Een gevaarlijk spelletje
Ingezonden
FEUILLETON
Rechtzaken
Gemengd Nieuws^©
Buiten verantwoordelijkheid
der Redactie
Mijnheer de Redacteur.
Dezer dagen reed ik per fiets in de om-
geving v. d. BeetzLaan en wel over de
nieuw aangelegde wegenNachte
gaal-, Merel, en Pelikaanweg en zag zeer
tot genoegen dezen aanleg. Ongetwijfeld
zal dit gedeelte van Soestdijk op ieder een
goeden indruk maken, niet 't minst op
vreemdelingen, welke deze plaats bezoe
ken.
Deze omgeving bestaat uit goed aange.
legde wegen, voetpaden, (goed afgezet van
den rijweg door verhoogde steenen ran
den), waarop dus rustig voetgangers zich
kunnen bewegen, voorts aardige plantsoe
nen enz.
Deze aanblik gaf mij echter direct aan
leiding deze wegen te vergelijken met de
reeds jaren bestaande wegen in Soestdijk.
Als bewoner van de Julianastraat, ge
deelte plein en Nieuwerhoek, erger ik mij
geregeld en ongetwijfeld velen met mij aan
de buitengewoon slechte voetpaden aldaar.
Afscheiding van rijweg en voetpad be
staat uit een goot, welke als zoodanig
geen beletsel is voor bestuurders van
groentewagens, auto's enz. niet te vergeten
fietsers, er geregeldsoverheen te rijden en
diepe geulen te maken in den lossen grond
van de zoogenaamde voetpaden.
Buiten den last welke vele bewoners van
dit straatgedeelte ondervinden b.v. van
paarden (oorzaak geen behoorlijke af
scheiding tusschen rijweg en voetpad) deze
dieren eren van heggen, boomen en plan
ten, bestaat er geregeld gevaar (en lang
niet denkbeeldig) door fietsers te worden
aangereden.
Hier wonen menschen welke ieder jaar
weer hun straatbelasting betalen en hier
voor toch zeker wel mogen aanspraak ma
ken op behoorlijke en ongevaarlijke voet.
paden.
'Nu bevinden zich elders in deze gemeen
te goed aangelegde wegen en voetpaden,
zelfs, waar nog geen enkel huis staat o.a.
Pelikaanweg, terwijl lang bestaande en ook
veel drukkere wegen, waaraan behoorlijke
huizen zijn gelegen welker bewoners in
doorsnee alles doen, om deze een goed
aanzien te geven, in zeer slechten toestand
verkeeren.
Moge deze regelen onder de aandacht
komen van bevoegde personen, waardoor
deze vrij drukke weg spoedig tot nut van
geheel Soest en in 't bijzonder voor de be
woners van de Julianastraat in behoor
lijken toestand worden gebracht.
U, mijnheer de Redacteur, beleefd- dan
kend voor de verleende plaatsruimte,
een bewoner van de Julianastraat.
Soestdijk, 4 October 1934.
Aan de Redactie van „De Soester".
Geachte Redactie.
Naar aanleiding van het verslag over de
op 1 dezer gehouden vergadering van de
N.S.B. in Hotel Eemland, voorkomende in
de Soester van 3 dezer, verzoek ik U, be
leefd om eenige plaatsruimte voor het vol
gende in genoemd blad. Bij voorbaat mijn
hartelijken dank.
Het ligt niet in mijn bedoeling het stuk
op den voet te volgen; slechts hier en daar
een greep er uit met wat kantteekeningen
en wat er verder volgt.
Met den kringleider van Eemland noem
ik het een schandaal, dat de leden van de
N.S.B. door het Nederlandsche Volk zoo
gemeen behandeld worden. Maar dat moet
je van den domme hoop verwachten. De
massa is nog te stom om te begrijpen, dat
alleen de N.S.B., een altruïstische instel
ling, het panacee bezit tegen crisis en
werkloosheid. Weet dan die domme massa
nóg niet, dat in de handen van de leiders
der N.S.B. de toekomstige welvaart van
Nederland ligt? Weet het proletariaat dan
nóg niet, welke schitterende resultaten Hit-
Ier, (heil Hem), in Duitschland bereikt
heeft? Resultaten," waarvan ik straks iets
zal mededeelen, die je doen watertanden en
je de verzuchting doen slaken: „waren wij
in Nederland maar reeds zoover."
