Nieu\ Een gevaarlijk spelletje c Een stierengevecht te Frejus in Zuid-Frankrij FEUILLETON KLEINVEE Voor de Vrouw het auteu: dit nu mm Beken DE 0NI BON No. 72 (Ge Stierengevechten zijn in Spanje sedert eeuwen zeer geliefd en al komt er geluk kig eenige kentering in den smaak van het groote publiek, toch zal het zeer moeilijk zijn deze aloude vvreede sport geheel uit te roeien. Ook in Zuid-Frankrijk zijn deze spelen sterk in trek, o.a. te Marseille, Nimes, Beaucaire en Fréjus. Men vertelde mij, dat stierengevechten officieel verboden zijn, maar daar storen de ondernemers zich niet aan. Ze laten zich verbaliseeren, betalen de boete en het feest gaat door. Heel an ders dan bij ons, daar zou het, zeer te recht, verhinderd worden. Hoe zwak wel het verbocf is, moge hieruit blijken, dat de omliggende gemeenten toestaan da,t| re- clamebiljé^ten op gemeenteterrein worden geplaatst *en het daarvoor verschuldigde geld in de gemeentekas wordt gestort. Toen dan ook de aanplakzuilen alhier aankondigden, dat er stierengevechten zouden plaats vinden in de Arena te Fré jus, besloot ik die te gaan zien, ten einde daarover zelf een oordeel te kunnen vor men. Als attractie stond er bij vermeld, dat een gedeelte der opbrengst zou dienen voor de plaatselijke tuberculosebestrij ding. Fréjus is een plaatsje anderhalf uur spo rens van Nice en een oude Romeinsche nederzetting, waarvan de ruïne van de arena nog een mooi overblijfsel is. Direct bij het" binnenkomen kon men zien, dat er wat bijzonders te doen was, daar guirlan des van kleine vlaggetjes over de straten gespannen waren en er veel vreemdelin gen rondliepen. Ook een kermis op het marktplein tracht te luister bij te zetten. Ktleur en fleur ga ven de vele Fransche soldaten in hun ver schillende uniformen. Ik zag er infanteris ten, chasseurs, matrozen, Algerijnen, Soe- daneezen, Tunesiërs, Annamieten, enz. Al len opgewekt en blij met hun vrijen dag. Tusschen 2 en 3 uur str09m.de het pu bliek naar de jarena. Dit merkwaardig overblijfsel van een vroegere beschaving kan duizenden menschen bergen en vulde zich langzamerhand met een bonte menig te, die op of onder de oude bogen ging zitten of zich trapsgewijs neerzette in de vroegere stalles voor zoover nog aanwe zig. In de rondte, bovenlangs, binnen het prikkeldraad, stonden op afstariden van een meter of drie Afrikaansche soldaten in hun geelgroene uniformen, op hun don keren kop de vuurroode fez. Zij dienden er voor te zorgen, dat niemand de ruïne binnen kon komen zonder entreebiljet. Een en ander overgoten door de heerlijke Ri vièrazon was een prachtig gezicht. Het circus zelf was binnenin met bloed rood geschilderde planken afgezet. Op geregelde afstanden waren wit geschilder de schotten met middenin een groote roo- de stip. Deze schotten stonden eenige de cimeters van den kant af en dienden als vluchtplaats voor de toreadors en hun helpers, die er net achter konden, terwijl de stieren er met hun horens voor bleven steken. Het programma was een complete cou rant en bevatte behalve allerlei wetens waardigheden omtrent de afstamming dei- stieren en den stal waar ze opgegroeid waren, foto's en levensbeschrijvingen der toreadors. We lazen uit dat programma, dat de 6 stieren prachtbeesten waren, 4 jaren oud, onbeschadigd en zonder gebre ken; dat de nummers 1 en 3 zouden wor den bevochten en gedood door Miguel Pa- lamino en -de nummers 2 en 4 door Sar- cristan Fuentes. De nummers 5 en 6 zou den bestreden worden met de lans, maar niet gedood, door de caballera (paardrijd- ster) madame