NIEUWE NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR Amersfoort, Baarn, Bnnscitoten, Eemnes, HamersyeM, Hoevelaken, Hoogland, Lensden, Soest, 1, Stolt Zaterdag 20 November 1880 BEDELARIJ. Verborgen Goud. No. 98. Negende Jaargang. Uitgever: A. M. Slothouwer, Advertentiën kunnen inge zonden worden tot uiterlijk morgens 8V2 uur des Woens dags en Zaterdags. Eene viermaal geplaatste ad vertentie wordt slechts drie maal in rekening gebracht. FEUILLETON. IMERSFOORTSCHE COURilT Abonnementsprijs voor Amersfoort per 8 maanden f 1,—. Franco door bet geheele Rijk1,10. Afzonderlijke nummers 8 Cent. Dit Blad verschijnt des Woentdagt- en des Zaterdage. tb Amersfoort. Advertentiën van 16 regelsj 0,40. Iedere regel meer 0,05. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Advertentiën zeilde men den dag vóór de uitgave in. Den voorlaatsten dag van de behande ling van het Strafwetboek in de Tweede Kamer kwam bovengemeld onderwerp aan de orde. Art. 429 luidt„Hij, die in het open baar bedelt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste 12 dagen." De Commissie van Rapporteurs stelde voor hierin te voegen//huiten noodzaak Al dadelijk merken we hier op, dat zich bij deze zaak twee vragen kunnen voordoen; vooreerst: /Wanneer bestaat er noodzaak ten tweede,/Wien moet het worden opgedragen, het bestaan van noodzaak te bewijzen?" Omtrent het eerste punt is het ant woord misschien niet moeielijk te vinden. Indien een arme alle hem bekende hulp middelen heeft uitgeputals hij overal, waar hij meende ondersteuning te erlan gen, werd afgewezen, en hij zich alzoo geplaatst zien voor de keus, van ellende om te komen of de hand uit te steken naar een aalmoes, dan kan toch zeker de noodzaak niet ontkend worden. Iets anders is het, of dit uiterste wel vaak XXXV. {Slot.) z/Ik begrijp nu alles", zeide Harold toen wij alleen waren; //Grootma heeft mij een gedeelte verteld en de rest ben ik door deze laatste scène te weten gekomen. Hoe zeer ik u altijd geacht heb, toch heb ik nooit geweten, dat u een zóó edel hart en een zóó fijn eergevoel heeft, mijnheer." z/En toch zou de wereld mij niet licht vergeven, Harold." ,/U vergist zich", zeide hijen greep mijne hand. //Ik wilde dat iedereen uwe geschiedenis kende, om u te kunnen waar- deeren als ik dat doe." Hij zeide nog veel meer over hetzelfde onderwerp, dat ik niet kan herhalen. Ik had zoolang aan mijzelf getwijfeld, dat ik het voor onmogelijk hield, dat anderen mij niet als schuldig zouden aanzien, en eene daad, die ik altijd als strafbaar had be schouwd zouden bewonderen. Maar het edele vuur, waarmede Harold sprak, de warme vriendschap, die in zijne oogen schitterde, stelden zijne oprechtheid bui ten twijfel. Toen hij mijn geheim kende, begreep hij ook waarom Iris hem niet als haar man zal voorkomen. Er bestaan, ieder heeft ze ontmoet, bedelaars van professie, mannen, vrouwen en kinderen, die a la barbe van wettelijke voorschriften en plaatselijke verordeningen de huizen af- loopeu en met een erbarmelijk gezicht en holle stem vragen om een stuk brood geeft men hun dit, dan zijn ze volstrekt niet in hun schik, ze hebben liever cen ten, het stuk brood is maar een voor wendsel. Menigmaal nemen zij er gauw een hap van, met die eigenaardige bewe ging, die aan een langdurig hongerlijden zou doen denken, om den schijn te redden: maar pas zijn zij den hoek om of zij smijten de rest weg. Of wel, zij posteeren zich, in lompen gekleed, op den openbaren wegniemand kan hun iets ten laste leggen, want zij vragen niet, al leen groeten zij erg beleefd, en de voor bijganger weet wel hoe laat het is. De tweede vraag biedt grooter moeie- lijkheid aan. Zal men het Openbaar Ministerie, dat een bedelaar vervolgt, verplichten het bewijs te leveren, dat die man ten onrechte een beroep doet op het medelijden?" Maar dan zou de ambtenaar die het vertegenwoordigt wel speciaal moeten bekend zijn met de omstandighe den waarin elk overtreder verkeertper slot van rekening zou hij een soort van vraagbaak wordenwaar allen die onder stand behoefden de kanalen konden op sporen langs welke deze hun nog zou kunnen toevloeien. Eer zou het te verde digen zijn, den delinquent zeiven den bewijslast op te leggen//Gij hebt gebedeld, toon aan dat zulks uw laatste redmiddel was. had willen aannemenhare liefde voor mij, hare liefde voor hem verklaarden alles. Op dat oogenblik luidde de tweede etens bel, en de meisjes uit de faiënce-zaal gin gen naar buiten. z/Waar is Iris?" vroeg Harold zacht. z/In de zaal. Zij wacht daar gewoonlijk, terwijl de meisjes eten. Zullen wij naar haar toegaan?" z/Ik zou haar mijn geluk wel willen meedeelen", antwoordde hij op denzelfden zachten toon. Wij gingen de andere zalen door en openden de deur. Slechts mijne dochter, met hare fijneslanke gedaantebevond zich in dat