Een gevaarlijk spelletje Ingezonden FEUILLETON Rechtzaken Gemengd Nieuws^© Buiten verantwoordelijkheid der Redactie Mijnheer de Redacteur. Dezer dagen reed ik per fiets in de om- geving v. d. BeetzLaan en wel over de nieuw aangelegde wegenNachte gaal-, Merel, en Pelikaanweg en zag zeer tot genoegen dezen aanleg. Ongetwijfeld zal dit gedeelte van Soestdijk op ieder een goeden indruk maken, niet 't minst op vreemdelingen, welke deze plaats bezoe ken. Deze omgeving bestaat uit goed aange. legde wegen, voetpaden, (goed afgezet van den rijweg door verhoogde steenen ran den), waarop dus rustig voetgangers zich kunnen bewegen, voorts aardige plantsoe nen enz. Deze aanblik gaf mij echter direct aan leiding deze wegen te vergelijken met de reeds jaren bestaande wegen in Soestdijk. Als bewoner van de Julianastraat, ge deelte plein en Nieuwerhoek, erger ik mij geregeld en ongetwijfeld velen met mij aan de buitengewoon slechte voetpaden aldaar. Afscheiding van rijweg en voetpad be staat uit een goot, welke als zoodanig geen beletsel is voor bestuurders van groentewagens, auto's enz. niet te vergeten fietsers, er geregeldsoverheen te rijden en diepe geulen te maken in den lossen grond van de zoogenaamde voetpaden. Buiten den last welke vele bewoners van dit straatgedeelte ondervinden b.v. van paarden (oorzaak geen behoorlijke af scheiding tusschen rijweg en voetpad) deze dieren eren van heggen, boomen en plan ten, bestaat er geregeld gevaar (en lang niet denkbeeldig) door fietsers te worden aangereden. Hier wonen menschen welke ieder jaar weer hun straatbelasting betalen en hier voor toch zeker wel mogen aanspraak ma ken op behoorlijke en ongevaarlijke voet. paden. 'Nu bevinden zich elders in deze gemeen te goed aangelegde wegen en voetpaden, zelfs, waar nog geen enkel huis staat o.a. Pelikaanweg, terwijl lang bestaande en ook veel drukkere wegen, waaraan behoorlijke huizen zijn gelegen welker bewoners in doorsnee alles doen, om deze een goed aanzien te geven, in zeer slechten toestand verkeeren. Moge deze regelen onder de aandacht komen van bevoegde personen, waardoor deze vrij drukke weg spoedig tot nut van geheel Soest en in 't bijzonder voor de be woners van de Julianastraat in behoor lijken toestand worden gebracht. U, mijnheer de Redacteur, beleefd- dan kend voor de verleende plaatsruimte, een bewoner van de Julianastraat. Soestdijk, 4 October 1934. Aan de Redactie van „De Soester". Geachte Redactie. Naar aanleiding van het verslag over de op 1 dezer gehouden vergadering van de N.S.B. in Hotel Eemland, voorkomende in de Soester van 3 dezer, verzoek ik U, be leefd om eenige plaatsruimte voor het vol gende in genoemd blad. Bij voorbaat mijn hartelijken dank. Het ligt niet in mijn bedoeling het stuk op den voet te volgen; slechts hier en daar een greep er uit met wat kantteekeningen en wat er verder volgt. Met den kringleider van Eemland noem ik het een schandaal, dat de leden van de N.S.B. door het Nederlandsche Volk zoo gemeen behandeld worden. Maar dat moet je van den domme hoop verwachten. De massa is nog te stom om te begrijpen, dat alleen de N.S.B., een altruïstische instel ling, het panacee bezit tegen crisis en werkloosheid. Weet dan die domme massa nóg niet, dat in de handen van de leiders der N.S.B. de toekomstige welvaart van Nederland ligt? Weet het proletariaat dan nóg niet, welke schitterende resultaten Hit- Ier, (heil Hem), in Duitschland