Pluimveeteelt.
N.
De twee machten in
het leven.
Land- en Tuinbouw.
FEU I Ij Ij ETOIN
Voor de Vrouw prO
Groote
sorteering
N.V. Eerste
Soester Electr.
Drukkerij
XIV.
KALKHOUDENDE KUNSTMEST.
Geen cultuurplant kan zonder kalk gedij
en, zooals we vroeger reeds meer dan eens
hebben gezegd. In de asch van de graan
soorten, koren en stroo samen, vertegen
woordigt de kalk ongeveer 1/3 van de hoe
veelheid kali en bijna de helft van het fos
forzuur. En dan de vlinderbloemigen! In
de asch van klaver b.v. vindt men 3K maal
zooveel kalk als fosforzuur en meer dan 2
maal zooveel kalk als kali. Daaruit blijkt
wel heel duidelijk, dat in kalkarmen grond
de klaver niet vooruit wil. Het scheikundig
onderzoek van vruchtbare grondsoorten
toont dan ook aan, dat deze steeds rijk zijn
aan kalk. De innige vermenging van den
grond met >kalk vormt als het ware den
grondslag zijner vruchtbaarheid.
In verschillende cultuurgronden komt du
kalk echter in zeer afwisselende hoeveel
heid voor, van sporen tot 20 en zelf;
hooger, en dit heeft, daar alle planten voor
een goeden groei veel behoefte aan deze
stof hebben, natuurlijk een grooten invloed
op de ontwikkeling. Bij aanwezigheid van
voldoende kalk wordt de geheele bouw der
plant meer gedrongen en solider, daar de
stengelleden niet overmatig lang, maar
breeder in doorsnee worden; de plant
groeit krachtiger, en het op zoo'n grond
geproduceerde voeder is gezond en voed
zaam, waardoor de dieren een krachtig
beenderengestel verkrijgen.
De voedende werking der kalk is dus
van niet geringe beteekenis, doch onze ge
wassen stellen in dit opzicht zeer verschil
lende eischen. Zoo kunnen de halmgewas-
sen en de aardappels toe met weinig kalk,
de lupinen kunnen zelfs zéér weinig ver
dragen, terwijl vlinderbloemigen veel ver
langen, zoodat b.v. klaver niet wil groeien
in grond met minder dan U.l kalk. Ook
koolzaad, raapzaad en tabak zijn zeer dank
baar voor een hoog kalkgehalte.
Vraagt men nu: is in onze meeste gron
den de kalk in zoo voldoende mate aanwe
zig, dat men voor het aanbrengen ervan
niet behoeft te zorgen, dan is ons antwoord:
het tegendeel is meestal waar. Onze zand
en veengronden zijn vaak bepaald kalkarm,
en in de klei, die reeds lang bebouwd was,
is het oorspronkelijk voldoende kalkgehalte
geslonken tot een geringe hoeveelheid, ter
wijl het met de meeste leemgronden pre
cies hetzelfde geval is. De oorzaak daarvan
is deze: koolzure kalk lost op in koolzuur
houdend water en wordt met dat water
langzamerhand weggevoerd naar den on
dergrond. Vooral de zoogenaamde zure
gronden, d.w.z. gronden, die van tijd tot
tijd onder water staan of drassig zijn, heb
ben in de bovenste grondlaag, de bouwvoor,
alle groot gebrek aan kalk.
Reeds het geheele karakter van den plan
tengroei verraadt aan het ervaren oog, of
de grond rijk aan kalk of kalkarm is, zoo
wel door de plantensoorten, welke daarop
voorkomen, -als door den bouw en de vor
men der afzonderlijke planten. Al-Ie grond
soorten, waarop eiken, beuken, acacia's en
wilde rozen welig groeien, zijn rijk aan
kalk; de met grove den en spar begroeide
vlakten toonen zelden een belangrijk kalk
gehalte. Daar, waar onder normale (en niet
kunstmatig te voorschijn geroepen) om
standigheden klaver en wikken voorkomen,
kan men met zekerheid aannemen, met een
mergelgrond te doen te hebben.