Waarde N.S.B.'ers, ook gij ervaart, dat
ondanks 's werelds loon is. Maar laat U
dat niet ontmoedigen, gaat voort op den in
geslagen weg! Het is voor U een eere mar
telaar te zijn voor Uw grootsch beginsel,
Naar het Engelsch.
(Nadruk verboden)
O, wat zie je er allerliefst uit! Er ont
breekt enkel nog maar een bruidssluier
aan en een takje oranjebloesem. Maar wat
doe je eigenlijk?
Zij stond dus op, nam den arm van Mr.
Milman, en, toen ze voorbij Edmund gin
gen, die de deur openhield, liet zij even den
arm van den dominé los en strekte beide
handen uit naar haar echtgenoot, terwijl ze
op onbeschrijflijk lieftallige wijze smeekte:
Vergeef het je Nancy!
Hij richtte zich op, hield de armen over
•de borst gekruist en negeerde dit smee-
kend gebaar, terwijl hij barsch antwoord
de: Gehoorzaam mijn bevelen, eer wij over
vergiffenis spreken.
Nu op haar beurt zoo gevoelig gegriefd
in het bijzijn van anderen, sprak zij hoog
hartig:
Wees er verzekerd van, dat ik hierop
nooit meer terug zal komen. En trotsch
als een vorstinne liep zij verder, aan den
arm van Mr. Milman.
Zij zat fier rechtop in het rijtuig, met
vlammende oogen en hoogrooden blos en
Ethel sloeg haar in stilte gade en vroeg
zich met angst en beven af, of dit soms
een scène beloofde, als zij thuis waren.
Toen ze den Hall bereikten, stond gene
raal Kent aan de deur en leidde Nancy
binnen. De bedienden waren allen in de
vestibule geschaard om haar te ontvangen.
Het snel loopend gerucht van hetgeen er
gebeurd was, had zich al onder hen ver
spreid, maar ze waren allen te goed ge-
dat bedoelt ons dierbaar Vaderland uit te
heffen boven crisis en werkloosheid. En
dan nog achter gesteld te worden bij het
Communisme, terwijl toch zoo ongeveer
ieder weet, dat de N.S.B. DE beschermster
is van den Christelijken godsdienst. Dat is
wel de diepst krenkende hoon, die men U
kan aandoen. Wie lacht daar?
Ik kan volkomen begrijpen, dat het
stormachtig applaus, dat den spreker van
dien avond te beurt viel, aan het einde aan
groeide tot een ovatie. Toen ik dat las,
kwam onwillekeurig de gedachte bij mij op
of misschien de bewoners van zeker
gesticht uit den Dolder in Hotel Eemland
vergaderd waren. Foei, hoe kon zoo booze
gedachte bij mij opkomen? Ik leefde op
dat oogenblik te weinig in, in de werke
lijkheid, dat de 'N.S.B. een élite beweging
is, een concentratie van intellectueelen op
allerlei gebied, die toch niet applaudisee-
ren zullen, als het niet verdiend is. Ik ver
gat, dat het denkend deel der natie zich
nooit vergaapt aan den schijn.
Ik zal dat verslag verder met rust laten,
maar op enkele andere dingen de aandacht
vestigen.
MJen beweert, dat het programma der
N.S.B. voor een groot deel een doodge
wone vertaling is van hetgeen den grooten
Duitschen Fuehrer Hitier (heil Hem) wil.
Vuiger laster is niet denkbaar. Laat ik dat
even mogen aantoonen.
Uit: Wass will Adoli Hitier:
Aenderung des Wahlrechtes unter Aus-
schaltung der jetzt so entsittlichenden For_
men des Wahlkampfes.
Wehrhaftsmachung der Nation durch
Einführung des Wehrrechtes für jeden
freien Deutschen.
De Nat. Soc. erkennt das Pvivat-Eigen-
tum grundsatzlich an und stelle es unter
staatlichem Schutz.
Das Geldwesen steht im Dienste des
Staates; die Geldgewaltigen dürfen Keinen
Staat im Staat bilden.
