Pluimveeteelt.
De twee machten in
het leven.
FEUILL ETO?i
Voor de Vrouw
HIJ EN ZIJ.
door Kees Spotvogel.
ilij had een hekel, een afkeer van vrouwen,
Zijn lijfspreuk was altijd: hoedt je voor
trouwen.
Want 't leukste meisje, de heerlijkste schat,
Wordt in 't huwelijk een kwaadaardige kat.
Nu ja, zoo af en toe, een klein beetje vrijen,
Dat kan je met geen mogelijkheid, altijd
vermijen.
W.ant bij maneschijn en sterrengeflonker,
Knijpt menigeen zoo gaarne, de kat in 't
donker.
Dus (ten minste gelijk hij altijd beweerde),
Vrijen wel aardig, als je op tijd retireerde.
Uit beginsel gaf ze om geen man, dacht
niet aan trouwen
't Geeft niets als ellende, hoorde zij van
andere vrouwen
Haar vrijheid en blijheid, dat ging boven
alles.
Eenmaal getrouwd, zit je vlug in den dalles.
Voor tijdverdrijf, kon ze zoo'n vent wel
waardeeren,
,En onder een punchgroc een avond pas-
seeren.
Zoo'n heel klein zoentje, was ook geen
bezwaar,
Alleen een vent met een snor, dat kriebelt
zoo raar.
Maar 't bleef maar een man, waar je vrij
mee kon spelen
En zij werd onzichtbaar, begon hij haar te
vervelen.
te laten.
Zoo'n klein vrijertje, was ook geen bezwaar
Maarvoor hun beginsel, werd
toch een gevaar.
Want 't tweetal eerst anti, ja 't is om te
gieren,
Hoopt morgen, hun gouden bruiloft te
vieren.
't Was op een avond, Luna stond hoog aan
den hemel,
Dat je hart uit de maat slaat, bij 't sterren-
gewemel.
Hij had z'n tuin goed verzorgd, was moe
van 't spitten
En dacht, met een meisje zou 'k wel op
een bank willen zitten.
Hij inviteerde haar hartelijk, zij mocht zoo
iets wel.
Zoo'n zoentje of vijftig kon geen kwaad, 't
is toch spel.
En zij liepen zoo knusjes, als broertje en
zusje.
En zoo af en toe gaf hij haar, en zij hem een
kusje.
Ze gingen eventjes zitten onder een reus
achtige beuk.
En 't kriebelen van z'n snor, dat vond zij
leuk.
Onder 't vrijen door, hadden ze 't over
mannen en vrouwen
Die zoo brutaalweg, maar waren gaan trou
wen.
En zij waren in hun nopjes, over hun keus,
Vrijheid en blijheid, bleef altijd hun leus.
Je kon elkaar zoenen, behoefde elkaar niet
te haten,
Maar trouwen, neen hoor, 't was beter 't
te laten.
COCCIDIOSE, EEN VEEL VOOR.
KOMENDE KUIKENZIEKTE.
Om dezen tijd van het jaar krijgt men
vele klachten omtrent ziekten bij kuikens
die gelijkluidend zijn, als:
„Mijn kuikens van 3, 4, 5 of meer weken
hebben diarrhee; om de aarsopening zit de
ingedroogde ontlasting aan de veeren vast_
gekleefd tot een propje; het sterftecijfer is
hoog; de dieren zijn erg slap, ze zitten ruig
in de veeren, laten de vleugeltjes los han
gen, vertoonen weinig of geen eetlust; de
ontlasting is witgeel van kleur, slijmerig-
vloeibaar, soms wel eenigszins bruinachtig,
een enkele maal zelfs met bloed er door
heen; sommige kuikens geven een klaaglijk,
soms wel piepend geluid, als ze de ontlas
ting trachten uit te persen."
Zóó is het beeld der coccidiose-lijders en
-lijderessen! Want in de meeste gevallen
heerscht er coccidiose, wanneer de uitwen
dige verschijnselen aldus zijn.
Deze ziekte komt ook bij volwassen hoen_
ders (ook bij eenden, ganzen, pauwen, ka
naries, konijnen) voor, en wel hoofdzakelijk
naar het Engelsch
van
LILLIAS CAMPBELL DAVIDSON.
(Nadruk verboden)
23)
Ik zal het Mrs. Waring geven. Het is
jammer, dat men hier in Southsea over het
geheel ook niet wat meer van het buiten
leven kan genieten.