Het gebruik van kalk op den bouwgrond
is al zeer oud, maar zooals het ook later
met de meeste eenzijdig werkende kunst
meststoffen het geval was, heeft men ook
kalk voor een deel op de verkeerde plaats
en op ondoelmatige wijze aangewend, zoo
dat zij in vele gevallen niet werkte en niet
kon werken, in andere zelfs een schadelijke
werking uitoefende. Deze fouten bij de aan
wending van mestkalk en mergel zal men
vermijden, indien men op de hoogte is van
de werking dezer meststoffen.
De scheikundige werking der kalk is van
verschillenden aard: ze bewerkt een snelle
omzetting der minerale bestanddeelen van
den bodem, een bespoediging der verwee
ring en daardoor sneller oplosbaar worden,
voornamelijk van kali; een snelle ontbin
ding der humusstoffen (ontzuren) en van
de organische stoffen tot koolzuur en sal
peterzuur, waardoor een betere voeding
der planten wordt bewerkt. De ontbinding
der humusstoffen heeft vooral beteekenis
op den zandgrond, waar ze niet alleen die
nen als leveranciers der stikstof, maar ook
indirect voor de planten nuttig zijn door
naar het Engelsch
van
LILLIAS CAMPBELL DAVIDSON.
(Nadruk verboden)
18)
Toch is het hopeloos onmogelijk. En
laat mij nu niet verder spreken, meer zeg
gen dan ik eigenlijk wilde. Ik kan nooit een
ander gevoelen voor je koesteren, dan
voor den eenigen bloedverwant, dien ik heb.
Nooit, nooit! Tracht dit alles te vergeten.
Waarom zou het: Nooit, nooit zijn?
Omdat ik voor een ander voel, sprak
ze bijna plechtig, hem recht in het gelaat
kijkend. Omdat ik hem alle liefde geschon
ken heb, die ik maar voelen kan; daarom!
Wie is de gelukkige, die je liefde heeft
weten te verwerven, waar ik te kort schoot?
Ik zweer je, dat hij je niet zoozeer kan lief
hebben als ik.
Ik vind niet, dat je het recht hebt, mij
te vragen, wie hij is, en ik zal het je ook
niet zeggen. Hij heeft nooit een woord van
liefde tot mij gesproken en, misschien,
zal hij dat ook nooit doen!
Ik dacht, dat vrouwen er haar eer in
stelden, om er niet voor uit komen, dat ze
een man lief-hadden, tot ze zeker waren
van zijn liefde.
Met gloeienden blos antwoordde Joce-
lyn:
De liefde, wil ze althans eenige
waarde hebben, moet berusten op weder-
zijdschen eerbied en bewondering. Als ik
een man was, zou ik niet willen, dat een i
haar vermogen om vocht vast te houden.
Op humusarmen zandgrond is het daarom
beter als kalkbemesting geen kalk, en al
lerminst gebrande of bijtende kalk, maar
klei of leemmergel te kiezen, die door
haar gehalte aan fijnaardc de natuurkun
dige werking van den humus vervangen
want ook klei bezit een groote waterhou
dende kracht.
Nog ander werk dan het onschadelijk
maken van het zwavelzuur heeft de kalk
te doen in het veen, de overblijfselen van
half verrotte planten. Het waren wel arme
planten, maar evengoed als alle andere
planten hadden ze in haar samenstel toch
stikstof, kali, enz. Nu geven geheel verrot
te planten de kostelijke humus, doch het
veen is half verrot en men heeft zure
humus, waaraan de planten niets hebben
Wordt nu in zulk veen kalk aangebracht,
dan verbindt dat humuszuur zich al spoe
dig daarmee, het vroeger ermee verbonden
kali en ammoniak worden vrij, verbinden
zich allicht met het in allen bewerkten
grond aanwezige koolzuur en zijn dus
voor de cultuurplanten beschikbaar ge
worden. Zoo betaalt dan de aangebrachte
kalk zich daar spoedig misschien wel tien
maal. En wat er bij de braak, door inwer
king der lucht, geschiedt in een jaar, be
werkt de kalk bij gepaste aanwending in
weinige dagen.
