TENTOONSTELLING
KUNSTZAALVAN LIER
VoogdenerJ
Eemnes
Japansche en Chineesche Schilderijen
DINSDAG 6 MEI 1924.
Verschijnt Dinsdags sn VrgdaV*
[FLnriEiiLff-rDURAriT]
ADVERTENTIEPRIJZEN: van 1—5 regels II.— elke regel meer
20 cent. Advertenties tusschen den tekst op pagina 2 en 3 dubbel
tariefadvertenties op pagina 1 driemaal den regelprijs.
Bij contract belangrijke reductie
Bureau wan Redactie en Administratie
ABONNEMENTSPRIJS bij vooruitbetaling per drie maanden
70 cent, met geïllustreerd Zondagsblad I 1 35 per post 85 cent.
met geïllustreerd Zondagsblad I 1.80.
Per week 6 cent. met Zondagsblad 11 cent. Losse nummers 5 ct
Officieels Kennisgeving
Vergadering van den Gemeenteraad van
Eemnes, op Donderdag 18 Mei 1924, des voor
middags 9-3° uur-
Onderwerpen ter behandeling
1. Notulen.
2. Ingekomen stukken.
3. Wijziging begrooting 1924 en af- en
overschrijving bcgrooting 1923.
Een Badhuis.
11.
Wanneer men hoort spreken over het plat
teland wordt onwillekeurig gedacht aan iets
zeer onvolkomens, iets primitiefs op velerlei
gebied, o.a. watervoorziening, rioleering, ver
lichting, ziedaar een drietal hoofdfactoren
voor een lokkend platteland, waaraan, het
valt niet te ontkennen, in den laatsten tijd
meer en meer aandacht wordt gewijd. De tijd
dringt er evenwel toe hieraan nog meer aan
dacht te schenken. Het dure leven en de wo
ningnood vooral in de steden, zullen belang
rijk profiteeren van wat ik zou willen noe
men bewoonbaartnaking van het platteland.
Het dure leven drijft de plattelanders naar de
stad, vergrootcn er de woningnood, zonder
dat de stedeling zich getrokken voelt, naar het
dorp, waar hij veel, wat voor hem een eerste
levensbehoefte is geworden, zal moeten mis
sen, o.m. behoorlijk drinkwater, behoorlijke
verlichting en behoorlijke afvoer van vuil en
water, en last not least, een behoorlijke wo
ning. Alleen reeds het feit, dat ten platte-
lande veel goedkooper kan worden gebouwd
dan in de grootc steden, had er toe moeten
leiden, dat het bouwen ten plattclande gemak
kelijker werd gemaakt dan het bouwen in de
stad. De woningpolitiek van de laatste jaren
heeft hierbij geen onderscheid gemaakt en zal
het waarschijnlijk ook in de toekomst niet
doen. Maar het zou mij te ver voeren hierop
dieper in te gaan, ik moet terugkeeren tot
mijn onderwerp en mij bepalen tot die platte
landsgemeenten die gearbeid hebben in boven
bedoelde richting.
Alhoewel nog steeds wordt uitgezien naar
meer intercommunale waterleidingen, naar al-
gemeene electrificatie, naar meer verkeers
middelen om gemakkelijk de grooterc centra
te kunnen bereiken, zijn cr plattelandsgemeen
ten diq het bouwen op grootere schaal ten
zeerste hebben bevorderd en met voldoening
zullen zij zien, dat hun gemeenten met be
langrijke wijken zijn verrijkt geworden, met
wijken, waar de bewoners zich anders voelen
dan weleer in de hier en daar zonder verband
neergesmeten woningen, waar een behoorlijke
bestrating en rioleering wordt aangetroffen,
waar de straten behoorlijk zijn verlicht, waar
men het genot heeft van de waterkraan in
huis te hebben, waar men geniet van zijn goed
gesitueerde woning, waar men arbeidt in zijn
tuin en waar men dagelijks geniet van de
groote verbetering, ondergaan door een sim
pele verandering van kuis.
Dat de gezinnen in eens anders geworden
zijn is overal waar te nemen, dat een goede
woning er toe drijft van zijn huis te genieten,
is ove.al aan te toonen en het is dan ook
daarom, dat de tijd gekomen is om de aan
dacht te vragen voor het onderwerp aan het
hoofd dezer vermeld, voor het platteland.
