NIEUWE
t,
NIEUWS- ES ADVERTENTIEBLAD VOOR
lanfl. L
1,
Scherpenzeel, Stoutenlmrg, Yuursclie ei Miers.
ijfl en
[pen
Mi.
Woensdag 28 Januari.
No. 8.
Negende Jaargang.
Uitgever: A. JM. Slothouwer,
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts drie
maal in rekening gebracht.
FEUILLETON.
AMERSFOO
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1,
Franco door het geheele Rijk. 1,10.
Afzonderlijke nummers3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zaterdags
te Amersfoort.
Agent voor Baarn en Omstreken:
W. Z. MULDER te Baarn.
Advertentiën van 16 regelsƒ0,40.
Iedere regel meer0,05.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Advertentiën zende men den dag vóór de uitgave in.
„Ieder woelt hier om verandering,
„En betreurt ze dag aan dag,
"Hunkert naar hetgeen hij zien zal,
Wenscht terug 't geen hij eens zag."
Dit woord van den dichter is inderdaad
een waar woord. De mensch in het al
gemeen is gesteld op verandering. Maar
zeer weinigen zijn volmaakt tevreden met
hnn stand, hun werkkring, hunne omge
ving. Wat wij hebben en wat wij zijn,
;t is in ons oog altijd tninder dan hetgeen
wij niet hebben en wat wij niet zijn. Wat
veraf is, lijkt ons altijd schooner toe dan
hetgeen wij binnen ons bereik hebben, en
het onaangename, dat wij ons van verwij
derde zaken kunnen voorstellen, haalt niet
bij de moeilijkheden en het leed van het
tegenwoordige.
Zoo is nu eenmaal de menschelijke
natuur. Reeds het kind heeft geen vrede
met zijn stand. Ouder worden, groot zijn,
dat is zijn ideaal. Het ziet alleen de
voordeelen, die aan het groot zijn verbon
den zijn; maar den strijd, dien de jonge
ling, de man te strijden heeft, de teleur
stellingen, die het leven oplevert, het kent
ii.
Hij slenterde peinzend naar huis, en
wilde juist de poort van het park binnen
gaan, toen hij twee dames het huis zag
verlaten. Hij ging natuurlijk op zij
om haar door te laten, en tot zijne
groote vreugde en verwondering bemerkte
hij, dat de jongste van de twee het schoone
meisje was, dat hij dien morgen ontmoet
had. Hij groette; de andere dame beant
woordde zijn groet, de jongste deed, alsof
zij hem niet zag; en hij ging naar het
huis, brandend van verlangen om te weten,
wie de bezoeksters waren.
Maar deze prijzenswaardige poging werd
verijdeld. Toevallig had mevrouw Claydon
met hare roodwangige dochter op dezelfden
tijd als mevrouw Vivian en Ellen eene
visite gemaakt. De knecht had de namen
ze niet. En de jongeling, de man, die
zijne wenschen als kind vergeten is, ook
hij smaakt het genot en het geluk niet,
dat hij nog als kind zijnde eenmaal hoopte
deelachtig te zullen worden. Eer, aanzien,
onderscheiding is thans wat hij begeert;
naam te maken in het leven, zijn streven
in 't belang der menschheid gewaardeerd
en met gewenschten uitslag bekroond te
zien, ziedaar thans zijn ideaal; en
waar hij bij dat streven ondervindt, dat de
bitterheid van 't leven het zoete ver over
treft; dat droeve teleurstelling zijn deel
en ondank maar al te vaak 's werelds
loon is, daar verlangt de man de jaren der
jeugd terug, en ondanks alles wat Hille-
brand van de rampen der kinderjaren zegt,
stemt hij van ganscber harte in met hem:
„Hoe zalig als de jongenskiel nog om de
schouders glijdt!"
Eu zien wij rond in de verschillende
klassen der maatschappij, dan ontwaren wij
alweder dezelfde zucht naar verandering.
De man, die met hard werken dag aan dag
zijn brood verdienen moet, maar al te vaak
benijdt hij den meer gegoede. Rijk zijn,
volop de genoegens smaken, die het leven
den rijken te smaken geeftals dat
nog eens ook hem te beurt viel! Wel
vraagt hij niet, of de rijken ook niet hun
verdriet, hunne zorgen hebben, zwaarder
wellicht, dan hij zich bij mogelijkheid
denken kan; maar die zorgen en dat leed
kent hij niet; alleen de schoone zijde van
het rijk zijn neemt hij waar, die schoone
zijde alleen trekt hem aan, en maakt hem
ontevreden met zijn tegenwoordig lot.
verwisseld,, en toen de jonge Blakeney
zenuwachtig naar de namen van de vertrok
ken personen vroeg, antwoordde de lakei
vloeiend genoeg: Mevrouw en mejuffrouw
Claydon, en
„Dank je," antwoordde Blakeney, niet
op het einde van den zin wachtende.
z/Elaydon? Ik zou haar doopnaam ook
wel willen weten. Ik ben zeker, dat ik
haar vroeger ontmoet heb. Wat een mooi
meisje is zij! Ik zal zien, dat ik morgen
bij het boogschieten geintroduceerd word.
Ik ben al half verliefd."
