Nieu\
Een gevaarlijk spelletje
c
Een stierengevecht
te Frejus in Zuid-Frankrij
FEUILLETON
KLEINVEE
Voor de Vrouw
het auteu:
dit nu mm
Beken
DE 0NI
BON
No. 72 (Ge
Stierengevechten zijn in Spanje sedert
eeuwen zeer geliefd en al komt er geluk
kig eenige kentering in den smaak van het
groote publiek, toch zal het zeer moeilijk
zijn deze aloude vvreede sport geheel uit
te roeien.
Ook in Zuid-Frankrijk zijn deze spelen
sterk in trek, o.a. te Marseille, Nimes,
Beaucaire en Fréjus. Men vertelde mij, dat
stierengevechten officieel verboden zijn,
maar daar storen de ondernemers zich niet
aan. Ze laten zich verbaliseeren, betalen
de boete en het feest gaat door. Heel an
ders dan bij ons, daar zou het, zeer te
recht, verhinderd worden. Hoe zwak wel
het verbocf is, moge hieruit blijken, dat de
omliggende gemeenten toestaan da,t| re-
clamebiljé^ten op gemeenteterrein worden
geplaatst *en het daarvoor verschuldigde
geld in de gemeentekas wordt gestort.
Toen dan ook de aanplakzuilen alhier
aankondigden, dat er stierengevechten
zouden plaats vinden in de Arena te Fré
jus, besloot ik die te gaan zien, ten einde
daarover zelf een oordeel te kunnen vor
men. Als attractie stond er bij vermeld,
dat een gedeelte der opbrengst zou dienen
voor de plaatselijke tuberculosebestrij
ding.
Fréjus is een plaatsje anderhalf uur spo
rens van Nice en een oude Romeinsche
nederzetting, waarvan de ruïne van de
arena nog een mooi overblijfsel is. Direct
bij het" binnenkomen kon men zien, dat er
wat bijzonders te doen was, daar guirlan
des van kleine vlaggetjes over de straten
gespannen waren en er veel vreemdelin
gen rondliepen.
Ook een kermis op het marktplein tracht
te luister bij te zetten. Ktleur en fleur ga
ven de vele Fransche soldaten in hun ver
schillende uniformen. Ik zag er infanteris
ten, chasseurs, matrozen, Algerijnen, Soe-
daneezen, Tunesiërs, Annamieten, enz. Al
len opgewekt en blij met hun vrijen dag.
Tusschen 2 en 3 uur str09m.de het pu
bliek naar de jarena. Dit merkwaardig
overblijfsel van een vroegere beschaving
kan duizenden menschen bergen en vulde
zich langzamerhand met een bonte menig
te, die op of onder de oude bogen ging
zitten of zich trapsgewijs neerzette in de
vroegere stalles voor zoover nog aanwe
zig.
In de rondte, bovenlangs, binnen het
prikkeldraad, stonden op afstariden van
een meter of drie Afrikaansche soldaten
in hun geelgroene uniformen, op hun don
keren kop de vuurroode fez. Zij dienden
er voor te zorgen, dat niemand de ruïne
binnen kon komen zonder entreebiljet. Een
en ander overgoten door de heerlijke Ri
vièrazon was een prachtig gezicht.
Het circus zelf was binnenin met bloed
rood geschilderde planken afgezet. Op
geregelde afstanden waren wit geschilder
de schotten met middenin een groote roo-
de stip. Deze schotten stonden eenige de
cimeters van den kant af en dienden als
vluchtplaats voor de toreadors en hun
helpers, die er net achter konden, terwijl
de stieren er met hun horens voor bleven
steken.
Het programma was een complete cou
rant en bevatte behalve allerlei wetens
waardigheden omtrent de afstamming dei-
stieren en den stal waar ze opgegroeid
waren, foto's en levensbeschrijvingen der
toreadors. We lazen uit dat programma,
dat de 6 stieren prachtbeesten waren, 4
jaren oud, onbeschadigd en zonder gebre
ken; dat de nummers 1 en 3 zouden wor
den bevochten en gedood door Miguel Pa-
lamino en -de nummers 2 en 4 door Sar-
cristan Fuentes. De nummers 5 en 6 zou
den bestreden worden met de lans, maar
niet gedood, door de caballera (paardrijd-
ster) madame Calais.
