Nieuws- en Advertentieblad
Verschijnt Woensdag en Zaterdag
HORS D'OEUVRE.
Bekendmakingen
Officieel
Hitier, Quo Vadis?
Gemengd Nieuws^O
Nieuwe Verordeningen en
Wijzigingen daarvan.
No. 63 (Gegarandeerde oplaag 3000 exemplaren)
Twéé eri Twintigste Jaargèng
Woensdag 8 Aug. 1934
Bureau voor Administratie: VAN WEEDESTRAAT 7 SOESTDIJK
Advertentiën worden ingewacht tot uiterlijk Dinsdags- en Vrijdagsmiddags
2 uur aan het Bureau v. Weedestraat 7 en aan het filiaal Soesterb.straat 8
Uitgave: N.V. EERSTE SOESTER ELECTR. DRUKKERIJ, v.h. G. v. d. Bovenkamp
Advertentiën: VAN 1-5 REGELS 75 CTS., ELKE REGEL MEER 15 CTS.
Groote letters naar plaatsruimte BIJ ABONNEMENT KORTING
ABONNEMENTSPRIJS: 1.— PER DRIE MAANDEN. Franco p. post
REDACTIE- EN ADM.-ADRESv. WEEDESTR. 7 - TEL. 962 - GIRO 161165
HET AUTEURSRECHT VAN DIT BLAD WORDT UITDRUKKELIJK VOORBEHOUDEN OVEREENKOMSTIG ART. 15 VAN DE AUTEURSWET 1912 - STAATSBLAD No. 380
BEKENDMAKING.
Burgemeester en Wethouders van Soest
brengen ter openbare kennis dat de Com
missie ter beoordeeling van bouwplannen
zitting houdt in het gebouw van Openbare
\\1erken, Lange Brinkweg 49b alhier op
den eersten en derden Dinsdag van iedere
maand.
Belanghebbenden kunnen op deze dagen
des namiddags van 23 uur inlichtingen
omtrent de door hen ingezonden bouwplan
nen bekomen van een der leden dier Com
missie.
Soest, 31 Juli 1934.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester, G. Deketh.
De Secretaris, J. Batenburg.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Soest
maken bekend, dat het verzoek van de N.V.
Bataafsche Import Miij. te 's Gravenhage om
op/in perceel, kadastraal bekend in sectie
A. No. 1783-1784 gelegen aan de Kerk
straat een ondergrondsche benzinebewaar
plaats met bovengrondsche aftapinrichting
te mogen oprichten door hen is ingewilligd
op 31 Juli 1934.
Soest, 1 Augustus 1934.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester, G. Deketh.
De Secretaris, J. Batenburg.
I.
Het is van belang om, zonder zich te
laten meesleepen of beïnvloeden, door po
litieke sym- of antipathieën, op zuiver ob
jectieve wijze den toestand te ontleden, die
ontstaan is door het verscheiden van den
alom geachten, eerbiedwaardigen grijsaard
von Hindenburg. Een juist en zuiver inzicht
in den toestand wordt niet verkregen door
speculatieve redenaties, waarbij de wensch
de vader van de gedachte is. Zoo gevoelen
wij er weinig voor, een min of meer pijn
lijk figuur te slaan, zooals sommige Ber-
lijnsche correspondenten van de groote bla
den, die in één editie van hun blad (dit was
het geval bij het Algemeen Handelsblad)
vermeldden dat Hitier zich tot rijkspresi
dent had geproclameerd, en natuurlijk wel
geen referendum daarover zou laten houden,
en even later moesten erkennen, dat hij
wel een referendum had uitgeschreven,
doch daaraan onmiddellijk de insinuatie
vastknoopten, dat hij den datum natuurlijk
wel op de lange baan zou schuiven. In
het zelfde nummer van het blad werd ech-
ter de mededeeling opgenomen, dat de da
tum ook was vastgesteld en wel op 19
Augustus. Een dergelijke berichtgeving van
een correspondent van een groot blad, kan
men moeilijk objectief noemen. Achter
haald door de feiten levert zij echter een
niet bepaald fraai figuur op.
