NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
Amersfoort, Baar», Bisclotn, Eens, EnrnelE, loevelata, HooiH, Men, Soest,
Zaterdag 16 October 1880
Verborgen Goud.
No. 83.
Negende Jaargang.
«i. l)
Uitgever: A. M. Slothouwer, TJ „n(
Advertentiën kunnen inge
zonden worden tot uiterlijk
's morgens 8V„ uur,des Woens
dags en Zaterdags.
Èene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts drie
maal in rekening gebracht.
FEUILLETON.
FOORTSC
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1,m m_ Advertentiën van 16 regels0,40.
Franco door het geheele Kijk1,10. 7 Iedere regel meer U,U5.
Afzonderlijke nummers 3 Cent. TE AmERSï'OOHT. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zaterdags. Advertentiën zende men den dag vóór de uitgave in.
Toen de langverwachte gebeurtenis plaats
greep, die ons Vorstenhuis met een nieu
wen telg vermeerderde, gaf zelfs de Haag-
sche straatjeugd, naar luid van de courant-
berichten, aan haar geestdrift lucht door
de straten van ha&r gezang te doen weer
galmen. Een feit is het, dat dien dag nog
meer dan anders de hartverheffende liede
ren van //Nicola, ha ha ha!" en //Zoo
gaat-ie goed, Zoo gaat-ie beter", werden
aangeheven.
Over de buitengewone ellendigheid, van
ons straatlied gaat sinds lang slechts één
roep, en we behoeven waarlijk geen aan
halingen uit den mond der zangers ten
beste te geven, om dit aan te toonen. Ieder
weet daar alles van. En zoo lang de
oudste ouzer heugenis heeftis dat zoo
geweesteen liedje dat niet gemeen of dat
niet totaal onbeduidend was, behoort tot
de groote zeldzaamheden. Mij is medege
deeld door personen die veel in den vreemde
verkeerden, dat het onder gewone omstan
digheden elders even naar was gesteld.
Alleen dan, wanneer belangrijke politieke
gebeurtenissen de gemoederen in een soort
van spanning brengen, komt er eenige be-
XXV.
Door mij den volgenden dag met han
denarbeid bezig te houden, gelukte het
mij eenigszins tot kalmte te geraken; ik
voelde mij nog meer op mijn gemak na
dat de avondpost aangekomen was.
Een brief van mijnheer Clifford bevatte
een stuk, dat ik moest teekenen en terug
zenden. Hij gaf mij reden te hoopen dat
hij het geld binnen twee, op zijn hoogst
binnen drie dagen zou hebben. Hij voeg
de er bij, dat hij bij Quyp en Crankie was
geweest, maar dat hij niets te weten had
kunnen komen, behalve dat de kooper eene
som van tweeduizend pond als waarborg
gesteld had, dat het geld binnen zes weken
betaald zou zijn.
In het vooruitzicht, dat ik Harold bin
nen weinige dagen het geld zou kunnen
zenden, werd ik betrekkelijk weer opge
ruimd.
Toen ik dien avond naar den tuin ging
sloeg Iris een sjaal over haar hoofd, liep
mij achterna en nam mijn arm. Wij wan-1
delden langs de paden en om de bloem-1
zieling in het straatlied: zoo zong in 1870
geheel Duitschland //Die Wacht am Rhein";
in 1877 toen Mac-Mahon op het punt
stond de Eransche republiek een beentje
te lichten hoorde men in alle Eransche
steden de//Marseillaise" aanheffen; in het
zelfde jaar, terwijl, dank zij den invloed
van Beaconsfield, de animositeit t.usschen
Engeland en Rusland tot een bedenkelijke
hoogte steeg kon men bij onze Britsche
naburen van den avond tot den morgen
het //We don't Want to fight" bestudeeren.
Maar in gewone tijden, als er niets aan de
hand is, maakt het straatlied er geen beter
figuur dau bij ons.
Indien we onzen lezers eens, hoofd voor
hoofd, de vraag voorlegden, of zij wel eens
op straat zingen, dan zouden we zeker
niet veel bevestigende antwoorden krijgen.
