NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
Scïerpzeel, Stoutening, Ynnrsche en ffouüenlierg.
t,
Woensdag 7 April.
No. 28.
Negende Jaargang.
Uitgever: A. M. §lo(hoiiwer,
te Amersfoort.
Agent voor Baarn en Omstreken:
W. Z. MULDER te Baarn.
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts drie
maal in rekening gebracht.
OFFICIEELE PUBLICATIEN.
Amersfoort, 6 April '80.
In de plaats van G. J. baron van Har-
denbroek van Ammerstol, thans watergraaf,
en R. van de Hoef, overleden, zijn Jhr. Mr.
H. J. L. van Sasse van Ysselt, en A. Lage-
maat te Leusden, op den 5. April gekozen
tot Hoofdingelanden van het heemraadschap
de rivier de Eem, beken en aankleve van
dien.
Door de justitie is alhier de hand ge
legd op een uit Zwitserland herkomstigen
gepensionneërden militair O.-I. leger die
verschenen Donderdag in het huwelijk
getreden en gisteren naar Utrecht getrans
porteerd is.
.Tot hen die geslaagd zijn voor het
hoofdonderwijzers examen in de provincie
Utrecht, behooren de heeren N. Claasscn
en J. Woudenberg uit Amersfoort.
Hoevelaken. De Heer J. Verweij
Pred. bij de Herv. gemeente te Staphorst
heeft het op hem uitgebracht beroep naar
onze gemeente aangenomen.
HH. MM. de Koning en de Koningin
zullen den 9en dezer naar het Loo ver
trekken.
Op een dag in de vorige week waren
aan de markt te Gorinchem reeds 124
elften aangevoerd, die tegen f0,53 a
f 1,25 per stuk werden verkocht.
Te Hellevoetsluis heersclit het roodvonk
epidemisch.
Sedert korten tijd zijn bij de Maat
schappij tot Exploitatie van Staatsspoor
wegen voor handelsreizigers abonnements
kaarten verkrijgbaar gesteld, welke gelijk
de reeds bestaande gewone abonnements
kaarten doch tegen zeer verminderde
prijzen, geldig zijn gedurende 12, 6 en
3 maanden en tevens recht geven tot op
onthoud op al de stations van vertrek en
bestemming.
FEUILLETON.
In eene sloep op den oceaan.
ii.
Alles wat wij van de zonderlinge
ontmoeting gehoord en gezien hadden
had ons natuurlijk zeer nieuwsgierig ge
maakt. Stuurlieden en matrozen vroegen
ook naar nadere omstandigheden, maar de
bootsman verviel weer in zijn vroeger stil
zwijgen en wees de vragenden af, met het
korte antwoord//Owij zijn vroeger op
hetzelfde schip geweest."
Het was duidelijk, dat hij niet in na
dere bizonderheden wilde treden. Ik dacht,
dat het maar bescheidenheid was, daar de
vreemde matroos ervan gesproken had
dat onzen bootsman hem het leven gered
had. Hij hield wel van mij en daarom
besloot ik om de eerste de beste gelegen
heid waar te nemen om hem te vragen,
mij dat voorval te verhalen; en die gele
genheid liet zich niet lang wachten.
Weinige dagen later werd het goed weer,
de wind bleef gestadig, en ons schip wie
gelde met zacht gezwollen zeilen op de
spelende golven.
Op de avondwacht hadden de matrozen
hier en daar eene slaapplaats gezocht, en
toen ik van het roer werd afgelost en naar
voren ging, vond ik den bootsman alleen,
heen en weer loopende langs de verschan
sing. Ik was niet vermoeid, sloot mij bij
hem aan, en daar ik bemerkte dat hij
tegen zijne gewoonte vrij spraakzaam was,
waagde ik het, met mijn verzoek voor
den dag te komen, dat werkelijk niet
afgeslagen werd.
„Zie je, mijn jongen," begon hij, dat
is het ergste geweest, wat ik in mijn le
ven ontmoet heb, en hoe erg het geweest
is, heb je ook aan Bob Thomson gezien,
die van de schrik wit haar heeft gekregen.
Ik spreek er daarom ook niet graag over,
maar omdat jij het vraagt, wil ik het je
vertellen.
„Het is nu ongeveer tien jaar geleden, dat
ik mijne eerste reis in de Zuidzee maakte,
en van Boston uit op de „Lady of the
Lake", als eerste harpoenier opwalvisch-
jacht ging. In dien tijd wisten de En-
gelschen en Amerikanen nog niet veel van
de vangst af en namen meestal van onze
Friesche eilanden hunne harpoeniers, die
in de walvischvangst opgegroeid waren.