II.
Wanneer men thans de vraag stelt, waar
Hitier heengaat en of er in de naaste toe
komst groote veranderingen in Duitschland
zullen plaats grijpen, dan meenen wij aan
de hand van een zorgvuldige analyse en
van bijzondere inlichtingen, die niet voor
ieder toegankelijk zijn, te kunnen verwach
ten, dat er, behalve dan de eerder door ons
geuite mogelijkheid van 'n spoedige terug
keer van Duitschland in den Volkenbond,
niet zoo heel veel ingrijpends zal gebeu
ren. De in zekere kringen gekoesterde ver
wachting, dat de Rijksweer zich tegen Hit-
Ier zou wenden, en er een militaire dicta
tuur zou komen, is sterk in waarschijnlijk
heid gedaald. Hoogstens zou men kunnen
spreken van een zekere persoonlijke in
vloed van von Blomberg op Hitier, doch
dit mag niet zoodanig worden uitgelegd,
dat Hiitler thans de gevangene en ledepop
van de-Rijksweer, en de door deze versym-
boliseerde conservatieven zou zijn gewor
den. De Rijksweer schijnt inderdaad loyaal
te zijn.
III.
Of het Duitsche volk bij het referendum
„ja" zal zeggen op de vraag of het Hitier
als president wenscht, valt niet met zeker,
heid te zeggen. Ongetwijfeld houdt men
rekening met de uiting van een belangrijke
mate van misnoegen en ontevredenheid,
hetgeen in de stemmingscijfers ook wel tot
uiting zal komen. Doch niettemin verwacht
men een meerderheid voor Hitier. De tot
uiting komende oppositie zal, naar men
verwacht, een soort van controle en rem
voor Hitier zijn, en hem ertoe bewegen,
verder paal en perk te stellen aan de ra-
dicaal-nationaal-socialistische dwingelandij
Een verder inperken dus van de macht der
bruinhemden.
ÏV.
De nieuwe politiek van Hilter sedert den
30en Juni en opnieuw sedert het Oosten
rijksch échec, zal er voorts toe leiden, dat
er in de bezetting van het Ministerie van
Buitenlandsche zaken zeker geen verande
ring zal worden gebracht, in den geest der
'Nationaal-Socialistische Duitsche Arbei
derspartij, onder de signatuur van Alfred
Rosenberg. Zooals men weet was Rosen-
berg indertijd hoofd van de buitenlandsche
politieke afdeeling van de partij, en het
streven van hem en de zijnen is steeds
geweest, het Ministerie van Buitenlandsche
zaken, dat nog bestuurd wordt door de ge
routineerde krachten van het oude régime
iets waarvoor Hiitler zijn woord aan von
Hindenburg had moeten geven, in ruil voor
diens sanctie op de Hitler-politiek geheel
'te „vernieuwen" in radicaal nationaal-socia_
listischen geest. Doch Rosenberg heeft,
vooral na zijn trieste figuur in Londen bij
den aanvang van het Nazi-bewind, afge
daan. Zoo komt de Duitsch-vijandige stem
ming in het buitenland Hitier feitelijk zeer
van pas. Tegen de oppositie kan hij zeggen,
om haar satisfactie te geven, dat hij geen
wijziging in Buitenlandsche zaken brengt,
omdat de Nazi-beweging geen gerouti
neerde krachten heeft om Buitenlandsche
zaken 'te bezetten, terwijl hij bovendien door
zijn belofte aan Hindenburg zedelijk ge
bonden is. Aan zijn aanhangers kan hij ver
klaren, dat wijziging één van de oogmerken
van de ontrouwe Röhm-sche oppositie
was, en daarom onaanvaardbaar. Tenslotte
kan Hitier zijn ommezwaai naar den Vol
kenbond wat men ons van officieuse
Duitsche zijne als zeker geen onlogische
gevolgtrekking aanduidde voor het bin
nenland aannemelijk maken, door te wijzen
op te verwerven concessies, zooals eerder
door ons uiteengezet.