bereikt heeft? Resultaten," waarvan ik straks iets zal mededeelen, die je doen watertanden en je de verzuchting doen slaken: „waren wij in Nederland maar reeds zoover." Waarde N.S.B.'ers, ook gij ervaart, dat ondanks 's werelds loon is. Maar laat U dat niet ontmoedigen, gaat voort op den in geslagen weg! Het is voor U een eere mar telaar te zijn voor Uw grootsch beginsel, Naar het Engelsch. (Nadruk verboden) O, wat zie je er allerliefst uit! Er ont breekt enkel nog maar een bruidssluier aan en een takje oranjebloesem. Maar wat doe je eigenlijk? Zij stond dus op, nam den arm van Mr. Milman, en, toen ze voorbij Edmund gin gen, die de deur openhield, liet zij even den arm van den dominé los en strekte beide handen uit naar haar echtgenoot, terwijl ze op onbeschrijflijk lieftallige wijze smeekte: Vergeef het je Nancy! Hij richtte zich op, hield de armen over •de borst gekruist en negeerde dit smee- kend gebaar, terwijl hij barsch antwoord de: Gehoorzaam mijn bevelen, eer wij over vergiffenis spreken. Nu op haar beurt zoo gevoelig gegriefd in het bijzijn van anderen, sprak zij hoog hartig: Wees er verzekerd van, dat ik hierop nooit meer terug zal komen. En trotsch als een vorstinne liep zij verder, aan den arm van Mr. Milman. Zij zat fier rechtop in het rijtuig, met vlammende oogen en hoogrooden blos en Ethel sloeg haar in stilte gade en vroeg zich met angst en beven af, of dit soms een scène beloofde, als zij thuis waren. Toen ze den Hall bereikten, stond gene raal Kent aan de deur en leidde Nancy binnen. De bedienden waren allen in de vestibule geschaard om haar te ontvangen. Het snel loopend gerucht van hetgeen er gebeurd was, had zich al onder hen ver spreid, maar ze waren allen te goed ge- dat bedoelt ons dierbaar Vaderland uit te heffen boven crisis en werkloosheid. En dan nog achter gesteld te worden bij het Communisme, terwijl toch zoo ongeveer ieder weet, dat de N.S.B. DE beschermster is van den Christelijken godsdienst. Dat is wel de diepst krenkende hoon, die men U kan aandoen. Wie lacht daar? Ik kan volkomen begrijpen, dat het stormachtig applaus, dat den spreker van dien avond te beurt viel, aan het einde aan groeide tot een ovatie. Toen ik dat las, kwam onwillekeurig de gedachte bij mij op of misschien de bewoners van zeker gesticht uit den Dolder in Hotel Eemland vergaderd waren. Foei, hoe kon zoo booze gedachte bij mij opkomen? Ik leefde op dat oogenblik te weinig in, in de werke lijkheid, dat de 'N.S.B. een élite beweging is, een concentratie van intellectueelen op allerlei gebied, die toch niet applaudisee- ren zullen, als het niet verdiend is. Ik ver gat, dat het denkend deel der natie zich nooit vergaapt aan den schijn. Ik zal dat verslag verder met rust laten, maar op enkele andere dingen de aandacht vestigen. MJen beweert, dat het programma der N.S.B. voor een groot deel een doodge wone vertaling is van hetgeen den grooten Duitschen Fuehrer Hitier (heil Hem) wil. Vuiger laster is niet denkbaar. Laat ik dat even mogen aantoonen. Uit: Wass will Adoli Hitier: Aenderung des Wahlrechtes unter Aus- schaltung der jetzt so entsittlichenden For_ men des Wahlkampfes. Wehrhaftsmachung der Nation durch Einführung des Wehrrechtes für jeden freien Deutschen. De Nat. Soc. erkennt das Pvivat-Eigen- tum grundsatzlich an und stelle es unter staatlichem Schutz. Das Geldwesen steht im Dienste des Staates; die Geldgewaltigen dürfen Keinen