De natuurkundige werking der kalk be
rust op de vorming van een losse, kruimeli
ge structuur van den bodem, die aan de
planten het best bevalt. Kalkrijke gronden
behooren tot de warme, wijl de omzettingen
daarin snel plaats hebben. Stijve kleigron
den kunnen door kalk dus verbeterd wor
den: het water wordt niet zoo vastgehou
den en de grond wordt, zooals men zegt,
meer gaar. Om deze reden wordt kalk ook
aangewend op grond, die licht last heeft
van korstvorming, hetzij door de natuur
lijke gesteldheid van den bodem, hetzij
door een al te sterke aanwending van chi-
lisalpeter of kalizouten.
Als kalkbemesting gebruikt men:
1. Gewone mergel, een mengsel van
koolzure kalk en klei, leem of zand. In de
practijk rekent men op een gunstige wer
king van den mergel, als ze ongeveer 2U%
koolzure kalk bevat, overeenkomende met
11 kalk. Kali en fosforzuur komen er
slechts weinig in voor.
2. Schuimaarde van de suikerfabrieken
met 15—30 kalk, 0.2—0.3 kali, 0.5—
1.5 fosforzuur en 0.20.5% stikstof, en
dus een belangrijke meststof, doch door
haar gehalte aan water (4050 wordt
het vervoer kostbaar.
3. Gebrande kalk, dat met water ge
bluschte kalk geeft.
Bijtende kalk werkt door de stoffijne
verdeeling veel sneller dan gebluschte,
doch wil men een langzame en gelijkma
tige werking, dan is het beter de laatste te
gebruiken. Bovendien is bijtende kalk las
tig en gevaarlijk voor de oogen bij 't
strooien door het stuiven.
In de laatste jaren begint men dan ook
al meer de zoogenaamde landbouwkalk te
gebruiken, omdat deze veel lager in prijs
is dan de gewone. Goede landbouwkalk be
vat ongeveer 70 ongebluschte kalk; de
ov.erige 30 bestaat uit gebluschte en
koolzure kalk met eenige onreinheden. Hoe
meer ongebluschte kalk er in aanwezig is,
des te voordeeliger is ze in het gebruik.
Immers van 56 K.G. ongebluschte kalk
komt 100 K.G. koolzure kalk en van 74
K.G. gebluschte kalk ook slechts*300 K.G.
koolz. kalk.
Rest ons nu nog een antwoord te geven
op de vraag, hoeveel kalk men moet geven.
En evenals we dit bij de vorige meststoffen
deden, moeten we ook hier zeggen: dit
hangt af van den toestand van den grond.
Maar bij pas ontgonnen gronden kan het
geen kwaad, ongeveer 20 H.L. per Hectare
aan te wenden, benevens 12 baal kaïniet.
Eveneens geve men, zoo vroeg als 't kan,
8 baal slakkenmeel en werke dit door den
grond. In 't voorjaar strooie men dan per
H.A7 nog 4 baal chilisalpeter of 1200 K.G.
roet, indien dit te bekomen is, doch dit
laatste dan iets vroeger.
En thans aan het eind dezer artikelenreeks
over mest en bemesting gekomen, .zou ik
boer en tuinder de volgende rijmpjes, de
eerste twee van vader Cats, de derde uit
het Friesch overgenomen, in ernstige over
weging willen geven:
I. De mest en is geen heylicheyt,
Maer doet mirakels, waer se leyt.
2. Die niet mest, die mist het al;
Wie wèl mest, mist niemendal.
3. Dy net donget, dy net ponget.
vrouw mij anders lief-had dan uit eigen
opwelling. Liefde, die opgedrongen wordt,
beteekent toch niets!
Mij is ze voldoende. En hoe ik jc lief
de nu ook zal krijgen of niet, ik zal ze
winnen, al was het met mijn laatsten adem
tocht!
Zij schudde het hoofd en voelde slechts
meelijden met hem.
- Is er soms een andere reden, dat je
meent, hoe ik je liefde niet waard zou zijn?
begon hij weer half-uitdagend. Heb je
soms iets tegen mij gehoord?
