t
NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
Amersfoort, Baarn, Bunscitoten, Genes, HamersYOlö, Hoevelaken, Hoogland
ScbernenzeeL Stoitenlinrg, Ynnrscbe ei Woudenberg.
i
Zaterdag 23 October 1880.
Verborgen Goud.
o. 85.
Negende Jaargang.
«er,
I Franco door bet geheele Rijk1,10.
Uitgever: A. M. Slothouwer,
Dit Nummer bestaat uit
ree bladen.
EERSTE BLAD.
Advertentiën kunnen inge-
ouden worden tot uiterlijk
1 morgens 81/, uur, des Woens-
lags en Zaterdags.
J Eene viermaal geplaatste ad-
lertentie wordt slechts drie
maal in rekening gebracht.
FEUILLETON.
ogde
k.,
258,
ifge-
ure
[aart
130,
deze
idel.
7*.
h-
ïks.
MERSFOORTSCHE
I Abonnementsprijs voor Amersfoort per 8 maanden f 1,—.
Alzonderlijke nummers 3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zaterdags
TB AMEE8F00RT.
Advertentiën van 16 regelsj 0,40.
Iedere regel meer 0,05.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Advertentiën zcndc men den dag vóór de uitgave in.
Er valt niet aan te twijfelen, of in de
lllemaaste toekomst wachten ons groote
lingen. Ja, het is best mogelijk, dat die
Joekomst reeds tot heden zal zijn gewor-
len, als deze regelen den lezers onder de
logen zullen verschijnen, want wat ons
lerd aangekondigd was zeer nabij. En de
Vde, die ons het onbekende zal brengen,
(eet: Voorloopig verslag over Hoofdstuk
Jfll B. (Financiën) der Staatsbegrooting
loor 1881zoolang dit merkwaardig stuk
liet is openbaar gemaakt, zullen we eigen
lijk geen oogenblik rust hebben.
Laat ons den stand van zaken eens met
fcen paar trekken schetsen.
De huishouding van den Staat kan, met
Ie tot dusver beschikbare middelenniet
pger in haar behoeften voorziener komt
llle jaren tekort. Is het over het algemeen
tooeielijk, de tering naar de nering te zet-
len, en stemt het in vele gevallen meer
XXVII.
//«Daar is uw geld", zeg ik. //Ik ben
leen eerlijke knecht", zeg ik, ffen ik laat
Imij niet omkoopenen laat mij nu los
aders kan ik mijn plicht niet doen, want
lik moet alle ongeoorloofde gebruikmaking
Ivan het goed van mijn meester tegengaan,
rwijl hij afwezig is."
////Flink zoo", zegt die Davis. //Wij ver-
Istaan elkander"; en hij neemt de halve
I kroon terug en laat mij een halven souve-
Ireign zien. Als hij mij eene penny had wil-
|len geven had ik niet meer verontwaardigd
I kunnen zijn. Ik zocht mijn arm los te krij-
|gen, maar hij hield hem stevig vast.
////Wees niet gek", zegt hij. /Waartoe
I dient al dat leven? Mijnheer Qnyp heeft je
gezegd ons te laten doen, wat wij willen."
//Neen, dat deed hij niet", zeg ik. //Hij
I heeft mij gevraagd of u het buiten eens
I mocht zien."
«//Wel", zegt hij, //daar is mijn vriend
I juist mee bezig", en hij hield mijn arm
zoo vastdat ik niet kon zienwat de
andere deed; maar ik hoorde hem duide-
met den tijdgeest overeenbij toeneming
der eerste, naar uitbreiding van de laatste
te zoeken om alzoo het gestoorde evenwicht
te herstellen, in de economie van den Staat
past alleen dat stelsel, hoezeer het ook in
strijd moge zijn met het bekende oud-
vaderlandsche spreekwoord. Het staatsge
zag heeft alleen te zeggenZie zoodat
is er noodigwaar zijn de dubbeltjes
We moeten er nu maar niet over twis
ten hoe het komt dat er zooveel meer
noodig is dan voorheen. De wetgevende
macht heeft eenmaal de grenzen der staats
bemoeiingen helpen uitbreidenen al
mochten er landgenooten zijn die persoon
lijk daartegen zijn, wij voor ons be-
hooren niet tot hun getal, het geval
ligt er toe, er is niets aan te veranderen,
't Zou wat moois zijn, als de op normale
wijze tot stand gekomen wetten onuitge
voerd bleven, omdat er geen middelen toe
zijn!