Staat im Staat bilden. Volle Religions- und Gewissensfreiheit, besonderen Schutz der Christlichen Glau- bensbekenntnisse. Uit het programma der N.S.B.: Herziening van het Kiesrecht onder uit schakeling van den steeds onzedelijker vor men aannemenden en steeds onnutter wor denden Kiesstrijd (art. 6). Toekenning van weerrecht aan alle weer bare Staatsburgers, die daarvoor waardig gekeurd worden (art. 7). De pariculiere eigendom wordt uitdruk kelijk erkend (art. 10). Daartoe staan alle bedrijven onder be scherming van den Staat (art. 9). Het geldwezen staat in dienst van den Staat; de geldmagnaten mogen geen Staat in den Staat vormen (art 14). Volledige godsdienst- en gewetensvrij heid, met bescherming van den Christelij ken godsdienst voor het in Europa gelegen deel van het Rijk (art. 15). Ik zou zoo voort kunnen gaan. Maar me dunkt, ik heb voldoende aangetoond, dat het programma van onze NSB niets te maken heeft met den wil van Hitier. Let eens op deze woorden in art. 15: „voor het in Europa gelegen deel van het Rijk". Komen die nu voor in: Was will Adolf Hitier? Ik liet dit eens zien aan zoo'n las teraar van de N.S.B. Wat denk je, dat hij mij toesnauwde? Begrijp je niet sufferd, waarom die woorden bij Hitier niet vóór komen? 'N'een, zeide ik. „Wel, omdat die moffen geen stukje koloniaal bezit meer hebben." Wat moet je nou tegen dergelijke dwaze argumentatie aanvoeren? Ik zweeg maar en dacht: man, je bent niet goed snik. Ik zeide -hierboven, dat de resultaten door Hitier in Duitschland bereikt, ons doen watertanden: Ik las in een dagblad van 4 October het volgende: Berlijn, 3 October. Volgens een heden uitgevaardigd decreet moeten de voorraden koffie, thee, cacao en peulvruchten worden vastgesteld, die bij de grossiers, coöpera ties, warenhuizen en winkelvereenigingen in Duitschland opgeslagen liggen. Langs dezen weg wil men te weten komen, over welke voorraden het Duitsche rijk met be trekking tot genoemde artikelen beschikt. Vóór 8 October wenschen de betrokken autoriteiten de opgaven te ontvangen. Verder zijn plannen opgesteld, om 30 tot 70 millioen K.G. bloed, in de eerste plaats runderbloed, van de slachtveemarkten nut tig te gebruiken. In verband met de vee voedervoorziening- van Duitschland, zoo mede met het oog op de deviezen-situatie, schijnt het een vereischte te zijn deze tot manierd, om blijk te geven van eenige ver bazing. Ze hadden zeker den toestand wel begrepen en het jonge bruidje had aller sympathie. Toen Nancy even den Hall was binnen getreden, stond zij stil, keek over haar schouder naar Ethel, die volgde, en sprak. Ethel, wil je zoo goed zijn, de bood schap van M'r. Kent aan. de bedienden over te brengen? Zeker. Uw heer wenschte u allen te laten weten, dat hij weggeroepen werd in verband met een gewichtige zaak betreffen de zijn huwelijk; maar gedurende zijn af wezigheid verlangt hij, dat ge Mrs. Kent als uw meesteresse zult beschouwen en alle orders van haar zult uitvoeren als van hem. )Een prevelend uitgesproken bevestiging van allen was het antwoord op deze mede- deeling. Dank u, zei Nancy. Mijn eerste be vel luidt: zoo gauw mogelijk voor den lunch te zorgen. Dit zeggende begaf zij zich naar den sa lon, wachtte nog een minuut en barstte toen uit: Oom Henry!Ethel!Ik heb mij ingehouden voor de bedienden, maar nu zij allen weg zijn, moet ik mijn hart toch eens luchtenEdmund heeft mij afschuwelijk behandeld. Hij had het