Vol verbazing keek zij hem aan en zei:
Dat is het niet; ik heb nooit iets an
ders dan goeds van je gehoord; van de
Warings zoowel als van anderen. Maar ik
heb je mijn reden gegeven. Laat ik die nu
niet weer behoeven te zeggen.
Toch weet ik zeer goed, dat er ook
wel wat op mij te zeggen valt, erkende
Lauderdale nederig. Ik heb nu en dan grof
gespeeld en ben dus niet altijd even ver
standig met mijn geld geweest. Maar in de
handen van de vrouw, die hem lief-heeft,
is de man als was. Als je mij trouwt, kan
je van mij maken, wat je wilt; kan je mij
geheel hervormen. Lokt dit vooruitzicht je
niet aan?
i O, Roger, al ging je nu ook steeds
door met praten, jc zou mij niet kunnen
overhalen. Laten wij dus van dit onderwerp
afstappen en er nooit weer op terugkomen.
Doe je dit toch, dan zal ik Southsea moeten
verlaten en zullen wij elkaar nooit weerzien.
En dat zou mij zeer spijten, nu ik juist mijn
eenigen bloedverwant weer eens heb kun
nen aantreffen.
Je zult deze plaats voor mij niet ver
laten, Jocelyn, en zoo waar als ik hier sta,
je zult mij gaan lief-hebben en mij trouwen!
Hij zag doodsbleek en haar gevoel van
meelijden met hem nam steeds toe.
Maar daar hoorde ze de stem van Mrs.
Dit laatste, vrij vertaald, wil zeggen: Wie
niet mest, krijgt ook niets in zijn portemon-
naie.
CEKA.
KIPPENMOEDERS.
Als de kuikens gaan uitkomen, verlaat
de kip haar nest voorloopig niet en bre
ken voor haar soms vrij moeilijke oo-
genblikken aan. Zij schijnt er van bewust
te zijn dat er buitengewone voorzichtig
heid toe noodig is om haar kleinen geen
schade toe te brengen, vooral met de
pooten, welke in deze óogenblikken ei
genlijk niet moesten bestaan. Zij is
daaom zeerr voorzichtig. Ze moet haar
eigen lichaam toch ook steunen en als
zij zich dan ook omwendt, doet ze dit
zoo langzaam mogelijk.
Het opzij werken van de ontstane leege
doppen is ook een deel van haar taak,
hoewel de eene hen er heel wat behen
diger in is dan de andere.
Een volleerde broedster weet al de d 'p-
Den netjes in een hoek te doen, waardoor
het bedekt raken van een aangepikt ei
door een leege dop wordt voorkomen.
Zoodra er een paar kuikens zijn, heft
de kloek zich wat op om meer ruuhnte te
geven.
Onze taak is heel eenvoudig en bestaat
in toezien, want zoodra wij, door nieuws
gierigheid gedreven, de broedster optil
len. werkt dit nadeelig op de eivliezen.
omdat de warme, maar ook vochtige lucht
die zich onder het lichaam van de kip
bevindt, maar al te gauw geneigd is om
te ontsnappen en daardoor niet alleen
de vereischte temperatuur te doen da
len, maar ook het vochtgehalte te vermin
deren.
Door deze beide dingen wordt het uit
komen gestoord en gaat menig kuiken ver
loren.
Nu is het karakter van alle kloeken
niet gelijk. Er zijn er die zich slecht
lichten en juist steeds vaster het lijf op
de kuikens aansluiten, waardoor de kans
op het platdrukken wordt verhoogd.
Juist tegen het moment van uitkomen
schijnt de schaal brozer te zijn dan te
voren. Het eigen gewicht van de broedster
draagt ook voor een deel schuld, waarom
voor kuikens van klein ras en voor krie
len speciaal lichte broedhennen moeten
uitgekozen worden. Ook zijn er weer an
dere, die woelig en ongedurig worden
bij het uitkomen en die zich te hoog op
heffen, ieder oogenblik onder haar borst
doorkijken wat er gebeurt en haar eieren
te koel en vooral te droog doen worden.
