NIEUWE NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR t, Baarn, Bunschoten, Eemnes, HamersveM, Hoevelaken, Hoogland Lensden, Soest, Scherjenzeel, Stoutening, Vnnrsche en Wouflenherg. Zaterdag 28 Augustus 1880 Verborgen Goud. No. 69. Negende Jaargang. Uitgever: M. Slothouwer, Advertentiën kunnen inge zonden worden tot uiterlijk 's morgens 8 '/2 uur, des Woens dags en Zaterdags. Eene viermaal geplaatste ad vertentie wordt slechts drie maal in rekening gebracht. AMERSFOORTSCDE COURANT Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1, Franco door het geheele Rijk. 1,10. Afzonderlijke nummers 3 Cent. Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zaterdags. te Amersfoort. Agent voor Baarn en Omstreken: W. Z. MULDER te Baarn. Advertentièn van 16 regels0,40. Iedere regel meer0,05. Oroote letters worden berekend naar plaatsruimte. Advertentiën zende men den dag vóór de uitgave in. De Fransche Koning Lodewijk XIV bezoekt eens met groot gevolg de stad Rheims. Aan de grens werd hij opge wacht door de notabelen, met den maire aan het hoofd. Deze bood den vorst een mand aanwaarin eenige langhalzen en verder prachtige vruchten, er bijvoegende „Sire, wij stellen tot uw beschikking al wat wij bezittenonze harten, onze peren en onzen wijn." De Koning drukte den spreker de hand, en zeide: ,/Dat is uit muntend gezegd, monsieur le maire: van zulke redevoeringen houd ik bijzonder veel. Hadde iets dergelijks in ons vaderland en wel in de tweede helft der negentiende eeuw plaats gehad, de redenaar zou er heel iets anders van hebben gemaakt. Hij zou dat druivensap heel symbolisch hebben opgevat, en elke van de voortref felijke hoedanigheden overgebracht op den persoon des Konings, met. verwijzing naar bekende gebeurtenissen. Die peren zouden voor spreker het zinnebeeld zijn van ja, van een heeleboel dingen, de hemel weet van welke. Dat de Koning zich bij dat alles jammerlijk zou hebben verveeld, FEUILLETON. XI. Ik keerde naar Brixton terug, opgeruim der dan ik mij gedurende verscheidene dagen gevoeld had. Ik maakte mij allerlei illusies over de toekomst: het was vol strekt niet onwaarschijnlijk, dat mijnheer Clifford mij aan eene betrekking zou hel pen, en als ik daardoor slechts eene ma tige interest van mijn geld kreeg, zou ik weldra in de gelegenheid zijn, niet slechts de som, maar een bedrag, dat gelijk stond met som en interest, terug te geven. Mijne opgewektheid werd nog verhoogd, doordat ik bij mijne thuiskomst mijne lieve kleine Iris heel vroolijk zag spelen met eene pop. Het verheugde mij, mijn kind zoo vroo lijk te zien, daar zij door mijn ongeluk meestal eenzaam en treurig was. Miss Simpson was hartelijk. Haar vrien delijken aard was zichtbaar in de wijze waarop hare kamers gemeubileerd waren: alles was licht en vroolijk. De harten van goede vrouwen als zij worden nooit oud. Wij brachten te zamen den avond zeer aangenaam door, en de nacht bracht mij spreekt vanzelfevenals het niets meer dan natuurlijk is, dat den redenaar 's Ko nings bijzondere dank zou zijn betuige voor zijn keurige toespraak, en voor de gevoelens van gehechtheid eu loyauteit, daarin nedergelegd. Toen op den dag van het nationale feest te Brussel de Koning der Belgen zich in het tentoonstellingsgebouw omringd zag door deputatiën en voorname personages zonder tal, is ongetwijfeld bij hem de overtuiging levendig geworden, dat de kunst om veel woorden te bezigen nog niet geheel is verloren geraakt. De schrijfster eener particuliere correspondeutie in ,/Het Vaderland" over de Belgische feesten parodieert dien woordenvloed op de volgende, geestige wijze,/De heer Frère-Orban opende de rij aanspraken aldus: //Sire! ik heb de