NIEUWE
NIEÜWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
Anftorl, Baan, BaiscMi, Emus, Baiami, Hoevelaken, EaaM Lensden, kat,
Zaterdag 12 Juni.
il,
Papa's Kiespijn.
No. 47.
Negende Jaargang.
Uitgever: A. M. Slothouwer,
te Amersfoort.
Advertentiën kunnen inge
zonden worden tot 's avonds
8V4 uur, des Dinsdags en Vrij
dags.
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts drie
maal in rekening gebracht.
van
GRAAF JAN VAN NASSAU.
FEUILLETON.
AMERSFOORTSGHE COURANT.
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1,—
Franco door het geheele Rijk1,10.
Afzonderlijke nummers3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zaterdags.
Agent voor Baarn en Omstreken:
W. Z. MULDER te Baarn.
Advertentiën van 16 regels 0,40.
Iedere regel meer0,05.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Advertentiën zende men den dag vóór de uitgave in.
EEN STANDBEELD
Gedane zaken nemen geen keer: de
Unie-eeuwfeest-viering is verleden jaar zoo
goed als mislukt, en het zou even nutte
loos zijn dit te willen ontkennen als nu
nog de oorzaken van dat niet-slagen op
te sporen. Het rechtstreeksch gevolg was,
dat een plan tot de oprichting van een
monument ter herinnering aan de Unie en
haar driehonderdsten verjaardag moest wor
den opgegeven.
In elk geval was het geen gemis van
waardeering, dat onze landgenooten weer
hield tot eene algemeene manifestatie sa
men te werken. Bij ons allen is het ge
voel van 't geen wij zijn verschuldigd aan
de grondleggers onzer onafhankelijkheid le
vendig genoeg, en er wordt zorg gedragen dat
onze kinderen dit besef als eèn kostelijk
en onvervreemdbaar eigendom mede krij
gen op hun levensreis. Ook zal het den
meesten onzer niet onverschillig zijn, op
gepaste wijze daarvan getuigenis af te leg-
gen.
Een goede gelegenheid daartoe biedt zich
aan door de oprichting, in de stad Utrecht,
II.
Men hoorde eenige luide, toornige woor
den, en in het volgende oogenblik trad de
huisheer de kamer binnen. Hij was eene
groote, magere man, een goede vijftig jaar
oud, en had dun, zwartgrijs haar, dat zorg
vuldig van achteren naar voren geborsteld
was, een stijf halsboord en een gevoelig
hart, dat door een cholerischen aard ge
heel verborgen werd.
„Alle deuren stonden open," zeide hij,
toen hij binnentrad„het tocht zoodat
men bijna wegwaait! Kan dan niemand
eene deur toedoen?"
Niemand antwoordde. Als papa zoo be
gon, deed men best te zwijgen.
„En daar staat het ontbijt ook nog,"
vervolgde de woedende huisheer, „het is
hier een boel onbeschrijfelijkDat komt
van die vervloekte bals!"
„Maar papa, het was de eerste maal in
dezen winter," waagde de onvoorzichtige
Eva op te merken.
„Och wat de eerste maal! in mijn
tijd gingen de jonge meisjes nooit naar een
bal waarachtig nieteen fatsoende
lijk, verstandig meisje danste nooit haar
van een standbeeld van Graaf Jan van Nas
sau, oudsten broeder van den Grooten
Zwijger, en stamvader in rechte lijn van
onzen geëerbiedigden Koning.
„De wensch dat dit geschieden mocht,"
zoo lezen we in een circulaire, dezer
dagen tot de dagbladpers gericht door het
Bestuur van het te dier zake gevormd
Comité, „was reeds meermalen uitge
sproken, onder anderen door den beken
den schrijver van „Hollands roem in Kun
sten en WetenschappenBaron Collot
d'Escury en den Utrechtschen Hoogleeraar
in de Kerkgeschiedenis Roijaards."
De Unie-viering-geschiedenis verlevendig
de dien wensch. Yan dat feit toch zegt
een bekend geschiedschrijver: „Graaf Jan
van Nassau. Stadhouder van Gelderland,
was er de hoodbewerker van.