De twee volgende dagen waren regen
achtig en op den derden dag moest Bla
keney weer naar Londen terug. Maar in
die natte dagen was hij met zijn „Aca
demy"-schilderij zooala hij het noemde
een heel eind op streek gekomen. Ge
bruik makende van de middelen die on
der zijn bereik lagen, had hij zijn
schetsje van de beek in het park gebruikt,
en bij gebrek aan model, had hij de jonge
aardige miss Claydon als de heldin van
zijne romance geschilderd. De kleeding
De knecht wil baas zijn. Gecomman-
deert worden van den morgen tot den
avond; juist op zijn tijd present zijn; geen
oogenblik later kunnen komen of vroeger
heengaan, dan de baas goedvindt; welk
een armzalig bestaanIs dan de baas
gelukkiger? Kent de knecht de verdrie
telijkheden, waarmee zijn meester te kam
pen heeft? Weet hij ook welke zorgen
zijn meester heeft om ook hem zijn loon
te kunnen verschaffen Ochwist hij
dat alles en nog veel meer, hij zou wel
licht dankbaar zijn, dat de fortuin hem
niet meer begunstigd had.
Een ander wil heerschen, gezag uitoe
fenen, eene rol spelen in den staatlid
van de kanier worden, minister, en wat
niet al. Yergeet men dan bij dat streven,
welke de zorg is van den staatsman,
„de zorg, die nimmer rusten laat
„den slaaf van eenen vrijen staat
en vergeet men dan, dat er in vroeger
en later eeuwen door weinigen meer ge
klaagd isdan door hooggeplaatsten in den
lande, koningen en keizers niet uitgesloten?
Weer anderen willen de maatschappij
hervormen. De onderlinge verhouding der
standen deugt niet. Er zijn volksondeug
den en nationale zonden, die de maat
schappij ten gronde richten. Dat alles
moet anders en beter worden. Een ideale
toestahd zweeft hun voor den geest,
eene gouden eeuw, eene eeuw waarin
de wolf met den lam verkeeren zal, en
vervuld wordenwat de ziener van Israël
zoo heerlijk beschreven heeft. En dien
was anders, zeker; maar de gelaatstrekken
en de geheele gelijkenis waren naar de
natuur. De jongeromantische kunste
naar was verrukt over dit gedeelte van
zijn schilderij. Het meisje kwam hen
altijd weer voor den geest; hij herinner
de zich iederen trekenevenals een
schrijver ten laatste gehecht wordt aan het
karakter van zijne eigene schepping, vatte
Walter Blakeney een romantische en tevens
onredelijke genegenheid op, voor het meisje,
dat hij slechts tweemaal in zijn leven
gezien had. Hij had al vastgesteld dat
miss Claydon rijk en van een zachtzinnig
karakter was enzoover als mevrouw
Rothay wist, nog niet verliefd. „Liefde
op het eerste gezicht" is iets buitenge
woons, maar volstrekt niet zoo zeldzaam
als sommigen gelooven, en Blakeney's liefde
voor de rijke schoone had eene aanzienlijke
hoogte bereikt.
Hij ging naar Londen en maakte zijne
zaken in orde; werkte hard aan zijn schil
derij en kreeg het werkelijk nog af. Een
maand later vertrok hij naar Amerika,
toestand willen wij in 't leven roepen met
behulp van de regeering; met wetten en
reglementen willen zij veranderen, wat diep
geworteld zit in en samengeweven is met
het karakter en den aard eener natie. En
waar zij zich opwinden voor eene her
senschim, en trachten ook anderen daarvoor
in vervoering te .brengen, komen zij in
hun dwazen waan er toe te gelooven, dat
werkelijk ook anderen hen gevolgd zijn in
hunne vlucht uaar 't land der idealen, dat
werkelijk een geheel volk wil, wat zij
zeggen, dat het verlangt.
Die allen, die we hier hebben aange
wezen en nog veel meer ze willen
allen veranderingen, ze zoeken allen naar
iets beters, ze jagen allen naar geluk;
maar verreweg de meesten, dat zoekende,
waar het niet te vinden is, vergapen zich
aan den schijn, en grijpen naar prachtig
gekleurde zeepbellen, die op het oogenblik,
dat zij ze vatten willen, uiteenspatten,
en hun niets nalaten dan leegte en teleur
stelling, terwijl zij met de werkelijkheid,
waaraan zij zich hebben willen onttrekken,
nog minder vrede kunnen hebben dan te
voren.
Is het dan af te keurendat streven
naar verbetering van maatschappelijke po
sitie, dat trachten naar iets hoogers dan
hetgeen de koude werkelijkheid aanbiedt,
dat wenschen naar ontwikkeling en vol
making, dat strijd voeren tegen maatschap
pelijke gebreken en volkskwalen
Verre van ons dat te beweren. Het is
goed, het is noodig, dat de mensch trachte
naar iets edelers. Deed hij dat niet, hij
via Londonderry, met de lijn van Glasgow.
Het was een stormachtige dag, maar het
welgebouwde schip lette weinig op de
rollende golven die er uit het noordwes
ten op losbeukten. Toch slingerde het
zóódat het voor de dames beter was
beneden te blijven, en toen de nacht in
viel en de Iersche kust aan den horizont
opdoende, gingen de meeste matrozen naar
beneden om een rustigen nacht en morgen
te genieten onder bescherming van Der-
rykaap.
Maar wee de ijdelheid van de voorzorg
der menschenEen dikke mist viel,
toen de zon in het oosten begon te ver
schijnen: Het schip stoomde met minder
dan halve kracht en naderde voorzichtig
de ruwe kust. Plotseling hoorde men een
schurend geluid, -en voordat iemand „stop"
kon roepen stootte het schip op een ver
borgen klip, terwijl twee andere schokken,
gevolgd door het kraken van planken,
de verschrikte passagiers overtuigden, dat
zij ten prooi waren aan alle vreeselijkhe
den van eene schipbreuk.