eer Uwer Majes teit mijn rede aan te bieden: hedenavond zal ze in het //Staatsblad" verschijnen." //Ik zeg u dank Heer Minister," ant woordde de Koning//ook mijn antwoord zult ge in de ,/Moniteur" lezen." Een behartigenswaardig voorbeeldvoegt de schrijfster er ondeugend bij. Inderdaad, of we er voor willen uit komen of niet, 't valt niet te ontkennen dat onze tijdgenooten verschrikkelijk veel praten. Misschien is het vroeger weieens meer zoo geweest, ten minste, we herin neren ons het bekende woord uit de Romeinsche geschiedenisTerwijl de Senaat beraadslaagt gaat Saguntum verlo ren," hetgeen mijns inziens bewijst dat men in de oudheid ook somtijds de ton aan 't werk zette wanneer de arbeid der handen meer vrucht zou hebben ge- eene, door droomen ongestoorde, rust. Eenige dagen later kwam er eene brief van mijnheer Clifford, die mij verzocht bij hem te komen. Ik spoedde mij dadelijk naar Turnïval's Inn. //U heeft geen tijd verlorenzie ik zeide mijnheer Clifford, toen hij mij be zweet zag binnenkomen; ,/dat is geen kwaad teeken voor uw welslagen. Wij zullen maar dadelijk met de zaken beginnen, daar u zoo haastig schijnt. Hoe zou u over eene pottenbakkerij denken?" /Niets zou mij beter toelijken. Het is eene soort van scheppende arbeid, die mij altijd toegelachen heeft. Ja, ik zou wel pottenbakker willen worden, als z/Als u er geld mee kan maken en er weinig risico bij is, niet waar?" z/Juist mijnheer; dat is het voornaamste." //Volgens de verzekeringen van een mij ner vriendendien ik alle reden heb te gelooven, is de zaak er zeker en voordee- lig. Mijnheer Peyton, de tegenwoordige bezitter, heeft fortuin gemaakt; nu denkt hij zijne zaken aan kant te doen, en ziet daarom uit naar een compagnon, wien hij de zaken kan leeren, en intijds kan over doen. Hij heeft slechts één zoon, en deze heeft geen zin om de zaak over te nemen. Zij is voordeelig en kan uitgebreid wor den. De som die gestort moet worden is dragen. Doch in elk geval veronschuldigt dat ons niet: we moesten, dunkt mij, meer partij trekken van de lessen der er varing, en ons wachten voor verkeerdhe den, die we bij vroegere geslachten mis prijzen. Er wordt te veel gepraat, of, om een beter woord te gebruiken, gerede neerd. Dat is nu wel geen specifiek-Ne- derlandsche onhebbelijkheid, overal, waar het vertegenwoordigend stelsel is ingevoerd, meent ieder afgevaardigde het aan zichzelven en aan zijn committenten verschuldigd te zijn, de quaestie die op het oogenblik aan de orde is van alle kanten te bekijken, en het vóór en tegen duidelijk te doen uitkomen, ongerekend hetgeen reeds door anderen werd gezegd en dat men, des noods, kan ignoreeren. Elke gelegenheid overigens, waar veel menschen bijeenzijn, wordt aangegrepen, om hen ongevraagd te onthalen op een verfrisschend woorden- bad bij de uitreiking van de prijzen in een harddraverij behaald, de opening eener tentoonstelling, de onthulling van een standbeeld, het nuttigen van een glas wijn op een feestmaal, overal moet ge- speechd worden, en soms niet weinig ook. De meeste dier toespraken moeten met eenige toegevendheid worden getaxeerd in den regel zijn zij voor een groot deel opgevuld met bijzonderheden, die niemand onbekend zijn, en waaruit gevolgtrekkin gen worden afgeleid, zoo voor de hand liggend als gras op een stuk weiland Wilde men alleen datgene er uit nemen wat werkelijk de moeite .waard is gezegd te worden, menig redenaar zou zijn toe spraak wel met groote letters op een vijf duizend pond, maar wanneer u meer geld in de zaak wil steken, om haar later te kunnen uitbreiden, zal dat zeer in uw voordeel zijn. Dit is, in het ruwe, het voorstel dat u in overweging kan nemen. Als u er