Alzoo, tekort, jaar op jaar. Andere
Staten, die heel wat meer in de melk te
brokken hebben dan wij, weten daar ook
van mee te praten. Er bestaat wel een
z/probatum middel", om die ziekte weg te
nemen, men sluit maar telkens een
leening om het gat te stoppen en, weg is
het! Doch onder ons gezegd, die het
aanbevelen en toepassen zijn eigenlijk niets
meer dan financiëele kwakzalvers, die den
patiënt een schijn van welzijn geven, doch
hem inderdaad al zieker en zieker maken.
Want langzaam maar zeker ondermijnen
zij het crediet van den Staat, en het na
deel, dat zoowel de handel als de kapitaal
bezitters daarvan ondervinden, is veel groo-
ter, dan de opoffering die men zich zou
moeten hebben getroost om op meer na
lijk genoeg kloppen en timmeren."
////Noemt u dat bekijken zeg ik. //Ik
noem het
z/Toen riep de heer van de trede eens
klaps uit: //Verduiveld! 't Is gestolen!"
////Wat?" roept die Davis uit, terwijl hij
mij loslaat en hard naar de trede loopt.
////Wij Zijn bedrogen. Er is geen duit
in", zegt de ander. Hij lag nog geknield
voor het spreekkamertje; hij had den trap
opgebroken en was nog geheel bezweet.
Zijn gezicht was heelemaal groen en geel,
door het licht van het gekleurde venster.
Davis bukte ook en betastte de geheele
holte van de trede. //Neen, er is hier niets",
zegt Davis; en toen keek hij zijn vriend
aan
z/Hoe heette hij?" vroeg ik hem.
z/Dat heb ik niet gehoord, mijnheer. Hij
was de man, waarvan mijnheer Qnyp zeide,
dat hij het huiten gekocht had. Nu, die
Davis kijkt dan op en zegt//Dat is een
verlies voor jou niet voor mij."
////Hoe bedoel je dat?" roept de andere
uit, en houdt zijn mond open van verwon
dering, om zoo te zeggen.
//Ik wil alleen maar zeggen, dat ik bij
onze overeenkomst wil blijven. Wij zouden
ieder de helft van de voordeelen krijgen,
maar daar jij de onkosten betaald hebt, en
tuurlijke en meer afdoende wijze herstel
aan te brengen.
Onze Ministers van Financiën houden
van geen kwakzalverij. Zoowel de heer
Gleichman als de heer Vissering kwamen
er rond voor uit, dat alleen langs den
weg van vermeerdering der gewone in
komsten redding is te verwachten. En tot
nog toe scheen het, alsof ook de Volks
vertegenwoordiging dat pad wilde bewan
delen. De volzin in de troonrede, die van
deze noodzadelijkheid gewaagde, vond geen
tegenspraak, en, naardien het financieel
vraagstuk lang genoeg een onderwerp van
studie was geweest, konden we verwach
ten dat zoo spoedig mogelijk de handen
aan het werk geslagen zouden worden.
Het eenig op dit oogenblik voorhanden
middel was, een kleine belasting te hef
fen van de groote inkomsten der kapita
len in portefeuille, een maatregel, door
beide genoemde financiers, op eenigszins
veranderden grondslag, voorgesteld. Niets
meer dan billijk, zou men zeggen, wie
iets heeft, kan iets geven. De Eranschen
hebben in heel wat ellendiger positie ver
keerd dan wijdank zij de offervaardig
heid der bezittende klassen genieten zij
thans een welvaart die anderen hun wel
benijden mogen.
Bij ons is men minder gauw geneigd
om den onvermijdelijken sprong te doen.