Volle Religions- und Gewissensfreiheit,
besonderen Schutz der Christlichen Glau-
bensbekenntnisse.
Uit het programma der N.S.B.:
Herziening van het Kiesrecht onder uit
schakeling van den steeds onzedelijker vor
men aannemenden en steeds onnutter wor
denden Kiesstrijd (art. 6).
Toekenning van weerrecht aan alle weer
bare Staatsburgers, die daarvoor waardig
gekeurd worden (art. 7).
De pariculiere eigendom wordt uitdruk
kelijk erkend (art. 10).
Daartoe staan alle bedrijven onder be
scherming van den Staat (art. 9).
Het geldwezen staat in dienst van den
Staat; de geldmagnaten mogen geen Staat
in den Staat vormen (art 14).
Volledige godsdienst- en gewetensvrij
heid, met bescherming van den Christelij
ken godsdienst voor het in Europa gelegen
deel van het Rijk (art. 15).
Ik zou zoo voort kunnen gaan. Maar
me dunkt, ik heb voldoende aangetoond,
dat het programma van onze NSB niets te
maken heeft met den wil van Hitier. Let
eens op deze woorden in art. 15: „voor het
in Europa gelegen deel van het Rijk".
Komen die nu voor in: Was will Adolf
Hitier? Ik liet dit eens zien aan zoo'n las
teraar van de N.S.B. Wat denk je, dat hij
mij toesnauwde? Begrijp je niet sufferd,
waarom die woorden bij Hitier niet vóór
komen? 'N'een, zeide ik. „Wel, omdat die
moffen geen stukje koloniaal bezit meer
hebben." Wat moet je nou tegen dergelijke
dwaze argumentatie aanvoeren? Ik zweeg
maar en dacht: man, je bent niet goed
snik.
Ik zeide -hierboven, dat de resultaten
door Hitier in Duitschland bereikt, ons
doen watertanden: Ik las in een dagblad
van 4 October het volgende:
Berlijn, 3 October. Volgens een heden
uitgevaardigd decreet moeten de voorraden
koffie, thee, cacao en peulvruchten worden
vastgesteld, die bij de grossiers, coöpera
ties, warenhuizen en winkelvereenigingen
in Duitschland opgeslagen liggen. Langs
dezen weg wil men te weten komen, over
welke voorraden het Duitsche rijk met be
trekking tot genoemde artikelen beschikt.
Vóór 8 October wenschen de betrokken
autoriteiten de opgaven te ontvangen.
Verder zijn plannen opgesteld, om 30 tot
70 millioen K.G. bloed, in de eerste plaats
runderbloed, van de slachtveemarkten nut
tig te gebruiken. In verband met de vee
voedervoorziening- van Duitschland, zoo
mede met het oog op de deviezen-situatie,
schijnt het een vereischte te zijn deze tot
manierd, om blijk te geven van eenige ver
bazing. Ze hadden zeker den toestand wel
begrepen en het jonge bruidje had aller
sympathie.
Toen Nancy even den Hall was binnen
getreden, stond zij stil, keek over haar
schouder naar Ethel, die volgde, en sprak.
Ethel, wil je zoo goed zijn, de bood
schap van M'r. Kent aan. de bedienden
over te brengen?
Zeker. Uw heer wenschte u allen te
laten weten, dat hij weggeroepen werd in
verband met een gewichtige zaak betreffen
de zijn huwelijk; maar gedurende zijn af
wezigheid verlangt hij, dat ge Mrs. Kent
als uw meesteresse zult beschouwen en
alle orders van haar zult uitvoeren als van
hem.
)Een prevelend uitgesproken bevestiging
van allen was het antwoord op deze mede-
deeling.
Dank u, zei Nancy. Mijn eerste be
vel luidt: zoo gauw mogelijk voor den
lunch te zorgen.
Dit zeggende begaf zij zich naar den sa
lon, wachtte nog een minuut en barstte
toen uit:
Oom Henry!Ethel!Ik
heb mij ingehouden voor de bedienden,
maar nu zij allen weg zijn, moet ik mijn
hart toch eens luchtenEdmund
heeft mij afschuwelijk behandeld. Hij had
het recht niet, om van mij weg te gaan.