Het straatgezang is onbestaanbaar met de
beschaving, en hoe meer de laatste toe
neemt, des te spoediger zal het eerste ge
heel verdwijnen. Het is een hulpeloos
streven, het straatlied te willen hervormen:
zoodra de massa begrip krijgt dathetlee-
lijk is scheidt zij er geheel met zingen
uit.
Bestaat er dan geen volksgezang meer?
Jawel zekerdoch we moeten
wanneer we het besprekende straat er
geheel buiten laten. De liederen, die door
beschaafde personen bij hun gezellige bij
eenkomsten worden gezongenen in de
zanggezelschappen beoefend, verdienen uit
sluitend aandacht van hen die met ons
van oordeel zijD, dat in het lied een heil
zame, een nationale kracht verborgen ligt.
Op dit onderwerp is sedert eenige jaren
de opmerkzaamheid van alle vrienden van
bedden heen, terwijl wij naar den schoonen
helderen sterrenhemel keken en eenigen
tijd over de schoone natuur keuvelden.
Toen dit onderwerp uitgeput was en
wij gedurende eenige oogenblikken gezwe
gen hadden, zeide Iris:
//U moest mij toch eens zeggen waarom
u gisteren zoo gedrukt was, papa."
//Iemand kan niet altijd vroolijk zijn, Iris,
al heeft hij eene dochter en eene oude
Grootma, die voortdurend tegen zijne nei
ging om ernstig te zijn samenspannen."
//U moet er nu geen grapje van maken."
z/Wat ben je toch veranderlijk! Yerle1-
den avond wou je juist, dat ik wat vroo-
lijker zou zijn."
Iris antwoordde niet, en ik trachtte het
gesprek van dat onderwerp af te leiden
maar zij kwam er weer op terug met de
vraag
//Betrof het Harold, papa?"
»Ja, melieve dat was het juist," ant
woordde ik, blijde, dat ik op die wijze vrij
kwam, naar ik meende.
z/En heeft u van avond nog iets van hem
gehoord?"
z/Neen."
//Waarom vroolijkte die brief u dan weer
zoo op?"
z/Die was over zaken."
volksontwikkeling gevestigd. Eerstens is
men gaan begrijpen, dat het niet opgaat,
in zangvereenigingen zich hoofdzakelijk toe
te leggen op het vertolken van Duitsche
en Eransche liederenhet vooroordeel
't welk tegen onze taal als tekst bij mu
ziek heeft bestaan, begint langzamerhand
te wijken, en onze beste componisten leg
gen er zich op toe, de verzen van Neder-
landsche dichters met het golvend gewaad
der tonen te omkleeden. Dat is een groote
vooruitgang: moge hij blijvend en toene
mend zijn.
Het getal Nederlandsche mannen en
vrouwen die lust en liefde voor den zang
hebben steeds grooter en de gelegenheden
tot gezamenlijke oefening immer talrijker
te maken, ziedaar het groote middel
om ons in het bezit te stellen van een
volksgezang, 't welk inderdaad dien naam
mag dragen. Men zegt weieens dat ons
volk niet bijzonder veel liefhebberij voor
den zang heeftwij voor ons zouden niet
gaarne die meening onderschrijven, die
door geen enkel redelijk bewijs wordt ge
staafd.
De voorbereiding tot de gewenschte
hervorming moet natuurlijk uitgaan van
de lagere school. Daar worden de gronden
gelegd van alles wat den mensch vere
delt, en het lied van het kind oefent over
het geheele leven van den man of de
vrouw zijn weldadigen invloed uit. Dat
ook in onze omgeving die overtuiging
heerscht, hebben we bewezen gezien door
het adres aan den Raad dezer gemeente,
medegedeeld in het nummer van 6 Octo
ber van onze courant, een adres
waarmede we, behoudens enkele opmer
kingen, volkomen instemmen.
Dan betroffen die zaken Harold ook?"
//Gedeeltelijk," antwoordde ik, verwon
derd over de handigheid, waarmede zij hare
gevolgtrekkingen maakte uit mijue voor
zichtige antwoorden; het scheen mij toe
alsof iedereen mijn geheim kon merken.
