NAAR EENHEID
Nieuws- en Advertentieblad
Verschijnt Woensdag en Zaterdag
DEMOCRATIE
IN DE VUURPROEF.
POSTZEGELS voor
VERZAMELAARS
Waardevolle Erkentenis.
WOEKER- FANTASIËN
KONING ALBERT VAN
BELGIË.
O^Gemengd Nieuws^-Q
No. 15
(Gegarandeerde oplaag SOOO exemplaren)
Twee en Twintigste Jaargang
Woensdag 21 Februari 1934
BURBAU VOOR ADMINISTRATIE: VAN WEEDESTRAAT7 SOESTDIJK
ADVERTENTIÉN EN INGEZONDEN STUKKEN WORDEN INGEWACHT
TOT UITERLIJK DINSDAGS- EN VRIJDAGSMORGENS 10 a.a. h. BUREAU
UITGAVE: N.V.EERSTESOESTERELECTR. DRUKKERIJ v.h. G. v. d. BOVENKAMP
ADVERTENTIÉNVAN 1-5 REGELS 75 CTS.. ELKE REGEL MEER 15 CTS
GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE, BIJ ABONNEM KORTING
ABONNEMENTSPRIJS f 1— PER DRIE MAANDEN, FRANCO PER POST
REDACTIE- EN ADM ADRES v. WEEDESTR. 7 - TEL. 962 - 6IR0 161165
HET AUTEURSRECHT VAN DIT BLAD WORDT UITDRUKKELIJK VOORBEHOUDEN OVEREENKOMSTIG ART 15 VAN DE AUTEURSWET 1912 - (STAATSBLAD Nn wn
I.
Wanneer men zoo de jongste gebeurte
nissen in Europa beziet, kan men niet ont
komen aan de gedachte, dat de democratie,
het democratische regeeringsstelsel doo
middel van een regelmatige volksvertegen
woordiging i de groote winst van de ne
gentiende eeuw een vuurproef door
maakt, waaruit het gelouterd te voorschijn
moet treden, wil de klok niet inderdaad
„terug gezet" worden en we als 't ware
teruggeworpen! worden in een periode van
absolutisme waaraan we volgens de onaf
wijsbare ontwikkeling der laatste decen
nia volslagen ontgroeid zijn. De gebeurte
nissen in Frankrijk waren een révolte te
gen politieke corruptie, tegen corruptieve
elementen die in het democratische stel
ingeslopen waren, en dit soms overwoekeri
hadden. Maar daarmee is de democratie
niet veroordeeld. Omdat men van het de
mocratische apparaat een slecht gebruik
gemaakt heeft, daarom is het nog niet be
wezen, dat het apparaat niet deugt. Even
min als men nuttige instrumenten als mes
sen en scharen en scheermessen veroordee
len kan, omdat er wel eens een moord mee
bedreven wordt.
II.
De zaak is maar: welk gebruik wordt er
van het apparaat gemaakt. Terecht geeft
men er zich rekenschap van en ons land
is er wel een zeer gelukkig voorbeeld van,
met zijn thans ernstig en rustig werkend
parlement, onder de krachtige leiding van
een nationale regeering dat de demo
cratie slechts behouden kan worden, wan
neer zij zich tot even veel kracht en; toe
wijding, discipline en doelmatigheid in staat
toont, als de dictators gedeeltelijk inboeze.
men, gedeeltelijk afdwingen. Met andere
woorden-: de democratie kan onder krach
tige leiding een prachtig systeem zijn, on
der slappe leiding een zelfmoord-systeem
Juist als met de scheermessen als boven
aangehaald.
III.
Het kabinet Van Doumergue in Frankrijk
is ongetwijfeld slechts een overgangska
binet. Zijn macht en autoriteit van het
oogenblik steunen op het wapen der par-
lementsontbinding. Dit wordt door de lin
kerzijde ten zeerste gevreesd, omdat men
een daverende nederlaag zal hebben, te in-
casseeren, wanneer men op korten termijn
een beroep op de kiezers zou gaan doen.