Zoo zijn er ook dieren, die bij het ge
boren worden der kuikens zich zoo uit
stekend gedragen, dat men ze daarom
gaarne aanhoudt om weer een volgend
seizoen van haar goede eigenschappen te
profiteeren. Een uitmuntende broedhen
is wei evenveel waard als de beste legger.
Een best werkend voorbehoed mid
del tegen dooddrukken is het bij
voegen een of twee dagen voor het uit
komen van een paar naar verhouding
groote kunsteieren, waarop dan de druk
meer aankomt en er voor de andere ei
eren of reeds aanwezige kuikens meer
ruimte blijft. Het is duidelijk dat deze
kunsteieren niet koud, maar goed ver
warmd ondergelegd moeten worden, zoo
nat uit het warme water genomen en ook
dat het onderschuiven handig en vlug
moet gebeuren. De juiste vorm van de
nestholte doet hierbij veel af. Is die
holte te diep, dan is het gevaar grooter
dan bij een te vlak gebouwd nest.
Als men berekenen kan dat de broed
tijd om is en als men ziet dat er kuikens
zijn, dan pas gaat men er langzaam toe
over de hen voorzichtig van het nest te
nemen, maar men vergete daarbij niet dat
eenige uren uitstel de zaak slechts ten
goede zal komen, want het eenige wat
de kuikens noodig hebben is rust, maar
vooral warmte. Van voeren komt voor
eerst heelemaal niets, het mag niet omdat
het kleine lichaam nog vol zit met dooier-
Waring; Roger sloeg het gordijn ter zijde
en de jongelui traden te voorschijn.
Gelukkig, dat ik je daar eindelijk heb,
kindje! Dat kostte mij moeite, om jullie bij
elkaar te krijgen! Cora heb ik al uit den
tuin moeten halen, waar ze heel romantisch
aan het sneeuwklokjes plukken was! Als je
die jonge meisjes eens haar gang liet gaan
Onder het naar-huis-rijden was Jocelyn
steeds vervuld van de gedachte, hoe zij
toch het beste naar Sheet Bridge zou ko
men, om dien oud-oppasser van kolonel
Lang eens te spreken te krijgen, want Ro
ger kon ze toch niet vragen, haar op dezen
tocht te vergezellen. Hij zou eerder doen,
wat in zijn vermogen was, om te voorko
men, dat zij er heenging. Ze zou wel het
een of ander voorwendsel weten te beden
ken, om er alleen heen te gaan: dit was in
alle deelen veel veiliger.
Dien avond gingen ze gezamenlijk naar
een concert in Portland Hall. Lauderdale
was heel gewoon; alsof er dien middag
niets tusschen hen was voorgevallen. Zij
was daar zeer dankbaar voor, want zij
meende, dat hij nu tot inkeer was gekomen
en verstandig had aanvaard haar raad, om
eenvoudig als neef en nicht met elkaar om
te gaan.
Dien volgenden middag zouden ze naar
de Pier gaan. Lauderdale had zoo half en
half beloofd, haar te vergezellen; maar.
toen ze al klaar stonden, verscheen hij toch
niet.
Het zou zoo iets ongewoons zijn voor
kapitein Lauderdale. om niet op tijd te we
zen, dat ik zoo iets niet van hem denken
kan, meende Mrs. Waring. Hij werd zeker
op het laatst nog door de een of andere
ambtsbezigheid weerhouden.
HOOFDSTUK XXI
Er was weer haast geen plaats onbezet op
stof, die eerst verteerd inoet zijn, opge- I
bruikt althans, voordat het kuiken eb
mag. is er in het darmkanaal nog geen
ruimte disponibel, dan ontstaat er heel
gemakkelijk een verstopping, een opeon
hoopiug, die zoo storend werkt, dat vele
kuikens er het leven bij verliezen.
•Over tres, ruiten, voorjaarsmode en
kleurencombinaties.
We hebben thans al voldoende nieuwe
voorjaars-colleeties van diverse toon
aangevende modehuizen gezien, om ons
een beeld van de nieuwe mode te kunnen
vormen, en dan valt in de eerste plaat
op, dat we in de meeste japonnen een
combinatie van twee kleuren, dikwijls
dus ook twee stoffen, aantreffen.
