Ni Tweemaal twee is vier. Gemeenteraadsverslag Bekendmakinge n ^Ü3 Officieel FEÜILLETON ,eeg- HINDERWET. Burgemeester en Wethouders <ler ge meente Soest, Gelert op het bepaalde bij de artt. 0 en 7 der Hinderwet; Brengen ter algemeene kennis: dat op de secretarie der gemeente ter visie is gelegd een verzoek met bijlagen van de N.V. Arnhemsche Waterleiding Maat schappij, Predikheerenkerkhof 13, Utrecht, om vergunning tot het oprichten van een installatie voor het oppompen van drink water en het daarin plaatsen van een diep- welpomp, aangedreven door een electro- motor van 30 P.K. op/in het perceel, gele gen aan den Schoolweg kad. gemeente Soest, sectie E. No. 1774; dat op den 20s'ten Maart 1934, des vóór middags te 11 uren gelegenheid is om ten gemeentehuize bezwaren tegen het oprich ten dier inrichting in te brengen; en dart gedurende DRIE DAGEN vóór dien dag op de secretarie der gemeente van de ter zake ingekomen schrifturen kan worden kennisgenomen. De aandacht van belanghebbenden wordt er op gevestigd, dat niet tot eventueel be roep van de later op het verzoek te nemen beslissing gerechtigd zijn zij, die niet °P de aangewezen plaa/ts en het aangegeven uur in de vorengenoemde ingevolge artikel 7 der Hinderwet te houden zitting zijn verschenen, teneinde hunne bezwaren mon deling toe te lachten. Soest, 0 Maart 1934. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, G. Deketh. De Secretaris, J. Batenburg. DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van Soest brengen ter Openbare kennis, dat op 10 Fe bruari 1934 bij hen is ingekomen een ver. zoekschrift van H. de Jong, van beroep tuinman, wonende te Soesterberg om ver lof B. in de navolgende looaliteit: localiteit groot 19 M"2. van he perceel, plaatselijk gemerkt No. 25 B en gelegen aan de Rademakerstraat aldaar. Binnen twee weken na de dagteekening dezer bekendmaking kan ieder tegen het verleenen van dit verlof schrfitelijk be zwaren bij Burgemeester en Wethouders inbrengen. Soest, 10 Maart 1934. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, G. Deketh. De Secretaris, J. Batenburg. DIENSTPLICHT. De Burgemeester der gemeente Soest brengt ter algemeene kennis, dat ter ge meente-secretarie vanaf heden gedurende tien dagen ter inzage zijn nedergelegd de door den Commissaris der Koningin dezer provncie onder dagteekening van 1 Maart 1934, 4e afdeeling No. 101 genomen beslui ten tot het verleenen van vrijstelling van den Dienstplicht wegens broederdienst aan ingeschrevenen voor de lichting 1935 dezer gemeente. Tegen elke uitspraak kan binnen tien dagen na den dag dezer bekendmaking in beroep worden gekomen door: Militaire humoreske van Freiherr von Schlicht door CEKA. 31) En hij zette een vergenoegd gezicht, dat hij ook nog lang behield; maar om 12 uur keek hij bedenkelijk, om 1 uur werd hij boos en om 2 uur grof. „Maar Gerd} dat is een gemeene streek!' riep hij. „Ik verlies waarachtig; ik heb het even op de kaart nagemeten. We hebben nog bijna 12 K.M. af te leggen, dat is ruim 2 uren marcheeren, terwijl het einde van 't gevecht nog niet te zien is. Waarachtig, gij wint!" En Gerd won het schitterend. Excellen tie kon heden geen einde vinden en het was bijna 5 uur, toen de troepen eindelijk in rukten. Het was een geluk, dat de Ex cellentie reeds bij 't begin der beoordee ling bericht aaan den trein had gezonden, zoodat de troepen tenminste op de bivouac- plaats reeds de fouragewagen vonden en het koken direct kon beginnen. Maar vóór het eten klaar was, water gehaald en de soep opgeschept, zou altijd nog wel een half uur verloopen, en de dikke rende als een hongerige leeuw heen en weer. De soldaten hadden de tenten reeds lang opgeslagen; de oppassers had den de tafels gedekt; de doctor had de flesschen champagne, die hij verloren had, in den grond begraven om ze koel te hou den, het kon