Calais. Verder vermeldde het programma de namen der banderilleros, dat zijn helpers, die de stieren woedend moeten maken en de namen der puntilleros, dat zijn toreros, die met een dolk den stier in den halswer vel steken als deze nog niet heelemaal ge dood is door den degenstoot van den to reador. Ook stond er nog in te lezen, dat er om het schouwspel te besluiten voor de kin deren nog een stierkalfje was en dat het vleesch der 4 te dooden stieren na afloop te koop was voor 6, 8, 10 en 14 francs per kilo. Tegen den aanvang werd het publiek Naar het Engelsch. ('Nadruk verboden) 16) Ja, zeker. En toch geloof ik niet, -dat u kapitein Madder voor mij terug zoudt willen halen. Hij is voor een heele week weggegaan-; dat is wanhopend! Daar ik er geen idee van heb, waar hij heengegaan is, kan ik hem, helaas, niet voor u volgen, zei Kent stroef. Het is verschrikkelijk saai op de pot tenbakkerij zonder hem! 't Spijt mij zeer, dat u er zoo over denkt. •Dit zeggende bracht de Squire het paard een fikschen slag met de zweep toe. Geeft u mij dat ding eens. Het was niet dat arme dier, dat u ergernis bezorgde. Dat was ik. Maar toch durf ik niet zeggen, dat ik er spijt van heb. Waarom niet? Ik heb immers al ééns gezegd: als ik boetvaardig ben, ben ik onweerstaanbaar! Maar vertel mij nu eens: Zijn wij beilen weer verzoend? Zijn wij goede vrienden? Laat ik u eens aankijken. Maar recht in het gezicht, als-'t-u-blieft. Het profiel zegt veel te weinig. Hij keek haar recht in het gelaat en wel zóó uitdrukkingsvol, dat zij bloosde en be schaamd de oogen neersloeg. Maar zij had zich weer dadelijk hersteld en riep stra lend: O, kijk, daar heb je die prachtige zee! Nu even niet praten, dan genie ten wij des te meer! Na den lunch in het primitieve hotelletje gingen Nancy en mr. Kent een wandeling maken langs het strand, terwijl Miss Smyth onrustig en begon te fluiten. Heel in de verte eindelijk het geluid van een Turksche trom, muziek werd langz, merhand hoorbaar en daar kwam de stoet van uit het dorps Voorop het plaatselijk muziekcorps, ge volgd door madame Calais in zeer flatteus cowboy-costuum, op een prachtig Arabisch paard; daarachter de matadors met steek en staartje, gestoken in fraaie costuums van goud brocaat en gevolgd door de ban derilleros, dobladores en puntilleros, even eens sierlijk uitgedost in zilverbrocaat. Het slot van den opztocht vormden twee groote dikke paarden met hun begeleiders. Deze dienen om het gedoode dier weg te sleepen. Na een eererondje door de arena ver dween de stoet door een deur in de gewei ven onder de poorten. Tot dusver ging alles goed, maar daar ik wist dat over eenige oogenblikken een dier zou worden doodgemaakt, misschien na veel lijden, voelde ik mij wat onrustig en niet op mijn gemak. Ik trachtte mijn geest af te leiden door naar de muziek te luisteren, naar de fotografen te kijken, die hun best deden om mooie kieken te maken, of mijn blik te richten naar de tribune^ waar de vrouwen der toreadors zaten, die de kleurige mantels hunner beroemde mannen bij wijze van wapenschild over de balustrade hadden gehangen. Eindelijk een signaal van den pistonis. en een golf van spanning en verwachting ging door de menigte. De Marseillaise weerklinkt; ieder staat op; de soldaten salueeren; de voorstelling is begonnen. Eerst trad madame Calais op. Een fiere, jonge verschijning op haar mooie paard. De groote Tom Mix-hoed heeft ze nu niet meer op en haar gitzwarte, lang, loshan gende haren wapperden door het snelle rijden in den wind. De