NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
Anersfoort, Baan, Basthta, taits, Banersvelfi, HoarelaïBii, floojlaifl, Lttsitii, Soest,
IK!
Zaterdag 6 November 1880.
Verborgen Goud.
Negende Jaargang.
Uitgever: A. M. Slothouwer,
Advertentiën kunnen inge
zonden worden tot uiterlijk
's morgens 8V2 uurjdes Woens
dags en Zaterdags.
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts drie
maal in rekening gebracht.
FEUILLETON.
No. 89.
&MERSFOQRTSCHE
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 8 maanden 1,
Franco door het geheele Rijk1,10.
Afzonderlijke nummers Cent.
Dit Blad verschijnt des Woentdagt- en des Zaterdage.
tb Amersfoort.
Advertentiën van 16 regels
Iedere regel meer
'etters worden berekend naar plaatsruimte.
-->de men den dag vóór de uitgave in.
J 0,40.
0,05.
Groote
Advertentiën ze„
Laat ons spreken over een dierbare
persoonlijkheid een, die naar onze ziens
wijze het middenpunt uitmaakt van al
wat bestaat en in de allernaaste toekomst
bestaan zal; een, om wie het gansche
heelal, naar onze opvatting ten minste,
zich beweegt; een, aan welks belang alle
andere belangen ondergeschikt zijn.
Eens hoorde ik iemand, over den leef
tijd zijner kinderen sprekende, beweren
dat hij dien rekende van het oogenblik
dat zij met bewustheid het woord ik ge
bruiken. Eerst dan, zeide hij, begint de
individualiteit zich af te teekenen te
midden van de groote nevelvlek, waarme
de zij tot dusver ineensmolt. Eerst dan
vangt de concentratie van zwevende krach
ten en eigenschappen aan die het zelf
denkende en op eigen verantwoordelijkheid
handelende wezen in het aanzijn roept.
Ofschoon dit nu eenigszins wonder
spreukig moge klinkentoch ligt er
een grond van waarheid in. Bovendien,
de ervaring van alle dagen leert ons, dat
het samentrekkingsproces levenslang wordt
voortgezet. In zeker opzicht zijn we gelijk
aan die groote polypen, die haar vangar-
XXXI.
«Ik moet morgen vroeg opstaan of laat
aan het werk gaan," zeide Harold.
z/Je moet beide," antwoordde Grootma,
lachende.
Iris sprak niet.
Het schemerde reeds toen het middag
maal was afgeloopen, en Grootma stelde
voor, om de koffie buiten te gebruiken.
Toen wij daar zaten zeide Harold tegen
mij,/Ik heb u iets zeer vreemds mede te
deelen, maar wij zullen nu maar niet over
aken spreken."
z/Ja," zeide ik, ffwij hebben nog wel ver
scheidene avonden vóór ons, om prettig te
praten, maar van avond moeten wij ons niet
om die koude zaken bekommeren.',
Langzamerhand werd het donkerder en
aiets dan het slaan van den nachtegaal ver
stoorde de rust.
//Hij heeft zijn nest in die oude olmen,
maar men kan hem heel mooi hooren bij de
seringen achter in den tuin," zeide Groot
ma,
//Zullen wij daar eens heen gaan vroeg
Harold.
men in alle richtingen uitstrekken,
alles tot zich nemen wat haar tot ge
bruik geschikt voorkomt en het maken
tot een deel van zichzelve.
z/Leven is genietenhet doel van
het leven is genot," zeggen de phi-
losophen van onze dagen. En de man en
de vrouw, die zonder eigenlijk met deze
leer bekend te zijn, toch er maar op
voortgeleefd hadden alsof er buiten hen
niets of niemand bestond die de aan
dacht waard is, wrijven zich bij het hoo
ren dezer formule vergenoegd de handen.
//Hoort ge 't wel, we hadden het toch
maar bij 't rechte eind!"
Diezelfde leer is anders zoo fonkelnieuw
niet als men zich verbeeldt, In de vorige
eeuw werd zij in eenigszins anderen vorm
gepredikt door de beste der encyclopae-
disten, en met bijzonder talent verdedigd.
z/Een wèl begrepen eigenbelang, en ver
standig toegepast égoïsme vormt de eenig
redelijke grondslag van het maatschappe
lijk gebouw het algemeen belang bestaat
uit de som der particuliere belangen." Uit
deze stelling heeft zich de théorie van
de //rechten van den mensch" ontwikkeld,
die haar practische toepassing vond in de
groote Fransche revolutie.