er dus op los gaan, zoo dra het eten klaar was. „Hoe lang duurt het nog?" vroeg hij ongeduldig. „Nog een klein kwartier, heer luite nant!" „En voor een half uur duurde het ook nog maar een klein kwartier! Ge hebt van koken geen benul, totaal geen begrip Maar ik zal je eens wat zeggen. Als het eten niet in een kwartiet op tafel staat, krijg je later geen druppel uit de wijn- kist. Begrepen?" En mopperend ging hij weer heen. Gerd had zich languit op het stroo neer gelegd. „Kom doctor, maak het u ook gemak kelijk." Maar deze weigerde. „Ik zou haast in de verzoeking komen stroo te eten." Hij zette zich op een kist aan den ingang der den ingeschrevenen, wien de uit spraak geldt, of door diens wettigen ver tegenwoordiger; b. door elk der overige voor deze ge meente voor dezelfde lichting ingeschre ven personen of door diens wettigen ver tegenwoordiger. Het verzoekschrift, daartoe aan de Ko ningin te richten, moet met redenen zijn omkleed en worden ingediend bij den Burgemeester ter secretarie dezer gemeen te. De Burgemeester zorgt voor de door zending van het verzoekschrift. Soest, 9 Maart 1934. De Burgemeester voornoemd, G. Deketh. KEURING VOOR DEN DIENST PLICHT. De Burgemeester der gemeente Soest brengt ter kennis van «belanghebbenden, dat de Keuringsraad voor de voor den dienstplicht in deze gemeente voor de lich ting 1935 ingeschreven personen zitting zal houden te Baarn in het Politiebureau aan den Stationsweg op 1, 2 en 3 Mei a.s. Ten aanzien van de voor de keuring gel dende bepalingen wordt verwezen naar de aanplakborden. Soest, 8 Maart 1934. De Burgemeester voornoemd, G. Deketh. No. (Vervolg van pag. 2). De heer van Klooster zegt, dat de kos ten voor verplaatsing heel erg zijn tegen gevallen, dat kost handen vol geld. Daar om zal het wenschelijk zijn nader te over wegen of het niet beter is de toestand maar te laten als hij nu is. De burgemeester merkt nog op, dat er oo'k bij het rosarium weinig plaats is voor het publiek, of men moet het geheele ro sarium gaan veranderen. Dat en de ver plaatsing wordt^ zeer kostbaar. Het spijt spr. dat de tent indertijd niet op het Ju- lianaplein kon worden geplaatst, dat was een mooie oplossing geweest. De heer Gasille vestigt de aandacht op het Burgemeester Dekethpark. De heer de Bruyn wil de tent alleen ver plaatsen in overleg met het muziekcorps P.V.O. De heer de Nies klaagt er al weder over, dat nog steeds niet de vacantiebonnen zijn uitgegeven, ondanks raadsbesluit en vele toezeggingen. De heer van Klooster zegt, dat er eenige stagnatie is gekomen, daar inmiddels is gebleken, dat diverse menschen vacantie hebben gehad, waardoor hun recht op bon nen vervalt. De Burgemeester deelt mede, dat de vol gende week de bonnen zullen worden ver strekt aan hen, die er werkelijk recht op hebben. De heer de Nies verzoekt borden te plaat sen aan den Driehoeksweg, die door den Raad voor autoverkeer isafgesloten. Nog steeds rijden daar auto's en motoren, en dat is heel gevaarlijk. Ook klaagt spreker over den weg vlak over het spoor nabij den Heideweg. Eerst krijgt men een goede weg, dan een hooggelegen overweg en vlak daarachter een mul, omgespit en onberijd baar gedeelte. Is een auto net op den over weg dan kan hij niet verder, wat heel ge vaarlijk is. Spr. verzoekt daar duidelijke waarschuwingsborden. Dergelijke gevallen zijn al 8 maal voorgekomen. De heer van Klooster heeft reeds op dracht gegeven tot het plaatsen van borden aan den Driehoeksweg. Wat de overweg bij den Heideweg betreft, de heer Meurs is tent. „Wees toch tevreden en zet een opge ruimd gezicht" zei Gerd. „Hoe kan iemand vroolijk zijn, die van honger bijna zinneloos is?" riep de doc tor. Klagend liep hij heen en weer en hield met beide handen z'n maag vast. „Als ge niets te eten hebt, drink dan ten minste riep de kapitein hem toe. Mlaar ook dit weigerde