Ik heb verkeerd, héél verkeerd gedaan,
met hem te misleiden; dat geef ik toe; maar
mijn huwelijk is wettig en hij had mij niet
aan de vernedering moeten blootstellen,
om alleen naar zijn huis te gaan. Ik heb
hem, waar Mir. Milman, tante Ri en jij,
Ethel, bij waren, om vergiffenis gevraagd,
maar hij weigerde. Weet nu beiden wel,
dat een verzoening tusschen ons onmoge
lijk Is, tenzij hij mij vraagt, hem vergiffe
nis te schenken. Hij heeft mij diep belee-
digd en ieder, -die goede vrienden met mij
dusver ongebruikte bron te benutten. Men
wenscht het beschikbare bloed tot bloed
meel te doen verwerken. Daardoor zal de
invoer met een hoeveelheid van 10 k 14.4
millioen K.G. verminderd kunnen worden.
Dit is echter slechts mogelijk, wanneer
men het bloed in de abattoirs kan verza
melen en tegen een geringe, uitsluitend de
onkosten dekkende vergoeding aan de ver
werkende industrie kan afstaan. Met be
hulp van goede machines zal men dan in
staat zijn, een groot deel der binnenland-
sche behoefte te dekken.
Veelzeggend rapport.
Hoe moeilijk de economische situ'atie
van Duitschland thans is, blijkt ook uit den
inhoud van een rapport, dat de vereeniging
van Kamers van Koophandel in Westfalen
aan de njksregeering heeft doen toekomen.
In geen enkel land aldus wordt in
dit rapport o.m. gezegd waarmee de
Duitsche industrie de concurrentie moet
aanbinden, zijn de levensmiddelenprijzen
zóó hoog als in Duitschland. Aangezien
de economische toestand loonsverhoogin-
gen vrijwel uitsluit, beteekent de ingetre
den levensmiddelenduurte met name een
druk op dat deel der bevolking, welks
koopkracht gering is. Vooral op het gebied
der vetverzorging is de toestand ongun
stig. In het Rijnsch-Westfaalsche industrie
gebied verdient 80 90 der bevolking
nauwelijks meer dan het bestaansminimum,
zoodat zij als koopers van dure vetten niet
in aanmerking komen. Dientengevolge ont
staat een ware jacht op het kleine beetje
goedkoope consumptiemargarine, dat op
hetzelfde oogenblik waarop het de winkels
bereikt, ook weer is uitverkocht. Vrouwen
en kinderen loopen den winkel af, in de
hoop, ergens een half pondje van deze
zeldzame margarine te bemachtigen.
Huisvrouwen hamsteren.
Zoodoende neemt men verschijnselen
waar, die de herinnering wakker roepen
aan den inflatietijd, doordat namelijk de
huisvrouwen margarine hamsteren en daar
door de ellende vergrooten, of wel zelf
naar bekend recept met behulp van cacao
boter, olie, rundvet, melk en eieren mar
garine koken.
De regeering mag niet langer in het on
zekere verkeeren, aldus het rapport, tot
welk een critiek op het nationaal-socialis-
tisch Staatsbeleid deze toestanden, die voor
de armere lagen der bevolking ondragelijk
zijn, aanleiding geven en tot welk een
graad de ontevredenheid, ja, zelfs de ver
bittering stijgt, wanneer de huisvrouwen
zonder margarine thuis komen, terwijl de
beter gesitueerden hun behoefte aan dure
zuivelproducten kunnen dekken. De op
winding is te grooter, omdat niemand be
grijpt, waarom in het derde rijk een der
gelijk onsociaal tekort aan margarine be
staat.
Het.moet de regeering duidelijk zijn,
welk een kolossale mate van ontevreden
heid en politiek verbittering deze onhoud
bare toestand bij de bevolking verwekt,
en wel juist bij de arbeiders, die voorheen
lid waren van de Marxistische partijen. Er
is geen enkele reden, die de handhaving
van deze onrust-verwekkende situatie op
de levensmiddelen- en de vetmarkt zou
kunnen rechtvaardigen!!