recht niet, om van mij weg te gaan. Ik heb verkeerd, héél verkeerd gedaan, met hem te misleiden; dat geef ik toe; maar mijn huwelijk is wettig en hij had mij niet aan de vernedering moeten blootstellen, om alleen naar zijn huis te gaan. Ik heb hem, waar Mir. Milman, tante Ri en jij, Ethel, bij waren, om vergiffenis gevraagd, maar hij weigerde. Weet nu beiden wel, dat een verzoening tusschen ons onmoge lijk Is, tenzij hij mij vraagt, hem vergiffe nis te schenken. Hij heeft mij diep belee- digd en ieder, -die goede vrienden met mij dusver ongebruikte bron te benutten. Men wenscht het beschikbare bloed tot bloed meel te doen verwerken. Daardoor zal de invoer met een hoeveelheid van 10 k 14.4 millioen K.G. verminderd kunnen worden. Dit is echter slechts mogelijk, wanneer men het bloed in de abattoirs kan verza melen en tegen een geringe, uitsluitend de onkosten dekkende vergoeding aan de ver werkende industrie kan afstaan. Met be hulp van goede machines zal men dan in staat zijn, een groot deel der binnenland- sche behoefte te dekken. Veelzeggend rapport. Hoe moeilijk de economische situ'atie van Duitschland thans is, blijkt ook uit den inhoud van een rapport, dat de vereeniging van Kamers van Koophandel in Westfalen aan de njksregeering heeft doen toekomen. In geen enkel land aldus wordt in dit rapport o.m. gezegd waarmee de Duitsche industrie de concurrentie moet aanbinden, zijn de levensmiddelenprijzen zóó hoog als in Duitschland. Aangezien de economische toestand loonsverhoogin- gen vrijwel uitsluit, beteekent de ingetre den levensmiddelenduurte met name een druk op dat deel der bevolking, welks koopkracht gering is. Vooral op het gebied der vetverzorging is de toestand ongun stig. In het Rijnsch-Westfaalsche industrie gebied verdient 80 90 der bevolking nauwelijks meer dan het bestaansminimum, zoodat zij als koopers van dure vetten niet in aanmerking komen. Dientengevolge ont staat een ware jacht op het kleine beetje goedkoope consumptiemargarine, dat op hetzelfde oogenblik waarop het de winkels bereikt, ook weer is uitverkocht. Vrouwen en kinderen loopen den winkel af, in de hoop, ergens een half pondje van deze zeldzame margarine te bemachtigen. Huisvrouwen hamsteren. Zoodoende neemt men verschijnselen waar, die de herinnering wakker roepen aan den inflatietijd, doordat namelijk de huisvrouwen margarine hamsteren en daar door de ellende vergrooten, of wel zelf naar bekend recept met behulp van cacao boter, olie, rundvet, melk en eieren mar garine koken. De regeering mag niet langer in het on zekere verkeeren, aldus het rapport, tot welk een critiek op het nationaal-socialis- tisch Staatsbeleid deze toestanden, die voor de armere lagen der bevolking ondragelijk zijn, aanleiding geven en tot welk een graad de ontevredenheid, ja, zelfs de ver bittering stijgt, wanneer de huisvrouwen zonder margarine thuis komen, terwijl de beter gesitueerden hun behoefte aan dure zuivelproducten kunnen dekken. De op winding is te grooter, omdat niemand be grijpt, waarom in het derde rijk een der gelijk onsociaal tekort aan margarine be staat. Het.moet de regeering duidelijk zijn, welk een kolossale mate van ontevreden heid en politiek verbittering deze onhoud bare toestand bij de bevolking verwekt, en wel juist bij de arbeiders, die voorheen lid waren van de Marxistische partijen. Er is geen enkele reden, die de handhaving van deze onrust-verwekkende