hij. „Mijn arts heeft me verboden vóór den eten iets te drinken; hij beweert, dat drank vóór het morgeneten vergif is." „Nu, als ge dezen avonddrank nog mor gendrank wilt noemen, moet ge er afblij ven," zei Gerd. Nu werd de dikke nadenkend. „Ge hebt gelijk; morgendrank is het niet meer; maar als' ik eerst een uur na het eten mag drinken en ik heden blijkbaar niets te eten krijg, wanneer zal ik dan drinken? En als ik niets eet en niets drink, waarvan moet ik dan •leven.'' En als ik niet leef, hoe zal ik dan m'n dienst doen? •En „En als ge nu niet ophoudt met uw filosofie, maakt ge mij woest. Kom, drink liever; want de vroegere onthouding schijnt ge u toch al afgewend te hebben." Gerd was uit het stroo gekropen en had de eerste flesch opgegraven. De oppasser ontkurkte ze en schonk in; maar met on eindige verachting keek de dikke naar het glas, dat hem voorgehouden werd. „Wat! Zoo'n dorst en dan zóó'n glas? Dat is meer dan een hoon!" Zoekend keek hij om zich heen. „Is er geen fatsoenlijk vat in de nabij heid?" Daar ontdekten z'n oogen een le dig bierglas, dat op onverklaarbare wijze in de manoeuvrekist geraakt was. Geen Indiaan op het oorlogspad kon bij zijn aan val op den vijand grooter vreugde gehuil uitstooten, dan de dikke het op dit oogen- blik deed. Hij maakte een luchtsprong en greep het glas. „Vol, heelemaal volj" ge bood hij. Hij bracht het glas aan de lippen, doch op 't laatste oogenblik nam hij het nog weer weg en sprak, zich tot Gerd wen dende: „Ik verzoek u rustig door te pra ten, en als ik in de eerste minuten geen antwoord geef, zult ge mij wel willen ver ontschuldigen; ik heb iets zeer dringends te doen." En hij dronk. Hij dronk met den dorst van een nrensch, die in de laatste dagen geen droppel over de lippen had gekregen, en met de dank bare gelaatsuitdrukking van een ongeluk kige, die z'n einde zag naderen en plotse ling gered wordt. Hij dronk en dronk, en wezen kijken en heeft gerapporteerd, dat er heelemaal geen gevaar bestond. (Bewe ging). De burgemeester zal overwegen de mo gelijkheid om dien tweeden weg, die zich daar bij den overweg van den eersten af scheidt, voor alle verkeer te sluiten. De borden aan den Driehoeksweg kunnen nog niet worden geplaatst, daar een nieuw mo del bord op komst is en men eerst op dat model moet wachten, anders geeft het dub bele kosten. De heer v. d. Breemer wil dien tweeden weg niet afsluiten, doch goed berijdbaar maken naar de Bosstraat toe. De heer de Nies acht dat niet noodig, daar de eene weg daar goed is. Spreker klaagt mede, dat iemand aan den Yinken. weg is aangeschreven tot betaling van erf pacht, terwijl hij die erfpacht al in 1932 heeft overgedaan. Voorts bespleit spreker lichtpunten des nachts te laten branden op belangrijke kruispunten. De burgemeester antwoordt, dat dit laat ste niet kan, daar daarvoor een geheel af zonderlijke geleiding noodig zou zijn. Ten slotte wijst de heer de Nies op den hoogen prijs van de abonnementen bij het Natuurbad en vraagt verlaging. De heer Nooder wil in elk geval de lichtpunten laten branden tot minstens een half uur na aankomst van den laatsten trein of bus. Verder meent hij, dat al die onder- nnnemingen bij uit te voeren werken moeten worden verboden, daar daarin de oorzaak ligt, dat niet altijd 95 van de werklieden Soesters zijn. Voorts vraagt spreker te worden inge licht, of het usance in Soest is, dat ambte naren in gemeentelijken dienst nevenbedrij- ven uitoefenen, zooals het geval is met den nieuw benoemden gemeentelijken contro leur bij de werkverschaffing en steunver- leening. Deze toch treedt ook als werkge ver op en als aannemer. Op 10 Februari nog heeft hij het bouwwerk van het per ceel aan den K. Brinkweg hoek F. C. Kuy. perstraat aangenomen voor f 8889.voor welk bedrag hij had ingeschreven.