Tot nog toe heb ik dat niet zoo ge
mist. Maar we zijn hier nog maar een
herfst en een winter geweest.
Jocelyn was in gedachten steeds bezig,
om een inleiding te zoeken tot het onder
werp, waarnaar zij hem ondervragen wilde.
En werktuigelijk zat zij met haar ring aan
den vinger te spelen, tot ze 'm bij ongeluk
te ver schoof en het ding op den grond
rolde.
Mr. Baily bukte zich en reikte 'm haar
over, met hoffelijk gebaar.
Ja, dat is toch ook eigenlijk dwaas
van ons vrouwen, dat wij ons tooien met
tal van dingen, die wij verliezen kunnen.
Dan zijn mannen verstandiger. Die dragen
geen ringen. Ik wed, dat geen van de of
ficieren van het East-Mercia-Regiment zoo
dwaas is?
Ja toch, twee. Maar ze hebben het op
gegeven.
Wie waren het dan?
iEen er van was kapitein Lauderdale,
uw neef; die droeg zulk een prachtstuk,
dat wij er hem altijd mee plaagden.
Roger? vroeg zij verbaasd. Want, of
schoon hij altijd keurig gekleed was, had zij
hem nog nooit met een ring gezien.
in den nazomer, tegen het einde van het
legseizoen. Die volwassen dieren zien er
dan erg vies van achteren uit. Menige kip
gaat er aan dood.
Maar om dezen tijd van 't jaar zijn het
alleen de kuikens, welke er door worden
aangetast. Het meest wordt dit lijden aan
getroffen bij kuikens van 3 weken tot 4
maanden oud, schrijft dr. E. A. R. E. Bau-
det, conservator aan het Instituut voor
parasitaire en infectieziekten te Utrecht in
het „Handboek voor den Bedrijfspluimvee-
houder" (Boek. en handelsdrukkerij L. J.
Geeris-Rox te Helmond). Zooals men ziet,
komen de kuikens, welke de pullorum-in-
fectie ontloopen hebben, nu in aanmerking
voor coccidiose.
De ziekte wordt veroorzaakt door eene
parasiet, welke voornamelijk leeft in het
slijmvlies van den darm en richt daar eene
hevige verwoesting aan.
Deze parasiet houdt zich bij voorkeur op
in het eerste gedeelte van den dunnen darm
en in de twee blinde darmen. In de mest
van zoo'n besmet dier vindt men onder de
microscoop langwerpig ovale lichaampjes,
die door een dikken gelaagden wand om
geven zijn en waarvan de inhoud korrelig
is. Men kan ze met het bloote oog niet ont_
dekken.
De parasieten ontwikkelen zich onder
voor haar gunstige omstandigheden zeer
vlug. Deze gunstige omstandigheden zijn:
a. voldoende vocht, b. een geschikte tem
peratuur.
De eitjes van de parasieten komen met
de mest op het uitloopterrein of (en) in de
hokken. Daar vocht gunstig is voor de ont
wikkeling der eitjes, begrijpt men dat de
vochtige plekken in het hok, waar de drink
bak staat, een groot gevaar opleveren. Men
moet dat dus zooveel mogelijk zien te voor.
komen. In verband hiermede wijzen we nog
eens op het groote nut, dat gelegen is in
gaasbodems, waar de drinkbakken op
staan.
Versche ontlasting is niet besmettelijk.
Dit zij ons een teeken, om de hokken zoo
zindelijk en droog te houden, als maar
eenigszins mogelijk is.
Wfanneer de dieren herstellen, schrijft dr.
Baudet, worden het in het algemeen toch
achterblijvers. Iemand, die wel eens cocci
diose onder zijn kuikens gehad heeft,
merkte dat zeer zeker bij enkele exempla
ren. Het ergste is, dat dergelijke dieren
voortdurend smetstof blijven verspreiden
en een gevaar opleveren voor de overige
kuikens.
Bij het onderzoek vindt men de blinde
darmen dikwijls sterk opgezet, en gevuld
met een bruine, soms bloedige, half weeke,
soms korrelige massa. Die verdikking dei-
blinde darmen is met het bloote oog te
constateeren.