FLORIS C.
Nadruk verboden.
BAARN.
BAARNSCHE TENTOONSTELLING
EN WINKELBEURS
13 tot 18 Augustus 1934.
De Baarnsche Tentoonstelling en Win-
kelbeurs, waartie de V.V.V. „Baarn's
Bloei" den stoot gaf, staat van 1318 Aug.
te worden gehouden in de Prinses Juliana-
school.
lEen groot aantal deelnemers, welke een
buitengewone animo blijken te bezitten,
zijn thans bezig de lokalen in te richten.
Het belooft inderdaad iets goeds.
Een groote consumptietent wordt ge
bouwd, bufiet ingericht, muziektent ge
plaatst, verlichting in den tuin aangebracht
ten langs den geheelen gevel van dit fraaie
gebouw.
Eiken middag zal een strijkje zich doen
hooren in den tuin en 's avonds in het ge
bouw.
Voor 's avonds is een rijk gevarieerd pro
gramma samengesteld, waaraan verschil
lende muziek- en zangvereenigingen deelne
men.
Tientallen prijzen zijn door de stand
houders den bezoekers aangeboden, welke
vallen op bepaalde nummers der entrée-
bewijzen, voorts ontvangt elke tienden be
zoeker een surprise.
Alle entréebewijzen hebben buiten het
reeds genoemde voor eiken bezoeker waar
de, daar deze ingeleverd aan het buffet,
recht geven op een kop Niemeijer's Koffie
of Thee.
De officieele opening zal Maandagmid
dag half twee door den Burgemeester plaats
hebben.
AMERSFOORT.
HET NIEUW1E GYMNASIUM.
Prof. J. G. Wattjes, hoogleeraar aan de
Technische Hoogeschool te Delft, schreef
•\in het Fransche tijdschrift voor bouwkunde
„La Technique des Travaux", een zeer
waardeerend artikel over het nieuwe gym
nasium, dat gebouwd is door den stads
architect ir. C. B. v. d. Tak Jr. Hieronder
laten wij volgen wat prof. Wattjes over dit
nieuw bouwwerk schrijft:
„De aardige stad Amersfoort ligt als een
rustige oase te midden van de zandgronden
in een versiering, waar het verleden zijn
charme liet en voegde daarbij, zonder die
charme van het verleden te storen, een mo
derne noot, als wilde t' een bewijs leveren
van de bouwwerken welke er tegenwoordig
gebouwd worden en met de oude wallen en
den fameuzen toren van de groote kerk
fgoed harmonieeren. 't Is alleszins gemoti
veerd om van deze bouwwerken van den
allerlaatsten tijd te vermelden het stedelijk
gymnasium, dat de stedelijke overheid heeft
laten bouwen, ter vervanging van het oude,
dat sedert eenigen tijd niet meer voldeed
aan de tegenwoordige eischen des levens,
dat zooveel eischt van gebouwen van dit
genre, n.I. groote ruimte in een mooie na
tuurlijke omgeving. Daarom stichtte men
een nieuw gebouw in de wijk, welke bezig
is te ontstaan in een lieflijken landelijkcn
villagordel, waar de villa's zich in open be
bouwing groepeeren temidden van een zich
ontwikkelende tuinwijk. Het is ook om die
reden dat men de gebouwen zóó geplaatst
;heeft, dat ieder een vrij uitzicht over het
landschap heeft. Een radicale verandering
die door de afschaffing van de binnenhoven
van de oude klassieke scholen aan die van
tegenwoordig een geheel andere gedaante
geven, welke het ietwat strenge aanzien -van
de kloostergangen vervangt door lanen,
die begrensd worden door parken, door het
ruime sportterrein, dat ze zoo smaakvol
verlengt.