lange lans, met ge kleurde linten versierd, als bij ons de zweep van het trouwkoetsje, zwaaide ze gracieus als een tambour-maitre. Na het enorme applaus dankbaar in ontvangst te hebben genomen, 'wacht ze haar tegenstander af. Een klein deurtje ging open en ieder keek met volle aandacht naar het binnen komen van den stier. Uit de duisternis van den donkeren stal in het volle licht geplaatst keek het beest wat onwennig, draaide met den kop alle kanten uit, ziet dan een wapperenden man tel voor zijn oogen, vliegt er met gebogen kop op af en vindt geen weerstand, want de vlugge helper is op zij gesprongen. Van verschillende kanten wordt 't beest afgeleid met roode, paarse en gele man tels en telkens weten de banderilleros te ontsnappen aan den stormaanval van den stier. Zij verdwijnen achter de beschuttende schotten en de caballera is dan alleen in de arena. Even kijkt de stier naar haar, buigt z'n mooie kop en vliegt vooruit. Met een vlu. ge wending ontwijkt de koene paardrijd- ster den aanval, tegelijk haar lans stoo tend tusschen de schouderbladen van het dier. Als ze deze er uit trekt blijft in de schoft een papieren roos zitten met ge kleurde linten als bij een paaschos. Wil de stier haar achtervolgen, dan schieten de helpers naar voren en mantelzwaaiend lei den ze het beest af. Dit wordt tot drie maal toe herhaald. Als de laatste maal de lans gestoken heeft, rolt aan het einde daarvan de Fransche vlag af en een dave rend applaus is de belooning voor het goed geslaagde werk. De caballera verdwijnt. Het kleine staldeurtje wordt opengezet en de versierde stier, nergens geen plagerij of tegenstand ontmoetend, wandelt wat rond, ziet het deurtje openstaan, loopt de gang in en is in den stal. Het inplanten der rosetten is niet pijn lijker dan de steek van. een flinke vlieg en daar heeft het beest blijkbaar wéinig hin der van. Tot zoover was het een spel van vlugheid, handigheid en gratie. Een spor tief genoegen. Toen verschenen de eigenlijke matadors en wist ieder dat de eerstvolgende vier stieren zouden worden gedood. De staldeur werd geopend. Een prachtig, jong beest vloog de arena in; de sierlijk gebogen scherpe horens stevig in den kop geplant, was hij een toonbeeld van kracht. Het p'lagen met de mantels begon, een torero met in elke hand een versierde spies, aan welks ondereinden venijnige weerha ken zaten, begon rondom zijn slachtoffer te springen, wachtend op een gunstig oogenblik, om de spiesen tegelijk in (ie in den tuin zat te knikkebollen over haar breiwerk. - Weet u, wat ik op het oogenblik doe? vroeg mrs. Evelyn ineens. - U wandelt met mij. Ik wilde wel, dat Ik denk nu aan het voordeel, verbon den aan den weduwenstaat. Als ik geen weduwe was zou ik hier niet met u kunnen wandelen; en niet samen met u in dat bootje kunnen roeien zonder tante Ri, om mij te chaperonneeren, is 't wel? Zoudt u graag een roeitochtje maken? Als Nancy zou ik het graag doen en als weduwe Evelyn mag ik het ook; dus laten we gaan. We zullen het tante niet van te voren zeggen, want dan maakt zij zich maar ongerust. En de volgende paar uren zaten zij in een idyllisch roeibootje, terwijl een vis- scher hen een eindje de baai binnenvoer. Toen zij later naar de pottenbakkerij te rugreden, verklaarde mrs. Evelyn, dat dit de gelukkigste dag haars levens tvas ge weest. Miss Smyth voorzag moeilijkheden, maar zei niets. Ze verwachtte, dat die twee wel verloofd zouden zijn, eer |Ethel en de ge neraal terug waren; maar zeker had Nancy den Squire nog niet de gelegenheid gege ven, met