- Ook vraagt spreker verbetering en afma king van den Verlengden Postweg, wat wel voor heel wat minder zal kunnen dan voor de genoemde f 32.per M. De massa zou moeten kosten f 24.000, wat fabelachtig hoog is en veel goedkooper kan. De burgemeester zegt, dat die kwestie niet kan worden aangepakt alvorens de aanlegbelasting is goedgekeurd. Ten opzichte van den door den heer Nooder genoemden ambtenaar, merkt spr. op, dat B .en W. krachtens het ambtenaren reglement ontheffing kunnen verleenen aan een ambtenaar van het verbod nevenbedrij- ven ujt te oefenen. Dat was echter in het geheel niet noodig, want spreker wil met klem vaststellen, dat de heer Busch geen ambtenaar is, noch tijdelijk ambtenaar. Hij is uitsluitend tijdelijk aangesteld op ar beidscontract, en valt dus niet onder het ambtenaren-reglement. De heer Busch heeft geen verzoek gedaan om ontheffing van die bepaling welke hem ook niet is ver leend, daar hij die ontheffing niet noodig had, wijl hij geen ambtenaar is. De heer van Klooster merkt op, dat B. en W. zich in principe wel hebben veree- nigd ermede, dat de schilderswinkel van den heer Busch voortaan verder wordt ge dreven, echter niet door den heer Busch zelf, doch door zijne echtgenoote. Hij zelf mag die werken, die hij reeds onderhanden heeft, afmaken, doch het is niet de be doeling, dat hij thans nog opnieuw in schrijft. Doordat alles zoo haastig in zijn werk is gegaan, heeft hij nog kort voor zijn benoeming ingeschreven, doch toen wist nog niemand van die benoeming af. De heer Gasille is zeer onaangenaam ge stemd door de benoeming van den heer Busch. Velen zoeken in deze tijden naar werk en hebben overigens geen inkomsten. Als de gemeente dan een functie gaat geven toen hij het glas eindelijk neerzette, was het leeg. „Het leven is toch schoon", meende hij. „Schiller heeft toch gelijk, volkomen ge lijk. Hij was zelfs een heel verstandig man, als hij maar niet „Die Glocke" ge dicht had. Die haat ik, sedert ik ze van buiten moest leeren. Dat is reeds lang ge leden; maar het ergste is, dat ik ze nog niet vergeten ben. Ik draag de honderd duizend en zooveel woorden nutteloos in m'n schedel mee; die nemen daar veel onnoodige ruimte in, welke ik voor iets anders veel beter gebruiken kon." Eindelijk werd het eten opgedragen. „Het is heel heet", vermaande de op passer. Maar die woorden kwamen voor den dikke te laat: hij had reeds .den eersten lepel soep in den mond gestoken en sprong nu als een krankzinnige afwisselend op het rechter- en op het linkerbeen heen en weer, en toen hij niet meer hippen kon. bleef hij staan, maakte z'n mond wijd open en ademde de koele lucht in. „Wacht, ik zal u wel helpen!" riep Gerd, greep een champagneflesch, zette de opening voor den mond des dikken en goot de koele vloeistof in z'n keel Toen de dikke eindelijk een teeken gaf dat hij voor 't oogenblik genoeg had, zette Gerd de flesch neer, ze was „Als ge zoo doorgaat", zei Gerd, „drinkt ge de heele weddenschap alleen opIk heb gewonnen en gij neemt den wijn." „Maar daarvoor moet ik hem ook be talen, en iets wil ik er toch van hebben Doch nu wil ik eten." En de dikke at en dronk en dronk en at, en geraakte ten slotte in een uitgelaten stemming. „Zal ik „Die Glocke" eens declamee ren?" vroeg hij. „Ik ken ze nog. Zal ik eens?" En zonder een toestemming af te wachten, begon hij. „Om Godswil, houd op!" baden de beide andere heeren; maar de dikke liet zich niet vermurwen en declameerde door. Zeker had hij het heele gedicht tot het einde op gezegd, als niet de ordonnans met de post verschenen was. „Hier doctor, een brief voor u en ook uw couranten!" Alle drie verdiepten zich nu in hun lec tuur. „Hoor nu toch eens Gerd!" riep de ka pitein plotseling. „Vilma komt niet! Ik had me er zoo op verheugd het kind morgen te Baseck te zien; maar ze is ziek gewor den en kan niet reizen. Wat zegt ge daar aan een raadslid, die overigens