FOUTEN.
Nieuws- en Advertentieblad
Verschijnt Woensdag en Zaterdag
WANDELINGEN
Op de a.s. feestdagen
de winkels open
tot 11 uur.
DAGBLAD GOOI- EN
EEMLAN DER
Bekendmakingen
Effecten
Coupons
Safe-inrichting
Gemengd Nieuws®
DOOR DE LEVENDE NATUUR
No. 5
ZEVEN EN TWINTIGSTE JAABGANG.
Woensdag 19 Januari 1938
Bureau voor Administratie: VAN WEEDESTRAAT 7 SOESTDIJK
Advertentiën worden ingewacht tot uiterlijk Dinsdag- en Vrijdagsmiddags
2 uur, aan het Bureau: Van Weedestraat 7 Telefoon 2962
Uitgave: N.V. EERSTE SOESTERELECTR. DRUKKERIJ, v.h. G. v.d. Bovenkamp
Advertentiën: VAN 1-6 REGELS 75 CTS., ELKE REGEL MEER 15 CTS.
Groote letters naar plaatsruimte BIJ ABONNEMENT KORTING
ABONNEMENTSPRIJS:0.80 PER DRIE MAANDEN
REDACTIE- EN ADM.-ADRESv. WEEDESTR. 7 - TEL. 2962 - GIRO 161165
HET AUTEURSRECHT VAN DIT BLAD WORDT UITDRUKKELIJK VOORBEHOUDEN OVEREENKOMSTIG ART. 15 VAN DE AUTEURSWET 1912 STAATSBLAD No. 380
(Officieel)
Burgemeester en Wethouders van Soest,
maken bekend, dat zij in verband met de
feestelijkheden bij gelegenheid van de ge
boorte van een Prins of een Prinses van
Oranje Nassau, voor den dag der geboorte,
mits deze niet op Zondag valt en voor den
daarop volgenden werkdag, ontheffing
hebben verleend van het bepaalde in de ar
tikelen 2, onder b. en c. en 8, eerste lid
onder b. en c. der Winkelsluitingswet 1930
(S. 460).
Op grond van deze ontheffing zullen de
winkels in deze gemeente op de vorenbe
doelde dagen tot des avonds 11 uur voor
het publiek geopend mogen worden gehou
den en zal voorts voor den houders van een
ventvergunning het venten, verkoopen en
te koop aanbieden op voor het verkeer
openstaande wegen op deze dagen tot de
daarbij vermelde uren, zijn toegestaan.
Soest, 17 Januari 1938.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester, W. A. J. Visser.
De Secretaris, Groot,
l.s
VORDERING VAN PAARDEN VOOR
DEN KRIJGSDIENST.
De Burgemeester der gemeente Soest,
gezien art. 17 van het Koninklijk besluit
van 10 November 1892 (Staatsblad No.
253), zooals dat laatstelijk is gewijzigd;
Brengt ter openbare kennis, dat gedu
rende de maand Februari a.s. op de secre
tarie der gemeente voor een ieder ter inza
ge is nedergelegd de alphabetische lgst van
de namen der in deze gemeente metter
woon gevestigde eigenaars en houders van
paarden, welke bij eventueele ^ordering
voor den krijgsdienst moeten worden aan
geboden.
Soest, 17 Januari 1938.
De Burgemeester voornoemd,
W. A. J. Visser.
We hebben ons slechts goed voor te stellen,
hoe w y ons zouden voelen, als w ij in
zoo'n positie verkeerden. Wanneer w ij een
fout hadden gemaakt, er spijt van hadden
gekregen, de onjuistheden ervan hadden
Ingezien en erkend en rechtgezet, het ver
heven gebaar van de vergeving in ont
vangst hadden genomen, endan
later zouden moeten ondervinden, dat de
man die ons vergaf, „er nog eens over be
gon". Dat zouden w ij ook deksels on
prettig vinden.