situatie op de levensmiddelen- en de vetmarkt zou kunnen rechtvaardigen!! Heb ik gelijk of niet? Zijn zulke toestan den niet om naar te watertanden? Het is thans zoover in dat overgelukkige Duitsch land gekomen, dat men zijn schulden voor- loopig ook maar niet meer betaalt. Is dat geen ideale toestand? Dat heeft men te danken aan de N.S.D.A.P. Jammer genoeg zijn wij hier in Nederland nog zoover niet. Maar dat ideaal wenkt, mits men onze N.S.B. krachtig steunt. D.an lijdt het geen twijfel, of die ideale toestanden worden ook ONS deel. Nogmaal hartelijk dank voor de plaat sing. DIKSI. Geachte Redactie. Het zal wel aan mij liggen dat de heer Haver de bedoeling van mijn schrijven op vatte in den geest alsof ik aanleg had tot de V.V.S.U. toe te treden, of sympathie voor die politiek te gevoelen. M'ijne be doeling was, dat deze V.V.S.U.-aanhangers, wellicht tot beter inzicht zouden komen, als hun blik verwijd werd, door op vrede lievende wijze met andersdenkenden van gedachten te wisselen. Dat en dèt alléén was mijne bedoeling. Het is vele, zeer vele jaren geleden, dat ik met de heeren Do- mela Nieuwenhuis, Prof. v. Rees, Ds. SchermerhornLodewijk van Mierop en nog iemand in Amsterdam samenkwam en wil zijn, moet liever mijn partij kiezen. Terwijl zij zoö sprak, rukte zij haar bouquet uiteen en vertrapte de arme bloe men. Ik denk er niet aan, om zijn partij te kiezen! Ik vind zijn gedrag ook hoogst af- keurenswaarig, riep Ethel met warmte. i Ik geloof, dat hij altijd nog vreest, hoe er iets niet in orde is met de vergun ning. Zoodra hij zijn zaakwaarnemer heeft gesproken en tot de ontdekking is geko men, dat dit wèl zoo is, zal hij bij je terug- keeren, Nancylief, en dan zal jij hem zijn gedrag ook wel vergeven, naar ik ver trouw", zei de generaal sussend. Ja, als hij 't mij vraagt; maar de eerstvolgende toenadering moet van hèm uiitgaan! Ik heb hem nu meer te vergeven, dan hij mij! Hij zou mij nooit zoo behan deld hebben, als ik niet ouderloos was. Dit zeggende barstte Nancy in tranen uit en de generaal maakte, dat hij weg kwam, terwijl hij het aan Ethel overliet, om haar schoonzusje te troosten. Nancy wischte echter heel gauw haar tranen weer af en tien minuten later zat zij aan het hoofd van de lunchtafel, voor het oog zoo opgewekt mogelijk, want, zooals ze tegen Ethel zei, wilde ze tegenover de bedienden den schijn bewaren. Op den middag kwam Mrs. Evelyn met de koffers van Nancy. De bruid en haar tante waren toen alleen, want Ethel en de generaal waren naar Barford gegaan, om Mr. Kent naar Londen te vergezellen en hem mee te deelen, hoe Nancy den toestandi had opgenomen. Ga zitten, tante Ri. Wlat ben ik blij, dat u er is! Voor u mij iets vertelt, zal ik u ook wat vertellen: ik ben verschrikkelijk driftig geweest. Ik heb mijn bouquet aan stukken gescheurd, en, terwijl ik dit deed kreeg ik een gevoel, of ik Edmund zeiven verscheurde. Vindt u, dat ik mij nu eigen lijk heb schuldig gemaakt aan moord? 