wèl werk heeft en andere inkomsten, en bovendien nog wel zonder sollicitatie, stemt dat bui tengewoon onaangenaam. Het aanzien van het College van B. en W., dat een zoo danige benoeming in deze tijden doet en van raadsleden, die dat sanctionneeren, wordt zeer geschaad en gaat er niet bepaald op vooruit en dat is pijnlijk en onver antwoordelijk. De heer Busch heeft nog in de laatste tijden een advertentie ge plaatst als aannemer, schildersbaas en win. keiier, dat past niet voor een gemeente ambtenaar, belast met controle. Dat hij zoo maar benoemd is zonder eenige solli citatie, terwijl er velen in Soest zijn, ge heel zonder inkomsten en minstens even geschikt voor dat baantje, wekt gerechte wrevel. Men h-ad moeten laten solliciteeren en dan nog zeer consentieus een keuze moeten doen en maar niet zoo zonder meer en raadslid deze betrekking toewerpen. Spr. vindt deze benoeming héél ergerlijk en "t heeft hem ook zéér onaangenaam getrof- fen. Ook is de persoon van den heer Busch niet de meest aangewezene, om de bewuste positie te vervullen, dat komt er nog bij! Pijnlijk heeft het spreker ook getroffen, dat de burgemeester zoo met klem heeft verkondigd, dat de heer Busch geen amb tenaar is. Spreker leest een briefformulier oor, dat de heer Busch rondzendt aan diegenen, die hij ontbiedt, luidende onge veer als volgt: „Gemeentebestuur van Soest; De controleerend ambtenaar der ge meente Soest roept Uop om te verschijnen ten gemeentehuize op den.... teuur ten einde inlichtingen te ver trekken omtrent de inkomsten van U en Uw gezin. De Ambtenaar voornoemd, (w.g.) W. F. H. Busch." Spreker constateert flagrante» strijd tus- chen dit formulier en de mededeelingen daaromtrent aan den Raad, zoo juist door den burgemeester gedaan, (beweging). Hij telt vast, dat de tekst van dit officjeele schrijven, namens het gemeentebestuur uit_ gaande, niet in overeenstemming is niet het door den burgemeester gesprokene, als zoude de heer Busch geen ambtenaar zijn. Deze geheele kwestie spijt spreker erg, daar'het aanzien van den Raad met dat soort dingen er niet op vooruit gaat (be weging). Spr. laat het bewuste formulier aan den burgemeester zien en stelt hem dat ter on derzoek ter hand. De burgemeester neemt van het formu lier kennis, en zegt dan, dat zijn woorden van daarnet dan blijkbaar niet heelemaal juist zijn geweest. Doch al moge dat zoo zijn, het feit zelf wordt er niet anders door. De heer Busch neemt met uitdrukkelijke toestemming van het College diverse be zigheden als nevenbedrijf waar, blijkbaar dan inderdaad als ambtenaar. Doch de noodige toestemming en ontheffing is hem daarvoor verleend. Wat de winkel aangaat is ook toestemming verleend, dat die verder door zijn vrouw mag worden gedreven. Aannemen zal de heer Busch verder in de toekomst niet doen. Daarenboven is de ze geheele benoeming slechts tijdelijk en als de vastgestelde tijd verstreken is, komt er een voorstel bij den Raad. Dergelijke toestemmingen voor nevenbedrijven wor den in andere gevallen wel meer gegeven. Het College heeft gemeend met den heer Busch een zeer gelukkige keuze te doen. Verleden jaar is een gewezen raadslid tot een functie benoemd en ditmaal is het nu eens een werkend raadslid, dat .maakt niet zoo veel verschil. De werkzaamheden wor den verircht in het belang der gemeente en de goede resultaten als gevolg van de goede keuze zijn al merkbaar. Het aantal inge schrevenen is onder beheer van den heer Busch is reeds gedaald van 106 tot 80, en het bedrag der steungelden, dat in de over eenkomstige week van het vorige'Jaar nog f 2200.was, is thans gedaald met f 700. dank zij de doelmatige en strenge contro le. Reeds thans is al wel gebleken, dat Maar Gerd zei er in 't geheel niets van; hij zag zijn kapitein heel ontsteld aan. Eindelijk stotterde hij: „Maar wat scheelt de freule dan?" „Weet