De huidige meerderheid in de Kamer van
Afgevaardigden zal nooit in staat zijn, in
haar huidige samenstelling, het vertrouwen
te herwinnen, na het moreele bankroet van
den jongsten tijd. Niettemin schijnt Dou
mergue na de rampzalige onlusten in Pa
rijs het nog niet aan te durven, de gemoe
deren opnieuw door een verkiezingsstrijd
te verhitten. Voorloopig lijkt de weg dus,
dat de regeering zich de noodige volmach
ten laat geven, en dan de kamer naar huis
stuurt. De „godsvrede" tusschen de poli
tieke partijen is daartoe de inleiding.
IV.
In meer dan één opzicht verschaft Frank
rijk een waardevolle les aan andere landen
inzake het gebruik van het democratische
stelsel. Een eenigermate soortgelijke crisis
als de huidige maakte Frankrijk in 1926
door en het leek wel of de Fransche franc
alle respect in de wereld verloren had.
Men had internationaal geen vertrouwen
meer in Frankrijk, zijn parlement en zijn
leiders. Als redder van den franc, en dus
van het Fransche prestige trad Poincaré
oen op, een figuur door sommigen geado
reerd, door anderen gehaat, doch waarvan
ieder ten slotte de integriteit erkende. In
enkele jaren tijd werd het aanzien van de
erde republiek hersteld. De snelle deca
dentie begon twee jaar geleden, toeni bij
de algemeenc verkiezingen de partijen van
>n s, hoewel onderling zeer verdeeld, de
meerderheid in de Kamer verwierven. Een
waarlijk groote figuur vermocht links ech-
er me voort te brengen, en het gevolg was
een ridicule, weinig vertrouwenwekkende
opeenvolging van kabinetscrisis, met als
noodzakelijk gevolg een weerzinwekkend
gemarchandeer achter de schermen, met al
de gevolgen van corruptie enz.
Wanneer wij de leiders van stands- en
vakorganisaties en de anderen-, die in het
Zuiden meer in het bijzonder ijveren tegen
het Fascisme, zouden moeten gelooven,
dan was de N.S.B. niets anders dan een
verzameling van ontevredenen en afge
dwaalde^ die daarbij nog zoo van streek
zijn, dat ze in hun wanhoop niet weten wat
ze willem Het staat natuurlijk iedereen
vrij, dat aan te nemen. De waarheid zal ook
hier voldoende kracht hebben om zichzelf
naar boven te werken, Wanneer de
ijveraars tegen ons voldoende aandacht
geschonken hebben aan de in de dagbla
den verschenen artikelen van Pater Cas-
sianus Hentzen, en Pater Fr. Muckermann,
zullen zij zich thans reeds te beraden heb
ben, of de tijd niet reeds aangebroken is,
dat zij andere redevoeringen moeten, gaan
opstellen.
Een ieder, die ook maar een weinig met
onze Beweging kennis gemaakt heeft, weet
ondertusschen reeds, dat de N.S.B. niet een
verzameling is van ontevredenen die in
wanhoop tesamen geloopen zijn. Wat heeft
men van louter ontevredenen te wachten?
Zullen die zich bekommeren om wat er
met den evenmensch geschiedt en zijn die
wel geschikt om de noodige aandacht te
schenken aan de groote vragen, die ter af.
doening voorliggen? Acht men hen in staat
om ernstig en met kracht te werken voor
een nieuwe ordening van staat en maat
schappij? Verwacht mén van hen een kalm
en welbewust verder gaan op een weg, die
waarachtig niet over rozen gaat? Natuur
lijk niet! Iets dergelijks is geen werk voor
ontevredenen en wanhopigen. De ijveraars
tegen de N. S. B. weten heel goed, dat z:
de Beweging en de personen in de Bewe
ging miskennen. Het staat hun vrij om dit
verder te blijven doen.
Zooals boven vermeld, streeft de N.S.B.
naar een nieuwe ordening van staat en
maatschappij. Voordat die ordening tot
stand kan komen, is even/wel allereerst
noodig een stevige Nederlandsche volk:
eenheid.