Verder vermeldde het programma de
namen der banderilleros, dat zijn helpers,
die de stieren woedend moeten maken en
de namen der puntilleros, dat zijn toreros,
die met een dolk den stier in den halswer
vel steken als deze nog niet heelemaal ge
dood is door den degenstoot van den to
reador.
Ook stond er nog in te lezen, dat er om
het schouwspel te besluiten voor de kin
deren nog een stierkalfje was en dat het
vleesch der 4 te dooden stieren na afloop
te koop was voor 6, 8, 10 en 14 francs per
kilo.
Tegen den aanvang werd het publiek
Naar het Engelsch.
('Nadruk verboden)
16)
Ja, zeker. En toch geloof ik niet, -dat
u kapitein Madder voor mij terug zoudt
willen halen. Hij is voor een heele week
weggegaan-; dat is wanhopend!
Daar ik er geen idee van heb, waar
hij heengegaan is, kan ik hem, helaas, niet
voor u volgen, zei Kent stroef.
Het is verschrikkelijk saai op de pot
tenbakkerij zonder hem!
't Spijt mij zeer, dat u er zoo over
denkt.
•Dit zeggende bracht de Squire het paard
een fikschen slag met de zweep toe.
Geeft u mij dat ding eens. Het was
niet dat arme dier, dat u ergernis bezorgde.
Dat was ik. Maar toch durf ik niet zeggen,
dat ik er spijt van heb.
Waarom niet?
Ik heb immers al ééns gezegd: als ik
boetvaardig ben, ben ik onweerstaanbaar!
Maar vertel mij nu eens: Zijn wij beilen
weer verzoend? Zijn wij goede vrienden?
Laat ik u eens aankijken. Maar recht in
het gezicht, als-'t-u-blieft. Het profiel zegt
veel te weinig.
Hij keek haar recht in het gelaat en wel
zóó uitdrukkingsvol, dat zij bloosde en be
schaamd de oogen neersloeg. Maar zij had
zich weer dadelijk hersteld en riep stra
lend:
O, kijk, daar heb je die prachtige zee!
Nu even niet praten, dan genie
ten wij des te meer!
Na den lunch in het primitieve hotelletje
gingen Nancy en mr. Kent een wandeling
maken langs het strand, terwijl Miss Smyth
onrustig en begon te fluiten.
Heel in de verte eindelijk het geluid van
een Turksche trom, muziek werd langz,
merhand hoorbaar en daar kwam de stoet
van uit het dorps
Voorop het plaatselijk muziekcorps, ge
volgd door madame Calais in zeer flatteus
cowboy-costuum, op een prachtig Arabisch
paard; daarachter de matadors met steek
en staartje, gestoken in fraaie costuums
van goud brocaat en gevolgd door de ban
derilleros, dobladores en puntilleros, even
eens sierlijk uitgedost in zilverbrocaat.
Het slot van den opztocht vormden twee
groote dikke paarden met hun begeleiders.
Deze dienen om het gedoode dier weg te
sleepen.
Na een eererondje door de arena ver
dween de stoet door een deur in de gewei
ven onder de poorten.
Tot dusver ging alles goed, maar daar
ik wist dat over eenige oogenblikken een
dier zou worden doodgemaakt, misschien
na veel lijden, voelde ik mij wat onrustig
en niet op mijn gemak. Ik trachtte mijn
geest af te leiden door naar de muziek te
luisteren, naar de fotografen te kijken, die
hun best deden om mooie kieken te maken,
of mijn blik te richten naar de tribune^
waar de vrouwen der toreadors zaten, die
de kleurige mantels hunner beroemde
mannen bij wijze van wapenschild over de
balustrade hadden gehangen.
Eindelijk een signaal van den pistonis.
en een golf van spanning en verwachting
ging door de menigte. De Marseillaise
weerklinkt; ieder staat op; de soldaten
salueeren; de voorstelling is begonnen.
Eerst trad madame Calais op. Een fiere,
jonge verschijning op haar mooie paard.
De groote Tom Mix-hoed heeft ze nu niet
meer op en haar gitzwarte, lang, loshan
gende haren wapperden door het snelle
rijden in den wind. De lange lans, met ge
kleurde linten versierd, als bij ons de
zweep van het trouwkoetsje, zwaaide ze
gracieus als een tambour-maitre.