Tijdens het heerschen van de ziekte
breidt de infectie zich door de besmette
ontlasting steeds uit. Bij het eenmaal aan
getaste kuiken kan, zooals dit uit de ont
wikkeling van de parasiet gebleken is,
reeds een sterke vermeerdering van cocci-
diën in den darm plaats vinden, zonder dat
deze van buiten worden aangevoerd.
Wij moeten dus zooveel mogelijk belet
ten, dat nog niet aangetaste dieren besmet
worden.
Menig terrein, waar nu kuikens loopen,
is besmet geworden door kippen, die voor
dien tijd aan coccidiose geleden hebben
(z.g. smetstofdraagsters).
Het is daarom een allereerste vereischte,
voor den opfok van kuikens een terrein te
bestemmen, waar nooit kippen kwamen,
m.a.w. we moeten een apart opfokterrein
hebben, dat na he+. fokseizoen absoluut vrij
van dieren blijft tot het volgend fokseizoen.
Aan deze eisch wordt gelukkig op menig
bedrijf reeds voldaan, maar nog lang niet
algemeen genoeg.
Hebben er echter nooit kippen op een
terrein geloopen, dan kan daar toch nog
wel coccidiose uitbreken. Men heeft dan te
doen met een zoogenaamde secondaire in
fectiebron, die gevormd' wordt door dieren,
die zelf niet gevoelig zijn voor een besmet
ting, doch wel oorzaak kunnen zijn, dat an
dere dieren besmet worden. Dr. Baudet zegt
in dit verband:
„Ratten, muizen, en vliegen b.v. die zich
besmet hebben met oocysten eitjes der
parasiet), worden in het geheel niet ziek,
maar deponeeren toch met hun mest de
eitjes, die niets op hun tocht door het
darmkanaal van den tijdelijken gastheer
ingeboet hebben van hun ziektemakende
kracht voor kippen en kuikens, op ter-
Ja, nu draagt hij 'm niet meer; hij
heeft het opgegeven, terwijl wij buitens
lands waren, nu al een heelen tijd geleden
Waarschijnlijk vond hij het te geriskeerd,
om zoo'n stuk van waarde te dragen, daar,
waar de inboorlingen zoo vreeselijk dief
achtig zijn.
Nu, en wie draagt er nog meer een
ring, of hééft er een gedragen?
Roger liet ze natuurlijk geheel buiten be
schouwing.
Laat eens kijken: majoor Bishop en
kapitein Jones. De majoor heeft 't ook op
gegeven, want den zijne heeft hij verloren,
of die werd gestolen, dat .weet ik nu niet
meer. En die arme Jones is nu weduwnaar.
Was het een diamanten ring van den
majoor?
t Neen, een zegelring met zijn wapen
dus. Maar nu hij er hier belasting voor zou
moeten betalen, heeft hij het ding afgelegd.
Dus was het geen diamanten ring?
Niet zoo iets als deze?
Ze had den langen ketting te voorschijn
gehaald en hield hem den fonkelenden dia
mant voor.
Dat is de ring van kapitein Lauderda
le. Ik herken hem duidelijk
ODus daarom heeft hij 'm
niet langer gedragen! Dit met jongensach
tige verheuging,dat hij soms een teeder
geheim ontdekt liad en het uit bescheiden
heid voor Jocelyn nu verder daarbij latend.
Hij liet haar ring weer in de hand glij
den, en toen hij opkeek, zag hij, dat ze
achterovergeleund lag in haar stoel met
doodsbleek gelaat, maar wijd open oogen.
Hij dacht dat zij op het punt van flauw
vallen was en vroeg:
Zal ik het venster openzetten, of iets
voor u halen? Het is hier warm, met de zon
op de kamer; misschien dat ook de geur
van de bloemen u hinderde.
Maar zij had zich reeds hersteld. Steeds
had zij krampachtig den ring in de hand
gehouden, maar onmiddellijk gebruikte zij
reinen, die nog onbesmet waren en kunnen
zoo secundair infectie veroorzaakt heb
ben."
En verder:
„Over de behandeling is weinig te zeg
gen. Men heeft wel eens gemeend met een
middel succes te hebben, maar ieder mid
del, dat gegeven wordt nadat de ziekte
haar toppunt bereikt heeft en alweer uit
zichzelf aan het afnemen is, geeft den in
druk succes te hebben. Het eenige is, dat
we een herinfectie der dieren voorkomen,
door de besmettelijke ontlasting te verwij
deren en te vernietigen. Er is een bepaalde
dosis van infectie noodig, ook al is de pa
rasiet stellig aanwezig. Ook de melk-jo-
dium behandeling is waardeloos gebleken.