zijn aahzoek te voorschijn te ko men. Kapitein Madder werd thuis verwacht, den Donderdag, volgende op het bezoek aan Barrington-Sands en Miss Smyth hield het toch voor niet meer dan waarschijnlijk, dat mr. Kent Nancy'vragen zou, eer zijn mededinger, want zoo beschouwde zij den kapitein, ten tooneele verscheen. Daar de afspraak luidde, dat mr. Kent de dames dien dag weer naar het badplaatsje zou rijden, dacht Miss Smyth dan ook niet anders, of de jongelui zouden verloofd te rugkomen. Woensdagochtend kwam er echter een schouders van het dier te planten Gelukte dit, dan kon hij rekenen op klaterend ap plaus; viel er één af, dan was het publiek ontstemd, maar moest hij vluchten achter een schot, dan werd hij onthaald op een geweldig fluitconcert. Had de stier eindelijk 6 spiesen in de schouders, die hem vreeselijk hinderden en door z'n draven van links naar rechts vielen, en steeds meer pijn veroorzaakten, dan kreeg de toreador een roode doek, die hij als kleine mantel kon gebruiken. In de rechterhand een lange, scherpe degen. Het beest, al vermoeid, werd weer opge jaagd en dan kwam het groote oogenblik. Altijd aan den voorkant waagde de to reador zich, met de roode lap vooruitge stoken voor den kop van den stier, en was deze één seconde stil, dan werd de lange degen tot aan het gevest tusschen de schouderbladen gedreven. Het woedende dier sprong heen en weer, het staal wroet te in zijn binnenste nog meer kapot, een groote golf bloed kwam uit zijn bek en moegestreden en verzwakt door bloedver lies zonk hij op de knieën en was gedood als vermaak voor duizenden mannen, vrou 'en en kinderen. De spiesen en degen werden uit het li chaam getrokken, de paarden kwamen, een touw werd om de horens stevig vastge maakt, en zoo werd de verslagen strijder onder muziek en gejuich der menigte weg gesleept. Bij no. 2 deed zich het incident voor, -dat toen hij de zes spiesen in zijn rug had, de toreador de degen afschampte, een lap vel meenemend, een tweede poging dreef den degen in het vleesch, maar niet verder dan een halve meter. Door een mantel over het gevest te werpen werd deze er weer uitge trokken onder hoongelach van het publick. Het bloed liep het beest langs rug en poo ten en vermoeid en verzwakt bleef hij tegen het schot staan. Plagen met de man tels, prikken met den scherpen degen in zijn neus, niets kon het dier bewegen weer de arena in te rennen. Toen de matador aanstalten maakten om hem toch maar te dooden, steeg er zulk een afkeurend gebrul op, dat hij lang aar zelde. Het is namelijk een schande een beest, dat zich niet verweert, te dooden, evenals een goed jager nooit een haas in zijn leger zal schieten, maar deze stierenvechter had blijkbaar een medelijdend hart en hij maak te er toch een einde aan, hierbij de ongunst der menschen trotseerend. In mijn gedachten bracht ik hem een eeresaluut. No .3 liep een picador onderst boven; de menigte sprong verschrikt overeind, maar het 'liep goed af; de stier holde over hem heen. Terwijl zijn kameraden het beest af leidden naar een anderen kant, krabbelde hij overeind en zocht zijn toevlucht achter een schot. Deze stier werd ook volgens de regelen der kunst afgemaakt. Nummer 4 was een lastige knaap, die zijn leven zoo duur mogelijk verkocht. Een der mantelzwaaiers, die achtervolgd werd, kon zoo spoedig niet achter de schutting komen, sprong er daarom maar tegen op en de woedende stier stootte met de horens dwars door de planken heen, vlak naast den doodelijk verschrikten man. Het was op het kantje af. Toen ook