Ons aller wel en wee hangt nog altijd
af van een groot getal politieke partijen
eder met een andere kleur, en die ieder
op zich geheel' bijzondere verlangens na
streven. Die partijen werken wel eens een
keer samen, een anderen keer willen ze het
ook, maar kunnen zoover niet komen, en
weer een anderen keer willen- ze niet. Ze
hebben ieder hun eigen program, wat ze
nooit verwezenlijken kunnen, omdat ze
nooit een meerderheid in de kamer kun
nen behalen. Een meerderheid haalt nooit
de Staatspartij, nooit een der andere par
tijen. Hun goeden wil blijven ze tegenover
de kiezers wel toonen. Als echter bij een
der partijen aangedrongen wordt om ein
delijk eens te zorgen, dat een bepaald punt
werkelijkheid wordt, heet het steeds: „wij
willen wel, hoe eerder hoe liever, maar
de anderen willen niet meedoen." En dan?
Dan blijft er niets anders over dan maar
te wachten tot later, een later dat nooit
komt. Het eerste werk nu der N. S. B. is,
om in plaats van onderlinge verdeeldheid
van het volk op politiek gebied een vaste
eenheid tot stand te brengen van goedwil
lende Nederlanders. Eerst dan kan een re
geering komen, die in staat is vruchtbaar
werk te verrichten in een vereischt tempo.
Wat is nu onze groote fout in de oogen
der ijveraars voor de Staatspartij? Dat is
deze, dat wij door onze actie steeds meer
kiezers achter ons krijgen, die voor het
grootste deel vroegere aanhangers waren
der Staatspartij of althans op die partij
hun stem uitbrachten. Het is heel begrij
pelijk, dat men dat aan die zijde niet gaar
ne ziet. En dat is het, wat de ijveraars te
gen ons tot allerlei uitlatingen aanzet
waarbij ook zeer onvoorzichtige van hun
kant. Wij hebben n.1. reeds moeten lezen
dat wij goede sier maken met ons pro
gram, wat we van de Staatspartij gestolen
hebben. Nadat men dit gezegd heeft, kan
men natuurlijk geen aanmerkingen meer
maken op ons program. Daarom moeten
wij nu zeker hooren, dat wij de zaak zul
len verknoeien.
In wezen kenmerkt zich dan ook de ac
tie der Staatspartijers tegen ons door het
zaaien van wantrouwen tegen onze Bewe
ging en haar leiders. De kranten staan er
vol van en de vergaderingen, waarop van
ie zijde zoogenaamde voorlichting gege
ven wordt tegen Fascisme loopen er van
Wie zich aan een ander spiegelt, spiegelt
zich zacht. Dit wordt door velen in dezen
tijd verstaan. In de verschillende parlemen
ten van waarlijk democratische landen ziet
men sedert kort een bewonderenswaardige
ingetogenheid en toewijding aan de na
tionale zaak aan den dag leggen, en tragi
komische vertooningen zooals vroeger
meermalen plaats hadden, en die het par
lement tot een aanfluiting maakten, komen
met meer voor. Aldus zou men geneigd
zijn te gelooven, dat de democratie de
vuurproef zal doorstaan, waardoor de wind
uit de zeilen wordt genomen van fascisti
sche bewegingen, die per saldo niets an-
ers zijn dan automatische reacties op een
gederailleerde dempcratie.
(Nadruk verboden).
i j FLORIS C.
Nadruk verboden.
Inmiddels gaat de N. S. B. haar weg en
bij iederen stap sluiten nieuwe volgelingen
ich bij haar aan. Moest niet in de kamer
de socialist Alberda zeer tot zijn spijt er
kennen, dat ze groeit als kool? En hebben
niet alle leiders der bestaande politieke
partijen er bij Minister Colijn op aange
drongen, dat hij de N. S. B. toch zou ver
bieden voor rijksambtenaren? Zij allen
voelen het aankomen, dat de dag met snel
le schreden nadert, waarop de partijpoli
tiek zal hebben afgedaan en naar Fascis
tische plannen aan den opbouw van een
nieuwen staat begonnen wordt.