Door deze inrichting vormen de gebou
wen een waar geheel met het landschap,
met hun steenmassa's, die een dominant
vormen te midden van de verzameling aar
dige huizen in de buurt, waar de traditio-
neele Hollandsche steen ook den boven
toon voert.
Het gymnasium is opgedragen aan de na
gedachtenis van den raadspensionaris Jo-
han van Oldenbarneveldt. Het draagt den
naam van den beroemden burger, die in de
17e eeuw de trouw aan zijn overtuiging met
zijn leven betaalde. Zijn bronzen buste, werk
van den beeldhouwer Falise, is ter eere van
deze roemrijke persoon naast den ingang
geplaatst, een plaats, welke men verkoos
boven die op het Stationsplein, waar zij zich
vroeger bevond. Deze ingang, welke zeer
logisch op de snijding van de beide vleu
gels in den plattengrond voortvloeit, ge
tuigt met het domineerende van den hoek
toren door drie monumentale pylonen,
die aan het geheel van de gevels een
gelukkig relief geven.
Deze voorkeur voor het relief, die alle
eentonigheid opheft, is overigens overal
aangevuld door luifels, uitstekende lijsten,
die zonder de harmonie te verstoren en toch
de gewilde eenvoud bewarende, het geheel
met hun kleurenspel verlevendigen. Om
deze verlevendiging te versterken zijn de
gebouwdeelen niet even hoog gehouden, en
geven een silhouet tegen den hemel van
eerlijke massa-werking, waarin de groote
toren en het trappenhuis, als goede
verbinding dienen tusschen de verschillende
vertrekken en een rustpunt vormen.
Het geheel is een zeer warme kleur
gehouden, geel, grijsachtig-groen, die
van het metselwerk, waarin het aluminium-
kleurige van de deuren, vensters en ramen
aan alles zoo'n schitterenden indruk geeft,
en waarop de ondersteuningen van de lui
fels, de randen, welke de terrassen be
grenzen, voegen er 'n luiste raan toe, welke
heel goed het verhevene en de groote lijnen
van de compositie onderstrepen.
't Geeft 'n indruk van kalmte, rust, van
kunnen, indruk van 't doorvoeren van het
systeem der opeenvolgende horiz. lijnen,
welke 't systeem van 'n vlakke afdekking
,nog versterkt. Deze afd. is, evenals de
vloeren van gewapend beton met een iso-
leerende laag van gewapend heraklietpla-
ten. Op deze wijze heeft de architect, die
-zich toch trouw aan z'n programma gehou
den heeft, met eenvoudige en rationeele
modellen een imposant geheel verkregen.
Na toelichting met eenige goede illu
straties van de inrichting, besluit hij dit
artikel met een oordeel over het werk van
den stadsarchitect:
„Evenals het uitwendige is ook het inte
rieur tot in de kleinste details bestudeerd,
beschaafd en aangenaam aandoend van
kleur door het blauw van de meubelen, het
roodbruin van de vloeren, de verchroomde
trapleuningen, deurknoppen, electriciteits-
ornamenten, enz. In dit werk vindt men
terug de opvattingen van de Hollandsche
architecten van dezen tijd Berlage, Dudok,
Jan Wils, maar in een persoonlijke en ori-
gineele opvatting, geheel in overeenstem
ming met de constructie en volledig beant
woordend aan de bestemming.
DE NIEUWE SPELLING.
Op 10 Juli besloot de ministerraad al-
gemeene maatregelen van bestuur te be
vorderen, om zoo mogelijk, met ingang
van 1 September a.s., de nieuwe schrijf
wijze voor te schrijven voor het openbaar
onderwijs, het lager onderwijs daaronder
ook begrepen, in de verwachting, dat het
bijzonder onderwijs, waarover in deze de
regeering geen zeggenschap heeft, het
nieuwe spellingsysteem zal volgen.
De wijzigingen zouden opgenomen en
nader omschreven worden, met de uitvoe
ringsbepalingen, in een Kon. Besluit.