Na het enorme applaus dankbaar in
ontvangst te hebben genomen, 'wacht ze
haar tegenstander af.
Een klein deurtje ging open en ieder
keek met volle aandacht naar het binnen
komen van den stier.
Uit de duisternis van den donkeren stal
in het volle licht geplaatst keek het beest
wat onwennig, draaide met den kop alle
kanten uit, ziet dan een wapperenden man
tel voor zijn oogen, vliegt er met gebogen
kop op af en vindt geen weerstand, want
de vlugge helper is op zij gesprongen.
Van verschillende kanten wordt 't beest
afgeleid met roode, paarse en gele man
tels en telkens weten de banderilleros te
ontsnappen aan den stormaanval van den
stier.
Zij verdwijnen achter de beschuttende
schotten en de caballera is dan alleen in
de arena.
Even kijkt de stier naar haar, buigt z'n
mooie kop en vliegt vooruit. Met een vlu.
ge wending ontwijkt de koene paardrijd-
ster den aanval, tegelijk haar lans stoo
tend tusschen de schouderbladen van het
dier. Als ze deze er uit trekt blijft in de
schoft een papieren roos zitten met ge
kleurde linten als bij een paaschos. Wil de
stier haar achtervolgen, dan schieten de
helpers naar voren en mantelzwaaiend lei
den ze het beest af. Dit wordt tot drie
maal toe herhaald. Als de laatste maal de
lans gestoken heeft, rolt aan het einde
daarvan de Fransche vlag af en een dave
rend applaus is de belooning voor het goed
geslaagde werk. De caballera verdwijnt.
Het kleine staldeurtje wordt opengezet en
de versierde stier, nergens geen plagerij
of tegenstand ontmoetend, wandelt wat
rond, ziet het deurtje openstaan, loopt de
gang in en is in den stal.
Het inplanten der rosetten is niet pijn
lijker dan de steek van. een flinke vlieg en
daar heeft het beest blijkbaar wéinig hin
der van. Tot zoover was het een spel van
vlugheid, handigheid en gratie. Een spor
tief genoegen.
Toen verschenen de eigenlijke matadors
en wist ieder dat de eerstvolgende vier
stieren zouden worden gedood.
De staldeur werd geopend. Een prachtig,
jong beest vloog de arena in; de sierlijk
gebogen scherpe horens stevig in den kop
geplant, was hij een toonbeeld van kracht.
Het p'lagen met de mantels begon, een
torero met in elke hand een versierde spies,
aan welks ondereinden venijnige weerha
ken zaten, begon rondom zijn slachtoffer
te springen, wachtend op een gunstig
oogenblik, om de spiesen tegelijk in (ie
in den tuin zat te knikkebollen over haar
breiwerk.
- Weet u, wat ik op het oogenblik doe?
vroeg mrs. Evelyn ineens.
- U wandelt met mij. Ik wilde wel,
dat
Ik denk nu aan het voordeel, verbon
den aan den weduwenstaat. Als ik geen
weduwe was zou ik hier niet met u kunnen
wandelen; en niet samen met u in dat
bootje kunnen roeien zonder tante Ri, om
mij te chaperonneeren, is 't wel?
Zoudt u graag een roeitochtje maken?
Als Nancy zou ik het graag doen en
als weduwe Evelyn mag ik het ook; dus
laten we gaan. We zullen het tante niet van
te voren zeggen, want dan maakt zij zich
maar ongerust.
En de volgende paar uren zaten zij in
een idyllisch roeibootje, terwijl een vis-
scher hen een eindje de baai binnenvoer.
Toen zij later naar de pottenbakkerij te
rugreden, verklaarde mrs. Evelyn, dat dit
de gelukkigste dag haars levens tvas ge
weest.
Miss Smyth voorzag moeilijkheden, maar
zei niets. Ze verwachtte, dat die twee wel
verloofd zouden zijn, eer |Ethel en de ge
neraal terug waren; maar zeker had Nancy
den Squire nog niet de gelegenheid gege
ven, met zijn aahzoek te voorschijn te ko
men.