Daar komt nog by, dat wy als menschen
het recht niet hebben, elkaar eventueele
werkelijke of vermeende tekortkomingen
en fouten zoo zwaar aan te rekenen. Ook
psychologisch is het verkeerd, na pardo-
neering van een fout, er nog eens op terug
te komen. Immers door deze houding aan
te nemen, deze verwachting van een her
haling van de fout te kennen te geven,
baant men er juist den weg voor. We plak
ken als het ware het etiket van minder
waardigheid op den mensch, die eens die
fout beging, en in plaats van hem te hel
pen door ons vertrouwen, dat de fout niet
herhaald zal worden, leggen we door ons
wantrouwen dat tot uiting komt in het
„er weer over beginnen" de fout als het
ware op hem vast.
Er is een passage in de Schrift, die op
ontroerende wijze laat zien, hoe we de fou
ten en tekortkomingen van anderen heb
ben te zien. Er wordt dan verteld, dat men
een „overspelige vrouw" tot den Meester
bracht, en die dus volgens de Mozaïeke
wetten gesteenigd moest worden. Wat de
Leermeester der menschen daarvan wel
zou zeggenEr werd evenwel niets
gezegd. Hij bukte zich en „schreef met den
vinger in de aarde." Tot twee keer toe.
Alsof daarmee gezegd moest zijn: grif el-
kaars fouten en tekortkomingen niet in een
rots, en houd er de herinnering niet voort
durend levendig aan, maar schrijf ze veel
eer in het zand, in het stof, om met één
streek uitgewischt te kunnen worden.
Dr. Ch. v. d, Br.
(Nadruk verboden).
Tel. 2736
Julianaplein 5
GEVESTIGD 1922
Belasten zich gaarne met de inschrijving en de
conversie in de nieuwe staatsleening
3-31/,, Nederland 1938.
HET was een heel onbeduidend geval.
Een moeder keek ernaar, hoe haar
kleine meid van een jaar of vijf zat
te spelen. Op een zeker oogenblik zag ze,
dat de dreumes een touw om de pooten van
haar hondje bond. Ze berispte het kind,
waarop de kleine hummel met een ernstig
gezichtje om vergeving vroeg. Die aan de
kleine zondares onmiddellijk gegeven werd.
Het kindje speelde een paar uur rustig
bulten, en toen het weer binnenkwam
vroeg ze: „Ben ik nou zoet geweest,
mam?" „Ja, hoor, heel zoet", antwoordde
de moeder, „maar je moet niet weer de
hond vastbinden". „O, mam", merkte de
kleine meid zachtjes op, ,,U heeft me straks
vergeven, begint u er nu weer over?" Op
eens zag de moeder in, dat het kindje ge
lijk had en ze zei hartelijk: „Nee, zeker
niet!"
Op zich zelf beschouwd is dit een on
beduidend kindergeschiedenisje. Maar dat
toch een diepe grond heeft. Want onbe
wust legde dat kleine meisje in haar kin-
deriyke onbevangenheid even de vinger op
het principe der ware vergevensgezindheid.
Kijk eens hier: het is een machtig, mooi
iets: vergeven. Iemand heeft eens gezegd:
wat gebeurt er binnen in ons als we een
ons aangedaan onrecht vergeven? Is het
niet dat we, terwijl we een reden voor ver
gelding hebben uit een oogpimt van het
recht, niettemin ter wille van een hooger
belang dat recht opgeven? De geest der
vergevensgezindheid is de triomf over ons
eigenbelang
Vergevensgezindheid is, het afzien van
vergelding, wraak, die ons rechtens toe
kwam, maar die we vrijwillig opgeven uit
zuivere naastenliefde, omdat we gezien
hebben, dat de gemoedsgesteldheid die den
ander tot zgn daad of woord van onrecht
ten onzen opzichte dreef, gewijzigd is, dat
hij zijn daad betreurt en het verkeerde er
van inziet. Wanneer dan het aangedane
onrecht, de begane fout, vergeven is, be
gint de vergevene op een volkomen schoo-
ne lei. De heele zaak is afgedaan, we heb
ben te toonen dat onze vergeving oprecht
gemeend en gevoeld was, door hem op
nieuw te vertrouwen en in de oprechtheid
van zijn berouw te gelooven. Zoodat we ook
niethetrecht hebben, „er nog eens over te
beginnen." En dat is iets, wat sommigen
van ons misschien nog wel eens mochten
bedenken. Moeilijk hoeft dat niet te zijn.
ifi» Jv
DE REISLUST IN 1937 VERMEERDERD
Het aantal reisinlichtingen is bijna
verdubbeld, vergeleken met het jaar 1932.