De oocysten met hun dikken wand zijn
zeer resistent tegen desinfectie middelen.
Kokend sodawater is nog het beste mid
del. Sublimaat, kalamel, catechu, kalium,
permanganaat, chinosel e.d. in het drinkwa
ter gegeven, kan geen kwaad, maar ze ge
nezen de ziekte niet. De beste behandeling
is het scheppen van ongunstige omstandig,
heden voor de parasieten (droogte, zon,
kou) en van gunstige omstandigheden voor
het dier: goede voeding, zonder plotselin
ge overgangen, goede huisvesting, vaak
verwijderen van de versche mest, toepassen
van gaasbodems, uitloop wisselen, waar
door ook verdunning van meststof bereikt
wordt, evenals door het afzonderen van
zieke dieren, die een voortdurende bron
van infectie vormen."
JOS. BOSHOUWERS.
(Dc Kleinveeteelt).
KEUKENAFVAL ALS KIPPENVOER.
Aan bovengenoemd artikel van Dr. te
Hennepe in „Norddeutscher Geflügelhof'
ontleenen wij het volgende:
Wanneer men nauwkeurig de gewoonten
van de stadsbewoners bestudeert, dan zal
men spoedig bemerken, dat zich daar een
tak van pluimveeteelt ontwikkelt, waarvan
men in de vakbladen weinig leest, en die
toch vele menschen een behoorlijk aantal
versche eieren levert en daardoor een nut
tig en aangenaam nevenbestaan is. Met
deze kippen, die meer en deels in kleine tuin
tjes worden gehouden en met keukenafval
worden gevoed, kan men met uiterst ge
ringe middelen nog belangrijke voordeelen
verkrijgen.
Over nadere bijzonderheden van dit af
val is nog weinig bekend, maar vooral in
den laatsten tijd strekken zich de onder
zoekingen zich hier meer en meer over uit.
Zoo zijn de afvalresten uit groote restau
rants meermalen voor zulke doeleinden ge
bruikt en hebben Engelsche onderzoekin
gen ook eenig interessant cijfermateriaal
aan het licht gebracht.
Zoo bestaat er in Antwerpen een hoen-
derhouderij die door de directie van een
der grootste nieuwe hotels wordt gedre
ven en voor een deel met hotelafval ge
voed wordt.
Bij ons vindt dit afval vaak zijn weg
door de varkensmaag, dit neemt echter niet
weg dat vooral in de steden ook met de
kippen resultaten zijn te bereiken.
De resten die overblijven in gewone hui
zen, bevatten meestal aardappelen en
groenten, welke zeer goed voor de kippen
gebruikt kunnen worden.
In Amerika heeft men berekend, dat in
een jaar met het gevoerde afval ongeveer
10.UU0.000 K.G. varkensvleesch geprodu
ceerd wordt.
Als waarde werd aangegeven: eiwit 15—
18 pCt., koolhydraten 3160 pCt., vet 13
33 pCt., asch 16—36 pCt. als op droge
massa berekend.
Men ziet, dat de cijfers nogal aan schom
melingen onderhevig zijn. Zoo zijn in en
kele steden nauwkeuriger onderzoekingen
verricht en heeft men het afval in verschil
lende soorten al naar gelang de herkomst
onderverdeeld, waardoor meer stabielere
uitkomsten werden verkregen.
Opvallend is het vaak hooge cijfer aan
vet, terwijl toch vleesch dat meerendeels
eiwit bevat, dikwijls op de borden gelaten
wordt. Asch-bestanddeelen zijn daar hoog,
waar veel vischresten worden weggegooid,
terwijl de hoeveelheid koolhydraten weer
met de aardappelen en groenten in ver
band staat.
Bekijkt men deze cijfers uit het gezichts
punt van den kippenhouder, zoo ziet men
dat het vetgehalte te hoog en het eiwit
gehalte te laag is.
Om het voer daarom doelmatig te ma-
het weinigje kracht, dat zij in zich voelde,
om het haar zoo weerzinwekkend ding aan
het kettinkje te bevestigen, zoodat het voor
de wereld verborgen zou zijn.