dit dier zijn portie leed was aangedaan, en de degen hem niet geheel gedood had en hij stervend ter aarde lag, maakte een pun- tillero er een einde aan door met een korte daarvoor bestemde dolk vlak achter de horens den halswervel door te steken Toen werd ook die weggesleept. De toreadors hadden prachtige steken op, waaraan van achteren een klein zwart staartje hing. Een eigenaardig gezicht was het, als ze in de hitte van het gevecht hun steek verloren en dit zwarte staarje (net een castagnette) aan hun hoofd bleef zit ten. Zeker met een elastiekje. Als de stier gedood was, hielden zij een dergelijk ding omhoog tusschen duim en vinger, liepen daarmede de arena rond met het gezicht naar hét publiek en die dan het hardste hoera riep of applaudisseerde, werd dat toegeworpen. Bij den mislukten degenstoot bij stier nummer 2 viel het den toreador moeilijk dat staartje kwijt te worden en werden er ook niet veel petten in de arena geworpen als bewijs van instemming. Zijn vrouw zelfs zag wit van' woede, en teleurstelling en trok -den prachtigen man tel, die over de balustrade hing, binnen boord. telegram voor Mrs. Evelyn, die het zit kamertje binnenliep met -het bericht nog ongeopend in de hand. O, Tante, ik durf het niet inkijken! Het is zeker slecht nieuws! Leest u het De baas is in Engeland, zal morgen bij je zijn; misschien vanavond. Het is uit met de pret! Bob." Miss Smyth had het telegram hardop gele zen en zei nu: Nancy lief, wat moeten wij doen: Het is uit met de pret!" Mrs. Evelyn was zeer bleek geworden en dacht 'diep na. Ze fronste de mooie wenk brauwen en haar handjes trilden, terwijl zij ze in elkaar sloeg. Zouden wij hem niet liever de heele geschiedenis vertellen? stelde Miss Smyth voor. Maar Mrs. Evelyn, die zonder vragen zeer goed begreep, wie haar tante bedoel de, schudde het hoofd, en enkele oogen blikken heerschte er in het vertrek een diepe stilte, die enkel verbroken werd door het tikken van de breinaalden van Miss Smyth. Toen stond Nancy, die altijd nog heel bleek was, op, en knielde bij haar tante neer. Tante Ri, als wij nu „onthuld" wor den, dan zal mijn levensgeluk voor goed verstoord zijn; vraagt u mij nu maar niet hoe en waarom. Maar het is een feit. Als u nu doet, wat ik voorstel, dan kan het kwaad worden afgewend. Miss Smyth nam het bleeke gezichtje tusschen haar handen, en, terwijl Nancy ineens weer een hooge kleur kreeg, be greep Tante alles. Ik zal doen, wat je verlangt, kindje, maar als het waar is, wat ik vermoed, ge- Als no. 6 kregen wij weer de paardrijd- ster en deze oogstte veel succes. Het was een mooie strijd zonder wreedheid Tot slot zou het stierkalfje komen voor de kinderen. Ik had dat gezien in zijn hok; net een heel groote hond. Wat daarmee ge beurd is, weet ik niet. want het was tijd voor den trein en die wilde ik niet gaarne missen. Bij den uitgang stond een dame, die bro chures uitdeelde van de Fransche vereeni- gmg tot bescherming van dieren. In den trein dacht ik er nog eens over na, wat toch wel de oorzaak kan zijn, dat een dergelijke wreede sport zoolang stand kan houden en zooveel liefhebbers trekt. Of de menschen zien alleen het behendi ge en moedige van de stierenbevechters en denken daarbij niet aan het leed, dat de dieren onnoodig wordt aangedaan óf 11a zooveel eeuwen van christelijke be schaving heeft een deel der menschheid nog behoefte om te pijnigen en bloed te zien. Eén ding staat vast: ik ga het nooit weer zien. Het is een wreede, menschonwaardige sport. D. J. HOEKSTRA. INVLOED VAN DEN HAAN. Zeer