De ontwerp-besluiten zijn toegezonden
om advies aan den Onderwijsraad en den
Raad van State, maar de adviezen zijn
nog niet op het departement van Onder
wijs ontvangen.
Er is dan ook nog niet mede te deelen,
of de nieuwe spelling voor het openbaar
onderwijs reeds op 1 September ingevoerd
zal worden.
DE CORRESPONDENT VAN HET
VOLK UIT DUITSCHLAND
GEWEZEN.
De Berlijnsche correspondent van Het
Volk berichtte aan zijn blad. het volgende:
„Van de geheime staatspolitie in Berlijn
ontvang ik zoo juist het officieele bevel
(tot uitwijzing, waarbij mij veertien dagen
tijd wordt gegeven het gebied van het
Duitsche Rijk te verlaten. Het stuk luidt
in Hollandsche vertaling als volgt:
„Op grond van paragraaf 2, artikel 3 en
4 van de wet over uitwijzigingen uit het
Duitsche Rijk, wordt u hierdoor buiten het
'Rijksgebied gewezen, omdat gij aan de
door u vertegenwoordigde krant, „Het
Volk", regelmatig berichten hebt gezon
den, die de Duitsche toestanden hebben
gecritiseerd op een moedwillig vervalsch-
te, hatelijke of beleedigende wijze.
Uit overwegingen van nationaal zelf
respect zie ik mij derhalve genoodzaakt
aan deze berichtgeving een einde te maken
door uw verwijdering uit het Rijksgebied.
•U wordt dientengevolge uitgenoodigd het
'Rijksgebied binnen twee weken na ont
vangst van deze beschikking te verlaten.
Mocht u dit bevel niet nakomen, dan zal
ik overeenkomstig paragraaf 5556 van
i'de politieverordening van 1 Juni 1931 ge-
weldmaatregelen moeten gebruiken. In
dat geval zult u krachtens paragraaf 55
en overeenkomstig paragraaf 53 over de
rijksgrens worden gezet. Uit overwegende
gronden van openbaar belang verbied ik
een bezwaarschrift, waarvan het gevolg
uitstel zou kunnen zijn.
Wie na plaats gehad hebbende uitwij
zing zonder toestemming van de uitwij
zende autoriteiten terugkeert, wordt vol
gens paragraaf 5, artikel 1 van de wet op
de Rijksuitwijzingen van 23 Maart 1934
gestraft met gevangenisstraf tot een jaar,
met geldstraf, of met een dezer straffen".
TOELICHTING op de door de Com
missie voor de Strafverordeningen ontwor
den concept strafverordeningen:
a. Zooals uit een desbetreffend schrijven
van den Inspecteur van de Volksgezond
heid dd. 29 M,ei 1934, No. 1009—IX zal
blijken, wordt door dezen gewezen op het
nut van een verordening, als bedoeld in
art. 25 van de Besmettelijke Ziektewet (wet
van 21 Juli 1928, Stbl. No. 265), terwijl een
modelverordening daarbij wordt toegezon
den. Aangezien het wenschelijk is eenige
bepalingen uit die modelverordening over
te nemen en het aanbeveling verdient niet
de bestaande verordening te wijzigen, doch
een nieuwe vast te stellen, wordt nevens
gaande verordening ter vaststelling aange
boden.
b. Aangezien het een ongewenschte toe
stand zou zijn, indien in de gemeente zwem
en/of badinrichtingen, waaronder begrepen
inrichtingen voor het nemen van zonneba
den, zonder vergunning van den Raad zou
den kunnen worden opgericht of geëxploi
teerd, wordt nevensgaande verordening ter
goedkeuring aangeboden.
c. Hét bestaande art. 68 der Politiever
ordening heeft wel aanleiding gegeven tot
'klachten en moeilijkheden. De wenschelijk-
heid is dan ook gebleken, om een nieuw ar
tikel vast te stellen, waarbij aan Burge
meester en Wethouders een grootere be
voegdheid wordt gegeven tot het al dan
niet toelaten van zwemmen enz. in de ge
meente.
d. Ingevolge artikel 6 der heffingsver-
ordening op 'de hondenbelasting vastgesteld
bij raadsbesluit dd. 9 Juli 1928, 3e afd. No.