De combinatie zwart met wit, bijv
een lijfje gedeeltelijk van wit en de rest
van zwart, treedt daarbij in het bijzonder
op den voorgrond.
Opmerkelijk is verder, dat er veel ge
ruite en gestreepte stoffen toegepast
worden, terwijl verder de vroolgke,
kleurde Scbotsche ruit veelvuldig al,
garneering of voor garnituur op een
effen japonnetje wordt aangetroffen
Kleinere ruitjes zien we verder
als garneering op effen mantelpakjes
toegepast, bijv. een ruiten sjaaltje, een
ruiten padje op de schouders, door»-
loopend tot halverwege op den bovenarm,
en verder een ruiten strook op de zij
zakjes van het manteltje.
Wat de stoffen betreft, annonceert'
men thans het flanel als „de" m< destof.
Men ziet deze flanellen stof dm in de
effen variëteiten, zoowel als in fantasie-
stoffen, geribde stoffen, streepen, enz.
Een andere toepassing van de zoo mo
dieuze zwart-met wil combinatie is d
garneering van een zwarte japon met heei
gewoon wit tres, dat in een eenvoudig
patroon op de japon genaaid, een heel ori
gineel garnituur vormt, kraagje zoowel
als manchetten. Zoo'n fel-witte garnee
ring kan een buitengewoon aardig ef
fect opleveren en het wordt door zelfs
de voornaamste modehuizen in allerlei
origineels uitvoeringen gelanceerd.
Natuurlijk kan men zulke garnituurtje?
ook al gereed koopen. Doch deze nieuwig
heid laat ons ruimschoots gelegenheid
om onze eigen fantasie bot te vieren.
MADELEI NE.
RECEPT:
Pikante roereieren. Daarvoor nemen we
(voor 4 personen) G eieren; 1 afgestreken
eetlepel boter, 1 theelepel maggi's aro
ma, een half afgestreken eetlepel zout.
G lepels water of melk, 1 eetlepel gehak
te peterselie. In een pannetje klopt men
de eieren met het zout en de aroma en
roert er dde melk of het water door, ver
der de in kleine klontjes verdeelde bter
en de peterselie. Op een niet te hard vuur
laat men de eieren, onder voortdurend
roeren, stollen tot een geleiachtige mas
sa. Het wordt opgediend op een war
me schotel. HUISVROUW.
de Clarence-Pier, waar de militaire kapel
weer een opwekkend programma deed hoo-
ren.
Ineens werd Cora Lauderdale gewaar,
die zich van dc promenade daarboven, waar
de rookende heeren zaten, een weg baande
naar haar plekje.
Daar heb je onzen adjudant! spotte zij.
Ik geloof, dat hij kalm al -dien tijd op de
galerij gezeten heeft!
Al van verre boog Lauderdale tot de da
mes en reeds deed hij den mond open om
iets te zeggen, toen de kapelmeester zijn
maatstok ophief en het Sol datenkoor uit
de Faust inviel.
Verontschuldigd haalde hij de schouders
op, schudde het hoofd en liet zich in den
eenigen stoel vallen, die daar nog leeg was.
Hij glimlachte tot Jocelyn, die dezen blik
op dezelfde manier beantwoordde, vastbc
sloten als zij was, den omgang op den ge
wonen voet voort te zetten. Roger, van
zijn kant, was echter even vastbesloten,
zijn doel te bereiken.
Toen er weer een pauze intrad, zei hij
tot Mrs. Waring:
Ik mag u wel mijn excuse bieden. dat ik
zoo laat ben en dat ik u waarschijnlijk heb
laten wachten, maar liet was mijn schuld
niet.
Wie had dan wèl de schuld? viel Cora
in.
Dc omstandigheden. Ik moest den
trein halen en ik was wat laat.
Een trein halen? Is u <ian weg ge
weest?
Ja, een locaaltreintjc voor dienstzaken.
De adjudant van een regiment, Cora,
bracht Mrs. Waring haar dochter onder
het oog, heeft tal van ambtsbezigheden.