Een beginsel dat een zeo overwegenden
invloed heeft uitgeoefend op den gang
der wereldhistorie, kan een dwaling zijn.
Doch dit is niet waarschijnlijk, als wij
letten op de onmetelijke massa sluime
rende krachten, die het ten leven heeft
geroepen, op den vloed van misbrui
ken, die het heeft doen verdwijnen,
op de hooge vlucht, die onze geest en
onze arbeid heeft genomen sedert de indi-
Met een half onderdrukten zucht, en
sprekende alsof het haar moeite kostte, zeide
Iris heel zachtjes
z/Ja, laten wij daarheen gaan."
Zij stond op en nam den arm, dien Harold
haar aanbood. Grootma was bang voor de
avondlucht, en zeide dat zij naar binnen wil
de gaan, zij nam mijn arm en hield mij terug,
daar ik van plan was met hen mee te gaan.
z/Moet je ook naar de nachtegaal luiste
ren?" fluisterde zij op hare schertsende
wijze. //Je bent toch niet verliefd?"
Toen begreep ik waarom zij naar de
seringen gingen zonder te vragen of wij mee
wilden gaan, maar toch begreep ik niet, waar
om het Iris moeite kostte om te spreken en
op te staan.
Grooma ging naar binnen en speelde
eenige liederen van Mendelssohn ik bleef
aan de koffietafel zitten luisteren en verdiep
te mij in allerlei gepeins.
Ik weet niet hoe lang ik daar gezeten had,
toen ik, toevallig omkijkende, Iris naast mij
zag zitten.
Zij was zoo bleek als marmer en geleek
wel een beeld, zoo bewegingloos, zoo schoon
en zoo stil zat zij daar. Ik kon niet spreken
ik was geheel verschrikt.
z/Ik nam hare hand en zij keek mij aan.
z/Mijn lieveling," zeide ik.
z/Ja papa uw lieveling!"
viduen meer tot hun recht zijn gekomen
en de //ikheid" der millioenen, die tot
dusver slechts een min of meer passieven
zwerm uitmaakten, scherper was begrensd.
Toch is met de erkenning van datzelf
de beginsel het laatste woord nog niet
gesproken. Het algemeen belang eischt, ja,
de eerbiediging der individueele rechten,
doch het vraagt iets meer dan dat. Boven
den 'enkelen mensch staat de maatschappij,
en boven deze de menschheid. De levens
kracht, die door alle persoonlijkheid als
het ware wordt geabsorveerdmoet weer
uitstralen in wijde kringen, opdat de vrije
en zelfstandige ontwikkeling der enkelen
aan allen ten goede kome.
De grofzinnelijke égoïst moge zeggen
z/Ieder is zichzelven het naast," reeds
een oppervlakkig nadenken wekt de over
tuiging, dat we met deze stelling gevaar
loopen tot barbaarschheid terug te zinken.
Twee schijnbaar tegenstrijdige krachten
zijn het, die de stoffelijke wereld in stand
houdende middelpuntvliedende en de aan
trekkingskracht uit de samenwerking dier
beiden ontstaat de schoonste harmonie, de
onafgebroken en ongestoorde wenteling der
hemelbollen. Hetzelfde verschijnsel, dezelf
de wet openbaart zich in de zedelijke we
reld terwijl het individualiteitsgevoel de
menschen van elkander verwijdert, brengt
het besef van de solidariteit aller denken
de wezens hen te zamen tot één groep,
bezield met hetzelfde levensdoel. Al wat
bestaat, streeft er naar, de kansen voor zijn
behoud te vermeerderen, en half instictma-
tig gevoelen we, dat we daarbij elkanders
steun niet kunnen ontberen. Wat door den
godsdienst wordt voorgeschreven als een
Ik begreep nu wat zij bedoelde.
z/Ik heb het hem gezegd, en wij zijn ge
scheiden."
Toen legde zij haar hoofd op mijn schou
der en weende.
Zij had mij nog lief, en ik had haar
hart vertrapt.