Heb ik gelijk of niet? Zijn zulke toestan
den niet om naar te watertanden? Het is
thans zoover in dat overgelukkige Duitsch
land gekomen, dat men zijn schulden voor-
loopig ook maar niet meer betaalt. Is dat
geen ideale toestand? Dat heeft men te
danken aan de N.S.D.A.P. Jammer genoeg
zijn wij hier in Nederland nog zoover niet.
Maar dat ideaal wenkt, mits men onze
N.S.B. krachtig steunt. D.an lijdt het geen
twijfel, of die ideale toestanden worden
ook ONS deel.
Nogmaal hartelijk dank voor de plaat
sing.
DIKSI.
Geachte Redactie.
Het zal wel aan mij liggen dat de heer
Haver de bedoeling van mijn schrijven op
vatte in den geest alsof ik aanleg had tot
de V.V.S.U. toe te treden, of sympathie
voor die politiek te gevoelen. M'ijne be
doeling was, dat deze V.V.S.U.-aanhangers,
wellicht tot beter inzicht zouden komen,
als hun blik verwijd werd, door op vrede
lievende wijze met andersdenkenden van
gedachten te wisselen. Dat en dèt alléén
was mijne bedoeling. Het is vele, zeer vele
jaren geleden, dat ik met de heeren Do-
mela Nieuwenhuis, Prof. v. Rees, Ds.
SchermerhornLodewijk van Mierop en
nog iemand in Amsterdam samenkwam en
wil zijn, moet liever mijn partij kiezen.
Terwijl zij zoö sprak, rukte zij haar
bouquet uiteen en vertrapte de arme bloe
men.
Ik denk er niet aan, om zijn partij te
kiezen! Ik vind zijn gedrag ook hoogst af-
keurenswaarig, riep Ethel met warmte.
i Ik geloof, dat hij altijd nog vreest,
hoe er iets niet in orde is met de vergun
ning. Zoodra hij zijn zaakwaarnemer heeft
gesproken en tot de ontdekking is geko
men, dat dit wèl zoo is, zal hij bij je terug-
keeren, Nancylief, en dan zal jij hem zijn
gedrag ook wel vergeven, naar ik ver
trouw", zei de generaal sussend.
Ja, als hij 't mij vraagt; maar de
eerstvolgende toenadering moet van hèm
uiitgaan! Ik heb hem nu meer te vergeven,
dan hij mij! Hij zou mij nooit zoo behan
deld hebben, als ik niet ouderloos was.
Dit zeggende barstte Nancy in tranen
uit en de generaal maakte, dat hij weg
kwam, terwijl hij het aan Ethel overliet,
om haar schoonzusje te troosten.
Nancy wischte echter heel gauw haar
tranen weer af en tien minuten later zat zij
aan het hoofd van de lunchtafel, voor het
oog zoo opgewekt mogelijk, want, zooals
ze tegen Ethel zei, wilde ze tegenover de
bedienden den schijn bewaren.
Op den middag kwam Mrs. Evelyn met
de koffers van Nancy. De bruid en haar
tante waren toen alleen, want Ethel en de
generaal waren naar Barford gegaan, om
Mr. Kent naar Londen te vergezellen en
hem mee te deelen, hoe Nancy den toestandi
had opgenomen.