Het gezelschapje ging thee drinken, toen
ze bijna tegen een heer aanliepen, die een
oudere dame naar een van de tafeltjes ge
leidde.
Van Weedestraat 7
S0ESTDIJK
HONING voor SPORT BEOEFENAARS.
In de „Biener^Vater" yan Mei 1934
treilen wij een berichtje aan, overge
nomen uit „linkerfreund", waarin we
het navolgende lezen:
„De bekende Zwitschersche wielrepc
tier Richli, winnaar van verscheidene
„Zesdaagschen" in het buitenland, heeft
op 4 Februari 1933 ook den zeven-uren
wedstrijd op de winterrenbaan te Basel
schitterend gewonnen. Richli gebruikt
voor en gedurende die rennen bijna uit
sluitend zuiveren bijenhoning in slappe
thee, daar hij de ervaring heeft opgedaan,
dat geen ander product hem zoo snel de
verbruikte spierkracht en energie weder
terug geeft. Ook eenige van onze beste
ski-loopers zijn tot het zelfde resultaat
gekomen en nemen nu gedurende hun
wedstrijden over groote afstanden van
tijd tot tijd honing in vasten of verdunden
toestand tot zich".
Zou het niet aanbevelenswaard zijn,
dat onze Nederl. sportbeoefenaars hier
ook eens proeven mede nemen, voor
al bij die wedstrijden, waar veel van hun
uithoudingsvermogen gevergd wordt 7.
Wij denken hier bijv. aan de deelnemers
aan de bekende Yierdaagsche afstands-
marschen, zooals die door den Nederl.
Bond voor Lichamelijke Opvoeding jaar
lijks worden uitgeschreven.
Gezien de resultaten daarmede in het
buitenland verkregen, zijn wij ervan over
tuigd, dat zij, door het gebruiken van een
weinig honing tijdens de gebruikelijke
rusten,weldra weder geheel fit zullem
zijn om hun marsch verder voort te zetten.
Voor deze proef neme men echter ge
garandeerd zuiveren, volwaardigen Ned.
honing, zooals deze onder het Rijksmerk
in den handel gebracht wordt.
444444444444444444444
4 DE EERSTE SOESTER 4
ELECTR. DRUKKER IT
4 is het meest betrouwbare adres 4
4 voor Uw drukwerk. Met onze mo- 4
4 tegen zeer concurreerende prijzen 4
4 derne machines zijn wij in staat U 4
4 bet b6Ste van het beste te leveren 4
4
Hallo, Lauderdale! riep hij. Ik heb je
zoo even wel gezien, maar je zag mij niet.
Ik zat in denzelfden trein van Londen.
Beestachtig laat waren we, hè?
Dit zeggende liep hij verder en Cora
vroeg verbaasd:
De trein van Londen?Ik dacht,
dat u zei, hoe het maar een locaaltreintjc
was?
Ja, het was de trein uit Londen, maar
ik ben er hier dichtbij ingestapt.
Dien volgenden dag, toen de dames bood-
chappen deden op Palmerstone Road, ont
moette Jocelyn den heer, die op 't concert
tot Roger gesproken had. Mrs. Waring en
Cora waren bij een modiste en Jocelyn
stond even te wachten, toen ze ineens een
stem achter zich hoorde.
Zich omkeerend, zag zij de vrouw van
een van de majoors van het East-Mcrcia
Regiment met dien bewusten heer. Mrs
Hailston, die haar een boodschap had tc
geven voor de Warings, stelde haar voor
commandant Fairbairn.
Om wat tc zeggen, merkte Jocelyn op.
dat zij hem dien vorigen dag op de Pier
had gezien.
U sprak met mijn neef, kapitein Lau
derdale. Ik geloof, dat u met denzelfden
trein had gereisd.
Lauderdale? Is dat uw neef? Ja, dat
zoo. Hij stapte in bij kasteel Rowlands
of ergens op die hoogte. Weet u ook sonb,
of hij dat deel van het land kent? Vrienden
van mij denken er over, om zich daar te
tigen.
Ik weet niet; ik heb er hem nooit van
hooren spreken.
Wordt vervolgd.