ik het!" zei de kapitein. „Ver koudheid, migraine meer zal 't wel niet zijn, anders had ze 't mij zeker geschre ven. Vilma laat u overigens vele malen groeten." Gerd werd een beetje verlegen. „Dank u beleefd, kapitein!" En na een korte pauze: „Ik had me er ook op ver heugd, uw dochter morgen te zullen terug zien en nog eens weer met haar te kunnen dansen." „Vilma ook! Hier staat het: „Groet lui tenant Gerd vele, vele malen van mij en zeg hem, dat ik heel bedroefd ben nu morgen geen klein walsje met hem te kun nen dansen. Het is zoo vervelend, dat ik niet reizen kan, en als het niet te onnoo- zel was, zou ik me kunnen neerzetten en gaan huilen." „Ik ook", zei Gerd, maar hij schrok zelf van z'n woorden, die hem onwillekeurig ontglipt waren. „Nu, nu!" plaagde de kapitein. „Ge zult toch niet?" Gerd zei niets en doesde wat voor zich heen. Meer dan eens had hij bij zich zelf gezegd: „Morgen zal het beslist worden, hoe Vilma over me denkt; morgen zal het blijken, of het tusschen ons ook een spel is. De eerste begroeting morgen zal ons beiden toonen, of we elkaar lief hebben." Hij had de uren geteld, dat Vilma kwam, en nu bleef ze weg. Doctor Ibsen was opgestaan en met z'n couranten in het stroo gekropen. De twee anderen zaten nu alleen tegenover elkaar en dc kapitein keek opmerkzaam z'n lui tenant in het gelaat. „Ook voor u doet het ine leed, Gerd, dat Vilma niet komt", zei hij onverwacht. „Ja, voor u zelfs in de eerste plaats. Ik moet het u heden reeds zeggen, dat ge u tot nu toe in de manoeuvre's onberispelijk hebt gedragen. Daarover is slechts een stem bij meerderen en kameraden. Ge zijt veel nauwkeuriger nagegaan dan ge zelf vermoedt, maar ge hebt alle verwachtin gen verre overtroffen. Daarom had ik u nu gaarne de vreugde gegund ilma wener te zien, en ik geloof, dat ook gij u verheugd hadt, is het niet?" „Of ik me verheugd zou hebben!" riep Gerd met schitterende oogen. Wat de kapitein tot "hem gezegd had: de woorden der hoogste waardeering, ze 1 waren vergeten. Hij dacht slechts aan hei gemeentebestuur vroeger altijd aardig bij den neus is genomen, we zijn altijd beet genomen, en dat is nu uit. De heer van Klooster zegt, dat de toe stand hier werkelijk onhoudbaar was ge worden. Eerst op het allerlaatste moment is de heer Busch benoemd die kort tevoren daarvan nog niets wist. Hij kon dus ook tevoren met die benoeming geen rekening houden. Spreker acht de heer Busch voor die baan geknipt, hoewel hij wel wil ver klaren, dat het optreden van den heer Busch hem zeker niet altijd zoo sympa thiek is«geweest en nog altijd niet even sympathiek is. Als de heer Busch verkeerd optreedt, zal spreker hem zeker corrigee- ren. Een oproep voor een sollicitatie had toch niets gegeven. Bij de benoeming is het advies gev olgd van de Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon, de leden daar van waren er allemaal voor en er steekt dus in deze benoeming in het geheel niets m. Het is nergens anders om begonnen, dan om de rechte man op de rechte plaats te krijgen. Overigens i* het geheel tijde lijk en slechts een proef. Als het hier een vaste benoeming zou hebben betroffen had spreker zijn stem niet aan den heer Busch gegeven, maar bij een tijdelijke benoeming is men altijd wat gemakkelijker. Er zal moeten blijken, of de heer Busch in zijn functie voldoet en spr. wil gaarne toegeven, dat de heer Busch niet altijd even bestendig is. Wij moeten echter eerst maar eens afwachten, want alleen op deze mier j5 het mogelijk het kwaad uit te roeien. Spreker neemt de schuld voor deze benoeming gaarne op zich. De heer Gasille blijlt er bij deze geheele aak erg jammer te vinden. Er waren ook anderen, die voor deze functie erg geschikt waren en geeu andere bronnen van inkom- ten hadden. Het maakt een meer dan be labberde» indruk, dat nu juist een raadslid benoemd, die daarenboven