(P.O. V.H.Z.)
-V. Eerste Soester Electrische Drukkerij
van Weedestraat 7 Soestdijk
XXII.
In de buurt van Napels is een dezer da
gen gedurende een half uur een overvloe
dige groene regen gevallen, die duidelijke
sporen op de huizen achterliet.
Evenals de zoogenaamde bloedregen
zal ook deze merkwaardige, „malsche" re
gen zijn ontstaan wel te danken hebben aan
een windhoos, die dan de een of andere
plantaardige stof van den grond opgezogen
inoet hebben. Deze wervelstormen waren
oorzaak van nog wel vreemdere verschijn
selen en sommige Amerikaansche natuur
kundigen zagen hierin een verklaring van
eenige bekende plagen van Egypte, o.a.
den kikvorschen regen en de verandering
van het Nijhvater in bloed. Wlaar Chr. A.
C. Nell in een van zijn weerkundige be
schouwingen wijst op een o.a. te Wasse-
naar, Valkenburg en zelfs te^Weenen waar-
genomen duisternis hoeft men zeker niet
aan de Egyptische duisternis te twijfelen
Het is nog niet zoo lang geleden, dat een
heer Stoker schreef, bij het doorkruisen
van een vlakte in Nevada (Ver. Staten)
door een onweersbui vankikvo
scben verrast te zijn, terwijl de val van
bruine sneeuw in Canada bewijst, dat de
wonderen" de wereld nog niet uit zijn.
Het is althans erg betrekkelijk om een
meisje een huid als sneeuw toe te dichten
In Californië daalde in 1890 en in In-
diana in 1891, een overvloed van visschen
neer. Hengelaars kwamen voor den eersten
keer inet eeni mooi „zooitje" visch thuis,
terwijl -de vischhandelaars op de flesch
gingen. In Alabama moet het in 1892 zoo
erg zijn geweest, dat het plaatsje Coalburg
bedolven werd onder de aal en de men-
schen op straat uitgleden! Op 3 Januari
1924 teist°rde een regen vanroo
de wormen de Zweedsche stad Halmstpad,
hoewel het een gewirwar van serpentines
geleken moet hebben, schijnt geen vis-
schenregen er in gehapt te hebben. Van de
ramp te Borculo op 10 Augustus 1925 zal
men zich ongetwijfeld herinneren, dat
zelfsbelasting-biljetten op
- .de
hoofden- van ons zwaar-getroffen volk
neerdaalden. Veel vermdering schijnt er
intussthen niet in gekomen te zijn. Vol
gens Dr. E. W. Gudger zou deze aller aan
dacht verdienende serie van uitzonderlijk
regens, gerekend vanaf 300 na Chr. uit 73
gevallen bestaan.
Maar hiermee zijn wij er nog niet. De
Engelschman laat het zelfs katten en hon
den (cats and dogs) regenen; en wij Hol
landers gaan nog wel verder en aarzelen
niet „ouwe wijven" uit den hemel te zien
vallen.
En ook in ons dorpje vol beroeringen
regent het, maar al dat politieke gootwater
laat ik buiten mijn gootje omgaan.
Zooals men zich zal herinneren heeft het
onderzoek, door het Centraal Bureau voor
de Statistiek ingesteld naar den invloed
van het arbeidsloon op den kostprijs, de
juistheid aangetoond van de sinds jaar en
dag door ons verdedigde stelling, dat het
grootste gedeelte van den kostprijs door
geaccumuleerde loonen gevormd wordt en
dat dus loonsverlaging zoowel in het be
drijfsleven als in overheidsdienst recht
streeks en middellijk tot aanmerkelijke
verlaging van den kostprijs moet leiden.