Het motorverkeer, jn het internationaal,
toerisme.
Uit de jaarcijfers van den Kon. Nederl.
Toeristenbond A.N.W.B. biykt opnieuw een
toeneming, zoowel van het aantal dooi' den
Bond afgegeven grensdocumenten als van
dat der verstrekte reisinlichtingen.
Het aantal grensdocumenten bedroeg in
het afgeloopen jaar 103,591, tegen 100.638
in 1936. Er werden circa 36.000 triptieken
afgegeven (35.911) en er was dit jaar meer
vraag naar carnets de passages en douanes
(geldig voor verschillende landen), waar
van er 12.993 werden afgegeven, tegen
9.204 ln 1936.
Een aanzieniyke toeneming toonen de
cy'fers van de door den A.N.W.B. in 1937
verstrekte reisinlichtingen, welke cgfers
tevens doen zien, welke landen het meest
door de Nederlandsche toeristen worden
bezocht en van hoeveel belang het gebruik
van de auto is in het internationaal toe
risme.
Het vorige jaar kon, als teeken hoezeer
de inlichtingendienst van den Kon. Ned.
Toeiistenbond zich heeft uitgebreid en in
breeden kring wordt gewaardeerd, gecon
stateerd worden, dat voor de ^eerste maal
het getal der gegeven reisinlichtingen de
60.000 had overschreden (het bedroeg toen
60.820)in 1937 is dit getal wederom aan-
zieniyk gestegen, tot 68.639, een toeneming
dus met 7.819.
Wanneer men dit totaal vergeiykt met
dat van het jaar 1932, toen het ruim
35.000 bedroeg, dan blgkt, dat er in de
laatste 5 jaren een toeneming van circa
33.000 is geweest, byna een verdubbeling.
Die toeneming geldt voor alle landen, be
halve wat Duitschland betreft /was de ver
mindering niet onbelangrijk; voor Enge
land bleef het cijfer nagenoeg onveran
derd. Voor Frankrijk, waar de wereldten
toonstelling te Parijs de groote attractie
van het reisseizoen vormde, was de toene
ming het grootst, een sprong van 6.345 tot
10.754.
Van de verstrekte reisinlichtingen wer
den er ruim 18.000 gegeven voor Neder
land en ruim 50.000 voor het buitenland;
in 1936 waren die cijfers resp. 16,877 en
43.943.
Nederland staat, wat het aantal gegeven
inlichtingen aangaat, bovenaan, met een
totaal van 18.014, dat is ruim 1.100 méér
dan het jaar tevoren; daarna volgen
Duitschland met 12.329; Frankrijk met
10.754; België met 8.989; Zwitserland met
5.482 (ruim 2200 méér clan in 1936); Oos
tenrijk met 3.473; Italië met 2.817; Enge
land met 1.481 ;de Scandinavische landen
met 1.349 en de overige landen met
3.051 reisinlichtingen.
De belangrijke plaats welke het motor-
verkeer inneemt in het internationaal toe
risme blijkt wel hieruit, dat van het totaal
van 68.639 inlichtingen er 39.434 werden
afgegeven voor reizen per auto en motor
rijwiel, dat is bijna 60 pCt. Het aantal van
deze inlichtingen steeg van 34.011 £ot
39.434, een toeneming van 5.423.