„Dat dit niet te veel gezegd is, blijkt ook
daaruit, dat drie d3gen na het sluiten der
Unie door Caspar van Vosberghe, den mede-
onderteekenaar voor Zeeland verklaard
werd, dat de zaken noodwendig door eenig
hoofd moesten bestuurd worden, en dat
niet alleen Utrecht, maar ook gansch Hol
land duidelijk hun besluit te kennen ge
geven hadden, dat Graaf Jan van Nassau
het hoofd der Unie was."
De circulaire herinnert vervolgens aan
't geen 's Prinsen oudste broeder in het
belang van 's lands vrijheid heeft gedaan:
aan het verpanden van zijn land en inko
men, aan het beleenen en verkoopen van
zijn zilverwerk, van de halssieraden van
zijn moeder, vrouw en kinderen; aan de
diensten, door zijn kinderen, aangevuurd en
geleid door zijn voorbeeld, later den lande
geheele leven niet!"
Zijne vrouw, die haar man op een bal
had leeren kennen, lachte onwillekeurig
maar schrok er zelf van, en trok dadelijk
weder een ernstig gezicht. Het is bekend,
dat er niets dwazer is, dan die bliksem
snelle overgang van lachen tot ernst
en Eva, die van daag bovendien (wij weten
wel waarom!) zeer vroolijk gestemd was,
kon eene kleine losbarsting van vroolijk-
heid niet bedwingen.
„Als je me uitlacht, zal ik maar naar
mijne kamer gaan," riep de kantonrechter
uit en stond op.
„Lieve Karei,zeide zijne vrouw, „wees
toch niet dadelijk zoo opvliegend. Je kent
je dochter toch, zij is nu eenmaal zoo
kinderachtig. Zeg ons liever eens wat er
gebeurd is, dat je al zoo vroeg van de
rechtbank terugkomt!"
„Iedere andere vrouw had daar dadelijk
naar gevraagdantwoordde de getergde
Karei, „maar je laat iemand niet aan het
woord komen. Ik ben niet wel!"
„Wat scheelt je dan, lieve man?" vroeg
zijne vrouw bezorgd.
„O, ik heb vreeselijk kou gevat! Pas
maar op, Emma, ik word gevaarlijk ziek
„Beste Karei, het zal niet zoo erg zijn
Die mannen denken ook dadelijk dat zij
doodziek zijnLaat me je hoofd eens voe
len en je handOch hemel, dat heeft
bewezen.
Zekerer is alle reden om door een
zichtbaar teeken de erkentelijkheid van de
nakomelingschap te toonen. Wel is hier
gelukkig geen sprake van een onrecht te
herstellen: men weet het, somtijds worden
monumenten gesticht voor personen die
bij hun leven werden geminacht en ver
guisd. Wel heeft graaf Jan ruim zijn
deel gehad in de miskennig en de tegen
werking van sommigen zijner tijdgenooten,
hetgeen in zulk eene periode van woe
ling en strijd wel niet te verwonderen is,
maar toen hij in 1580 naar Dillenburg
vertrok omdat zijn eigen graafschap zijne
tegenwoordigheid vereischte, zag men hem
algemeen met leedwezen gaan. Hij was
dan ook een man die moeilijk kon worden
gemist, vooral omdat hij een beginsel ver
tegenwoordigde. Zijn leus was eendracht,
vrede, verdraagzaamheid, en geen gele
genheid werd door hem ongebruikt gela
ten, om die schoone leuze toe te passen. Nog
in het vorig jaar had hij zoowel te Utrecht als
te Amersfoort met eenige kracht moeten op
treden, omdat de godsdienstige partijen
vijandig tegenover elkander stonden, het
geen allernoodlottigst moest zijn voor de
voltooiing van het groote werk der be
vrijding. In beide steden werd door hem
de Geloofsvrede hersteld.
Er zit, naar onze meening, in die hulde
aan de nagedachtenis van Graaf Jan nog
meer dan een terugblik naar het verleden.
Ook voor het tegenwoordige heeft zij
waarde. Wij beschouwen haar ook als
een algemeene hulde aan ons Koningshuis,
in den persoon van den eerste zijner
niets te beduiden; je bent niets warm-
geen spoor ervan!"
„Wel verduiveld," riep de rechter uit,
en sloeg met de platte hand op den tafel,
dat de kopjes rinkelden. „Moet ik dan
nog warm zijn Ga jij in Januari eens een
kwartier ver van het gerecht naar huis,
en dan zal ik eens voelen of je warm bent,
als je de kamer binnenkomt. Natuurlijk
ben ik niet warm ik klappertand van
de kou!"