Kapitein Madder werd thuis verwacht,
den Donderdag, volgende op het bezoek
aan Barrington-Sands en Miss Smyth hield
het toch voor niet meer dan waarschijnlijk,
dat mr. Kent Nancy'vragen zou, eer zijn
mededinger, want zoo beschouwde zij
den kapitein, ten tooneele verscheen.
Daar de afspraak luidde, dat mr. Kent de
dames dien dag weer naar het badplaatsje
zou rijden, dacht Miss Smyth dan ook niet
anders, of de jongelui zouden verloofd te
rugkomen.
Woensdagochtend kwam er echter een
schouders van het dier te planten Gelukte
dit, dan kon hij rekenen op klaterend ap
plaus; viel er één af, dan was het publiek
ontstemd, maar moest hij vluchten achter
een schot, dan werd hij onthaald op een
geweldig fluitconcert.
Had de stier eindelijk 6 spiesen in de
schouders, die hem vreeselijk hinderden
en door z'n draven van links naar rechts
vielen, en steeds meer pijn veroorzaakten,
dan kreeg de toreador een roode doek, die
hij als kleine mantel kon gebruiken. In
de rechterhand een lange, scherpe degen.
Het beest, al vermoeid, werd weer opge
jaagd en dan kwam het groote oogenblik.
Altijd aan den voorkant waagde de to
reador zich, met de roode lap vooruitge
stoken voor den kop van den stier, en was
deze één seconde stil, dan werd de lange
degen tot aan het gevest tusschen de
schouderbladen gedreven. Het woedende
dier sprong heen en weer, het staal wroet
te in zijn binnenste nog meer kapot, een
groote golf bloed kwam uit zijn bek en
moegestreden en verzwakt door bloedver
lies zonk hij op de knieën en was gedood
als vermaak voor duizenden mannen, vrou
'en en kinderen.
De spiesen en degen werden uit het li
chaam getrokken, de paarden kwamen, een
touw werd om de horens stevig vastge
maakt, en zoo werd de verslagen strijder
onder muziek en gejuich der menigte weg
gesleept.
Bij no. 2 deed zich het incident voor, -dat
toen hij de zes spiesen in zijn rug had, de
toreador de degen afschampte, een lap vel
meenemend, een tweede poging dreef den
degen in het vleesch, maar niet verder dan
een halve meter. Door een mantel over het
gevest te werpen werd deze er weer uitge
trokken onder hoongelach van het publick.
Het bloed liep het beest langs rug en poo
ten en vermoeid en verzwakt bleef hij
tegen het schot staan. Plagen met de man
tels, prikken met den scherpen degen in
zijn neus, niets kon het dier bewegen weer
de arena in te rennen.
Toen de matador aanstalten maakten om
hem toch maar te dooden, steeg er zulk
een afkeurend gebrul op, dat hij lang aar
zelde.
Het is namelijk een schande een beest,
dat zich niet verweert, te dooden, evenals
een goed jager nooit een haas in zijn leger
zal schieten, maar deze stierenvechter had
blijkbaar een medelijdend hart en hij maak
te er toch een einde aan, hierbij de ongunst
der menschen trotseerend.
In mijn gedachten bracht ik hem een
eeresaluut.
No .3 liep een picador onderst boven; de
menigte sprong verschrikt overeind, maar
het 'liep goed af; de stier holde over hem
heen. Terwijl zijn kameraden het beest af
leidden naar een anderen kant, krabbelde
hij overeind en zocht zijn toevlucht achter
een schot.
Deze stier werd ook volgens de regelen
der kunst afgemaakt.
Nummer 4 was een lastige knaap, die
zijn leven zoo duur mogelijk verkocht. Een
der mantelzwaaiers, die achtervolgd werd,
kon zoo spoedig niet achter de schutting
komen, sprong er daarom maar tegen op
en de woedende stier stootte met de horens
dwars door de planken heen, vlak naast
den doodelijk verschrikten man.
Het was op het kantje af. Toen ook dit
dier zijn portie leed was aangedaan, en de
degen hem niet geheel gedood had en hij
stervend ter aarde lag, maakte een pun-
tillero er een einde aan door met een korte
daarvoor bestemde dolk vlak achter de
horens den halswervel door te steken
Toen werd ook die weggesleept.