Ga zitten, tante Ri. Wlat ben ik blij,
dat u er is! Voor u mij iets vertelt, zal ik
u ook wat vertellen: ik ben verschrikkelijk
driftig geweest. Ik heb mijn bouquet aan
stukken gescheurd, en, terwijl ik dit deed
kreeg ik een gevoel, of ik Edmund zeiven
verscheurde. Vindt u, dat ik mij nu eigen
lijk heb schuldig gemaakt aan moord? 1
als vijanden van militairisme, noodig voor
oorlog, een manifest de wereld inzonden:
waarin wij: „Oorlog aan den oorlog" ver
klaarden. Nooit ben ik aan die opvatting
ontrouw geweest. Steeds helderder werd
mijn blik, voor den verderfelijken invloed,
die de z.g.n. volksleiders op de massa uit
oefenen; wanneer er van geweldplegen
sprake is. Het is veel gemakkelijker de
massa met kameraden of arbeiders te sug-
gereeren, dat men zich één met hen ge
voelt, ze tot haat en gewelddaden op te
zweepen, dan ze op te heffen tot andere
edeler denkwijze. Noch een blik achter de
schermen in Rusland, noch een blik achter
de schermen in Duitschland, doen mij iets
anders zien, dan onderdrukking, marteling
ach te veel om op te noemen, alles is
bloed en droefenis. Oorlog aan oorlog, ook
oorlog aan de vreeselijke zonde, die de
eene mensch aan zijn inedemensch begaat,
door hem soms zijn vriend, zijn broeder
in een zelfde land geboren en opgevoed,
op den meest duivelachtige wijze in den
dood te jagen. En het meest te betreuren
is het, dat jonge heethoofden zich als we
reldhervormers willen opwerpen. Deze
week zei ik tot iemand: „het is mij opge
vallen, dat jullie inplaats de lui op te hef
fen, jullie zelf afdaalt." Dit is dan de ma
nier om in het gevlei te komen, daarom
ook bij deze jonge mensqhen het: „kame
raden, makkers, vrienden, of arbeiders. Ik
denk aan de volle zaal in het Paleis voor
Volksvlijt. Een Franschman, Faure meen
ik, zou spreken, en er zou ook orgelspel
zijn. Eerlijk gezegd vond ik het er zeer
onaangenaam, het schijnt bij dergelijke sa
menkomsten, geoorloofd in nevelen ge
huld te zijn en de longen vol te krijgen
met tabaksrook van allerlei soort. Geluk
kig was dat daar niet het geval en als ik
mij wel herinner, werd daar ook streng
op gelet. Voor mij, onder het prachtige
orgelspel, liep een man onzin pratend op
en neer, veel leven makend, met zijn houten
been. Ik verzoek hem beleefd dat leven te
staken, daar ik gaarne naar de muziek
wilde luisteren. En wat krijg ik te hooren
met een grijnslach? Nou, ik hoor ook liever
van Siene lamelos.
Dat, dat sarren, ruw zijn, onbeschoft, dat
vinden wij helaas vaak in ons lieve vader
land, op plaatsen, waar de leider met zach
te handen, die nooit gewerkt hebben, in
een vloed van Hollandsche en vreemde
woorden, de menschen ophitst tot daden,
de menschen geen blik achter de schermen
doet werpen, omdat hijzelf waarschijnlijk
ook nooit een blik achter de schermen ge
worpen heeft. Een voorbeeld, door mijzelf
beleefd, zegt genoeg.
'Niet afdalen naar het rijk van haat en
ontevredenheid, maar de zoekende en lij
dende menschheid opheffen, dat is de roe
ping van een volksleider. Haat wordt niet
door haat overwonnen; iedere uitgezonden
haatgedachte keert vermenigvuldigd tot
den (de) uitzender weer. Dat vergeten de
leiders, en wie mogen voor deze heeren het
spit afbijten? Dat zijn zij, die aangesproken
worden met „kameraden, makkers, arbei
ders".
Mevrouw C. M. BERG.
31(11934.
KANTONGERECHT TE A'FOORT.
Dik leergeld.
's Avonds half twaalf had een Amstcr-
danisch chauffeur in Huis ten Halve te
Soesterberg zijn pak koffie afgeleverd.
Nauwelijks binnen, daar klinkt een flinke
klap. Zijn wagen, goed bezijden den weg
neergezet, zag hij tien meter voorwaarts
geschoven; de schok had dus de vastge
zette handrem doen losschieten. De arme
boxer met zijn Gelderschen wagen is er
bedroefd afgekomen. Hij ligt heden nog in
een ziekenhuis, en zijn gehuurde auto werd
goed voor den slachter.
Wat deed hij ook in de kou, deze rijder
•zonder rijbewijs.
Bij de beloopen kosten komt nu nog
25.boete, 't Bleef schappelijk, gezien
het andere.
Pulmann's eerepalmeru
Weer eens een botsing op de plek, waar
de vernieuwde weg van Bilthoven uit
mondt op den rijksweg bij het paleis Soest
dijk.
Een Soester metselaar had het geval bij
gewoond. De motorrijder Kies, thans nog
Mrs. Evelyn streek kalmeerend Nancj^'s
goudblond haar glad en antwoordde vrien
delijk:
Liefste, het was misschien wat impul
sief.