Het was te verwachten, dat de uitkomsten
van dit onderzoek van sociaal-democrati
sche zijde niet onaangevochten zouden blij
ven. Van dien kant toch was tegenover ons
steeds volgehouden, dat loonsverlaging
slechts uiterst geringen invloed op den
kostprijs heeft en dus niet in aanmerking
kan komen als middel tot crisisbestrijding
en vermeerdering van werkgelegenheid. In
derdaad bevatten de bladen van De Ar
beiderspers den laatsten tijd verscheidene
artikelen, waarin critiek wordt uitgeoefend
op de berekeningen: van het Centraal Bu«-
reau voor de Statistiek en -het werken met
een geaccumuleerde loonquote zelfs waar
deloos wordt genoemd.
Des te meer verheugt het ons, dat een
erkend sociaal-democratisch deskundi
ge op economisch terrein, het Tweede Ka
merlid Dr. Ir. Th. vian der Waerden, die in
het Octobernummer van „De Socialisti
sche Gids" een uitvoerig overzicht gegeven
heeft van het rapport van het Centraal Bu
reau, tot de conclusie is gekomen, dat het
onderzoek zeer consciëntieus
met groote bekwaamheid
is volbracht. Aan het slot van zijn over-
zich erkent Dr. van der Waerden vol
mondig, dat het belang van den loon-
standaard als een geheel beschouwd niet
meer te loochenen valt. Wij vestigen de
aandacht op de woorden: „niet meer".
Daarin ligt toch opgesloten de erkentenis:
wij sociaal-democraten hebben tot dusver
gefaald, door dat belang te loochenen. De
heer van der Waerden vervolgt:
Kan men al van een bepaalde sterk ge
mechaniseerde onderneming of van een
weinig loonintensief bedrijf met recht zeg
gen, dat de loonpost dóór van weinig in
vloed is op den prijs van het product, als
lgemeenheid is niet vol te hou
den, dat het loonpeil van weinig invloed is
op het prijspeil. Het is goed, dat men dit
weet. Met verkeerde argumenten staat men
niet sterk.
Dat Dr. van der Waerden zijn vroegere
dwaling ruiterlijk erkent, na kennis te heb
ben genomen van de gegevens en becijfe
ringen van het rapport, pleit voor hem.
Wij vertrouwen, dat zijn gezaghebbend
woord op den duur ook in de kringen der
vakbeweging zal doordringen.
Aldus „De Nederl. Werkgever."
NASCHRIFT:
In een volgend nummer van De Ned.
Werkgever neemt de redaktie akte van de
verklaring van dr. Van der Waerden, dat
hij nooit den invloed van het loonpeil op
het prijspeil ontkend heeft. De redactie uit
de hoop, dat deze uitzonderlijke zwaluw
in sociaal-democratische kringen spoedig
zomer zal maken.
(de Vrijheid).
In een^ der laatste nummers van de
„Vrijheid" hebben wij ons veroorloofd te
wijzen op de gevaarlijke denkbeelden, door
het r.k. Tweede-Kamerlid den heer van
Poll verkondigd bij de behandeling van
het wetsontwerp tot korting op de In
sche pensioenen.
De heer van Poll is daarover ontstemd
toont zijn ontstemming in een hoofdarti
kel in het dagblad „De Morgen". Wij heb
ben even getwijfeld of wij den geachten
schrijver van repliek zouden durven die
nen. Immers, deze radicale politicus gaat
geweldig hoog tegenover ons te paard zit
ten en vertelt zijn lezers, dat de „scribent'
in „De Vrijheid" toont „de schamele naakt
heid zijner diepe onkunde." Dat stemt zelfs
ons tot bescheidenheid! Maar wij wagen
het er op, nadat het artikel in „De M
gen herlezen was en er geen enkele reden
bleek, om voor den hoog'en toon van on
zen geachten bestrijder terug te deinzen.
Ontdaan van alle geleerdheidsvertooi
blijft er van de beschouwing van den hee.
van Poll al heel weinig over. De meeste
argumenten, welke wij tegen zijn gevaar
lijk radicalisme aanvoerden, laat hij lig
gen. Dat heeft ons allicht nog -méér on
vriendelijkheden bespaard en daarove
wordt dezerzijds dus niet geklaagd.