Nu is dat geheel en al veranderdwant
de Amerikanen hebben het ons gauw afge
zien en zijn er verduivelde flinke kerels in
geworden, daarom is er voor ons niet veel
meer te halen.
Ons schip was eene tamelijk groote
bark, en had al vele jaren achter den
rug. Eenigen zeiden zelfs, dat het over
de dertig jaar oud was, maar het was
toch nog sterker dan onze „Alma". De
bemanning bestond uit veertig man; er
waren vijf jachtbooten en de uitrusting en
het proviand waren goed. Bij slecht weer
kraakte het schip wel een beetje, maar
dat is met de meeste zoo.
Wij zeilden zeer voorspoedig naar het
Zuiden. Bij de Azoren vingen wij al drie
visschentoen weer twee bij de Kaap, en
verder nog zes, zoodat wij na een half
jaar bijna genoeg hadden, en de kapitein
aan den terugtocht begon te denken. Öp de
Kerguelen-eiland hadden wij al eens traan
uitgekookt en waren op weg, naar St.
Paul, om het nog eens te doen, endaar-
door nog plaats voor het spek van drie
of vier - visschen te krijgentoen wij eens
op een morgen eene groote school pot-
visschen dicht bij het schip zagen zwem
men. Het weer was mooi, de zee tame
lijk glad onze booten kwamen zeer snel
te water en binnen een uur hadden wij er
twee gevangen.
Er was een heele groote bij, die ik ook
gaarne had willen vangen; het was een
kapitaal dierdat minstens driehonderd
ton traan zou hebben opgeleverd; maar
hij raasde als een bezetene in het rond,
en toen het mij eindelijk gelukte hem te
harpoeneeren, schoot hij met zulk een
kracht naar de diepte, dat ik de lijn moest
kappen om niet onder water getrokken te
worden.
Een oogenblik later kwam hij dicht bij
eene der andere booten weer te voorschijn
en kreeg van die een tweeden harpoen,
nu dook hij echter niet, maar keerde zich
omsloeg een paar maal met zijn staart
door het water en ging recht op de boot
los. Ik voorzag een ongeluken riep de
andere boot toe op te passen, zij werd
snel gewend en de matrozen roeiden dat
de riemen zoo krom stonden als strijkstok
ken maar het was te laat. Ik zag niets
meer, en sloot onwillekeurig de oogen.
Toen ik ze weer opende was dat gebeurd,
wat ik gevreesd hadde potvisch had de
boot met hare geheele bemanning in zijn
vreeselijken muil verbrijzeld. Toen wij op
de plaats des onheils aankwamen, dreven de
overblijfselen van de boot aan de opper
vlakte maar van de menschen was niets
te zien.
Je begrijpt wel, dat wij na zoo'n onge
luk de jacht opgaven; maar het woedende
dier, dat nu hier, dan daar aan de opper
vlakte verscheen, was nog niet bevredigd,
én wij zouden zijn toorn en kracht nog
op eene andere wijze voelen.
Wij brachten de beide visschen aan den
kant van het schip om er het spek af te
halenen wilden juist beginnentoen wij
den potvisch in vliegende vaart op het
schip zagen aankomen. Er volgde een
hevige stoot, die het gansche schip deed
schudden. De visch kwam met den staart
en bijna de helft van zijn lichaam uit het
water en sloeg ertegen zoodat eene golf
van schuim over het schip vloog, en schoot
toen in de diepte. Toen verdween hij; het
scheen dat zijne wraak gekoeld was. Maar
wij zouden maar al te vroeg bemerken
hoe hevig deze wraak was.
Nauwelijks waren wij vijf minuten met
AIERSF0I1TSE1E GO
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1,
Franco door bet gebeele Rijk1,10.
Afzonderlijke nummers3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zaterdags.
Advertentiën van 16 regelsƒ0,40.
Iedere regel meer0,05.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Advertentiën zend» men den dag vóór do uitgav» in.
De Burgemeester van Amersfoort,
Gezien de aanschrijving van den heer Commissaris
des Koniugs in de provincie Utrecht van den 6. Maart
1880, No. 2 N. M. en S. (Provinciaalblad no. 23),
betreffende opkomst onder de wapenen van verlofgan
gers der nationale militie te land, van de lichtingen
1877 en 1878;
Brengt ter kennis van de belanghebbenden, dat op
bevel van Z. M. den Koning, krachtens art. 125 der
militiewet, door den heer Minister van Oorlog zijn
bepaald de hierna te vermelden tijdvakken voor de
verlofgangers die, om in den wapenhandel te worden
geoefend, opgeroepen en hoogstens gedurende veertig
dagen in werkelijken dienst gehouden worden;
I. Infanterie.
Van 14 Augustus tot 18 September de verlofgan
gers der lichting van 1877, die behooren tot het
regement Grenadiers en Jagers en tot de acht rege-
menten Infanterie.