De toreadors hadden prachtige steken
op, waaraan van achteren een klein zwart
staartje hing. Een eigenaardig gezicht was
het, als ze in de hitte van het gevecht hun
steek verloren en dit zwarte staarje (net
een castagnette) aan hun hoofd bleef zit
ten. Zeker met een elastiekje.
Als de stier gedood was, hielden zij een
dergelijk ding omhoog tusschen duim en
vinger, liepen daarmede de arena rond met
het gezicht naar hét publiek en die dan het
hardste hoera riep of applaudisseerde, werd
dat toegeworpen.
Bij den mislukten degenstoot bij stier
nummer 2 viel het den toreador moeilijk
dat staartje kwijt te worden en werden er
ook niet veel petten in de arena geworpen
als bewijs van instemming.
Zijn vrouw zelfs zag wit van' woede, en
teleurstelling en trok -den prachtigen man
tel, die over de balustrade hing, binnen
boord.
telegram voor Mrs. Evelyn, die het zit
kamertje binnenliep met -het bericht nog
ongeopend in de hand.
O, Tante, ik durf het niet inkijken!
Het is zeker slecht nieuws! Leest u het
De baas is in Engeland, zal morgen bij
je zijn; misschien vanavond. Het is uit met
de pret!
Bob."
Miss Smyth had het telegram hardop gele
zen en zei nu:
Nancy lief, wat moeten wij doen:
Het is uit met de pret!"
Mrs. Evelyn was zeer bleek geworden en
dacht 'diep na. Ze fronste de mooie wenk
brauwen en haar handjes trilden, terwijl zij
ze in elkaar sloeg.
Zouden wij hem niet liever de heele
geschiedenis vertellen? stelde Miss Smyth
voor.
Maar Mrs. Evelyn, die zonder vragen
zeer goed begreep, wie haar tante bedoel
de, schudde het hoofd, en enkele oogen
blikken heerschte er in het vertrek een
diepe stilte, die enkel verbroken werd door
het tikken van de breinaalden van Miss
Smyth.
Toen stond Nancy, die altijd nog heel
bleek was, op, en knielde bij haar tante
neer.
Tante Ri, als wij nu „onthuld" wor
den, dan zal mijn levensgeluk voor goed
verstoord zijn; vraagt u mij nu maar niet
hoe en waarom. Maar het is een feit. Als
u nu doet, wat ik voorstel, dan kan het
kwaad worden afgewend.
Miss Smyth nam het bleeke gezichtje
tusschen haar handen, en, terwijl Nancy
ineens weer een hooge kleur kreeg, be
greep Tante alles.
Ik zal doen, wat je verlangt, kindje,
maar als het waar is, wat ik vermoed, ge-
Als no. 6 kregen wij weer de paardrijd-
ster en deze oogstte veel succes. Het was
een mooie strijd zonder wreedheid
Tot slot zou het stierkalfje komen voor
de kinderen. Ik had dat gezien in zijn hok;
net een heel groote hond. Wat daarmee ge
beurd is, weet ik niet. want het was tijd
voor den trein en die wilde ik niet gaarne
missen.
Bij den uitgang stond een dame, die bro
chures uitdeelde van de Fransche vereeni-
gmg tot bescherming van dieren.
In den trein dacht ik er nog eens over
na, wat toch wel de oorzaak kan zijn, dat
een dergelijke wreede sport zoolang stand
kan houden en zooveel liefhebbers trekt.
Of de menschen zien alleen het behendi
ge en moedige van de stierenbevechters en
denken daarbij niet aan het leed, dat de
dieren onnoodig wordt aangedaan
óf 11a zooveel eeuwen van christelijke be
schaving heeft een deel der menschheid
nog behoefte om te pijnigen en bloed te
zien.
Eén ding staat vast: ik ga het nooit weer
zien.
Het is een wreede, menschonwaardige
sport.
D. J. HOEKSTRA.
INVLOED VAN DEN HAAN.
Zeer weinig is nog bekend over de erfe
lijkheid der productie-factoren.
In de Landbouw-Courant lezen wij eeni
ge oude onderzoekingen, waaruit de ge
compliceerdheid van deze erfelijkheid
blijkt.