Het betoog van den r.-k. volksvertegen,
woordiger komt op het volgende neer. Het
gaat niet om de trekkers van de rente der
Indische schuld, het gaat om wat hij noemt
de „woekerfunctie van het geld." Deze
woekerfunctie van het geld acht hij aan
wezig, „zooidra rente moet worden be
taald van geld dat geen rente doet." Rente
acht hij alleen gerechtvaardigd als zij komt
uit de productieve kracht van den mensche-
lijken arbeid, die verhoogd is tengevolge
van met uitgeleend geld aangeschafte goe
deren. Is de productie er niet door ver
hoogd, dan wordt het „woeker", dan wordt
de werkenden mensch „uitgemergeld" ten
bate van den gelduitleenenden mensch. En
de heer van Poll ontkent, dat de rente van
de Indische schuld nog kan worden be
taald uit verhoogde productiviteit, welke
dan uit die leeningen- zou moeten worden
verkregen en behouden. Vandaar het ve:-
wijt, dat ons standpunt deze woekerfunc
tie van het geld dekt.
Wat daarvan te zeggen?
Wij zijn een beetje huiverig, dat het weer
aan de schamele naaktheid van onze diepe
onkunde zal worden toegeschreven, maar
wij blijven dergelijke woekerredeneeringen
gevaarlijk radicalisme noemen.
De heer van Poll weet zoo goed als wij
dat het crediet een teere plant is. Wat hij
nastreeft, althans zou bereiken, is een ver
nietiging van deze plant. De uitleener ver
trouwt zijn geld aan den Staat toe in de
verwachting, dat de toegezegde rente be
taald wordt. Er wordt geleend voor pro
ductieve en improductieve doeleinden bei
de. De Staatsinkomsten zijn een garantie
voor de verschuldigde rente, onverschillig
of een leening gediend heeft voor produc
tieve doeleind en, dan wel voor niet-pro
ductieve (men denke aan mobilisatie-uit
gaven, aan leeningen om opgeloopen te
korten op den gewonen dienst op te van
gen).
Wiat wil nu de heer van Poll? De ren.
tebetaling van bestaande leeningen op
zijn woeker-motief stopzetten of eigen
achtig verminderen? Dit zou in flagran-
ten strijd zijn /net art. 177 der Grondwet
(waarborg van de verbintenissen- van den
Staat jegens zijn schuldeischers), een der
motieven, waarop 's heeren van de Poli's
fractie-aanvoerder prof. Aalberse zelfs een
korting op de pensioenen aan welke de
Grondwetgever zeker niet gedacht heeft
van de hand wees. En wat de toekomst
betreft, het klinkt misschien erg zakelijk,
maar het gaat hierbij nu eenmaal om za
kelijke overwegingen, mogen wij, diep
overtuigd van onze onkunde, den woeker-
fantast van Poll naar een bankier van zijn
keuze verwijzen? Hij zal dan hooren, wat
zijn fantasieën in de realiteit waard zijn. Hij
zal dan hooren, dat niemand meer bereid
zou zijn aan Nederland of Indië geld te
leenen, indien de betaling van de rente af
hankelijk werd van de productiviteit van
het opgenomen geld. De houder van een
schuldbrief zou in zijn gedachtengang een
soort aandeelhouder in de N.V. Nederland
N.V. Indië worden, een vreemd soort
weliswaar, wijl hij groote kans zou loo
pen géén „dividend" te ontvangen en in
het gelukkige geval, waarin onze room-
sche radicaal rentebetaling geoorloofd
acht, met een zeer lage uitkeering tevre
den zou moeten zijn.
Een zware ramp voor 't Belgenland;
Hun Vorst geëerd van alle kant
Moest in de bergen sterven
De ed le Vorst, die in den strijd,
Zijn Volk gehéél was toegewijd,
Mocht aller liefde werven.
VVant België - zóó wreed gekweld -
Zoo onmeedoogend neergeveld,
Kon op zijn Koning bouwen;
Hun Koning Albert was hun Held!
