NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR t, Baarn, Bunscboten, Eemnes, Haiersvelfl, HoeyelaLen, Hoogl Scberpenzeel, Slonteiibiirg, Vuarsche ei Meien Uitgever: A. M. Slothouwer, te Amersfoort. Agent voor Baarn en Omstreken: W. Z. MULDER te Baarn. Eene viermaal geplaatste ad vertentie wordt slechts drie maal in rekening gebracht. Onder de vele vraagstukkendie in de jongste zittingen der Eerste Kamer, bij de behandeling der begrooting voor 1880, eventjes ter sprake zijn gebracht, behoort ook dat van de plaatsvervanging bij de nationale militie. Een onzer senatoren wees er op, hoe krachtens dit stelsel de taak der landsverdediging uitsluitend werd opgedragen aan de jongelieden uit de lagere volksklasseeen ander besprak den onze- delijken handel in menschenvleeschdoor dat systeem in het leven geroepen, en die in den mond der „spraakmakende gemeen te" een alles behalve liefelijke aanduiding van dat bedrijf had doen geboren worden. Maar de Minister van Oorlog wilde niets daarvan weten: volgens hem is de rempla ceering aan geenerlei bedenking onderhevig, en zijn de remplaganten over 't algemeen zulke slechte soldaten niet. Yoor het overige zou deze quaestie bij de eerlang te verwachten behandeling van het in staat van voorbereiding verkeerend ontwerp tot wijziging van de militiewet nader bespro ken kunnen worden. In elk geval, wij weten nu, of eigenlijk wisten wij het reeds vroeger, want in de Tweede Kamer zijn soortgelijke verklaringen afgelegddat FEUILLETON. III. Toen zij veilig aan land was, haastte hij zich naar de kust om de andere pas sagiers te helpen redden. Niemand ver loor het leven, allen kwamen ongedeerd aan landmaar de bagage lag in het schoone schip, waartegen de vloed nu aanbeukteen dat de reis niet kon ver volgen, al werd het niet verder door de golven stukgeslagen. Er werd om een ander getelegrafeerden terwijl men de bagage zocht te bergen, deed men al wat mogelijk was om de passagiers bij te staan. Blakeney geloofde, dat zijne geluksster zou gaan rijzen. Hij had eene ridderlijke daad bedreven. Geene verdere kennisma king was noodig. Hij zou den volgenden dag een bezoek afleggen, en dan, later, van Generaal Reuther geen voorstellen te wachten zijn tot opheffing van een stelsel met hetwelk wij onder de natiën van Europa zoo goed als alleen staan. Mis schien dat de meerderheid onzer Afgevaar digden afgescheiden van het gewone par- tijverschilzal toonen er anders over te denken, als we ten minste nog de indiening van bedoeld herzieningsontwerp mogen beleven, want dat gaat bij ons zoo gauw niet. Bij het „haast u langzaam" valt hier de nadruk altijd op het laatste woord. Dan zou hoogstwaarschijnlijk de Minister er een portefeuille-quaestie van maken, en we kregen een voorstander der afschaffing aan het hoofd van het Depar tement van Oorlog. Doch dat zijn altemaal nog „vogels in de lucht." Ik weet niet hoe de meeste lezers van dit blad over bedoeld vraagstuk denken: gelijk omtrent alle zaken, zal ook hierover bij hen wel verschil van meening bestaan. Wat mij betreft, ik ben een beslist be strijder van het remplaceering-stelsel. Het wil er bij mij niet indat hetgeen de Grondwet in artikel 177 een der eerste plichten van alle ingezetenen noemt, af- koopbaar mag wezen. Ik zie in elke ver vanging een nadeel, den staat toegebracht, want men onthoudt aan het leger een geschikten, dikwijls een flink ontwikkelden jongeling en geeft er een van minstens twijfelachtig gehalte voor in de plaats. Dat is altijd een slechte ruil. Bij onder vinding weet ik, dat onder de plaatsver vangers elementen schuilendie eiken kring tot schande verstrekken, en die de op reis wie weet? Maar den volgenden dag kon hij zich niet bewegen; eene ernstige kneuzing en verzwikking, die hij in zijne opgewonden heid niet bemerkt had, hielden hem in bed, ontevreden met zijn lot. Drie dagen later, toen hij aan het hotel onderzoek deed, kon hij geen spoor van mejuffrouw Claydon ontdekken; noch (op geen minder gezag dan dat van de passagierslijst van den betaalmeester) droeg iemand dien naam, noch was er iemand,'* die aan zijne be schrijving beantwoordde, aan boord geweest. Hij slaagde erin te ontdekken, dat eene jonge dame op den morgen van de schip breuk aan het hotel aangekomen was, maar met een heer en eene dame in een rijtuig naar een naburig buitenverblijf gegaan was. Zij had een briefje achter gelaten voor een heer die haar gered had, en Blakeney maakte er aanspraak op, het te zien. Het was eene warme en zeer aangename dankbetuiging van hare vrienden, en een kazerne atmosfeer verpesten. Evenwel de ervaring van mannen als Generaal Reuther, Generaal van der Schrieck en zoovele opper- en hoofdofficieren die de plaatsvervanging in bescherming nemen, is in dit opzicht oneindig rijker dan die van schrijver dezer regelen. Als zij dus getuigen, dat