Vertelt u mij eens wat voor een zaak
het is."
z/Ik ik geloof niet dat je haar geheel
zou begrijpen."
z/Maar ik heb altijd begrepen wat u mij
gezegd heeft, en er is nooit eenige terug
houdendheid tusschen ons geweest"'
z/Dezer dagen zal je alles wel te weten
komenhet is voldoende dat er een onder
die moeilijkheden gebukt gaat."
z/Dat ben ik niet met u eens. Gelooft
u dat wij minder ongelukkig zijn nu wij
de reden van uwe kwelling niet kennen?
Stel u eens voor wat die arme Grootma
en ik niet moeten voelen, nu wij iemand,
van wien wij zoo innig houden, zien lijden
zonder hem in het minst te kunnen troosten.
"Wij bezien de dingen altijd van den besten
kant en zien misschien nog hoop waar u
geheel en al wanhoopt. Heeft u dat zelf
niet gezegd?"
z/Ja, je hebt mij altijd getroost."
z/Denkt u dan niet, dat u zich zooveel
mogelijk verdriet moet besparen
In de eerste plaats moeten we waar
schuwen tegen het stellen van te hooge
eischen aan de lagere volksschool. Op ieder
gebied is dat tegenwoordig mode, ook op dat
van den zang. Geconstateerd hebbende, dat
het //volksgezang", wat wij daaronder ver
staan wenschen te hebben is hierboven
uiteengezet, nog niet in een bevredi
genden toestand verkeert, gaat men er zoo
licht toe over, de schuld op de school te
werpen. Deze nu kan geen zangers vor
men. Wel kan zij, binnen de grenzen
harer krachten en met het oog op het vele
dat zij te verrichten heeft, de organen der
leerlingen ontwikkelen, en, door een ge
paste, door bevoegde onderwijzers gebe
zigde méthode, den kinderen eenvoudige
liedjes leeren zingen, niet alleen op het
gehoor maar ook van het blad, doch haar
arbeid zal weinig vruchten dragen, zoo
na het verlaten der school de leerling alle
verdere oefening staakt. Dit kan voor
komen worden door de oprichting van
speciale zangscholen, bestemd voor jonge
lieden die de school hebben doorloopen.
Deze inrichting moet de brug vormen, die
de lagere school aan de zangvereenigingen
verbindt.
Schrijver dezes is niet genoeg in bij
zonderheden met Amersfoortsche toestan
den bekend om te weten in hoeverre daar
het gewicht der volkszangschool wordt
erkenduit den toon van het adres
meent hij echter te mogen besluiten, dat
er in dat opzicht nog wel wat te doen valt.
Over het zangonderwijs in de gewone
lagere school wordt met niet veel lof ge
sproken. Als reden wordt opgegeven, dat
het niet slechts een zeer geringe plaats
inneemt in het onderwijs op de genoemde
z/Jamaar in dit geval kan ik je hulp
niet inroepen."
Ik voelde, dat Iris mij zeer ernstig aan
keek toeD ik dat zeideik deed echter
alsof ik al mijne aandacht aan de sterren
wijdde. Met eene half onderdrukte zucht
zeide zij
z/Nu is het alweer voorbij, en ik heb u
eens een klein standje gegeven voor uwe
onvriendelijkheid tegenover mij en Groot
ma; wij zullen maar niet weer op het on
derwerp terugkomen. Maar lieve papa, als
u weer eens zoo iets heeft, laat mij het
dan met u deelen. Het lijkt mij toe, alsof
wij van elkander verwijderd zijn, wanneer
wij geheimen voor elkander hebben."
Hoe wenschte ik op dat oogenblik, dat
ik het haar kon vertellen! maar het was
mij onmogelijk om te zeggen: //Iris, de
vader, die je eert en liefhebt, is een dief."
Zij kwam niet weer op het onderwerp
terugofschoon het haar wel verwonderd
zal hebben, dat ik haar niets vertelde, nu
ik mij zoo verlicht moest gevoelen.
Den volgenden dag kwam er een tele
gram van Harold nu baron Grandison
waarin hij meldde, dat zijn grootvader over
leden was.
Dienzelfden dag vroeg mijnheer Clifford
mij in een brief, of ik, zoo het mogelijk