreeden, zoo-

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1934 | | pagina 1