Het aantal personen door wie reisinlich
tingen werden gevraagd is in 1937 geste
gen tot 50.492, ruim 5.000 meer dan in
1936; meer dan de helft van het aantal le
den van den A.N.W.B. maakt dus gebruik
van den inlichtingendienst van den Bond,
waarvan de cijfers een bijdrage kunnen le
veren tot de toeristische statistiek.
DE JOURNALIST HANSEN ZAL TOCH
VERVOLGD WORDEN.
Jhr. mr. van Meeuwen, rechter-commissaris
zal optreden als getuige in deze zaak.
Naar er gemeld wordt, zal de kwestie
van de geheime raadsvergadering van 20
September j.1. langs anderen dan den aan
vankelijk ingeslagen weg toch nog aan het
oordeel der Justitie worden onder|worpen.
Tegen den journalist C. L. Hansen, die,
zooals bekend, in zgn gemeenteraadsover
zicht eenige zinsneden schreef, betreffende
het in de geheime zitting behandelde en die
zich liever een gijzeling liet welgevallen,
dan de bron van zijn mededeelingen aan de
Justitie te vertellen, is nu een vervolging
ingesteld op grond van art. 192 van het
Wetboek van Strafrecht, waarin het wei
geren van getuigenis in een strafzaak,
in casu tegen het raadslid N. N. straf
baar is gesteld.
De rechter-commissaris jhr. mr. P. G.
M. van Meeuwen, zal in deze zaak optre
den.
Zooals men weet heeft de heen Hansen
in December j.1. een drietal weken in gijze
ling doorgebracht en dat bij zy'n invrij
heidstelling, einde December het onderzoek
tegen het onbekende raadslid geen positief
resultaat scheen te hebben opgeleverd,
evenmin als in de daarop gevolgde dagen
van Januari, toen de raadsleden allen door
den rechter-commissaris zijn gehoord.
De Nederlandsche journalistenkring heeft
inmiddels een commissie in het leven ge
roepen, die omtrent het verschooningsrecht
van den journalist een onderzoek zal in
stellen en daarover rapport zal uitbrengen.
De nu ingestelde vervolging zal het mo
gelijk maken, by openbare behandeling een
uitspraak in hoogste instantie over deze
belangrijke aangelegenheid te verkrijgen.
De heer Hansen is reeds een eerste ver
hoor door den rechter-commissaris in straf
zaken afgenomen.
Dit verhoor heeft vanzelfsprekend geen
nieuwe gezichtspunten opgeleverd.
verder, dat hij bg de invoering van deze
gedeeltelijke regeling van zijn voorganger
kan ontkomen aan een schadeloosstelling
aan de uitgevers. Het zou, wanneer dit plan
uitvoerbaar wordt geacht, in het voorne
men van het kabinet liggen deze spelling
met ingang van 1 Januari 1939 ook bij de
departementen en andere rijks-instellingen
door te voeren en tevens zulks te verzoeken
aan provinciale en gemeentebesturen.
Bij deze regeling zou dus de z.g. uit-
gangs-n gehandhaafd worden. De regeling-
Marchant handhaafde de n alleen bij zelf
standige naamwoorden, die een mannelijk
persoon of een mannelijke diersoort aan
duiden, als stier, hengst, reu, enz. De re-
geling-Slotemaker van 1936 wilde de n
handhaven bij alle „kennelijk mannelijke
zelfstandige naamwoorden.
De Minister is er echter zoo zegt het
blad niet in kunnen slagen taalgeleer
den te vinden, die deze vinding van. hem
practisch konden uitwerken en een lijst
van dergelijke mannelijke woorden konden
samenstellen.
De heer Slotemaker de Bruine laat dan
ook nu dit idee weer los en komt opnieuw
terug op de omslachtige en in de practijk
onuitvoerbare geslachts-regelingen van De
Vries en Te Winkel, waarbij de meest zui
vere willekeur heerscht en waarbg b.v.
baard mannelijk en snor vrouwelgk is. Deze
regeling, die practisch toch op niets zal
uitloopen, want de n is reeds in 1930 door
Minister Terpstra overboord gegooid en
nooit meer op scholen geleerd, komt er
toch nooit weer in. Wij vreezen bovendien,
dat deze nieuwe regeling ook de kwestie
der schadeloosstelling niet uitsluit en ook
geen oplossing der spellingvrede brengt."