de rempla$anten lang zoo slecht niet zijndan moeten wij het wel geloovig aannemen. Hetzelfde werd in dertijd verklaard door een andere militaire specialiteit wijlen het kamerlid Storm van 's Gravesandedie er ten overvloede nog bijvoegde dat het voor een soldaat niet kwaad is; als hij nu en dan eens doordraait. Één vraag zou ik weieens willen doen. Yan tijd tot tijd maken de nieuwsbladen melding van het feit, dat een militiën wegens onverbeterlijke dronkenschap, of wangedrag van anderen aard, van den militairen stand vervallen wordt verklaard. Zeer dikwijls valt dat „buitenkansje" een plaatsvervanger te beurt, meer dan de getalsverhouding tusschen gewone dienst plichtigen en de luidjes die „zich verkocht" hebben, eigenlijk toelaat. Waaraan is dat toe te schrijven? Wordt de laatstgenoemde soort van landsverdedigers misschien met meer gestrengheid behandeld dan de ande ren? Of is het feit zelf, en daarmede mijn gevolgtrekking, bezijden de waarheid? Ziedaar een puntdat de statistiek be hoorde uit te maken. Indien de Minister de volksvertegenwoordiging wilde overtuigen vau de voortreffelijkheid der remplasanten, dan kon een zeer gemakkelijk middel worden toegepast om het noodige licht te postscriptum, door haar zelve geschreven, bewees hoezeer ze zich aan hem verplicht gevoelde, en verlangde, hem in persoon haar dank te betuigen. Haar adres en hare handteekening: „E. Yivian" waren erbijgevoegd. Zij kwam van Schotland als gast van de eigenaars van de Stoomvaartmaat schappij. „Wel, ik zou gezworen hebben, dat zij mijne charmante vriendin van Ben Lydding was," mompelde Walter, toen hij het briefje opvouwde. „Ik kan dat heele eind niet loopen om eene visite te maken, wij zeilen morgen uit. Dat komt juist van pas! O! was het die andere maar geweest!" Hij ging zitten, schreef een passend antwoord, en ging toen aan boord van een schip, dat gezonden was om de pas sagiers op te nemen. In minder dan veertien dagen was hij in New-York. De winter ging voorbij, de lente kwam, en het einde van April vond Blakeney verschaffen. Eenvoudig moest dan aan de regiments-kommandanten worden opgedra gen, een staat over te maken van al de disciplinaire straffen, in den loop vanéén jaar opgelegdmet bijvoeging of de ge strafte is vrijwilliger, militiën of plaats vervanger. De bijvoeging van het getal militairen voor elk regiment tot ieder der drie categorieën behoorende, zou ons ter stond in de gelegenheid stellen, een juist oordeel te vormen. Zoolang dat niet is geschied, behouden wij ons het recht voor, de lofspraken op het plaatsvervangers-volkje slechts onder zekere reserve aan te nemen. En dan had ik noch iets. Nu en dan lezen we, dat gewapende militairen, in een staat van dronken schap verkeerende, zich veroorloven de burgers op sabelhouwen en bajonetstooten te onthalen. Niemand zal dit een onschul dige liefhebberij noemenen bij tallooze gelegenheden werd de wensch uitgesproken, dat de verdedigers des vaderlands zouden worden genoodzaakt buiten dienst hun wa pens thuis te laten. Dat is echter voor doove ooreu gepredikt. Of men al betoogt dat het even belachelijk is, dat een sol daat zijn gereedschap overal meesleept als dat een typograaf des Zondags met een zethaak, een metselaar met een troffel, een timmerman met een zaag liep te paradee ren, 't helpt niemandal: men spreekt van „militaire tradities," van eigenaardige opvattingen die geëerbiedigd moeten wor den, en daar blijft het bij. Zou er ook op dat punt geen statistieke opgave te verkrijgen zijn? Indiende krijgs- Londen terug. Zijn schilderij was naar de „Academy" gezonden, maar niet aan genomen; toen had het zijn weg gevon den naar de vriendelijke zalen van „Gros- vernor", en daar was het verworpen „meesterstuk" waardig ontvaogen. De kunstenaar trad binnen en zocht natuurlijk zijn eigen werk. Toen hij het naderde zag hij daar zijne oude vriendinnen Mevrouw Rydal en hare dochters, die hem allen vroolijk verwel komden. „Wij dachten niet dat u in Engeland wasmijnheer Blakeney. Wanneer is u aangekomen? Wij bewonderden juist uw schilderij wat is het prachtig! Maar wij zijn allen nieuwsgierig te weten, waar u miss Yivian ontmoet heeft, en hoe u aan een zoo goed gelijkend portret geko men is en aan zoo'n onderwerp ook!" „Yooral daar zij zegt, u nooit ontmoet te hebben," vervolgde Fanny Rydal. „Ik verzeker u, dat ik dat meisje nooit gezien heb; maar, mevrouw Rydal, als AIERSFOORTSC Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden 1, Franco door het geheele Rijk1,10. Afzonderlijke nummers3 Cent. Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zaterdags. Advertentiën van 16 regelsƒ0,40. Iedere regel meer. 0,05. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Advertentiën zende men den dag vóór do uitgave in.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1880 | | pagina 1