Bij een toom kippen kent men meestal
aan den haan een bijzonder grooten in
vloed op de kuikens toe. Die invloed is na
tuurlijk een feit in zooverre de haan alle
hennen kan bevruchten en dus zijn eigen
schappen, zijn Verervende factoren, kan
overdragen op zijn nakomelingschap. De
som dier factoren heeft de haan op zijn
beurt weer ontvangen van zijn ouders en
eveneens van zijn verdere voorouders. Dat
bij de paring de eigenschappen van den
haan op het kuiken worden overgedragen,
is zeker; een andere vraag echter is of b.v.'
de goede factoren van den haan zich in het
kuiken ook zoo sterk zullen openbaren als
zc dat doén bij den haan zelf of wel bij zijn
moeder deden. Vele kippenhouders geloo-
ven daaraan wel en verwachten dus in de
eerste plaats een verbetering der productie
uit de mannelijke lijn. Zij schaffen voor
hunne toornen daarom steeds hanen aan
uit stammen die om hun gemiddelde pro
ductie goed staan aangeschreven en ver
wachten daarvan vooruitgang in op
brengst. Waar hier valnestcontróle ont
breekt, zijn dus de resultaten ook niet vast
te stellen, tenzij voor een algemeen ge
middelde. De ervaring evenwel leert zoo
dikwijls dat de kuikens, afstammende van
een haan wiens moeder een zeer hoog pro
ductiecijfer had, onderling zeer in produc
tievermogen verschillen, ja exemplaren tel
len die bijzonder veel en andere die bijzon-,
der weinig eieren leveren. We staan hier'
voor meerdere mogelijkheden: of de moe
der der kuikens bezat de factor voor vele
eieren niet en remt a.h.w. den goeden in
vloed van den haan, of wel de haan bezit
niet het vermogen, mist de physieke kracht
om bedoelde eigenschappen op zijn doch
ters over te brengen, of wel de combinatie
der erfelijke factoren bij den haan en de
kuikens is een zoodanige dat de bedoelde
veel-eieren factor ontbreekt of over-
heerscht wordt door een tegengestelden
factor.
Dr. Raymond Pearle in Maine nam voor
ruim een twintigtal jaren allerlei proeven
omtrent de overerving van de productiefac
toren bij hoenders en gebruikte als proef
dieren Plymouth Rocks. Hij kwam daarbij
tot verschillende conclusiën die door vele
kippenhouders als vaststaand zijn aange
nomen. Pearle vond dat niet het aantal
dooiers aan den eierstok waarde heeft,
maar wel hoeveel zich daaraan ontwikkelen
en die ontwikkeling meende hij erfelijk te
zijn, welke factor 't best door de hanen
werd overgebracht. Paarde hij n.1. 'n haan
van hoog productieven stam met hennen
van middelmatigen stam, dan legden de
kuikens hiervan veel meer eieren dan wan.
neer een haan van middelmatigen stam ge
bracht werd bij hennen van hooge pro
ductie. Derhalve had volgens Pearle de
loof mij, 'Nancy, dan zie ik in een open
bekentenis de verstandigste oplossing.
Neen, toch niet; dat is onmogelijk!
Wij moeten er nu mee doorgaan, maar ik
heb er wel iets op bedacht.
Liefste kind, we moeten óf vluchten,
óf onmiddellijk met onze bekentenis té
voorschijn komen. Je weet, hoe Evelyn is,
als hij komt.
- Stil! Natuurlijk kunnen wij hier niet
blijven en hem afwachten.
Wij moeten voor een week op z'n minst
vluchten en' hem in den waan. brengen, dat
wij voorgoed vertrokken zijn. Ik heb een
plannetje. We zullen naar het hotel in
Barrington-Sands gaan en daar van kreef
tensla leven, ik geloof, dat dit het eeni
ge is, dat ze je daar weten voor te zetten,
tot de baas Engeland verlaten zal heb
ben.
Ik zal tegen Mrs. Madder zeggen, dat
wij een telegram uit Londen hebben ge
kregen en dat wij onmiddellijk vertrekken
moeten; als er dan iemand voor ons komt,
moet zij zeggen, dat zij niets meer van
ons weet. Ik zal haar intusschen vragen
de kamers voor ons aan te houden en ook
wat van onze bagage te bewaren, omdat
wij op een goeden dag terug kunnen ko
men. Ik kan haar vertrouwen. Dat weet ik.