Luitenant Bailey zag die beweging en
wenschte, dat hij maar liever niets gezegd
had: ze kon het wel een onbeschaamde op
merking van hem hebben geacht. Iedereen
wist immers, dat Lauderdale zijn nichtje
bewonderde, en ongetwijfeld had hij haar
den ring gegeven. Maar waarschijnlijk had
den ze nog de een of andere reden, om de
verloving geheim te houden: misschien
voogden of familieleden, die er tegen wa
ren.
Hij deed dus zijn best, nu weer over al
lerlei onbeduidende onderwerpen te spre
ken en Jocelyn van haar kant, hield zich
goed en antwoordde, al was het dan ook
eenigszins verstrooid; want hoe kon nu
van haar verwacht worden, dat zij ooit
haar gedachten zou kunnen bepalen bij dit
gesprek, terwijl zij nu weer een openbaring
had gehad, véél verschrikkelijker dan de
vorige!
Het weer had niet gunstiger kunnen
zijn voor den pic-nic op dien volgenden
dag. Vandaar dat het dan ook een opge
wekt gezelschapje was aan boord van het
jacht, dat van Zeezicht een tochtje maakte
door het Kanaal.
Kapitein Lauderdale hoorde tot de
spraakzaamste en telkens trachtte hij zijn
nichtje ook in het gesprek te betrekken,
die echter bijzonder verstrooid en afge
trokken was. Dien vorigen dag bad Cora
al opgemerkt, dat Jocelyn er zeer bleek
uitzag, toen zij en haar moeder van den
lunch van de Marchants terugkeerden. Mrs.
Waring had haar vroeg naar bed gestuurd,
en toen zij dien volgenden ochtend nog
bleek aan het ontbijt verscheen, had dc
gastvrouw er sterk over gedacht, om om
harentwille niet deel te nemen aan het uit
stapje en het had Jocelyn heel wat over-
ken, moet men het vermengen en kiest
daarvoor een voeder uit dat rijk is aan
ei-wit en arm aan vet en koolhydraten,
waarvoor vetarm visch- of diermeel in
aanmerking komt.
Aan den anderen kant geven deze cijfers
de verklaring, dat vele kippen die door zui
nige huisvrouwen met keukenafval en
brood gevoerd worden, gemakkelijk aan
spijsverteerings-storingen lijden en niet het
gewenschte aantal eieren leggen.
W
OVER KNOOPEN, KRAAGJES EN
JASJES.
Verleden jaar reeds is de groote mode
der knoopengarneering begonnen en in tal
van warenhuizen werden heele batterijen
van knoopendoozen en dito kaarten inge
richt, waar we een schier onuitputtelijke
variatie van modellen en maaksels van
knoopen konden vinden. De knoopengar
neering neemt ook in dit seizoen nog een
heel belangrijke plaats in en telkens zien
we weer nieuwe toepassingen, er van. On
deraan op de teekening staan er eenige van
aangegeven, zooals men die in de Fran-
sche modecollecties kan aantreffen, ver
tolkt door Femme de France. Werkelijk
heel snoezig en origineel is het kraagje of
eigenlijk een half kraagje van witte crêpe
satin, links. Dit is aan een smalle band ge
zet en wordt, gegarneerd met knoopen van
wit corozo, op een bloes van satin gedra
gen. De rok van een witte wollen stof
wordt van voren met dezelfde soort knoo
pen gesloten. Bijzonder chic staat ook die
garneering van metalen knoopen, waarmee
die andere rok op zij gesloten wordt. Bij
dit garnituur behoort ook een zelfde soort
knoop, die op de omslag van de driekwait-
mouw gezet is. Iets nieuws vormen ook op
het oogenblik de smalle, recht-opstaande
colletjes, van lingerie, die men officiers
kraagjes noemt. Zoo'n garnituurtje wordt
ook alweer met knoopjes gesloten.
Over de korte jasjes raken we maar niet
uitgepraat. Dat komt, doordat die groote
liefhebberij voor aparte, losse jasjes nog
steeds toeneemt. Dikwijls zijn ze zonder
kraag, en dan wordt er een kleurige sjaal
onder gedragen, die aan den hals er uit
komt, en als 't ware een gedrapeerde kraag
vormt, en dan verder op zij weer met een
slip er uit komt kijken, wat een buitenge
woon fleurig en kleurig effect oplevert.