15224, goedgekeurd bij Koninklijk Be
sluit van 4 Augustus 1928, No. 35 is deze
belasting slechts voor de helft verschuldigd,
indien de hond na 30 Juni van het belas
tingjaar is aangeschaft of de houder zich
na dien datum in deze gemeente heeft ge
vestigd.
Indien iemand echter vóór 1 Juli ophoudt
houder van een hond te zijn of vóór 1 Juli
de gemeente verlaat is de belasting voor
het geheele jaar verschuldigd.
Bovendien moet de belastingplichtige
meermalen in zijn nieuwe woonplaats op
nieuw belasting voor zijn hond betalen.
Ten einde in deze gelijkwaardige gevallen
een uniforme regeling te verkrijgen, stellen
wij U voor genoemd artikel 6 te wijzigen,
zooals in de hierbijgaande ontwerp-veror-
dening is aangegeven.
De belastingcommissie kan zich met bo
vengenoemde wijziging vereenigen.
VERORDENING BESMETTELIJKE
ZIEKTEWET.
Artikel 1.
Hoofden van scholen zijn verplicht den
gemeente-geneesheer te waarschuwen, in
dien hunne school woridt bezocht door
kinderen, die vermoedelijk lijden aan kink
hoest, mazelen, besmettelijke oogziekte,
hoofdzeer of eenige andere besmettelijke
huidziekte.
Artikel 2.
Het is aan hoofden van scholen, alsmede
aan het aan die inrichtingen verbonden per
soneel, verboden daarin aanwezig te zijn,
wanneer zij lijdende zijn aan besmettelijke
oogziekte, besmettelijke huidziekte of open
tuberculose.
Artikel 3.
Het is aan hoofden van scholen verboden
daarin personen toe te laten:
a. wanneer die vermoedelijk lijdende zijn
aan een der in art. 1 genoemde besmette
lijke ziekten of Aan open tuberculose;
b. wanneer in het gezin van die perso-
nlen zich een geval van kwaadaardige ma
zelen of kinkhoest heeft geopenbaard.
Artikel 4.
Het hoofd van het gezin, in wiens wo
ning een geval van een in art. 1 genoemde
besmettelijke ziekte of open tuberculose is
vastgesteld, is verplicht te zorgen, dat m
het geval van kinkhoest of kwaadaardige
mazelen alle bij hem inwonende kinderen
en in de overige gevallen de aan een dier
ziekten, lijdende kinderen niet een school
bezoeken.
Artikel 5.
De bepalingen van de artikelen 2, 3, en
4 zijn, behalve voor zooveel hoofdzeer be
treft, niet of niet meer van toepassing, in
dien de behandelende geneeskundige aan
het hoofd van de school een schriftelijke
Durf jij nog rijmpjes maken
Op allerhande zaken?
Sprak Kees, vol medelij;
Wil lezen eerst de Ode
In Onze Soester Bode,
Leg dan je lier ter zij.
Ik was wel 'n beetje geraakt door de
toon, waarop dit gezegd werd. Als je ja
renlang in de verbeelding hebt geleefd 'n
eerste klas dorpsdichter te zijn; als men
je honderde malen kwam lastig vallen om
voor die of die gelegenheid 'n aardig versje
te maken, met de bemerking: ,,'t Is voor
jou niets", of „Je schudt ze zoo maar uit
je mouw", of wat nog erger is: „We zul
len na afloop wel met je afrekenen", waar
nooit iets van terecht komt; als zelfs ge
letterde en hoogstaande personen, je meer
dan eens 'n compliment hebben gemaakt
over je dichtkunst; dan valt je zoo'n ge
zegde van je besten vriend als 'n koud
waterstraal op 't lijf.