1 als vijanden van militairisme, noodig voor oorlog, een manifest de wereld inzonden: waarin wij: „Oorlog aan den oorlog" ver klaarden. Nooit ben ik aan die opvatting ontrouw geweest. Steeds helderder werd mijn blik, voor den verderfelijken invloed, die de z.g.n. volksleiders op de massa uit oefenen; wanneer er van geweldplegen sprake is. Het is veel gemakkelijker de massa met kameraden of arbeiders te sug- gereeren, dat men zich één met hen ge voelt, ze tot haat en gewelddaden op te zweepen, dan ze op te heffen tot andere edeler denkwijze. Noch een blik achter de schermen in Rusland, noch een blik achter de schermen in Duitschland, doen mij iets anders zien, dan onderdrukking, marteling ach te veel om op te noemen, alles is bloed en droefenis. Oorlog aan oorlog, ook oorlog aan de vreeselijke zonde, die de eene mensch aan zijn inedemensch begaat, door hem soms zijn vriend, zijn broeder in een zelfde land geboren en opgevoed, op den meest duivelachtige wijze in den dood te jagen. En het meest te betreuren is het, dat jonge heethoofden zich als we reldhervormers willen opwerpen. Deze week zei ik tot iemand: „het is mij opge vallen, dat jullie inplaats de lui op te hef fen, jullie zelf afdaalt." Dit is dan de ma nier om in het gevlei te komen, daarom ook bij deze jonge mensqhen het: „kame raden, makkers, vrienden, of arbeiders. Ik denk aan de volle zaal in het Paleis voor Volksvlijt. Een Franschman, Faure meen ik, zou spreken, en er zou ook orgelspel zijn. Eerlijk gezegd vond ik het er zeer onaangenaam, het schijnt bij dergelijke sa menkomsten, geoorloofd in nevelen ge huld te zijn en de longen vol te krijgen met tabaksrook van allerlei soort. Geluk kig was dat daar niet het geval en als ik mij wel herinner, werd daar ook streng op gelet. Voor mij, onder het prachtige orgelspel, liep een man onzin pratend op en neer, veel leven makend, met zijn houten been. Ik verzoek hem beleefd dat leven te staken, daar ik gaarne naar de muziek wilde luisteren. En wat krijg ik te hooren met een grijnslach? Nou, ik hoor ook liever van Siene lamelos. Dat, dat sarren, ruw zijn, onbeschoft, dat vinden wij helaas vaak in ons lieve vader land, op plaatsen, waar de leider met zach te handen, die nooit gewerkt hebben, in een vloed van Hollandsche en vreemde woorden, de menschen ophitst tot daden, de menschen geen blik achter de schermen doet werpen, omdat hijzelf waarschijnlijk ook nooit een blik achter de schermen ge worpen heeft. Een voorbeeld, door mijzelf beleefd, zegt genoeg. 'Niet afdalen naar het rijk van haat en ontevredenheid, maar de zoekende en lij dende menschheid opheffen, dat is de roe ping van een volksleider. Haat wordt niet door haat overwonnen; iedere uitgezonden haatgedachte keert vermenigvuldigd tot den (de) uitzender weer. Dat vergeten de leiders, en wie mogen voor deze heeren het spit afbijten? Dat zijn zij, die aangesproken worden met „kameraden, makkers, arbei ders". Mevrouw C. M. BERG. 31(11934. KANTONGERECHT TE A'FOORT. Dik leergeld. 's Avonds half twaalf had een Amstcr- danisch chauffeur in Huis ten Halve te Soesterberg zijn pak koffie afgeleverd. Nauwelijks binnen, daar klinkt een flinke klap. Zijn wagen, goed bezijden den weg neergezet, zag hij tien meter voorwaarts geschoven; de schok had dus de vastge zette handrem doen losschieten. De arme boxer met zijn Gelderschen wagen is er bedroefd afgekomen. Hij ligt heden nog in een ziekenhuis, en zijn gehuurde auto werd goed voor den slachter. Wat deed hij ook in de kou, deze rijder •zonder rijbewijs. Bij de beloopen kosten komt nu nog 25.boete, 't Bleef schappelijk, gezien het andere. Pulmann's eerepalmeru Weer eens een botsing op de plek, waar de vernieuwde weg van Bilthoven uit mondt op den rijksweg bij het paleis Soest dijk. Een Soester metselaar had het geval bij gewoond. De motorrijder Kies, thans nog Mrs. Evelyn streek kalmeerend