Het is inderdaad een feit, dat er nog nooit
zoo'n groote vraag voor die jasjes is ge
weest als nu. Zoo'n jasje moet dan in kleur
contrasteeren met de rok en er zijn er vele,
die zich een groote verscheidenheid van
costumes verschaffen, door verschillende
jasjes te dragen op een en dezelfde rok.
Ook de leeren jasjes, echt of imitatie var
kensleer, vallen voor dit doel zeer in den
smaak, en zeker niet alleen voor de zoo
genaamde motor-engelen!
MADELEINE.
redingskracht gekost, om toch te mogen
doorzetten.
Nu, misschien dat de frissche zeelucht
je goed doet, kindje, had mrs. Waring ten
slotte toegegeven. Maar heel kalmpjes
aan, hoor!
Dat is de eenige voorwaarde, waarop we
je willen meenemen.
Op dek werd zij, ondanks haar protest,
in kussens geinstalleerd en heel het gezel
schap werd verzocht, niet druk met haar
te praten. Hier was de patiënte dankbaar
voor, want zij voelde duidelijk, dat het
haar onmogelijk zou zijn geweest, met
eenige opgewektheid deel te nemen aan
dien luchtigen conversatietoon.
Zij zou al haar zelfbeheersching noodig
hebben voor de taak, die zij vóór zich zag.
Toen ze aan de lange pier geland waren
en een eind langs het strand naar het dorp
je waren gewandeld, trokken de oudere
dames zich terug in het logement, waar
later gezamenlijk zou worden theegedron
ken. De jongelui zouden aan het bloemen
plukken gaan en Jocelyn stond er op, ook
van de partij te zijn, ofschoon mrs. Waring
zich daar in het geheel niet mee vereenigen
kon. Lauderdale beweerde echter met
groote beslistheid, dat hij wel zou toezien,
hoe zijn nichtje zich niet al te zeer ver
moeide en algemeen werd dan ook gedacht,
dat hem deze taak zeer goed toevertrouwd
was.
Op den steilen dorpsweg bleef het ge
zelschapje bijeen. Toen verdeelden zij zich,
want overal in de boschjes daar in den om
trek vertoonden zich de „sleutels der len
te."
Bij den opstap van een hek gekomen,
meende Lauderdale:
Dit is juist een geschikte plaats, om
eens even halt te houden.
Zij was dit geheel met hem eens en bleef
.tegen het hek leunen, of zij zich eigenlijk
te zwak voelde, om zonder steun te blijven
staan.
EEN VILTEN HOED, IS VOOR ALLES
GOED.
De vilten hoed is ook voor de vrouw een
gemakkelijke en niet dure dracht, daar deze
het geheele jaar door gedragen kan worden
en tegen regen bestand is.
Wie dus niet zooveel van huis is, boven
dien in den zomer bij voorkeur nog zonder
hoed loopt en niet veel geld voor haar
kleeding wil uitgeven, is daarmede voor
de verschillende doeleinden het best voor
zien.
Wie op reis gaat of eens enkele dagen
van huis is, en niet veel kleeren wil mee
nemen, heeft in een vilthoedje of iets daar
aan overeenkomstig, een gemakkelijk
hoofddeksel, dat opgerold kan worden als
men het niet dragen wil en in den koffer
weinig plaats inneemt.
En een gladde vilthoed, die licht van
kleur is en door het dragen wat smoezelig
is geworden, kan men zelfs best weer op
knappen, door eerst af te borstelen en ver
volgens gelijkmatig te wrijven met een zeer
zacht doekje of watten, vochtig gemaakt
metbenzine (niet bij het vuur) of tetra.
Neem vooral schoone watten of een schoon
doekje zoodra deze vuil zijn en zorg er ook
voor, dat er geen plekken worden overge
slagen, daar er dan strepen of kringen ont
staan. Wrijf den hoed met een schoonen
doek zooveel mogelijk droog en hang den
hoed buiten op om na te drogen.
Is er een lint op den hoed, dat niet erg
vuil is, dan kan men dit tegelijk mee be
handelen. Is het lint vuil, dan kan men
het beter even verwijderen en afzonderlijk
in benzine of tetra wasschen (eerst in een
afgedekt bakje een tijdje weeken, dan er in
uitknijpen en droog en schoon wrijven).
Andere versieringen, zooals een bosje
veertjes of bloemen, kan men in den regel
het best ook even verwijderen en opknap
pen, al naar noodig is.