Impulsief?Ja, maar dan was de
impuls wel wat sterk, want ik ben van mijn
leven nog niet zoo driftig geweest! Ik heb
een gevoel, of ik wel tien jaar ouder ben
dan vanochtend. Maar wat zei hij tegen u?
Is hij heel boos op u?
Ik vrees, dat ik mij zijn ongenoegen
op den hals heb gehaald,
Dat beduidt zeker, dat hij tegen u
uitgevaren is?
Hij leek wel wat opgewonden. Ik
moet hem vergezellen naar Chicago, zoo
dra hij zijn zaakwaarnemer gesproken
heeft. Binnen een paar dagen zullen wij
vertrekken.
En wat moet er dan van mij worden?
Je blijft hier met Ethel en generaal
Kent.
Zoo? Waarom gaat hij naar Chicago?
Deels om naar jouw bezit te kijken
en deels om je identiteit bewezen te zien,
want hij zegt, da hij, na de misleiding, die
wij bedreven hebben, ons op ons woord
niet gelooven kan. Hij heeft niet ronduit
gezegd, dat wij bedriegsters waren, maar
ik geloof, dat hij toch wel zooiets dacht.
Gedachten zijn tolvrij, tante Ri. Maar
weet u wat hem zoo boos maakt. Het be
sef, dat ik als zijn pupille toch mijn eigen
zin heb gevolgd. Maar ik heb er in het ge
heel geen spijt van. Ik zou het weer doen,
als ik alles nog eens moest doormaken.
Ik heb mijn hart tegen hem verhard. O,
wat zal ik beginnen zonder u, tantetje! En
toch, als hij het zoo noodzakelijk acht,
om naar Chicago te gaan, dan heeft u al
thans een geleide, want u zoudt het immers
zoo verschrikkelijk vinden, om alleen te
gaan. En de jongens verlangen onbeschrijf
lijk naar u; het zijn schatten, dat ze u zoo
liggende in de rijksklinieken te Utrecht,
kwam van den vernieuwden weg langs de
Praamgracht en had den rijksweg over te
steken.
Dit was reeds geschied voor meer dan
de helft, toen een Duitsche auto uit de
Amsterdamsche richting, dus uit de linker
richting, den motor greep en den berijder
tegen Trier wegwierp. De Duitsche chauf
feur had zich verontschuldigd met zijn rij
den op den hoofdweg; dat gaat voor in
Duitschland. Maar wat is de hoofdweg in
vele gevallen?
Een tweede verontschuldiging werd het
slechte uitzicht naar de zijde van den weg
langs de Praamgracht.
Dat is zoo, zei de Kantonrechter. Goed
uitzicht wordt belet door enkele parkboo-
men en door het monument Pulmann. Die
laatste opmerking deed ons bejaënd hel
hoofd knikken. Toen wij onderlaatst ped
delden van station den Dolder naar Soest
dijk, hebben we bij het monument eens
aandachtig de situatie opgenomen. We
vroegen ons af: Is dit monument met aan
planting dusdanig taboe, dat nog nimmer
iemand heeft durven wijzen op de voor
het verkeer zoo gevaarlijke plantenhulde
aan weerszijden van de gedenkplank?
Als die aucuba's of wat ze ook zijn, eens
verdwenen, zou het uitzicht al veel verbe
teren. O.i. hebben die al menig ongeluk
op hun geweten. Thans heeft ook de Rech
ter in die richting gewezen. Moge het goed
gevolg hebben.
Memento.
2 weken geleden of begin der vorige week is
iemand doodgereden met als oorzaak, het
zich wiel rijdend doen voorttrekken door
een auto. 't Is gemakkelijk maar drommels
gevaarlijk, zooals zie boven.
Verbiedt de gemeentelijke verordening
niet dit op sleeptouw gaan, dan is er nog
de wet, art. zooveel over in gevaar bren
gen van de veiligheid van verkeer.