Nancj^'s goudblond haar glad en antwoordde vrien delijk: Liefste, het was misschien wat impul sief. Impulsief?Ja, maar dan was de impuls wel wat sterk, want ik ben van mijn leven nog niet zoo driftig geweest! Ik heb een gevoel, of ik wel tien jaar ouder ben dan vanochtend. Maar wat zei hij tegen u? Is hij heel boos op u? Ik vrees, dat ik mij zijn ongenoegen op den hals heb gehaald, Dat beduidt zeker, dat hij tegen u uitgevaren is? Hij leek wel wat opgewonden. Ik moet hem vergezellen naar Chicago, zoo dra hij zijn zaakwaarnemer gesproken heeft. Binnen een paar dagen zullen wij vertrekken. En wat moet er dan van mij worden? Je blijft hier met Ethel en generaal Kent. Zoo? Waarom gaat hij naar Chicago? Deels om naar jouw bezit te kijken en deels om je identiteit bewezen te zien, want hij zegt, da hij, na de misleiding, die wij bedreven hebben, ons op ons woord niet gelooven kan. Hij heeft niet ronduit gezegd, dat wij bedriegsters waren, maar ik geloof, dat hij toch wel zooiets dacht. Gedachten zijn tolvrij, tante Ri. Maar weet u wat hem zoo boos maakt. Het be sef, dat ik als zijn pupille toch mijn eigen zin heb gevolgd. Maar ik heb er in het ge heel geen spijt van. Ik zou het weer doen, als ik alles nog eens moest doormaken. Ik heb mijn hart tegen hem verhard. O, wat zal ik beginnen zonder u, tantetje! En toch, als hij het zoo noodzakelijk acht, om naar Chicago te gaan, dan heeft u al thans een geleide, want u zoudt het immers zoo verschrikkelijk vinden, om alleen te gaan. En de jongens verlangen onbeschrijf lijk naar u; het zijn schatten, dat ze u zoo liggende in de rijksklinieken te Utrecht, kwam van den vernieuwden weg langs de Praamgracht en had den rijksweg over te steken. Dit was reeds geschied voor meer dan de helft, toen een Duitsche auto uit de Amsterdamsche richting, dus uit de linker richting, den motor greep en den berijder tegen Trier wegwierp. De Duitsche chauf feur had zich verontschuldigd met zijn rij den op den hoofdweg; dat gaat voor in Duitschland. Maar wat is de hoofdweg in vele gevallen? Een tweede verontschuldiging werd het slechte uitzicht naar de zijde van den weg langs de Praamgracht. Dat is zoo, zei de Kantonrechter. Goed uitzicht wordt belet door enkele parkboo- men en door het monument Pulmann. Die laatste opmerking deed ons bejaënd hel hoofd knikken. Toen wij onderlaatst ped delden van station den Dolder naar Soest dijk, hebben we bij het monument eens aandachtig de situatie opgenomen. We vroegen ons af: Is dit monument met aan planting dusdanig taboe, dat nog nimmer iemand heeft durven wijzen op de voor het verkeer zoo gevaarlijke plantenhulde aan weerszijden van de gedenkplank? Als die aucuba's of wat ze ook zijn, eens verdwenen, zou het uitzicht al veel verbe teren. O.i. hebben die al menig ongeluk op hun geweten. Thans heeft ook de Rech ter in die richting gewezen. Moge het goed gevolg hebben. Memento. 2 weken geleden of begin der vorige week is iemand doodgereden met als oorzaak, het zich wiel rijdend doen voorttrekken door een auto. 't Is gemakkelijk maar drommels gevaarlijk, zooals zie boven. Verbiedt de gemeentelijke verordening niet dit op sleeptouw gaan, dan is er nog de wet, art. zooveel over in gevaar bren gen van de veiligheid van verkeer. Het verwondert ons, dal de strafmaat blijkbaar is verkleind. Voorheen hoorden we vaak f 15 cadeau geven voor dit trek- mee. Thans is het Tribunaal meestal te vreden met vijf pop en de Amersfoorter, in Soest als volontair werkzaam, mag in zijn handen wrijven er met drie gulden te zijn afgekomen. 