De waterleiding brengt ons niet alleen be
hoorlijk drink- en werkwater, maar is in een
gemeente een waterleiding, dan is ook de
grootste moeilijkheid voor een badhuis op
gelost, de beschikking over water, dat zonder
verdere werktuigen in de inrichting komt en
uit eigen kracht komt, waar men het hebben
wil. Wij vragen dan ook speciaal de aandacht
voor die gemeenten, di.e in het bezit zijn van
een waterleiding. Het is mij niet met juistheid
bekend hoeveel kleinere gemeenten thans in
het bezit zijn van een waterleiding. Voor
Zuid-Holland met zijn 186 gemeenten is dit
op het oogenbiik ongeveer 70 en voor zoo
ver mij bekend, is er tot nog toe slechts één
plattelandsgemeente in het bezit van een bad
huis cn wel de gemeente Voorschoten. In een
complex van de Vereeniging Volkshuisvesting
aldaar, omvattende een 70-tal woningen, is
een zeer eenvoudig en klein badhuis gebouwd,
waarvan het geheele dorp kan profiteeren. Er
blijven dus nog 69 gemeenten over waar ge
werkt moet worden.
Het spreekt vanzelf, dat het grootste be
zwaar dat overwonnen moet worden, de finan
ciën betreft Een badhuis kost geld, even als
elke maatregel tot bevordering der Volksge
zondheid. Maar ook al is de rekening niet
sluitend te maken, ook dan mag men niet
V.
zeggen, we zien er van af. Immers is het
scheppen van een gelegenheid tot baden een
belangrijk middel tot bevordering van de ge
zondheid, tevens een middel om weerstands
vermogen tegen ziekte te verhoogen. een mid
del tot algemeene verhefflng van het volk,
kortom: een bedrag daarvoor op de jaarlijk-
sche begrooting uitgetrokken zal steeds ten
gevolge hebben, dat andere posten, als be
strijding van ziekte, politietoezicht enz. kun
nen worden verminderd, terwijl de bevolking
zal winnen in veerkracht en werklust.
Men zal ons toevoegen, dat men zich even
goed kan reinigen binnen de woning, alhoe
wel niet zal worden ontkend, dat hij of zij,
die de noodzakelijkheid voelt van een weke-
lijksahe lichaamsreiniging, er veelal wel de
gelegenheid voor zal vinden binnen de woning,
ook al is deze niet ruim. Hiertegen kan wor
den aangevoerd, dat naast deze enkelingen er
honderden zijn, die het genot van lichaams
reinheid niet kennen, nog minder deze in toe
passing zullen brengen in een beperkte om
geving, waar gelegenheid tot afzondering ont
breekt. Het nemen van een bad moet als een
genot worden aangevoeld, daarom moet de
gelegenheid aan de hoogste cischen beant
woorden. Het maken van badgelegenheid bin
nenshuis zal voor onze arbeiderswoningen
onoverkomelijke bezwaren opleveren. De
hoofdzaak is toch niet de badruimte met toe-
behooren, maar de verwarming van het bad
water. Fornuizen met warmwaterketels, zoo
als de arbeiderswoningen in Engeland bijvoor
beeld krijgen, kennen wij hier niet en nu
mag men door het plaatsen van badkuipen,
het maken van doucheruimten, de gelegenheid
tot baden scheppen, wanneer er geen warm
water is, zal er van de gelegenheid geen ge
bruik worden gemaakt. Het aanbrengen van
gasverwaimers kan. het behoeft geen betoog,
in de arbeiderswoning door de hooge kosten
geen oplossing gevet).
Een centrale inrichting zal aan alle bezwa
ren tegemoetkomen, men zal zich wel is waar
buitenshuis moeten begeven, maar hiertegen
over staat het genot van het gebruik van een
aan de hoogste eischen beantwoordende bad
inrichting.
Wannee.* gesproken wordt van een aan de
hoogste eischen beantwoordende badinrichting,
dan wordt daarmede bedoeld een hoogst een
voudige, maar technisch en hygiënisch vol
maakte inrichting. De samenstelling moet zoo
danig zijn, dat reiniging door een waterstraal
mogelijk is, dat waterdamp en zeep geen na-
deeligen invloed hebben op de aangewende
materialen, dat de inrichting een ruime toetre
ding heelt van licht en lucht met een goede
ventilatie zonder tocht. Bij de samenstelling
moet in de eerste plaats worden nagegaan
welke baden zullen worden aangewend,
douche- of kuipbaden. Ter verkrijging van
een zoo zuinig mogelijke exploitatie en dus
het meest goedkoope bad is ihet douchebad als
vanzelf aangewezen. Door zijn minder water
verbruik, zijn minder benoodigdc bouwruimte,
het gemakkelijker schoonhouden, zal het
douchebad de voorkeur verdienen boven het
kuipbad. Ten einde echter ook de gelegen
heid voor een kuipbad te behouden zou het
aanbeveling verdienen in het kleinste badhuis
toch ook steeds één kuipbad aan te brengen,
ook omdat op een dorp in den regel geen
andere badinrichtingen ter beschikking zijn
Ten einde een behoorlijke ventilatie en ver
warming te verkrijgen zijn de afscheidingen
tusschen de vorschillendc badruimten niet op
getrokken tot het plafond. De scheidingsmuren
hebben een hoogte van 2.30 M.alleen die
van de kuipbadcel zijn tot aan het plafond
opgetrokken.