Het verwondert ons, dal de strafmaat
blijkbaar is verkleind. Voorheen hoorden
we vaak f 15 cadeau geven voor dit trek-
mee. Thans is het Tribunaal meestal te
vreden met vijf pop en de Amersfoorter, in
Soest als volontair werkzaam, mag in zijn
handen wrijven er met drie gulden te zijn
afgekomen. 'Natuurlijk liet de Kantonrech
ter niet na op den doodelijken afloop van
onlangs te wijzen.
UITSPRAKEN KANTONGERECHT.
Te Soest venten z. v.: G. B. te Zeist f 1
of 1 dag.
Te snel rijden in Soest: A. C. B. te Am
sterdam f 20 of 10 dagen.
MAANDBLAD „DIERENBESCHER
MING".
In het Sept.-nummer van het maandblad
„Dierenbescherming", het off. org. van de
Nederl. Vereeniging tot Bescherming
van Dieren, schrijft C. M. K. een arti
keltje over 'de efficiency van Dierenbe
scherming en betoogt, dat een op doelma
tigheid gericht zijn van het grootste belang
is. Bep Luycke geeft een aangrijpend ver
haal over een oude zieke kettinghond, die
door haar in zijn laatste levensdagen ver
pleegd werd: „Opnieuw gaan we een win
ter tegemoet schrijft zij en in het ge-
heele land zullen weer velen van je soort-
genooten, half of slecht gevoed, te lijden
hebben van de koude in hun meestal kale
hokken. Toen je, in de nachten die wij sa
men doorleden, je grooten kop met de
lieve, trouwhartige kijkers telkens zoo ver
trouwend naar me ophief en ondanks je af
gematheid zoo dicht mogelijk bij me kroop,
is er veel door me heengegaan en ik heb
je beloofd, in ons maandblad den vrienden
en vriendinnen van je lijden te vertellen
en ze nog eens extra op te wekken, toch
nooit ontmoedigd te worden."
Onder vereenigingsnieuws treffen wij het
verslag aan van de Commissie A. II over
het slachtvraagstuk, de specificatie der
winst- en verliesrekening over 1933 en de
begrooting voor 1934. W. v. d. Burg ver
telt in een artikel de uitslag van proeven,
genomen om het niesten van kalveren in
kisten of kooien te kunnen bestrijden.
Voorts nog andere aardige bijdragen en
foto's.
lang aan mij afgestaan hebben!
Er gaat niets van af, dat ik blij zal
zijn, als ik een geleide heb, en ik hoop, dat
ik gedurende de reis er hem toe krijgen
kan, de zaak veel minder ernstig te gaan
beschouwen. Ik zal mijn uiterste best doen,
er hem toe te bewegen, dat hij het ons
vergeven zal.
U zal hij 't al lang vergeven hebben,
eer u een paar dagen in zee is; maar mij,
dat weet ik nu zoo niet. Wel weet ik,
dat ik, tot dat hij mij 't vraagt, het hem
zeker nooit vergeven zal. Hij moet nu mij
om vergiffenis vragen en hoe langer hij
wegblijft, hoe moeilijker het hem vallen
zal.
O, Nancy, zeg toch zulke dingen niet,
lieve kind. Ik* hoop nog altijd, dat, als hij
tot de ontdekking komt, dat het huwelijk
geldig is, hij dan hier wel zal terugkeeren;
dat er een verzoening volgen zal en dat hij,
fnoet hij dan toch naar Amerika gaan,
wat, naar ik geloof ook niet te vermijden
valt, je dadelijk meeneemt. Morgen we
ten wij dat, want hij heeft mij beloofd, er
voor te zullen zorgen, dat ik met de twee
de bestelling een brief zal krijgen. Tot aan
mijn vertrek moet ik hier blijven. Jij zult
toch je opgewektheid wel behouden, niet
waar, kindje?
Mijn opgewektheidMijn
toorn, zegt u dat gerust maar
En toch heb ik zoo'n gedachte
dat het nog wel eens in orde zal komen
tusschen ons, tantetje. Maar niets zeggen
tegen Edmund, hoor.
Op een dag, een week na Nancy's huwe
lijk, liep Mrs. Evelyn het dek van een
Amerikaansche boot op en neer en naast
haar liep een heer, met de handen op den
rug, het hoofd wat gebogen en een nor-
sche uitdrukking op het gelaat.
Wordt vervolgd.