gebeurd
Gedachte
gedachtengang
Stemmen van de geest.
1&I
Dit is
fe, 1
Met dank aao de Stichting Openbaar Kunstbezit die een foto afstond van
Van Eycks ..Lam Gods" - (..De Engel en Maria" de heer P H Beulens
en Uitgeverij J H Kok, Kampen, van wie wij een tekening mochten overnemen
van Herman F Schafer uit hel prachtige ..Kleuterverlelboek voor de Bijbelse
Geschiedenis" (auteur Anne de Vries). - Red
JOZEF:
Dit is gebeurd. Waar we stonden was het licht, maar verder boven de velden
lag de nacht, uitgespreid als een hand van de hemel.
Hier, aan de rand van de stad, vlak bij het andere huis, kon je het goed zien:
een purperen, verwachtingsvolle massa-nevel, bijna als een vast omsloten
woord van nevel-ingehoudendheid Dit is gebeurd en toch. we stonden stom
verbaasd en doodverlaten in het grimmig late dier van deze avond. De wind
zingt als een koor vol vreemde stemmen, wazig vullend deze lange uren.
jaren, eeuwen.
Wij leven in het één na laatste ogenblik, de tijd voor alle eeuwigheid En
straks misschien is onze geest verlost Wij zijn gegaan, gevlucht zou je kunnen
zeggen, Maria, mijn vrouw en ik. Met dikke kleren aan zijn wij gelopen door de
nachten terwijl geen klacht, geen woorjd over haar lippen kwam. Wat met mijzelf
gebeurde besefte ik toen nog niet Nu herinner ik me alleen nog maar de feiten,
angstvallig gerangschikt om de fouten te vermijden, om het benauwd gevaar,
het beangstigend gevoel van bossen, bomen, mensen, huizen te verbergen.
Ja, nu herinner ik me dit alleen, dat ik nooit zo vast een kind verwacht heb,
nooit zo dicht bij dit gebeuren stond
Overal om mij heen is nu het licht, zoals toen ook, dat ik sterren vond in de
dennenaalden op de bomen, op de zwarte stammen, in de grove, harde takken
en in de teerlucht van het wachten. Vandaag wordt het kind geboren Maar
waarom zou ik angstig zijn Wel is de lucht zo snerpend koud, terwijl geen
wind dit ijl vertragen stoort Wel ligt benauwenis in dichte drommen om
mijn hart, maar diep in mij is het de hitte, de warmte van de hartstocht die
ondanks alles blijft en die de kou doorstaat
Geen boom beweegt, alleen daar binnen in het huis hoor je de adem van de
vrouw zacht ruisen en bewegen over de dekens en door de kamers, vol verwachting
voor dit laatste ogenblik. Alleen daar binnen is die rust voor straks en hoor
hoe ver voor mij een stem verwijten zingt. Luister, het is mijn schuld, mijn fout
Want hij wist hoe kuis hij met haar geleefd had, hij kende hare grote
deugd en hij ziet haar in deze gezegende staat. Hoe kan hij zulks verstaan
Hij besluit dan bij zichzelven Maria in stilte te verlaten om niet tegen de
wet, noch tegen hare eer te misdoen en alzoo aan den Heer de verborgenheid
eener zo wonderlijke zaak over te laten.
Wees met bevreesd, want Hij zal Zijn volk van hunne zonden verlossen.
JOZEF:
En dit is mijn verhaal, dat gebeurde terwijl wij voortstrompelden naar deze
plaats midden in de nacht en midden in de winter, naast elkaar met samen
één geheim.
Maar er waren vele redenen meer, waarom ik en mijn woorden koud en kil
geworden zijn, er is iets' meer waarom mijn lichaam moe werd. Nu ik hier sta
en rondkijk ben ik niet moe en kil meer. Alles is van mij afgevallen als een
zwaar pak, reisgoed met het meest nodige voor een kort verblijf Maar
als het mijn fout is, dan moet ik bang zijn als straks het kind komt en ik sta te
wachten op de kwijtschelding van mijn straf, de straf voor mijn vlucht.
Hier zijn wij en het is onmogelijk stil te blijven, onmogelijk af te wachten,
tijd voorbij laten gaan en maar kijken naar de sterren, het licht in de bomen,
de lucht en verder boven de velden. Ik moet rondlopen en mij verwonderen,
mij met verbazing afvragen, waarom de stenen zo merkwaardig regelmatig
geslepen zijn, waarom de bomen zo regelmatig groeien, waarom de wind zo
stelselmatig zucht.
Dat is mijn dienst, mijn kunnen voor het moment. Ik sta te wachten en ik denk.
straks gaat er iets met mij gebeuren, misschien verdwijnt mijn zelfbeklag,
misschien houdt dit alles op, deze gedachten die zo mijn geest beheersen en
springen in mijn hoofd. Zij vulden altijd de gehele wereld, maar werkelijk:
nooit kwamen zij boven mijn eigen kleine ik.
En plotseling, wat is dit? Luister naar dit ene nog maar. Het is^in mij en
buiten mij. Die enorme ruimte om mij heen. Mijn eigen nietigheid! En durft
de nietigheid te beweren dat de oneindigheid van de ruimte zonder waarde is?
Hoe kan het dan dat de sterren zo eindeloos ver af toch op aarde kunnen blinken
om mij heen, hoe kan dan bovendien de leegte zo vervaarlijk zijn, maar toch
voor heel het leven van geen betekenis? Hoe is het mogelijk dat zoiets zou
berusten op mijn eigen nietigheid?!
Daar, ver daarachter ligt de waarheid: zonnen, sterren, licht en leven,
ongrijpbaar moeilijk, zodat ik ze niet juister kan beoordelen, niet dichter kan
benaderen.
Ja, ik ben als zij, daarbinnen, als Maria, dezelfde oorsprong, aspecten van
hetzelfde lichaam Noem ze eeuwig, noem het God, geef ze de klinkende namen.
Wat doen de afmetingen er toe, wat de schijnbare verschillen. De aarde is
dezelfde, het enige dat telt. De oorsprong
Ik vergeet het bijna, met moeite besef ik deze, mijn eigen nietigheid
en nu ineens is er deze nacht en die zegt het me. Plotseling is die nacht aanwezig
en knaagt, bijt en knaagt binnenin mij. Het gebeurde, het gebeurt. Dit is gebeurd.
In het begin was het Woord
En het Woord was bij God
En het Woord was God
Het was bij God in het begin.
JOZEF:
Zo is deze nacht God betrekt Zijn woning in ons, wordt vlees, wordt geboren.
Een kind wordt geboren, de mogelijkheden kunnen zich opnieuw een weg banen.
In mij is het kind, zojuist begon het te leven. Er werd, dwars door mij heen,
een draad getrokken, met de kracht van de ruimte in zich
MARIA:
Hoe kan dit geschieden daar ik geen man beken?
JOZEF:
Een Christus werd geboren Opnieuw kwam het zo diep-goddelijke tot stand
het wonder wordt werkelijkheid, herhaalt zich.
MARIA:
Mij geschiede naar Uw woord.
JOZEF:
De sterren, het licht wordt overal vermorzeld, en het daalt, het nadert mij
Wind is zwak, riet beweegt zich niet, maar er is geluid; de witheid van de bomen
wordt muziek, de stenen spreken, vogels schieten voorbij» zuchtend weerkaatst
door het water
Vreest niet. wat
hele volk is bestemd.
ziet ik verkondig u een grote vreugde die voor het
Lees verder pag. 14