weinig is nog bekend over de erfe lijkheid der productie-factoren. In de Landbouw-Courant lezen wij eeni ge oude onderzoekingen, waaruit de ge compliceerdheid van deze erfelijkheid blijkt. Bij een toom kippen kent men meestal aan den haan een bijzonder grooten in vloed op de kuikens toe. Die invloed is na tuurlijk een feit in zooverre de haan alle hennen kan bevruchten en dus zijn eigen schappen, zijn Verervende factoren, kan overdragen op zijn nakomelingschap. De som dier factoren heeft de haan op zijn beurt weer ontvangen van zijn ouders en eveneens van zijn verdere voorouders. Dat bij de paring de eigenschappen van den haan op het kuiken worden overgedragen, is zeker; een andere vraag echter is of b.v.' de goede factoren van den haan zich in het kuiken ook zoo sterk zullen openbaren als zc dat doén bij den haan zelf of wel bij zijn moeder deden. Vele kippenhouders geloo- ven daaraan wel en verwachten dus in de eerste plaats een verbetering der productie uit de mannelijke lijn. Zij schaffen voor hunne toornen daarom steeds hanen aan uit stammen die om hun gemiddelde pro ductie goed staan aangeschreven en ver wachten daarvan vooruitgang in op brengst. Waar hier valnestcontróle ont breekt, zijn dus de resultaten ook niet vast te stellen, tenzij voor een algemeen ge middelde. De ervaring evenwel leert zoo dikwijls dat de kuikens, afstammende van een haan wiens moeder een zeer hoog pro ductiecijfer had, onderling zeer in produc tievermogen verschillen, ja exemplaren tel len die bijzonder veel en andere die bijzon-, der weinig eieren leveren. We staan hier' voor meerdere mogelijkheden: of de moe der der kuikens bezat de factor voor vele eieren niet en remt a.h.w. den goeden in vloed van den haan, of wel de haan bezit niet het vermogen, mist de physieke kracht om bedoelde eigenschappen op zijn doch ters over te brengen, of wel de combinatie der erfelijke factoren bij den haan en de kuikens is een zoodanige dat de bedoelde veel-eieren factor ontbreekt of over- heerscht wordt door een tegengestelden factor. Dr. Raymond Pearle in Maine nam voor ruim een twintigtal jaren allerlei proeven omtrent de overerving van de productiefac toren bij hoenders en gebruikte als proef dieren Plymouth Rocks. Hij kwam daarbij tot verschillende conclusiën die door vele kippenhouders als vaststaand zijn aange nomen. Pearle vond dat niet het aantal dooiers aan den eierstok waarde heeft, maar wel hoeveel zich daaraan ontwikkelen en die ontwikkeling meende hij erfelijk te zijn, welke factor 't best door de hanen werd overgebracht. Paarde hij n.1. 'n haan van hoog productieven stam met hennen van middelmatigen stam, dan legden de kuikens hiervan veel meer eieren dan wan. neer een haan van middelmatigen stam ge bracht werd bij hennen van hooge pro ductie. Derhalve had volgens Pearle de loof mij, 'Nancy, dan zie ik in een open bekentenis de verstandigste oplossing. Neen, toch niet; dat is onmogelijk! Wij moeten er nu mee doorgaan, maar ik heb er wel iets op bedacht. Liefste kind, we moeten óf vluchten, óf onmiddellijk met onze bekentenis té voorschijn komen. Je weet, hoe Evelyn is, als hij komt. - Stil! Natuurlijk kunnen wij hier niet blijven en hem afwachten. Wij moeten voor een week op z'n minst vluchten en' hem in den waan. brengen, dat wij voorgoed vertrokken zijn. Ik heb een plannetje. We zullen naar het hotel in Barrington-Sands gaan en daar van kreef tensla leven, ik geloof, dat dit het eeni ge is, dat ze je daar weten voor te zetten, tot de baas Engeland verlaten zal heb