De badruimte is dus als 't ware een lokaal,
dat gemakkelijk is te verwarmen en voor af
voer van damp cn toevoer van verscfae lucht,
is deze ruimte voorzien van een licht- en
luchtkoker uitkomend boven het dak en aan
vier zijden voorzien van een beweegbaar raam,
zoodat naar golang van de windrichting be
paalde ramen gesloten kunnen blijven.
Tegen de wat men zou kunnen noemen open
badccllen in tegenstelling van de gesloten cel
len worden wel eens bezwaren aangevoerd en
wel de mogelijkheid van het kijken over de
muren in de naast liggende cel, welk bezwaar
bij goeden wil geheel is te ondervangen door
toezicht en discipline. Er is echter ook aan
tegemoet te komen door de cellen af te
dekken met ijzerdraadgaas, maar dit moet
dan behoorlijk worden aangebracht door het
te spannen op een 'raamwerk van gaspijpen
b.v. en zoodanig op de mure tl geplaatst, dat
reiniging gemakkelijk uitvoerbaar blijft. Bij
een badhuis met vlak plafond kunnen ook alle
tusschcnschotten tot het plafond worden op
gehaald, het bovengedeelte kan dan gepleis
terd worden, de badsteen behoeft niet te
worden Voortgezet
Behalve de lucht- en lichtkoker bevinden
zich in de gang voor de badcellen nog twee
ramen, waarvan de bovenramen naar binnen
kunnen vallen in tochtvangen cn bovendien
heeft elke badcel nog een venster met naar
binnen vallend raam als boven. De douche
ruimten zijn binnenwerks ongeveer 1.10 M.
breed en zijn verdeeld in een ontkleedruimte
en een doucheruimte. In de ontkleedruimte
zijn in een hoek een bankje en eenige kap
stokken voor het ophangen der kleeren aan
gebracht. Ln de doucheruimte is een verdiepte
voctkuip met plugkraan. zoodat men naar be
lieven het water in deze bak kan laten staan
of laten wegloopen. Het overloopen van de
bak moet niet mogelijk zijn. zoodat het aan
wenden van stoppen geen aanbeveling ver
dient. Een installateur weet wat onder een
kraan als bovenbedoeld wordt verstaan.
De badkuipruimte wordt voorzien van een
kuip van geëmailleerd ijzer, welke door om-
metseling aansluitende aan de muren van de
cel moet omgeven worden. Die ommetselin-
gen kunnen opgetrokken worden van bad
steen. Kuipen van vuurklei, dan wel geheel
van metselwerk zijn af te radenbij weinig
gebruik koelt het water van het eerst er in
genomen wordend bad te snel af.
De z g. badsteen is een verglaasde steen,
gebakken in verschillende vormen, zoodat aan
sluitingen kunnen worden gemaakt met holle
hoeken, kanten met ronde hoeken, enz. Bij
het maken van een ontwerp wordt een tee-
kening opgezonden, naar den leverancier, die
van het geheel een steenteekening maakt,
waarnaar de opmetseling moet plaats hebben.
Het gebruik van badsteen is te verkiezen
boven het bezetten met tegels.
Wanneer tegels voor wanden en vloeren
worden gobruikt, moeten de tegels zoodanig
worden geplaatst, dat er tusschen wand en
tepel niet de geringste opening is. Om dit te
bereiken zall men af moeten stappen' van de
meestal gevolgde methode om de tegels te
plaatsen zonder voegen, z.g. koud tegen
elkaar. Men zal behoorlijke voegen moeten
maken, op zoodanige wijze, dat de tegels vol
en zat in de specie kunnen worden gedrukt
cc de overtollige specie een uitweg zal kun
nen vinden door de voegen. Platvcfl gestreken
geven deze voegen geen gelegenheid voor het
vastzetten van vuil en ook uit een welstands
oogpunt zijn er geen bezwaren tegen de voe
gen aan te voeren.