Het lastige van het geval is: wat moet ik
tegen Mr. Kent zeggen?
Waarom zou je hem over het geheel
wat zeggen?
O, dat moet! Ik kan toch geen dag,
laat staan een week, in die vreeselijke
woestenij op Barrington-Sands doorbren
gen zonder hem. Wij moeten hem laten we
ten, waar wij heengaan, en ook waar
om, of hij is hier dadelijk. U moet hem
schrijven, Tante Ri; ik zal u den brief dic-
teeren als ik eerst met Mrs. Madder heb
gesproken. Dan moeten wij pakken en
zorgen, dat wij wegkomen; om drie uur opj
z'n laatst.
haan den meesten invloed op de overerving
van de productiefactoren. Pearle ging nog
verder. Hij stelde een hooge winterpro-
ductie afhankelijk van 2 Mendelsche fac
toren. Bezit een hen geen dezer factoren,
dan legt zij des winters niet. Bezit zij
slechts één d^r beide, dan is haar winter
leg maar matig; bezit zij echter ook den
tweeden factor, dan is hare winterproduc-
tie hoog.
Pearle meent nu verder gevonden te heb
ben dat deze tweede factor gebonden was
aan het mannelijk geslacht en dat dus aan
den haan 4e meeste invloed moest worden
toegekend. Deze theorie heeft bij vele fok
kers gereeden ingang gevonden.
Een zestal jaren daarna, in 1918, publi
ceerde Goodale zijne onderzoekingen niet
Rhode Islands. Hij meende ook twee fac
toren gevonden te hebben waardoor in
hoofdzaak onder gelijke omstandigheden
de mate der productie werd bepaald. Doch
geen van beide factoren was aan het ge
slacht gebonden. Derhalve zijn volgens
Goodale haan en hen in de vererving der
productiefactoren gelijkwaardig en is het
niet de haan in de eerste plaats die op de
productie invloed uitoefent. Daarna kwam
Hurst met zijn onderzoekingen bij witte
leghorns en witte wyandottes. Hij onder
scheidde niet minder dan 5 factoren die
den leg beïnvloeden, n.1. vroegrijpheid, vee]
wintereieren, veel voorjaarseieren, weinig
nazomereieren en broedschheid, welke fac
toren domineeren over de tegengestelde er
van.,
(A. H. Lb.)
r-
Huis vrouwenwijsheid.
Het kan soms een reuzentoer zijn om
een glazen stop uit een flacon of karaf te
krijgen, als die er in vast is gaan zitten.
Een probaat middeltje is het volgende.
Sla een dik touw om de hals van 4e flesch.
Laat iemand anders de flesch vasthouden
en trek nu het touw snel en krachtig heen
en weer om de hals van de flesch. Door de
wrijving wordt de hals verhit en zet uit.
Daardoor kan de stop er nu gemakkelijk
uitgetrokken worden.
Als U knoopen naait aan de broeken
van Uw jongens (bretelknoopen bijvoor
beeld, die heel wat te verduren hebben)
leg dan een stukje van een oude glacé
handschoen onder de stof, waarop de
knoop genaaid wordt- Dat voorkomt dat
de stof gaat uitscheuren als zoonlief op
een of andere manier erg hard aan die
knoop trekt.
Het klinkt vreemd, maar het is toch ten
slotte in Uw eigen voordeel, als U zijden
xousen niet alleen wascht, nog voordat U
ze gedragen heeft, maar ook, als U ze elke
keer als U ze gedragen heeft, wascht. Druk
het sop er zachtjes doorheen en voorkom
alle wrijven of boenen, vooral bij kunst
zijden kousen. Goed naspoelen in lauw wa
ter. In een handdoek rollen, uitdrukken en
bij de teenen te drogen ophangen. Droog
ze gewoon „aan de lucht", ver van alle
kunstmatige warmtebron. Strijk ze nooit!
Een beetje vet (boter) rondom de tuit
van Uw theepot gewreven is een goed mid
del om te voorkomen, dat er een druppel
langs den tuit naar beneden drupt bij het
inschenken.,
Vischgehakt.