Om Kees z'n raad op te volgen, heb ik
de Ode in de Bode van „De Denker" ge
lezen en herkauwd en ben ik tot de ont
stellende conclusie gekomen, dat ik niet
alleen ben overtroffen, maar, wat rijmen
betreft, voor goed heb afgedaan. De Den
ker heeft me afgemaakt, overd. .nderd, ver
nietigd, platgetrapt, vermoord! Zooveel
diepzinnigheden in zoo'n klein bestek; zoo
veel litteraire humor in 'n ernstige repliek;
zooveel tragiek in 'n komische entourage:
Hier staat de lezer paf.
Lieve Soester Bode! Wil je 'n humoris
tisch blad worden, verrijk het dan nog met
grappige plaatjes en zet er boven: Lof der
Dwaasheid; maar anders
Neen, geachte lezers, dan wil ik je 'n
andere dichtschotel voorzetten, maar van te
voren waarschuw ik je, dat de eerste vers
regel gestolen is:
Barst los, bezielt u, heil'ge snaren,
'k Wil met „De Denker" spelevaren
In 't bootje op de wijde zee.
Ik hoor de wilde golven klotsen,
Hij ziet de hooge, steile rotsen,
Eén stoot! De boot slaat om, o wee!
Nu kan ons dorstig hert zich laven,
Hier zien we 't zeepaard lustig draven,
Steeds nieuwe haring bij de vleet.
Wlat dunkt je, Denker, van de vrouwen:
We moesten maar zoo'n nimfje trouwen,
Daarmee verdwijnt ons kunstnaarsleed.
DIXI.
^verklaring geeft, dat het gevaar voor over
brenging van de ziekte niet bestaat of dat
het heeft opgehouden te bestaan.
De bepalingen van de artt. 3 en 4 zijn
niet van toepassing ten aanzien van perso
nen, lijdende aan hoofdzeer, die voorzien
zijn van een volkomen afsluitend hoofdver-
band en tevens overleggen een verklaring
van een geneeskundige, dat zij onder be
handeling zijn.
Artikel 6.
Aan hen, die met het opsporen van over
tredingen dezer verordening belast zijn,
wordt de last verstrekt tot verzekering van
de nakoming harer bepalingen te allen tij
de de woningen, lokalen en al dan niet af
gesloten ruimten, ondanks de bewoners,
eigenaars of gebruikers, binnen t.e treden,
of te betreden voor zooveel woningen be
treft met inachtneming van de bepalingen
van de wet van 31 Augustus 1853 (Staats
blad No. 83).
Artikel 7.
Overtreding van een der bepalingen dezer
verordening wordt gestraft met hechtenis
v,an ten hoogste zes dagen of geldboete
van ten hoogste vijf en twintig gulden.
Artikel 8.
Deze verordening treedt in werking op
den derden dag na dien, waarop zij is afge
kondigd.
VERORDENING BETREFFENDE HET
OPRICHTEN VAN BAD- EN ZWEM
INRICHTINGEN IN DE GEMEENTE
SOEST.
Artikel L
Het is verboden in de gemeente Soest
eene voor het publiek toegankelijke zwem
en/of badinrichting op te richten, uit te
breiden, te ondernemen of te exploiteeren,
tenzij met vergunning van den Raad en met
inachtneming van de voorwaarden, door
dezen daarbij bepaald.
Artikel 2.
Onder badinrichting is mede begrepen
eene inrichting voor het nemen van zonne
baden.
Artikel 3.
Onverminderd de bepaling van art. 210
der gemeentewet, wordt overtreding van
deze verordening gestraft met hechtenis
van ten hoogste twee maanden of geld
boete van ten hoogste DRIEHONDERD
GULDEN.
Artikel 4.
Mét de zorg voor de naleving dezer ver
ordening zijn behalve de bij art. 141 van het
wetboek van strafvordering aangewezen>