ben. Ik zal tegen Mrs. Madder zeggen, dat wij een telegram uit Londen hebben ge kregen en dat wij onmiddellijk vertrekken moeten; als er dan iemand voor ons komt, moet zij zeggen, dat zij niets meer van ons weet. Ik zal haar intusschen vragen de kamers voor ons aan te houden en ook wat van onze bagage te bewaren, omdat wij op een goeden dag terug kunnen ko men. Ik kan haar vertrouwen. Dat weet ik. Het lastige van het geval is: wat moet ik tegen Mr. Kent zeggen? Waarom zou je hem over het geheel wat zeggen? O, dat moet! Ik kan toch geen dag, laat staan een week, in die vreeselijke woestenij op Barrington-Sands doorbren gen zonder hem. Wij moeten hem laten we ten, waar wij heengaan, en ook waar om, of hij is hier dadelijk. U moet hem schrijven, Tante Ri; ik zal u den brief dic- teeren als ik eerst met Mrs. Madder heb gesproken. Dan moeten wij pakken en zorgen, dat wij wegkomen; om drie uur opj z'n laatst. haan den meesten invloed op de overerving van de productiefactoren. Pearle ging nog verder. Hij stelde een hooge winterpro- ductie afhankelijk van 2 Mendelsche fac toren. Bezit een hen geen dezer factoren, dan legt zij des winters niet. Bezit zij slechts één d^r beide, dan is haar winter leg maar matig; bezit zij echter ook den tweeden factor, dan is hare winterproduc- tie hoog. Pearle meent nu verder gevonden te heb ben dat deze tweede factor gebonden was aan het mannelijk geslacht en dat dus aan den haan 4e meeste invloed moest worden toegekend. Deze theorie heeft bij vele fok kers gereeden ingang gevonden. Een zestal jaren daarna, in 1918, publi ceerde Goodale zijne onderzoekingen niet Rhode Islands. Hij meende ook twee fac toren gevonden te hebben waardoor in hoofdzaak onder gelijke omstandigheden de mate der productie werd bepaald. Doch geen van beide factoren was aan het ge slacht gebonden. Derhalve zijn volgens Goodale haan en hen in de vererving der productiefactoren gelijkwaardig en is het niet de haan in de eerste plaats die op de productie invloed uitoefent. Daarna kwam Hurst met zijn onderzoekingen bij witte leghorns en witte wyandottes. Hij onder scheidde niet minder dan 5 factoren die den leg beïnvloeden, n.1. vroegrijpheid, vee] wintereieren, veel voorjaarseieren, weinig nazomereieren en broedschheid, welke fac toren domineeren over de tegengestelde er van., (A. H. Lb.) r- Huis vrouwenwijsheid. Het kan soms een reuzentoer zijn om een glazen stop uit een flacon of karaf te krijgen, als die er in vast is gaan zitten. Een probaat middeltje is het volgende. Sla een dik touw om de hals van 4e flesch. Laat iemand anders de flesch vasthouden en trek nu het touw snel en krachtig heen en weer om de hals van de flesch. Door de wrijving wordt de hals verhit en zet uit. Daardoor kan de stop er nu gemakkelijk uitgetrokken worden. Als U knoopen naait aan de broeken van Uw jongens (bretelknoopen bijvoor beeld, die heel wat te verduren hebben) leg dan een stukje van een oude glacé handschoen onder de stof, waarop de knoop genaaid wordt- Dat voorkomt dat de stof gaat uitscheuren als zoonlief op een of andere manier erg hard aan die knoop trekt. Het klinkt vreemd, maar het is toch ten slotte in Uw eigen voordeel, als U zijden xousen niet alleen wascht, nog voordat U ze gedragen heeft, maar ook, als U ze elke keer als U ze gedragen heeft, wascht. Druk het sop er zachtjes doorheen en voorkom alle wrijven of boenen, vooral bij kunst zijden kousen. Goed naspoelen in lauw wa ter. In een handdoek rollen, uitdrukken en bij de teenen te drogen ophangen. Droog