En hij deed, alsof hij van koude beefde,
maar het ging hem zeer dilettantisch af,
want klappertanden is niet zoo gemakke
lijk, als het niet van zelf komt. Nu volgde
eene opsomming van kwalenpijn in den
hals, pijn in alle ledematen enz.
„Nu weet ik ook waar je dat opgedaan
hebt," zeide zijne vrouw, terwijl Eva het
ontbijt wegruimde. „Yoor veertien dagen,
toen wij 's avonds van Boehms naar huis
gingen, en ik je nog zóó verzocht, de
kraag van je overjas op te zetten
„Neen," zeide de rechter, bij wien nu
de vlammende woede tot een wit gloeien
den, stillen wrok geworden was, „ik weet
het beter. Toen ik gedoopt werd, wilde
ik volstrekt onder de tochtige kerkdeur
blijven, en daar heb ik de baker had
het wel gezegd kou gevat. Het is om
dol te worden. Als ik op den eersten Ja
nuari 1880 pijn in de maag heb, dan noem
stamvaders die in eenige betrekking tot ons
volk kwam. En,hoezeer we slechts
onder voorbehoud de oprichting van een
standbeeld kunnen toejuichen,we mee-
nen dat in onze dagen een soort van manie
van gedenkteekenen zich van het publiek
dreigt meester te maken, hier vervallen,
dunkt ons, alle bedenkingen: hier kunnen
we van heelerharte onze instemming met
het plan betuigen.
Aan de mededeelingen in de circulaire
van het Bestuur ontleenen wij nog het
volgende:
„Het wacht vóór 1 Augustus modellen
in van het gewenschte standbeeld, welke aan
het oordeel van deskundigen zullen onder
worpen worden, en waarvoor prijzen zijn uit
geloofd. Tot de uitvoering wordt een som
van f 30,000 noodig geacht. Het Comi
té, dat reeds verblijdende bewijzen van in
genomenheid met deze zaak, niet het minst
van buiten de grenzen des rijks gevestig
de Nederlanders ontving, zal er zooveel
mogelijk naar streven, dat er geen plaats
in ons vaderland zij, waar de inwoners niet
op de eene of andere wijze uitgenoo-
digd worden, om iets bij te dragen voor
het standbeeld."
In afwachting daarvan achten wij het
onzen plicht, sympathie voor de zaak te
wekken. Amersfoort zal zich gewis niet
onbetuigd laten, evenmin de andere ge
meenten waar ons blad lezers vindt. Gaarne
zullen wij onze vrienden op de hoogte
brengen en houden van al wat er gedaan
wordt in het belang van het schoone plan,
voor welks verwezenlijking wij de beste
wenschen koesteren.
je dat het gevolg van de pannekoeken, die
ik in 1854 te warm gegeten heb. En nu
krijg ik ook nog kiespijn en niet wei
nig! Dat ontbrak er nog maar aan! Ik
kan veel verdragen maar kiespijnNeen,
dat is om dol te worden! Emma, zit er
toch niet zoo onverschillig bij geef mij
raad wat moet men tegen kiespijn doen?
Hè, 't is verschrikkelijk ik heb er ge
noeg van, ik heb er genoeg van!"
„Lieve manantwoordde mevrouw
Emma mét die zachte rustdie wij zoo
uitstekend kunnen ontwikkelen bij het
lijden van een ander, „doe mij vóór alles
een genoegenen wind je niet onnoodig
opGa maar op je kamer dan zal ik wat
bruispoeder voor je klaarmaken, en je zal
zien, dat de kiespijn minder wordt. Yan
het woedend rondloopen wordt zij maar
erger!"
Yerdere opmerkingen over kiespijn ble
ven achterwege op een waarschuwenden
blik van Eva.
De rechter ging, door de pijn gedrukt,
naar zijne kamer, en mama maakte van
het oogenblik gebruik, om Eva toetefluis-
teren: „Lief kind, zeg vandaag in 's he
mels naam niets van je ontmoetingen van
gisteren! Papa is zoo verschikkelijk boos,
dat wij het ergste moeten afwachten, als
hem vandaag nog om de hand van zijne
I dochter wordt gevraagd. Wie papa zóó ziet,