Streed vier jaar mede in het veld;
Zijn Volk had zijn vertrouwen.
Nu ligt hij op het doodsbed neer....
Hij - Koning Albert - is niet meer....
In 't leven diep geëerd;
Zijn kinderen aanbaden Hem,
Voor immer zwijgt nu Vader's stem...
t Is smart, die hen verteert
En gansch de wereld is Ontzet,
Schenkt Koningin Elizabeth,
Het diepste medeleven,
In deze Nationale ramp;
Waar 't noodlot Haar na zorg
en kamp
Nu dit verlies moest geven.
Ons Vorstenhuis en Nederland,
Zoo nauw aan België verwant,
Deelen in droefheid mede,
Van t land, dat zulk een Koning had;
Een Vorst, die zulk een hart bezat
Vol innerlijken Vrede!
AD REM.
Nadruk verboden.
Er zou hierover nog heel wat te zeggen
zijn, maar noodig lijkt dit ons niet.
Eeij ieder kan zelf doordenken, dat de
idealen van dit Kamerlid ons den chaos
zouden brengen. En daarom b l ij v e n wij
daartegen waarschuwen, al zullen wij ons
dientengevolge moeten getroosten door
dezen idealist tot de politieke analphabe-
ten te worden gerekend!
(de Vrijheid) Q. P. D.
MAANDBLAD „DIEREN
BESCHERMING".
Het tijdschrift „Dierenbescherming", uit
gegeven door de Nederlandsche Vereeni-
ging tot Bescherming van Dieren, te den
Haag, waarvan wij het Februari-nummer
ontvingen, maakt melding van een rapport
van den Inspecteur van de veevervoer-con-
tióle over een. zending slachtpaarden uit
Polen. W. Tolsma zet op duidelijke wijze
uiteen, welke bezwaren bestaan tegen het
ïingen van vogels. Hij geeft eenige feiten
over het mislukte experiment met jonge
ooievaars in Duitschland en zegt o.m.: „De
slachtoffers van deze ornithologische lief
hebberij zijn dus wel erg de kluts kwijt ge
weest." Voorts eenige bijdragen over die
ren in den winter. Melding wordt gemaakt
van het verleenen van den zilveren medail
le der Vereeniging aan den visscher M.
Knoetster, te Scheveningen, wegens het
redden van een hond.
Mevrouw de Boer-van Rijk schreef, be
halve de rubriek: „Met het zoeklicht in de
vrouwenwereld", een aardig schetsje:
Viervoetige patiënten."
WEG UTRECHT—LAREN NIET
OVERBODIG.
In de Memorie van Antwoord op het
Voorloopig Verslag over het wetsontwerp
tot vaststelling van de begrooting van in
komsten en uitgaven van het Wegenfonds
voor het dienstjaar 1934 lezen wij o.m. het
volgende:
„De ontworpen weg tusschen Laren en
Utrecht is als schakel voor het doorgaande
verkeer naar de meening van den minister
niet overbodig. De weg zal Utrecht verbin
den met 't Gooi en met den weg Amster
damAmersfoort en zal tevens, in afwach
ting van den aanleg van de rechtstreeksche
verbinding tusschen Amsterdam en Utrecht
een tijdelijke zeer 'bruikbare verbinding
vormen tusschen die twee steden.
Het gaat niet aan het verkeer geheel te
verwijzen naar den provincialen weg over
~ilthoven en Soestdijk, welke niet aan
dezelfde eischen voldoet noch behoeft te
voldoen, als de hoofdwegen van het Rijks
wegenplan.
Het tracé voor dezen weg is nog niet
astgesteld.
De bouw van een viaduct bij het kruis
punt van den weg AmsterdamAmersfoort
met den weg van Hilversum naar Laren
ligt niet in het voornemen.
De breedte van de rijbaan van den weg
an Amsterdam Tiaar Amersfoort moet
voor het drukke verkeer onvoldoende wor-
en geacht. Het voornemen bestaat de ver
harding van dezen weg te verbreeden, zoo-