TIEL.
ERGERLIJKE DIERENMISHANDELING
Een mol beide pooten afgesneden, terwilïe
van oud bygeloof.
De politie van Dreumel is door een ge
lukkig toeval een ernstig geval van dieren
mishandeling op het spoor gekomen. Het
zonderlinge van de geheele geschiedenis
is, dat de mishandeling geschiedde ter wille
van een oud bijgeloof, dat aan een paar
afgesneden pooten van een mol een bepaal
de pijnstillende kracht toeschrijft. Deze
kracht, die alleen aanwezig heette te zgn
in de klauwen van mollen, die na deze
wreede behandeling op de restee rende
stompjes poot een goed heenkomen zoe
ken, zou kinderen de onaangenaamheden
van het doorbreken van het melkgebit be
sparen.
In het gezin van de familie H. te Dreu
mel was ook een baby, die last van tanden
kreeg. Een huisvriend, een zekere G., die
blijkbaar nog wel eenige waarde aan dit
oude volksgeloof hechtte, besloot het kind
zoo'n paar klauwen te bezorgen. Hij slaag
de er in een mol te vangen en handelde
met het dier overeenkomstig de voor
schriften van het bijgeloof.
Oim onbegrijpelijke redenen hebben de
personen, die met het bedrijven der mis
handeling bekend waren, tot voor enkele
dagen over het geval gezwegen. Zij kregen
toen ruzie met G. en door deze oneenig-
heid kwam het gebeurde ter kennis van de
politie. Deze heeft G. thans tweemaal ge
verbaliseerd: eenmaal wegens de mishan
deling en verder wegens het vervoeren van
een mol zonder vergunning die daarvoor
noodig is.
Dat deze ergerlijke dierenmishandeling
zwaar gestraft moge worden!
AGENTSCHAP
N.V.
voor Abonnementen
en Advertenties
Eerste Soester El. Drukkerij
v. Weedestr. 7 - Soestdijk
-\
Nadruk verboden.
WORDT DE UITGANGS-N WEER
IN EERE HERSTELD?
Nieuwe spellingsplannen van Minister
Slotemaker de Bruïne.
Volgens het Katholiek blad „Ons Noor
den" heeft Minister Slotemaker de Bruïne
nieuwe plannen ten aanzien van de spel
ling. Men weet, dat oud-minister mr. H. P.
Marchant van wiens spellingsregeling de
huidige bewindsman aan Onderwys altijd
een tegenstander was na zijn overgang
tot het Katholicisme, in het genoemde blad
de spreektrompet heeft gevonden, die hij
noodig had, „wyi zwijgend door het leven
gaan niet in zijn aard lag". Reeds eenige
malen heeft de oud-minister in „Ons Noor
den" critiek geleverd op de spelling-maat
regelen van zijn opvolger, een critiek, die
men ook weer bespeuren kan in het bericht
omtrent de thans aan Minister Slotemaker
de Bruine toegeschreven plannen.
Verder verneemt het blad, dat Minister
Slotemaker de Bruïne, nu hij met zijn Bel
gischen ambtgenoot niet tot overeenstem
ming is kunnen komen, voornemens zou
zgn een nieuwe spellingregeling te ontwer
pen, waarby hij de geheele geslochtarege-
ling-De Vries en Te Winkel wil handha
ven en alleen de andere vereenvoudiging
van één e en één o en do s inplaats van
sch wil handhaven.
De Minister meent, aldus het bericht
ER bestaat een Comité voor winter-
voedering van vogels," dat telken-
jare opwekt om op doeltreffende
wijze de in ons land overwinterde vogels
voedsel te bieden. Menigeen zal deze op
wekkingen hebben gelezen en vele brochu
res, gevende aanwyzingen voor eenvoudige
wintérvoedering, zullen zijn aangevraagd.
