Nieuwe Modellen
Hand-
in gematigden vorm
Voorjaarstailleur
Middagjapon -
schoenen
KNIPPATROON
Aardappelen onmisbaar
als volksvoeding
We hebben de hoeden den afgeloopen
winter zeer vaak als „exentrique" hooren
kwalificeeren, wanneer men deze in de vi
trines der modemagazijnen geëtaleerd zag.
Men vergeet echter al te vaak, dat een hoed
zich bij een bepaalde mantel, robe en last-
not-least, bij gelaat en kapsel moet aanpas
sen.
Zij hebben ons
min of meer ver
rast met hun hoo-
ge bollen, „op
standige" drape
rieën en garnee
ringen, doch
vormden een har
monisch geheel
met de lijn der
mantels, de bont-
garneeringen en
hals-afwerkingen.
Iedere vrouw zal
ons gaarne toege
ven, dat de hoed
'n zeer belangrijk
onderdeel van het
toilet uitmaakt,
feitelijk „le poit
final" is.
De bollen der
voorjaarshoeden
zijn aanmerkelijk
lager, doch de
garneeringen der
meer gekleurde
modellen houden
hun hooge wer
king.
Sommige mo-
distes drapeeren
de velours, satij
nen en brocaat-
weefsels om het
hoofd harer cliën
ten, teneinde te
kunnen beoordee-
len welk model het best bij haar persoon
lijkheid past. Wij zagen bij de nieuwe col
lecties ook hoeden van soepel fluweel in
den verm van een pet met schuin over het
voorhoofd getrokken klep, die min of meer
aan die der Apachen deed denken.
Bij de keuze van een hoed zal men zich
niet door een „snoezig" model moeten la
ten verleiden, want een hoed, die geschikt
is voor jonge gezichtjes past niet bij het
gelaat van een oudere vrouw. Een klein
figuurtje zal met succes een hoed dragen,
die in de hoogte gedrapeerd of gegarneerd
is. terwijl groote vrouwen hun lengte ver
minderen door een lager model. Niet zéér
jonge vrouwen met een gevuld gelaat, dat
wellicht reeds hier en daar kleine rimpel
tjes vertoont, zullen bij voorkeur hoeden
met een rand dragen, waardoor de trekken
verzacht worden. Precies een model aan te
geven, dat hij een bepaald gezicht past, is
onmogelijk. Het gebeurt echter vaak, dat
men een hoed in een vitrine ziet staan, die
buitengewoon in de smaak valt, doch waar
van men denkt, dat het model niet zal flat-
teeren. De eenvoudigste weg is dan om de
proef op de som te nemen, den winkel bin-
Boven aan: handschoe
nen met ingehaald ge
deelte op polshoogte en
versiering van nervu-
res in ruitvorm, uitge
voerd in glacé-leer.
In de cirkel ziet men
zwart suède handschoe
nen met opgestikte lus
jes van hetzelfde mate
riaal, waaronder door
schuine reepjes Schot -
sche of andere gekleur
de zijde worden ge
haald, die op zij ge
strikt worden. Het is
een aparte en originee-
le afwerking, die een
levendige noot ver^
leent aan het zwarte
ietwat doffe suède.
Het derde paar, even
eens een slip-on model,
doch van geweven ma
teriaal, is zeer sober
van uitvoering. De lijn
wordt verbroken door
een split, even uit het
midden met kleine
knoopjes en koord in
zig-zag-lijn.
Onderaan: wollen
handschoenen in mooie
pasvorm, met nesselga-
ten en smal leeren
bandje.
Op milde voorjaarsdagen zal men gaarne
de wintermantel, die reeds meerdere maan
den dag in, dag uit gedragen is, vervangen
voor een overgangscostume. Men ziet zoo
wel sportieve ensembles van tweeerlei stof
als gekleede tailleurs, die zich komende
seizoens zullen handhaven.
Aan de Fransche Zuidkust en op de Ita-
liaansche badplaatsen, waar zich o.m, vele
Amerikanen en Engelschen ophouden, wor
den ensembles gedragen, waarbij groote en
ook kleine ruiten domineeren en zoowel
voor mantel als voor rokken gedragen wor
den. Soms zijn zij nog gecompleteerd door
een halflange cape van de stof der mantel.
Pastelkleurige tailleurs vragen eveneens de
aandacht, terwijl men andere ziet in zwart
geribde zijde of zomerlaken uitgevoerd en
meer bedoeld voor de middaguren. Dunne
wit laken en satijnen blouses kleeden hier
bij heel chique. De lijn der tailleurs is on
veranderd gebleven en blijft klassiek, al
léén past men er meer en meer zakjes op
toe, niet met het traditioneele overslagje,
doch met een patentsluiting afgewerkt.