II. Hospitaal-Soluatkn.
Van 20 Augustus tot 18 September do verlofgan
gers der lichting van 1877, behoorenae tot de com-
pagniën Hospitaal-Soldaten.
III. Cavalerie.
Van 24 Juli tot 28 Augustus de verlofgangers der
lichting van 1877, die behooren tot het le regement
Hussaren;
Van 14 Augustus tot 18 September de verlofgan
gers derzelfde lichting tot het 2e, 8e en 4e regement
Hussaren behoorende.
IV. Artillerie.
A. Vesting-Artillerie.
De verlofgangers der lichting van 1878, te weten:
Van 3 Juni tot 1 Juli die der 24e en 26e com
pagnie;
Van 10 Juni tot 8 Juli die der 15e, 33e, 36e en
38e compagnie;
Van 9 Augustus tot 6 September die der le, 3e,
6e, 8e, 9e, 10e, 11e, 16e, 17e, 18e, 27e, 28e, 29e,
30e, 34e, 35c, 39e en 40e compagnie;
Van 7 September tot 5 October die der 2e, 4e,
5c, 7e, 12e, 13e, 14e, 19e, 20e, 21e, 22c, 23e, 25e,
31e, 32e en 37e compagnie.
B. Torpedo-Compagnie.
Van 2 tot 30 Juni de verlofgangers der lichting
van 1877.
C. le Begement Veld-Artillerie.
De verlofgangers der lichtiDg van 1877, te weten:
Van 19 Mei tot 16 Juni die van de le, 4e, 5e.
6e en 8e batterij;
Van 23 Augustus tot 25 September die van ds
2e, 3e en 7e batterij en van de compagnie Artille
rie-transporttrein.
D. 2e Begement Veld-Artillerie.
De verlofgangers der lichting van 1877, te weten:
Van 14 Juli tot 14 Augustus die der 2e, 5e en
6e batterij;
Van 23 Augustus tot 25 September die der le,
3e en 4e batterij, der compagnie Artillerie-transport-
trein, en der compagnie Transporttrein voor den ad
ministratieven dienst bestemd.
E. Begement Bijdende Artillerie.
Van 16 Augustus tot 18 September de verlofgan
gers der lichting 1877.
F. Korps Pontonniers.
Van 26 Juli tot 3 September de verlofgangers der
lichtiDg van 1877.
V. Genie.
Baltaillon Mineurs en Sappeurs.
Van 11 Mei tot 19 Juni de verlofgangers der
lichting van 1877;
Van 5 Juli tot 13 Augustus die der lichting van
1878.
Naar aanleiding van het vorenstaande brengt de
Burgemeester den hierbedoelden verlofgangers in her
innering, dat op de aangehaalde tijdstippen het hun
verleend verlof wordt ingetrokken, en dat zij bij de
opkomst onder de wapenen van hun verlofpas moeten
zijn voorzien en van al de voorwerpen van kleeding en
uitrusting medegenomen bij hun vertrek met groot
verlof.
Voor hen die door ziekte buiten staat zijn ter be
kwamer tijd optekomen, moet eene op gezegeld papier
geschreven en behoorlijk gelegaliseerde geneeskundige
verklaring tijdig worden overgelegd ter plaatselijke
Secretarie. Zoowel in het algemeen belang van 's Ko-
nings dienst, als om misbruik tcgentegaan, worden
echter de zoodanigen te dier zake niet voor diligent
gehouden, maar zullen zij in den regel verplicht zijn,
na hun herstel, zich bij hun korps te vervoegen, ten
einde gedurende zes weken in den wapenhandel te wor
den geoefend.
Amersfoort, den 5. April 1880.
De Burgemeester voornoemd,
VAN PERSIJN.
De Burgemeester van Amersfoort,
Gezien art. 21 der wet van 4 December 1872 (Staats
blad no. 134)
BreDgt ter kennis van de ingezetenen, dat in de
laatstverloopen week cén sterfgeval aan MAZELEN
in deze gemeente is voorgekomen.
Amersfoort, den 5. April 1880.
De Burgemeester voornoemd.
VAN PERSIJN.
BINNENLAND.