ze gewoon „aan de lucht", ver van alle kunstmatige warmtebron. Strijk ze nooit! Een beetje vet (boter) rondom de tuit van Uw theepot gewreven is een goed mid del om te voorkomen, dat er een druppel langs den tuit naar beneden drupt bij het inschenken., Vischgehakt. Op 1 pond vischresten (zonder graat) neemt men 1 pond gekookte aardappelen of 2 sneden wit brood. Verder wat zout, peper, citroensap, en boter om te braden. De aardappelen en de visch worden fijn gemaakt en dooreengemengd, terwijl men er' wat peper, citroensap, misschien een weinig zout en zoo noodig wat melk bij- doet. Van dit mengsel maakt men twee ronde ballen, die men in een braadslee doet, waarin wat boter warm gemaakt is. Ten slotte strooit men er wat paneermeel over en laat ze vlug in den oven lichtbruin worden. Geef er gesmolten boter bij. Ook kan men van dqze grondstof kleine ronde koekjes maken en die in de koekenpan bruin bakken. HUISVROUW. Mrs. Madder bleek gemakkelijk, om mee te onderhandelen. Zij begreep zeer goed, dat, als er bezoek kwam, zij dan niets we ten moest van de plannen van haar pen siongasten. Ze begreep ook, dat zij zouden terugkeeren op de pottenbakkerij, zoodra het gevaar, dat haar blijkbaar bedreigde, voorbij was; maar ze vermoedde toch met, dat zij niet verder gingen dan Barring ton-Sands; ze meende, dat ze naar Londen vertrokken. Het toeval wilde, dat Mr. Madder niet thuis was. Hij was naar een aardewerk tentoonstelling gegaan, zoodat zijn vroüw niemand had, om de zaak mee te bespre ken. Om zes uur echter kwam er een rijtuigje op het erf aangereden en daaruit sprong een lange, knappe man van een jaar of dertig, die met een sterk Amerikaansch accent vroeg, of Mrs. Evelyn ook thuis as. Neen, sir, Mrs. Evelyn en Miss Smyth zijn vertrokken. Vertrokken? Wanneer dan? 1 Vanmiddg, een paar uren geleden. Maar u verwacht ze zeker vanavond weer thuis? - Neen, sir, ze zijn voorgoed gegaan en ze hebben haar bagage meegenomen. U kunt zich overtuigen, dat ze niet van plan zijn weer te komen: al haar portretten en boeken en snuisterijen zijn weg. Dit zeggende deed Mrs. Madder de deur an haar zitkamer wijd open, zoodat de Amerikaan er kon binnenkijken. Waar ter wereld kunnen ze heenge gaan zijn? Weet u dat ook? Wordt vervolgd. Bureau voi Advertenti 2 uur aan Uitgave: N.V. le Afdeeling No Burgemeester brengen ter o] raadsbesluit dd. No. 3170 inzake Driehoeksweg v motorrijtuigen ii September a.s. i De geslotenvei baar aangeduid den overeenkom en rijwielbeschik Soest, 3 Septei Burgemeester e De Bu De Se Soest, 3 Septei le Afdeeling No Burgemeester brengen ter o] raadsbesluit dd. 3408, inzake ge Noorderweg vo motorrijtuigen ii laanHeuvel wei September a.s. i De geslotenvei baar aangeduid den overeenkom en rijwielbeschik Soest. 3 Sente Burgemeester e De Bi De Se GEMEENTEF De Burgemee maakt bekend, ring van den R; legd tegen Woe te 14.00 uur. Soest, 5 Septc De NEDE MIDDENS' KAN', v. WEEDES' Belast insc VRIJDAG 1 4 Ned. Ine 193 Voorkeursrec obligatiën de 1915, 1916, 19 B., 1929 en per Woede is hartstocht moed ken stand; en er door b wien zij g Het is be het te beg: luk om sc den, dan j Al sedert vers» beginsel in ons past, namelijk d: den misdadiger, de bestraffing, k dat vrees voor deugniet een eerl stens werd het c die op listiger v straf voor zijn er een beter menscl door het onderg geenszins. Toen seering in ons werd tijdens en en zorg aan het der besteed, we hem naar boven te doen krijgen, jegens de maats<

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1934 | | pagina 4