Voor tusschenwanden en wandbekleeding
wordt ook wel kunstgraniet of andere kunst
steen aangewend en ook hiermede kan goed
werk worden verkregen, wanneer het geheel
behoorlijk wordt geconstrueerd, de platen aan
sluitende aan vloer en muurstukken bewerkt
met holle hoeken, enz.
Voor de vloeren is het z.g. granito het meest
aangewezen materiaal en het spreekt vanzelf,
dat de vloer zoodanig moet worden aange
legd, dat het water gemakkelijk kan afvloeien
naar de afvoerplaats. Wanneer in de deuren
der badcellen geen verhoogde drempels wor
den gemaakt kan het spoelwater van den vloer
naar de afvoeren van de douches worden ge
voerd. De afvoeren der douches loopen uit in
een onder den vloer aangebracht overdekt
riool, aans uitende op her hoofdriool. De dra
gende vlo'r bestaat uit gewaperd beton e i
daarondc is voldoende ruimte te laten om
eventueele herstellingen of reiniging gemak
kelijk te kunnen uitvoeren.
Het is voldoende de badcellen af te sluiten
-net houten deuren zonder konijnen, afgeiia: -
gen aan ic het muurwerk aangebrachte du -
men en staande vlak op het n.uurwerk zo ider
sponningen enz. Dit voorkomt onderhout en
de deuren blijven steeds goed duitend.
De ruimte voor het kuipbad vraagt geen
nadere bespreking.
Het kantoortje is zooveel mogelijk door
glaswanden van de overige ruimten geschei
den, opdat de badmeester een behoorlijk toe
zicht over alle ruimten kan hebben. Aan de
zijde van den ingang is het loket voor atgiite
van kaartjes. Hier is een tafelblad, waaron
der bergkast voor handdoeken enz., ook aan
de overzijde is een dergelijke kast.
Alleen voor het geval, dat het gebouw cen
traal verwarmd zal worden, dient de v oer
van het ketellokaal lager tc liggen dan dc
andere vloeren, zooals op de «cekening is aan
gegeven.
Onder de trap is een bergplaats voor coke-
Van de badruimte uit gaat een trap naar den
zolder, waar ruimte is voor het plaatsen van
het reservoir en waar een drooggelegenlieid
kan worden gemaakt voor de handdoeken.
Het kctcllokaal geeft voldoende niimte voor
het plaatsen van een waschmachinc voor hand
doeken enz zoodat het wasschen in eigen in
richting kan plaats hebben.
Dit artikel is ontleend aan een vlug-
schriftje, uitgegeven door dc Nedcrlandsche
Vereeniging voor Volks- cn Schoolbaden, ge
titeld: Volksbad cn Platteland, door W. van
Boven en J. C. H. Fischer.
Maggi producten.
Vrijdagavond 9 Mei des middags half 3
cn des avonds 8 uur zullen in het Gebouw
dor R. K. Werklieden-vereen, te Laren
openbare voordrachten gehouden worden
orvor Volksvoeding mot betrekking tot de
van een belangrijke collectie antieke
(Kakemono's, MaKimono's)
TOT 1 JUNI 1924.
Dagelijks ook des Zondags geopend.
Naast 't Postkantoor te Laren.
Maggi's Producten, waaraan verbonden
wordeu kookdemonstraties en een film-
vertooryng, die den bezoekers (sters) het
geheele Moggi-liedrijf zal toonen, zoowel
landbouw- al6 fabrieksbedrijf, en een
kijkje geeft van het Zwitsersohe land
schap.
Nederland en Oranje.
Deze anti-revolutionaire kiosverceniging
hield Woensdagavond 30 April, 's avonds
8 uur, oen cursusvergadering, waar als
spreker optrad Dr. Kolkcrt uit Hilversum.
De Voorz., Ds. Sillevis Smitt doet Psalm
138:1 zingen, waarna hij een Psalm van
David voorleest en in gebed voorgaat. Na
welkomstwoord aan de weinige aanwezi
gen wordt het woord verleend aan den
spreker, welke tot onderwerp heeft ge
kozen: .,De maatschappelijke crisis naar
haar geestelijke zijde".
Spr. acht het excuus van den voorzit
ter betreffende slechte opkomst onnoo-
dig: hij verheugt zich zooveel dames on
der de aanwezigen tc zien, waaruit blijkt
dat het feminisme in Laren vooruitgaat.