Ik gevoelde den ganschen last van mijne
misdaad, toen ik zag dat de liefde en het
fijne eergevoel van mijn kind, haar ver
hinderden den man, dien zij liefhad, met
de dochter van een dief te doen huwen.
Ja, nu begreep ik eerst wat mijne doch
ter bedoelde, toen zij zeide:
z/Wij zullen nooit, nooit scheiden; u zal
het kind niet verliezen, dat u zooveel ge
kost heeft."
Die woorden hadden eene letterlijke
beteekenis, die ik in het eerst niet be
grepen had. Zij wilde haar leven aan mij
wijden voor mij alleen leven. In de
smart, die zij ondervond door de hoop, de
vrouw van een flink man te worden, te
laten varen, was het haar eenige troost te
gevoelen, dat zij eene liefhebbende dochter
kon zijn, eene gezellin voor mijn geheele
leven.
Maar hoe zouden hare edele pogingen
mij ooit gelukkig kunnen maken? Zou ik
het kunnen aanzien, dat dit lieve jonge
meisje hare schoonste verwachtingen opgaf
<»lle andere voorschrif-
gebod, staande boven —oord samenvat
ten en die allen in één -n het leven
tende, is tegelijk de grondwet va.. i;ef als
der menschheid //Hebt uwe naasten u.
uzelven."
Zou het dus niet gemakkelijk zijn aan te
toonen, dat de égoïst, die zijn zorgen niet
verder uitbreidt dan tot zijn eigen persoon
tje, van het leven volstrekt niets begrijpt,
en eigenlijk zichzelven schade toebrengt?
Dat hij, door zijn eenzijdige opvatting, een
muur om zich heen bouwt, en alzoo een vrij
willige kerkerstraf ondergaat
En nu destelling: H Leven is genieten."
In dit licht beschouwd, is zij volkomen
waar. Het komt er slechts op aan, een juist
besef te hebben van wat men onder //genot"
te verstaan heeft. Het voldoen aan zinnelijke
prikkels moge voor een oogenblik zeker ge
voel van bevrediging schenken men
ontwaart in den regel al heel spoedig, dat
dit toch het ware niet is. Nu kunnen we één
van beidenóf ons trachten te vergenoegen
met dat weinige, totdat we onszelven heb
ben wijsgemaakt dat het levensgeluk toch in
die richting moet gezocht worden, - en
in dat geval gaan we zedelijk steeds achter
uit, óf uit onze onvoldaanheid kracht
pulten om naar het hoogere te streven.
Twee reizigers in de woestijn, door dorst
gekweld, vinden een bron. Het water is
half bedorven,
z/Toch zal ik blijven drinken," zegt
de een: //de gewoonte zal er mij smaak
voor doen krijgen."
z/Neen," zegt de ander, //ik spoed mij
verder, //daar ginds is beter water te
verkrijgen."
z/Een voor allen, allen voor één"
zonder te gevoelen, dat ik haar ervan be
roofd had?
Iris had zeker gedacht: //Grootma is
zachtaardig en gelukkig, toch heeft zij al
tijd alleen geleefd: waarom zou ik niet
evenals zij gelukkig kunnen worden?"
Maar, oud en gelukkig als zij is, toch
heb ik dikwijls tranen in hare oogen ge
zien als er kinderen aan haar knie speel
den; en zou Iris met de kinderen van an
deren kunnen spelen, zonder zelf naar moe
dervreugde te verlangen zonder de vree-
selijke smart van de Peri te gevoelen, die
door de poorten in het Paradijs keek,
waarin zij niet kon binnentreden?
Ik wist, dat zij besloten had om nooit
te huwen, een besluit, waarvan niets haar
zou kunnen afbrengen; want haar eerge
voel liet haar niet toe een man te huwen
voor wieu zij de misdaad van haar vader
moest verbergen. Zij kon geen geheim voor
haar man hebben; maar liever wilde zij
geen man hebben, dan de schande van haar
vader bekend te maken.
Eens nam ik het besluit Harold alles
te vertellen, als ik hem zag, maar toen
ik mij herinnerde, wat de oude Adams
mij gezegd had, begreep ik, dat hij het
wel van zijne zaakwaarnemers zou hooren,
en overhaasting geen goed zou doen.
Iris was werkelijk moedig. Na de eer-