'Natuurlijk liet de Kantonrech ter niet na op den doodelijken afloop van onlangs te wijzen. UITSPRAKEN KANTONGERECHT. Te Soest venten z. v.: G. B. te Zeist f 1 of 1 dag. Te snel rijden in Soest: A. C. B. te Am sterdam f 20 of 10 dagen. MAANDBLAD „DIERENBESCHER MING". In het Sept.-nummer van het maandblad „Dierenbescherming", het off. org. van de Nederl. Vereeniging tot Bescherming van Dieren, schrijft C. M. K. een arti keltje over 'de efficiency van Dierenbe scherming en betoogt, dat een op doelma tigheid gericht zijn van het grootste belang is. Bep Luycke geeft een aangrijpend ver haal over een oude zieke kettinghond, die door haar in zijn laatste levensdagen ver pleegd werd: „Opnieuw gaan we een win ter tegemoet schrijft zij en in het ge- heele land zullen weer velen van je soort- genooten, half of slecht gevoed, te lijden hebben van de koude in hun meestal kale hokken. Toen je, in de nachten die wij sa men doorleden, je grooten kop met de lieve, trouwhartige kijkers telkens zoo ver trouwend naar me ophief en ondanks je af gematheid zoo dicht mogelijk bij me kroop, is er veel door me heengegaan en ik heb je beloofd, in ons maandblad den vrienden en vriendinnen van je lijden te vertellen en ze nog eens extra op te wekken, toch nooit ontmoedigd te worden." Onder vereenigingsnieuws treffen wij het verslag aan van de Commissie A. II over het slachtvraagstuk, de specificatie der winst- en verliesrekening over 1933 en de begrooting voor 1934. W. v. d. Burg ver telt in een artikel de uitslag van proeven, genomen om het niesten van kalveren in kisten of kooien te kunnen bestrijden. Voorts nog andere aardige bijdragen en foto's. lang aan mij afgestaan hebben! Er gaat niets van af, dat ik blij zal zijn, als ik een geleide heb, en ik hoop, dat ik gedurende de reis er hem toe krijgen kan, de zaak veel minder ernstig te gaan beschouwen. Ik zal mijn uiterste best doen, er hem toe te bewegen, dat hij het ons vergeven zal. U zal hij 't al lang vergeven hebben, eer u een paar dagen in zee is; maar mij, dat weet ik nu zoo niet. Wel weet ik, dat ik, tot dat hij mij 't vraagt, het hem zeker nooit vergeven zal. Hij moet nu mij om vergiffenis vragen en hoe langer hij wegblijft, hoe moeilijker het hem vallen zal. O, Nancy, zeg toch zulke dingen niet, lieve kind. Ik* hoop nog altijd, dat, als hij tot de ontdekking komt, dat het huwelijk geldig is, hij dan hier wel zal terugkeeren; dat er een verzoening volgen zal en dat hij, fnoet hij dan toch naar Amerika gaan, wat, naar ik geloof ook niet te vermijden valt, je dadelijk meeneemt. Morgen we ten wij dat, want hij heeft mij beloofd, er voor te zullen zorgen, dat ik met de twee de bestelling een brief zal krijgen. Tot aan mijn vertrek moet ik hier blijven. Jij zult toch je opgewektheid wel behouden, niet waar, kindje? Mijn opgewektheidMijn toorn, zegt u dat gerust maar En toch heb ik zoo'n gedachte dat het nog wel eens in orde zal komen tusschen ons, tantetje. Maar niets zeggen tegen Edmund, hoor. Op een dag, een week na Nancy's huwe lijk, liep Mrs. Evelyn het dek van een Amerikaansche boot op en neer en naast haar liep een heer, met de handen op den rug, het hoofd wat gebogen en een nor- sche uitdrukking op het gelaat. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1934 | | pagina 4