Spr. bedoelt niet de min of meer latente
kubinetscrisis, doch de crisis van mensch
en menschheid, welke hij vooral als goes-"
telijk conflict ziet. De menschheid is ont
redderd. Nu is het leven van mensch en
menschheid tweezijdig, geestelijk en stof
felijk. Volgens de Christelijke Levensbe
schouwing komt 't stoffelijke naar tijds
orde allereerst; do stof is eerst geschapen,
waarna God die stof bezield, doorzield
heeft.
Naar rangorde echter is 't Geestelijke
het voornnamste. God is Geest, waar de
bron puairj geest is, is wat daaruit voort
vloeit in wegen ook allereerst geest.
Natuur - Historie - Schrift loeren on-
omstootelijk, dot de geestelijke dingen
van moer waarde zijn, dan de stoffelijke;
do geestelijke dingen zijn eeuwig, de stof
felijke tijdelijk. De H. Schrift drukt zulks
onomwonden uit: „Wat baat het de
mensoh, zoo hij de geheele wereld zou go-
winnen, doch schade aan zijn ziel lijde",
waarbij opgemerkt dienc, dat volgens de
Oud-Hollandsohe vertaling schade lijden
be teekent verliezen. Het verbrekeif der
evenwichtstoestand tusschen geest en stof
is oorzaak der ellende. Materialisten zijn
eenzijdig, dus onevenwichtig, idealisten,
asceten en dergelijke eveneens, maar do
andere zijde.
Alleen de Schrift teekent de ware ver
binding tussehen geest en stof, tusschen
hemelscho en aard9che elementen. Niot bij
de Christenen, alleen in de Schrift is het
juiste evenwicht te vinden.
Het geestelijk leven is drieërlei: ten
eerste het hart, centrum van zedelijk en
godsdienstig leven, cn daarnaast lea
tweede wetenschap en intellect en ion
derde gevoel en schoonheidsontroering.
Niet in de Kunst, noch in de Wetenschap,
doch nlleon in 't Hart is God te vinden.
Wat voor den enkeling geldt, is ook waar
voer de menschheid.
De geestelijke fundcering der mensch
heid staat niet onder den invloed van een
geest. l>e afval van Lucifer, thans Satan,
is de bron van alle persoonlijke en socinlo
ellende. Dat i9 de antithese, de tegenstel
ling, welke tot huis, tuin en keukenwoord
verwarden, zoo'n diepe zin heeft. Antithese
heteekent: afval van al wat ia van God.
Het zich niet willen stellen onder Gods
Souvereiniteit is in individu eu in maat
schappij, de antithese.
Heeft niet ieder mensch op aarde een
innerlijk conflict tussehen ziel en wat uit
de diepte is? De strijd oin de souvereini
teit verdeelt mcnschen, groepen, volken.
Er zijn tweërlei verschillen, scheppings-
verschillen en verschillen als gevolg van
onze schuld; dat is de sociule kwestie van
Christelijk standpunt. Wij hebl>on de on
derscheiding te erkenneu .welke God be
liefd heeft, in te 9tellen, doch wij hebben,
met alle kracht welke in ons is, te be
strijden die, welke aan ons liggen. Ieder
Bijholseh Christen is Christen demoeraat;
hij erkent God nis de bron van alles wat
16, en zal niet trachten de verschillen te
nivelleeren. Wie zich niet op de bodem
van de Schrift stelt, moet zich verzetten,
alles nivelleeren, en alles gelijk maken
lungs den weg van het staatssocialisme.
Socialisme en Communisme zijn geba
seerd op den strijd om het bestaan: de
Christen aanvaardt de verschillen.
De kiesvereeniging heeft alleen te
maken met het publieke leven, leer zonder
leven is dood: Dat is niet in strijd met 't
persoonlijk leven; overtuiging en uiter
lijke openbaring moeten in juiste verhou
ding tot elkaar staan. Dat is schriftuur
lijk, hetgeen- spreker staaft met eene aan
haling uit' den Bijbel.
Wij wenschen Gods Nuam in 't publieke
leven te brengen. De Koningin regeert bij
Gratie Gods; in Raad en Staten hoort ge
beden, en de Troonrede heeft Gods Zegen
in te roepen om den voorgenomen arbeid.
Mon vraagt wel eens, is dat van waarde?