nog andere bronnen van inkomen heeft. (Op de insi nuatie van den Burgemeester over een ge wezen raadslid, een heel ander geval, had de heer Gasille geen lust in te gaan). De heer Nooder ageert tegen den laatst uitgegane circulaire inzake verbod voor de werklieden op het Natuurbad om te rooken en te praten, dat gaat lijken op con_ centratiekampen. De heer van Klooster vindt die circulai re zoo erg niet. Het was langzamerhand gewoonte geworden, dat de jongelieden den geheelen dag liepen te rooken en dat kan toch niet worden goed gevonden. De heer de Nies maakt er bezwaar te gen, dat de raadsleden de agenda met stuk ken zoo druppelsgewijs toegestuurd krij gen. en niet in één zending. Di- burgemeester zegt, dat zulks in groo- tere gemeenten toch ook geschiedt, daar heeft men een gemeenteblad, waar de voor drachten in verschijnen, zoodra ze het licht hebben gezien. Andere raadsleden hebben geklaagd, dat ze dc stukken, altijd zoo erg laat ontvingen, en toen heeft spreker op dracht gegeven, telkens een zending aan de raadsleden te versturen, als er wat klaar is. Nu kómt de heer de Nies weder met bezwaren daartegen, het schijnt moeilijk te zijn het iedereen naar den zin te maken. Mej. Funke bepleit nog het aanleggen van een rijwielpad langs het eerste gedeel te van de Soestcrbergschestraat, waar het rkeer per rijwiel erg gevaarlijk is, nu het rijwielpad langs de Kerkstraat daar plotseling ophoudt en de wielrijders op den drukken weg moeten gaan fietsen. Er zal worden overwogen, of aan dit verzoek kan worden tegemoet gekomen. De heer Grootewal heeft niets anders op te merken, dan dat hij graag naar huis wil gaan. Hierna sluit de burgemeester, niets meer aan de orde zijnde, te ruim 6.15 uur de ver gadering. Vilma, keek droomend voor zich uit en bemerkte niet de onderzoekende oogen, die op hem gericht waren, en niet het glimlachje, dat om den mond des kapi teins speelde. Deze wist reeds lang, hoe de zaak bij zijn kind stond, en in den laatsten tijd, toen hij gezien had, welk een geheel ander mensch Gerd geworden was, had hij gehoopt, dat deze het ge voel van zijn kind zou beantwoorden. En Gerds oogen zeiden hem meer dan dui zend woorden. „Dus hier vindt men u eindelijk!" Als geëlectriceerd sprongen beiden °P- „Vilma, kind! Hoe komt ge toch hier? Lachend hing ze om den hals haars vaders. „Dat is nog eens een verrassing, niet waar? Hebt u m'n brief ontvangen? En u is er natuurlijk ingeloopen? Net iets voor dien lieven, dommen vader!" Ze maakte zich los uit z'n armen en stelde haar begeleidster voor, de bezit ster van Baseck. „De gravin verzocht me een dag eer der te komen, waardoor wwij u hier in 't bivouac konden bezoeken. Wat zegt u van zooveel beminnelijkheid?" De kapitein trad op z'n gast toe en begroette haar hartelijk. En Vilma ging naar Gerd, die een gezicht zette, als wist hij niet, of hij waakte of droomde. Met een vroolijk, schertsend woord wil de ze ook hem 'begroeten; maar d'oo- delijk verlegen stond ze nu voor hem. „Vilma, freule Vilma, u is dus tóch nog gekomen?" Dat was alles, wat hij vermocht te zeg gen; zijn hart sloeg zoo sterk, dat het dreigde te springen. „Vilma", zei hij nog eens, „dat geluk had ;k niet meer verwacht!" Hij hield nog steeds haar hand vast, die ze hem tot een welkom gereikt had. Om hen heen heerschte de drukte van het kampleven; maar het was hun, als stonden ze geheel alleen op de wijde wereld. Ze zagen slechts elkander en waren beiden der wereld ontrukt. Daar hief ze haar oogen op en zag hem gelukzalig lachend aan. In eikaars oogen lazen ze gelijktijdig de bekentenis van een grenzenloozc liefde, en het hart vol van geluk, elkaar vast bij de hand houdend, keerden ze tot haar vader terug, die ze met tranen van ontroering in de oogen ontving. EINDE. JA

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1934 | | pagina 4