Op 1 pond vischresten (zonder graat)
neemt men 1 pond gekookte aardappelen
of 2 sneden wit brood. Verder wat zout,
peper, citroensap, en boter om te braden.
De aardappelen en de visch worden fijn
gemaakt en dooreengemengd, terwijl men
er' wat peper, citroensap, misschien een
weinig zout en zoo noodig wat melk bij-
doet. Van dit mengsel maakt men twee
ronde ballen, die men in een braadslee
doet, waarin wat boter warm gemaakt is.
Ten slotte strooit men er wat paneermeel
over en laat ze vlug in den oven lichtbruin
worden. Geef er gesmolten boter bij. Ook
kan men van dqze grondstof kleine ronde
koekjes maken en die in de koekenpan
bruin bakken.
HUISVROUW.
Mrs. Madder bleek gemakkelijk, om mee
te onderhandelen. Zij begreep zeer goed,
dat, als er bezoek kwam, zij dan niets we
ten moest van de plannen van haar pen
siongasten. Ze begreep ook, dat zij zouden
terugkeeren op de pottenbakkerij, zoodra
het gevaar, dat haar blijkbaar bedreigde,
voorbij was; maar ze vermoedde toch met,
dat zij niet verder gingen dan Barring
ton-Sands; ze meende, dat ze naar Londen
vertrokken.
Het toeval wilde, dat Mr. Madder niet
thuis was. Hij was naar een aardewerk
tentoonstelling gegaan, zoodat zijn vroüw
niemand had, om de zaak mee te bespre
ken.
Om zes uur echter kwam er een rijtuigje
op het erf aangereden en daaruit sprong
een lange, knappe man van een jaar of
dertig, die met een sterk Amerikaansch
accent vroeg, of Mrs. Evelyn ook thuis
as.
Neen, sir, Mrs. Evelyn en Miss Smyth
zijn vertrokken.
Vertrokken? Wanneer dan?
1 Vanmiddg, een paar uren geleden.
Maar u verwacht ze zeker vanavond
weer thuis?
- Neen, sir, ze zijn voorgoed gegaan en
ze hebben haar bagage meegenomen. U
kunt zich overtuigen, dat ze niet van plan
zijn weer te komen: al haar portretten en
boeken en snuisterijen zijn weg.
Dit zeggende deed Mrs. Madder de deur
an haar zitkamer wijd open, zoodat de
Amerikaan er kon binnenkijken.
Waar ter wereld kunnen ze heenge
gaan zijn? Weet u dat ook?
Wordt vervolgd.
Bureau voi
Advertenti
2 uur aan
Uitgave: N.V.
le Afdeeling No
Burgemeester
brengen ter o]
raadsbesluit dd.
No. 3170 inzake
Driehoeksweg v
motorrijtuigen ii
September a.s. i
De geslotenvei
baar aangeduid
den overeenkom
en rijwielbeschik
Soest, 3 Septei
Burgemeester e
De Bu
De Se
Soest, 3 Septei
le Afdeeling No
Burgemeester
brengen ter o]
raadsbesluit dd.
3408, inzake ge
Noorderweg vo
motorrijtuigen ii
laanHeuvel wei
September a.s. i
De geslotenvei
baar aangeduid
den overeenkom
en rijwielbeschik
Soest. 3 Sente
Burgemeester e
De Bi
De Se
GEMEENTEF
De Burgemee
maakt bekend,
ring van den R;
legd tegen Woe
te 14.00 uur.
Soest, 5 Septc
De
NEDE
MIDDENS'
KAN',
v. WEEDES'
Belast
insc
VRIJDAG 1
4 Ned. Ine
193
Voorkeursrec
obligatiën de
1915, 1916, 19
B., 1929 en
per
Woede is
hartstocht
moed ken
stand; en
er door b
wien zij g
Het is be
het te beg:
luk om sc
den, dan j
Al sedert vers»
beginsel in ons
past, namelijk d:
den misdadiger,
de bestraffing, k
dat vrees voor
deugniet een eerl
stens werd het c
die op listiger v
straf voor zijn er
een beter menscl
door het onderg
geenszins. Toen
seering in ons
werd tijdens en
en zorg aan het
der besteed, we
hem naar boven
te doen krijgen,
jegens de maats<