Men vindt deze laatste in steeds luxueusere
uitvoering, zich in kleur en afwerking aan
passende aan het doel. In de halsopening
der manteltjes worden fluweelen en zijden
shawls gedragen. De tailleur, die onze af
beelding weergeeft, is gedacht in zwart of
in donker blauw, sluit in het midden en
kleedt vlot. De rok heeft rechte achterbaan
en gedeeltelijk opgestikte plooi aan- voor
zijde.
Bij een zwarte tailleur kleedt een toque
met hoog gedrapeerde zijlijn uitstekend.
met versiering van smockwerk aan hals
en onder de taille-lijn. Voile of zijde lee-
nen zich voor deze bewerking, die de ge
drapeerde voorkant geeft, die de mode
voorschrijft. Alhoewel smockwerk steeds
buitengewoon mooi is, kan men desge-
wenscht volstaan met deze deelen verschei
dene malen in te halen op afstanden van
pl.m. of c.M. De raglan mouw ia drie
kwart Tanfc.
JONGE DAMES JAPON.
Succespatroon VKK 2194.
Effen wollen stof zal dit model met op
gestikte patronen zeer tot zijn recht doen
komen. In het midden is een opgestikte
bies over de geheele lengte. Aardig is de
knoopgarneering. Aan de voorzijde bestaat
de rok uit smalle baantjes, terwijl rugpand
eendeelig is en de achterzijdë van den rok
uit één deel bestaat.
VKK 2194.
Prijs i 0.30 plus f 0.05 voor adm. en ver
zen kosten.
Besteladres: „Het Practisch Modeblad,"
Postbus 36, Den Haag. Giro 203203. Bij be
stelling 't verschuldigd* bedrag bijsluiten
in postzegels of opze-.den per giro of post
wissel.
Patronen naar maat f 0.90 van elk ge-
wenscht model.
nen te gaan en den hoed te passen en in
vele gevallen zal men op deze wijze het
best slagen.
De voorjaarsmodellen zijn weinig preten
tieus, worden van fijn stroo, soepel vilt, ve
lours en zijde gemaakt en hebben minder
hooge bollen, dan verwacht werd. Natuur
lijk blijven sommige modellen nog wel een
„opstandige" lijn aannemen, doch hierdoor
wordt de verscheidenheid grooter en te
vens de mogelijkheid ieders smaak te be
vredigen. We zagen b.v. een bijzonder chi
que tulband-model, in twee kleuren satijn
uitgevoerd, dat met platte plooien in den
vorm van een cornet gedrapeerd was, een
buitengewoon origineel ontwerp van Mada
me Agnès.
Dergelijke hoeden leenen zich voor slan
ke, kleine figuren, terwijl de lage, gedra
peerde tulband-modellen met garneering in
den vorm van een aigraitte middenvóór, of
van een clips, meer geschikt zijn voor groo
te slanke vrouwen.
Allerliefste avondhoedjes ziet men van
brocaat, pailletteu, velours-chiffon en ande
re exquise materialen, die zich bij avond
robes aanpassen.
De ontwerpen, die van een speelsche fan
tasie getuigen, zijn klein en gedrapeerd en
worden met afhangende, uitstaande voiles
gedragen, evenals de kapjes van gouddraad,
die het kapsel grootendeels laten zien.
Enkele modellen van voorjaarshoeden
geven wij op onze schets weer, n.1. links
een roestkleurige Breton met voile, welke
gedeeltelijk over het gezicht gedragen
wordt en aan de achterzijde lang afhan
gende einden te zien geeft. Geestig werken
de chenille moezen in bruinrood en groen,
die onwillekeurig aan met milde hand rond
gestrooide confetti doen denken.
Onderaan een Postillon, welke zich leent
om bij vlotte costumes gedragen te worden,
aan voorzijde een garnituur van gekleurd
lint.
Buitengewoon charmant is de béret-to-
que van zeer dun zwart vilt, waarvan de
plooien even op zij bijeen gehouden wor
den door een reepje rood glacé leer. Het
elegante model is een ontwerp van Jean
Patou en kenmerkt zich door voornamen
eenvoud.