niets tegen heeft zullen wij sa men naar de pottenbakkerij gaan, mijnheer Peyton een bezoek brengen, en daarna iemand aanstellen om de zaak nader te onderzoeken. Nu mijnheer Brookewat denkt u ervan?" Men kan zich mijn antwoord gemakke lijk voorstellen. Ik verzocht mijnheer Clif ford mij zoo gauw mogelijk met mijnheer Peyton in kennis te brengen. Drie dagen later ontmoetten wij elkan der in de pottenbakkerij, die in Kent aan de oevers van de Medway lag. Ik werd aan mijnheer Peyton voorgesteld en men liet mij de werkplaats zien. Vier of vijf van de ovens brandden, anderen werden geledigd of met ongebakken voorwerpen gevuld. In het eene gedeelte zag men de ruwe klei liggen, in een ander werd het in rechthoekige platte vormen van ver schillende grootte uitgespreid; daar werd de klei op kleine wagentjes naar de draai banken gebracht; eenige jongens brachten natte klei aan, terwijl anderen bezig waren de afgewerkte voorwerpen naar de ovens te dragen. Overal was men bezig. Maar briefkaart kunnen schrijven, Het is veel gemakkelijker, de oorzaak van die praatwoede na te gaan, dan haar een dam in den weg te leggen. Men zegt weieensMenheer A. of B. hoort zichzelven gaarne. Altijd onder die voor waarde dat anderen zoolang zwijgen en de woorden opvangen die van zijn lippen vloeien. Is het, omdat hij die anderen wil overtuigen Doch hij weet vooruit, dat zij reeds partij hebben gekozen, en zich daarvan niet zouden baten afbrengen al daalde er ook een engel neder om hen te doen zien dat zij 't mis hebben. Of wel licht redeneert hij alleen, om bij zichzel ven een vasteren grondslag voor zijn opi nie te leggen. Doch dan kon spreker even goed in zijn eentje op zolder gaan staan redekavelen, en was het niet noodig dat hij u en mij een poos verveelde. Want, laat ons eerlijk zijnbij minstens zeven van de tien redevoeringen is onze eindindruk dezeDie goede vrind heeft aardig, of netjes, of prachtig gesproken maar ik was blij dat het uit was. Slechts enkele malen geeft een redevoering of een voordracht ons van het begin tot het eind zuiver genoten het getal geluks kinderen, die zéé hun auditorium weten te boeien, is zeer gering. Wanneer we dit alles zoo onbewimpeld zeggen of schrijven, zijn we dan eigenlijk niet snood ondankbaar? Doen we dan niet te kort aan de waardeering van mannen en vrouwen, die elk op hun wijze van hun gaven en talenten gebruik maken tot ons nut en genoegen? Dat zie ik juist zoo niet in. Ik ver trouw dat velen het met mij eens zijn als wat mij bij die drukte het meest in het oog vielwas het gebrek aan ordede verwarring die overal bestond, en ik dacht, als de zaak rendeert nu zij zoo slecht be heerd wordt, hoeveel grooter zal dan de opbrengst zijn, als alles netjes en ordelijk gaat? Want ik weet maar al te wel, dat als een gedeelte niet goed beheerd wordt, de geheele zaak eronder lijden moet. Het is ermee als met inlegwerkals een stukje niet past, komt het geheel niet terecht, al past men nog zoo lang. Terwijl ik over deze dingen nadacht, liep een jongen met een hoop klei tegen een andere aandie eenige afgewerkte vazen droeg, waardoor alles in stukjes over den grond viel. Geen van de jongens had schuldwant er was geen regel omtrent den wegdien zij te gaan hadden. De eenige vraag was, wie de stukken zou opvegenen daarover ontstonden hooge woorden. z/Voor wien is dat verlies?" vroeg ik. z/Voor mij zeide mijnheer Peyton lachende. z/U moet u dat breken niet zoo erg aantrekken, wanneer u pottenbakker wil worden, mijnheer Brooke." z/Het zou niet voorkomen wanneer ik aan het hoofd stond," zeide ik. z/Dan is u een compagnon voor mij,"

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1880 | | pagina 1