Het is immers zoo aardig de hongerige
schare te zien neerstryken op het voedsel,
dat voor haar is uitgestrooid of aan een
snoer geregen opgehangen.
Voor 't venster in den appelboom,
Daar is 't 's winters feest,
Het is daar in den zomerdroom
Nog nooit zoo druk geweest.
Het wemelt er van kleurenpracht
En 't hipt er vrooiyk rond,
In vogelpakjes warm en zacht,
Nu hoog, dan op den grond.
't Zijn meezen, vinken by de vleet,
Veel zangers nu, in nood;
Ze vinden er hun maal gereed:
Wat vet, wat zaad, wat brood!
Aldus A. F. Pleck, die het vertelt, zoo
als onze kinderen in de eerste plaats het
zien. De ouderen schouwen ook wel dieper
en begrijpen het motief van het Comité,
dat vogelvoedering noodzakelijk acht om
een zoo uitgebreid mogelijken vogelstand
gedurende het ongunstige jaargetij in het
leven te houden. Waarom wordt niet mee
gedeeld, maar dit kunnen we afleiden uit
de samenstelling van de commissie, waar
in we vinden vertegenwoordigers van de
Nederlandsche Vereeniging tot Bescher
ming van vogels, de Nederlandsche Na
tuurhistorische Vereeniging en den Plan-
tenziektenkundigen Dienst.
Vogelvoedering heeft niet alleen een
ethisch doel, maar ook een practisch, het
geen voortvloeit uit de plaats, die de vo
gels in de levende natuur innemen. De in
ons land overwinterende vogels behooren
voor een groot deel tot de zoogenaamde
insectenetende, die voor het welzijn van
onze cultuurgewassen van veel grooter
nut zijn dan over het algemeen wordt in
gezien, omdat het niet zoodanig opvalt,
dat het in cyfers kan worden vastgelegd.
Talrijke onderzoekingen hebben evenwel
aangetoond, welk een groote beteekenis
een goede vogelstand uiteindelijk voor den
mensch heeft.
Er komt echter na den winter een voor
jaar, waarin Guido Gezelle dicht:
Een meezennestje is uitgebroken,
dat, in den wilgentx-onk
gedoken,
met vijftien eikes blonk;
ze zitten in den boom te spelen,
tak-op, tak-af, tak-uit, tak-in, tak-om,
met velen,
en 'k lach mij, 'k lach mij, 'k lach mij
bgkans krom.
Dat meezennestje lag in den wilgen
tronk, dien onze Vlaamsche dichter nog kon
zien staan. Maar waar zgn in onze omge
ving de holle boomen, die hun gaten open
stellen voor de meezen en al die andere
vogeltjes, welke hun natuurlijke neiging
volgden, slechts in een holte hun nestje
kunnen bouwen en een gezin groot bren
gen? De menschelgke cultuur heeft ze da
nig beroofd van die nestgelegenheden en
de anderszins noodzakelijke menschelijke
zorg voor de boomen voorkomt het ont
staan van andere of doet aanwezige gaten
vullen.
Hier blgkt een leemte te zijn, die moet
worden aangevuld. De in ons land over
winterende vogels zijn niet slechts groo-
tendeels insecteneters, dus nuttige, zooals
de practicus nuchter zegt, maar het zgn
tevens overwegend holenbroeders. Het on
derhouden van een zoo groot mogelijken
vogelstand door wintervoedering moet dus
noodzakelgk worden aangevuld door de
zorg voor broedgelegenheden. We kunnen
deze verschaffen door het ophangen van
werkelijk goede nestkastjes, die passend
zijn voor de vogels, welke in onze omge
ving thuis behooren, en door deze kastjes
te onderhouden en op tijd schoon te maken.
Voor dit doel moeten de kastjes practisch
zgn ingericht. U kunt ze bij mg in alle
maten zien enbekomen.
Zorg dus voor wintervoedering;, maal
laat het geen half werk blijven door het
ophangen van nestka9tjes na te laten.
Bilthoven.
P. J. Schenk.