Deux pièces van crêpe de chine, wit fond,
zwart-rood bedruktmet zwarte lak-cein-
tuur. Ontwerp Jenny, Parijs.)
lijks een hoeveelheid aardappelen eet. Ver
der bevatten aardappelen minerale stoffen
en vitaminen C. Aangezien deze laatste ook
bij de wintervoorraad niet verloren gaan,
zijn aardappelen een belangrijk voedings
middel.
Het koken in de schil is ongetwijfeld het
beste, want niei alleen, dat men, door de
dunne huid na hejt kookproces te verwijde
ren, veel minder afval heeft, doch alle
voedingsstoffen bijjven bewaard en wor
den benut. Inplaats van de ongeschilde
aardappelen met wrinig water en zout te
koken, kan men ze <wk stoomen.
Ook in de industrie- bewijst de aardappel
groote diensten, door het fabriceeren van
aardappelmeel van uitstekende kwaliteiten,
dat zich onmisbaar heeft weten te maken
in de keuken.
Niet alleen voor de njenschelijke, doch
ook voor dierlijke voeding zijn aardappelen
van niet te onderschatte^ belang, zelfs de
schillen worden verzameld mi voor veevoe
der gebruikt.
Inderdaad is de aardappel een voedings
middel van groote beteekenis geworden, en
kan op de meest verschillend^ wijze toebe
reid worden, zelfs als voorgerecht, aardap
pelsoep en als zoete toespijs in den vorm
van koekjes e.a. gebak.
Een tekort aan bepaalde zetmselhouden-
de voedingsmiddelen kan dus op eenvoudi
ge wijze aangevuld worden, door aardappe
len, die in een of andere vorm klaarge
maakt een niet te versmaden aanvulling
geven voor de koffietafel, 's Winters als
een warm hapje 's zomers als een
frisch slaatje.
KAMERPLANTEN.
Groene bladplanten kan men jarenlang
goed houden binnenshuis, mits men hen
regelmatig, b.v. drie maal per week, water
geeft. Alle acht dagen worden de bladeren
afgenomen, zoodat de poriën niet verstopt
raken door de stof, terwijl de aarde twee
maal per maand begoten wordt met een
oplossing van 1 L. water en een afgestre
ken theelepel zwavelijzer.
Licht is even onontbeerlijk voor planten
als lucht en water en wanneer men ze
b.v. achter matglas plaatst, zullen ze veel
minder goed gedijen.
Planten zijn zeer gevoelig voor tocht en
vermeden moet eveneens worden, dat de
bladeren het vensterglas raken.
Cyclamen kan men meerdere maanden
in bloei houden, indien men de pot op een
bakje plaatst, dat iederen morgen met lauw
water gevuld wordt. Hetgeen na een half
uur niet in de aarde opgenomen is, gooit
men weg.
De Ficus, aspidistra, kamerlinde zijn alle
groenbliivende planten, die min of meer-
decoratief werken. Auzalia's zag men vroe
ger zeer veel, doch thans treft men ze
slechts sporadisch aan, evenals kamerden
netjes.
Het af spuiten der planten met een.bloe-
menspuit, die de waterdeeltjes fijn ver
deelt, is zeer aan te bevelen, ev Is van
tijd tot tijd een waterbad. Op een \itcn
rcgenachtigen dag plaatst men de p.anten
buiten, waardoor de bladeren op natuur
lijke wijze schoon gemaakt worden.
Zonder aardappelen kan menigeen zijn
middagmaal niet denken. Thans begrijpt
men niet, dat deze vrucht twee honderd
jaar geleden nog een luxe artikel was, dat
uit den vreemde ingevoerd werd en veel
geld kostte.
Langzamerhand verbouwde men ook in
meerdere landen aardappelen, werden zij
in gebruik algemeener en verminderde zelfs
het overmatige vleeschverbruik. De bebou
wing van de akkers met koren, tarwe, rog
ge, alleen kon bet voedselvraagstuk niet
zonder meer tot een goede oplossing bren
gen, aangezien misoogsten, onweer, storm
en hagel groote schade: aan de gewassen
toe konden brengen, waarvan hongersnood
het gevolg zou zijn.
Sedert de aardappel een belangrijk on
derdeel der volksvoeding uitmaakt, heeft
rnen in Europa geen hongersnood meer ge
had, aangezien deze vrucht op den karig-
sten grond gedijt en weinig verzorging be
hoeft, terwijl hij vele belangrijke voedings
stoffen bevat.
Aardappelen zijn rijk aan koolhydraten-
zetmeel, pl.m. 20 pet. en hoewel slechts wei
nig eiwit bevattende, speelt dit toch een
rol, wanneer men bedenkt, dat men dage-