Moet er een nieuw lint op den hoed aan
gebracht worden, dan kan men zonder ex
tra kosten een andere versiering aanbren
gen door resten wol in passende kleuren te
vlechten of door er een bandje van te we
ven. Op deze manier kan men iets aardigs
verkrijgen.
Ten slotte zij nog opgemerkt, dat men
het beste doet eerst den hoed aan den bin
nenkant te reinigen. Bij een heerenhoed met
leeren binnenrand, wordt deze het eerst
schoongemaakt.
HUISHOUDELIJKE WENKEN.
Er is een goede methode om de onaan
gename geur van kool, bloemkool, Brus-
selsche kooltjes enz. bij het koken weg te
nemen. Daartoe wordt aangeraden het wa
ter tien minuten van te voren te koken,
voor men er de kool in doet. Vrijwel alle
onaangename lucht wordt dan vermeden
en de groente moet er bovendien bijzonder
door aan smaak winnen.
We kennen allerlei soorten sla: gewone
sla, tomatensla, komkommersla, enz. Maar
de volgende sla moet buitengewoon lekker
zijn, al zal men het eerst eens moeten ma
ken, om het te gelooven. Men mengt heel
eenvoudig door elkaar tomaten en bana
nen, beide aan schijfjes gesneden natuurlijk.
Het aanzetten van drukkertjes kan heel
precies gebeuren, als men het drukkertje
met het knopje er op met wat krijt of zoo
insmeert. Dat geeft dan een teekentje op
de stof, precies op de plaats, waar de an
dere helft van het drukkertje moet worden
aangezet.
Oranje marmelade en oranje marmelade
zijn twee! Dat wil zeggen, deze heerlijke,
frissche jam kan op allerlei manieren ge
maakt worden, maar de volgende methode
is toch wel zeer voordeelig, omdat men
met weinig grondstof een werkelijk bui
tengewone hoeveelheid marmelade ver
krijgt. Men neemt 6 zoete sinaasappelen en
2 citroenen. Alleen de uiteinden worden
weggedaan, voor de rest snijdt men ze zoo
dun mogelijk aan schijfjes. Haal de pitten
er uit. Neem op elk pond schijfjes IA L.
koud water, doe die er bij, en zet de boel
zoo 24 uur weg. Weeg vervolgens het heele
mengsel, nadat men het eerst 45 minuten
heeft gekookt en nogmaals 24 uur heeft
weggezet. Na het wegen voegt men er 1
pond suiker op elk pond massa bij en
brengt de boel dan weer aan de kook en
laat 45 minuten doorkoken, tot alles ge
bonden is.
HOOFDSTUK XXVI.
Wat spijt mij dat nu, dat je vandaag
zoo weinig opgewekt schijnt! zei hij, ter
wijl hij met een blik vol teederheid naar
haar keek. Je ziet haast zoo wit als een
sneeuwklokje en hebt blauwe kringen on
der de oogen. Zou je er niet liever bij gaan
zitten; staan is zoo vermoeiend.
Och, wat geeft dat! prevelden haar
bleeke lippen.
Zijn zorgzaamheid deed haar al weer
denken. Hoe was het nu mogelijk, dat zulk
een man een moordenaar en een verrader
zou zijn?Neen, er moest ergens
een verschrikkelijk misverstand schuilen!
Hoe kan je nu zoo spreken? begon hij
weer. Geeft dat niets?Denk je, dat
het mij niet vreeselijk leed doet, dat je je
ziek en ellendig voelt? Ga nu zitten en
luister naar mij. Ik moet met je spreken.
We kunnen niet langer zoo voortgaan. Ik
moet een duidelijke verklaring van je heb
ben: wie is de man, dien je zegt, dat je de
voorkeur geeft boven mij; de man, die je
niet lief heeft, want
Stil, Roger! riep ze op vastberaden
toon.
StilNeen, ik denk er niet
aan! Mijn plan staat vast: jij bent de eeni
ge vrouw ter wereld voor mij en ik zal
er naar blijven streven, je dan ook tot de
mijne te maken, tot ik mijn doel heb be
reikt. Wees daarvan verzekerd.
Eerst moet je eens luisteren naar
mij! riep Jocelyn en maakte in groote
haast het dunne kettinkje los, dat zij om
den hals droeg.
Dat wil ik jou teruggeven. Het be
hoort jou.
Wordt vervolgd.