Toen verleden jaar Gleichmans kapitaal
belasting aan de orde zou komen, besliste
de Kamer dat eerst de Kanaalwet zou be
handeld worden; dat was het begin van
de crisis die op den val van het Minis
terie uitliep. Nu was wederom een soort
gelijk voorstel aan de orde, en op nieuw
had de Kamer iets dringenders te doen.
er niets dan verlies uit schijnt voort te ko
men", zegt hij, //blijft dat alles voor jou
rekening. Jij bent borg geweest voor het
gelddat ik geleend hebzoodat ik er
zonder kleerscheuren afkom." Zij zagen er
uit als een paar echte schurkenin het
leelijke licht van het gekleurde venster;
en het zou mij niets verwonderd hebben,
als de een den ander met den hamer te
lijf was gegaanmaar die Davis zegt
//Kom, je bent er met al je slimheid in-
geloopen, en je moest nu maar zien, hoe
wij er weer uitkomen. Je zoudt er de
zaken niet op verbeteren, door mij tot je
vijand te maken."
z/Nu hadden zij mij in hunne opgewon
denheid geheel en al vergetenen ik denk
bij mijn eigen, toen ik de zaken eens be
keek, dat het hier een geval was waarin
het voor een ouden zwakken man het best
was, om toe te zien en niets te zeggen;
en zoo stond ik daar heel stil te wachten,
totdat zij mij zouden zien.
guIk zie niet in wat voor goed je mij
gedaan hebtnoch wat voor goed je van
plan bent mij te doen", bromde de heer,
terwijl hij de trede nog eens van alle kan
ten betastte, alsof hij dacht, dat hij nog
iets vergeten had. //Ik durf haast te zweren,
dat er voor eenigei) tijd geld in is geweest."
Een eenvoudig burgerman zou zeggen
Maar, mijne heeren, zorgt toch eerst dat
er geld is voor de huishouding, daarna
kunt ge meer op uw gemak den verderen
arbeid voltooien. Met uw verlof, onze
Tweede-Kamerleden zijn geen eenvoudige
burgerlieden. Met uw huisbakken en
huisvaderlijke begrippen hebben zij niets
te maken. Hun staatkunde is een hooge
politiek, en daarvan, neem me niet kwa
lijk, hebt gij net zooveel idee als een oe
ster van de bolvormige driehoeksmeting.
Willen de heeren misschien geen ren
tebelasting Zijn zij bevreesd voor den
toorn der bezittende klasse, indien zij het
wagen een paar percentjes van de afge
knipte coupons voor de instandhouding der
Staatshuishouding te vorderen Zouden zij
het misschien beter vinden, dat er een
belasting werd geheven die op allen, rijken
en armen, gelijkelijk drukt, ongere
kend het verschil in draagkracht?
Och wel neen! Dan zouden zij immers
zooveel tijd niet hebben besteed aan het
sectie-onderzoek van de beide bedoelde
wetsontwerpen, en er geen verslagen over
hebben samengesteld die ieder op zichzelf
een flink boekdeel vormen? Dan zouden
zij eenvoudig hebben gezegdMijnheer
de Minister, al praat ge nog zoo mooi
wij zullen nooit toestaan dat de fiscus
de roofzieke vingers uitsteekt naar de ef
fectentrommel, als ge dus niets beters
weet, verdwijn dan maar.
Neen, dat is het niet.
Maar de zaak is, dat bij het onderzoek
der begrooting financieële beschouwingen
zijn geleverd, die klinken als een klok.
Zoowel de Kegeering als de natie moe
ten daar eerst kennis van nemen; eerst
z/z/Het ziet er wel naar uit", antwoordt
die Davis.
////Misschien heeft iemand er de lucht
van gekregen en het weggenomen."
////Verduiveld! daar zeg je zoo iets!"
roept de ander uit, terwijl hij opspringt.
//Als dat zoo is, zal ik hem wel krijgen.
Gisteren was het niet meer in handen der
Grandisons en als het weggenomen is, moet
ik het terughebben. Wacht eens", ver
volgde Davis, toen hij mij in 't gezicht
kreeg. Hij fluisterde den ander iets in
't oor, dat ik niet kon verstaan, toen wendt
hij zich tot mij en zegt//Hoor eens, oude,
wie is hier sedert gisteren geweest?"
////Niemand," zeg ik.
////Neen?" zegt hij, net alsof hij mij niet
geloofde. //Wel dat is ongelukkig voor je,"
zegt hij, //want wij missen iets uit die
kist en daarvoor ben jij aansprakelijk.
Kan je ons nu ook zeggen, wie er ge
weest is?"
////Er is niemand hier geweest en er
is niets uit die trede weggenomen."
Misschien weet jij er dan wel van?"
zegt hij.
z/Dat zou ik meenen," zeg ik. ,/En ik
weet heel goed dat er gedurende twaalf of
dertien jaar niemand aan die trede is ge
weest."