Vroeger was 't zoo; de Fransche Revo
lutie heeft Gods Souvereiniteit aange
rand, en de Souvereiniteit van den mensch
geproclameerd. Tegenover de revolutie
staat de anti-revolutie. De Anti-Revolu
tionaire Partij, wier geschiedenis spr. als
bekend veronderstelt, is uit de kleine
luiden opgekomen en geleid geworden
door genieën uls Bilderdijk, Da Costa,
Groen van Prinsteren, Kuijper, Lobman.
Do scheidingslijn tusschen links en
rechts de antithese, bij welke w\j in ver
hond met de Roomseh Katholieken staan,
is onoverbrugbaar; God hoeft die schei
ding geslagen.
Aan de andere zijde trachten conserva
tieven, liberalen, vrijzinnig- en sociaal
democraten ons te lokken, door te bewe
ren dat zij niets tegen den godsdienst
hebben. Do leuze der soeiaal-demoeraten:
„godsdienst is privaatzaak, is bekend. Wij
achten schipperen op dit punt onmoge
lijk al heeft spr. vrienden, welke oprechte
Christenen, doch in politiek liberaal zijn.
Hot con6equent9t zijn Communisten en
Anarchisten. Wij hebben echter rechts
zoovele vuile waeoh, dat wij van de vuile
wasch rechts links uf moeten blij Ven; ech
ter moeten wij ook bij de linkor-leiders
oprechte roeping onderstellen.
Do Roomschon daükon nun verhelderden
kijk op de menschheid aan de groote
reformatorische leiders, zooals o. a.
Schaepman erkende. De tijd is niet rijp»
voor vereeniging van Christelijk Histo-
rischen en anti-Revolutionairen, ons past
echter een deemoedig saluut aan den
edeion Lohman.
Bij ons is verwording, bij de Chr. Hin.
nog veel meer.
De eindstrijd zal volgons spr. gestreden
worden tusschen de drie eenige wereldbe
schouwingen: Katholieken, Socialisten en
Calvinisten.
Evenals sinds do revolutie in 1918 in
Duitschland geschiedt, is geen fusie, doch
wel samengaan mogelijk tusschen
Katholieken en Sociaal-Democraten; tus
schen enkele Katholieke en Socialistische
leiders worden dan ook reeds beminnelijke
Tcnkjes gewisseld, welke wel uit zullen
loopon op vaste verkeoring. Doch een hu
welijk zou slechts zakenhuwelijk blijken
en eindigen met scheiding van tafej en
bed.
In de roaalpolitiek kan incidonteel sa
menwerking tusschen calvinisten en socia
listen mogelijk zijn, e«u nationale poli
tieke samenwerking, acjit spreker onmo
gelijk.
De Roomsche kerk ie buitengowoon
solide van fundament; zij is aun de win
nende hund. Er is levensgemeenschap tus
schen Katholieken en Protestanten.
Scharen wij ons onder het Vaagdel dat
Gods Naarn draagt en strijdt ter zijner
Eere.
Steunt Purtij en Leiding met gebed en
gaven; bestudeert den Stundanrd.
Spr. besluit met een oproep tot verleven
diging der lic-fde voor de Anti-Revolutio-
i.aire Purtij, de Partij van de Eere Qods.
Na de pauze was er gelegenheid tot
vi agon stellen eu debat.
De heer Legomuat informeert betref
fende de verhouding tot de Katholieken.
De heer A. Kreuzen vraagt of or g'4bo
principieel verschil was tussehen Kuijper
en Lohman, of de door Christen-Demo-
craten gekoesterde verpachtingen niet
teleurgesteld zijn, toen Kuijper Minister
was; over de democratische st rooming
onder cie katholieken en vestigt verder
de aandacht op de levenspraktijk dor
voormannen.
Do heer Van Wijk wenscht dc meening
van spr. te weten over die vrienden welkt»
tegelijk Christen en liberaal zijn, en wekt
op zich bij hem op de Standaard te abon-
neeren. Eindelijk stelt Ds. Sillevis Smith
2 vragen, namelijk of nuast de .genoemde
drie groopeeringen er geen vierde zou
zijn: Öo9tersch getint pantheïsme en om
trent de oorzaken dor indifferentiever-
sehijn9elen.
De rede van spr. was nogal lang, bijna
2 uur en hebben wij, al is de weergave
tot een minimum gereduceerd, gemeend
niet meer te mogen verkorten. De gren
zen waaraan wij voor eon verslag gebon
den zijn. beletten ons zeer tot onzen
spijt het antwoord van spr. op te nomen
op de gestelde vragen.