ruime vertrek; zij stond met haar rug naar ons toegekeerd en schil derde vogels en lofwerk op eene schoon gevormde vaas. z/Ik kom straks hij je," zeide ik, en ging weer weg, terwijl ik de deur achter mij sloot. De zachte klei, die overal op den grond lagtemperde het geluid van Harold's stap, zoodat Iris hem niet bemerkte, voor dat hij naast haar svond. Het verwonderde haar hem zoo geluk kig en vroolijk te zien; misschien hin derde het haar daar zij zoo geheel anders gestemd was. Zij wendde haar blik van hem af en ging voort met haar werk. z/Iris, ik heb je vele wonderlijke dingen Eigenlijk gezegd moest er niet gebedeld kunnen worden. De rijks-inrichtingen te OmmerschaDs en te Veenhuizenmoe ten niet zijn straf koloniën, wat te minder noodig is nu de wet hechtenis als straf heeft vastgesteld, maar werk inrichtingen voor valide bedelaars. Wat de ouden en gebrekkigen en ook de kin deren aangaat, deze moeten verzorgd wor den van staats- of van gemeentewege, of door tusschenkomst van de kerkgenoot schappen. Doch laat ons thans de gevoerde discussiën eens nagaan. Het amendement van de Commissie dan Rapporteurs'werd namens haar meer derheid verdedigd door den heer Yan der Hoeven. Hij constateerde, dat de Min. en de Comm. het over de hoofdzaak eens waren: om in de eerste behoeften van zichzelf en van zijn gezin te voorzien mag iemand, bij het bestaan van drin gende noodzakelijkheidhetzij door li chaamsgebreken of andere oorzaken, straffe loos bedelen. Doch aanwien de bewijslast De Minister deinst er voor terug dien het Openb. Ministerie op te leggen, wien dit al te moeielijk zou zijn. Dat mag evenwel geen argument zijnal geldt het maatschappelijke belaDg in hooge mate, het niet straffen van ODschuldigen staat Dog hooger. Ook is het bewijs niet zoo moeielijk te leveren. Als iemand die bedelt omdat zijn gezin broodsgebrek lijdt tevens erkent geen pogingen te hebben aangewend bij armbestuur of werkinrich ting, dan is hij strafbaar, alleen als het te zeggen," zeide hij, terwijl hij tegenover haar ging staan, en haar in het lieve bleeke gelaat zag, »en ofschoon je zoo kort geleden zeide, dat het voor ons bei der gtluk beter was, dat wij elkander niet weer ontmoetten, kom ik toch weer hij je.'! Zij joog zich over haar werk, om het beven van hare lippen te verbergen. z/Ik hoop dat je deel zal nemen in het groote gelukdat mij onverwachts is te beurt gevallen." „Iht wil ik, van harte gaarne," zeide zij, tswijl zij hem aankeek, haar eigen verdrht vergetende, nu zij aan zijn geluk dacht, »Ht is zoo gelukkig dat ik die ont- dekkiig juist deed, toen ik zoo diep on gelukkig was," vervolgde hij, //juist toen ik begon te wanhopen en te gelooven dat er gene hoop meer was." z/In wat is dat geluk, Harold?" »R heb verborgen goud gevonden," zeide hij bjna fluisterend. Zii moest haar werk laten varen en steurie op de werktafel. //lenigen tijd geleden meende ik, dat mij ien groote schat toebehoorde." Zi boog het hoofd en verwachte, dat hij eer mijne diefstal zou spreken. z/ln juist toen ik hem zou verkrijgen verdfeen hij uit mijne handen." blijkt dat hem geen andere uitweg open stond, moet hij straffeloos zijn. Het stelsel van den Minister is gevaarlijk, want wanneer heeft iemand werkelijk recht om te bedelen Dat stelsel is ook gruwelijk onmenschelijkde Min. kan, rechtschapen als hij is, het art. niet onveranderd laten. De heer Yan Baar verklaarde zich tegen het geheele art.omdat het bewijs der noodzakelijkheid nooit kan geleverd wor den. Het Op. Min. kan dat niet, de be schuldigde nog minder, of zal hij ge tuigen, deskundigen misschien, moeten meebrengen? De heer Yan Nispen daaren tegen; door de argumenten van den heer Yan der Hoeven niet overtuigd, achtte het art. noodig. De meest noodlijdende bede laar zou vrij blijven, maar een eind zou gemaakt worden aan het bedelen door kin deren met gemaakte gebreken die zij niet bezitten, met voorwendsels waarvan geen woord waar is. De heer Patijn, ten aanzien van deze quaestie de minderheid in de Commissie van Rapporteurs uitmakende, achtte het alleen noodig de constitueerende elemen ten voor de overtreding, dat is hier: be delen op de openbare straat, op te nemen. Beroept de beklaagde zich op overmacht, dan moet hij die bewijzen. Daarenboven, neemt men aan dat de bedelaars-gestichten te Ommerschans en te Yeenhuizen bestemd zijn voor het geheele land, dan zal er nim mer noodzaak zijn; neemt men dit niet aandan zal in elk bijzonder geval onderzocht moeten worden, of de man werk had kunnen bekomen. Nadat de heer Lenting nog zijn sympa- Ja." z/En toen meende ik, in de smart, die ik gevoelde bij het verlies van iets, van welks bezit ik mij zoo verzekerd meende, dat men mij bestolen had." Iris zweeg, en keek naar den grond. //Daarop vond ik den schat even plot seling terug, als ik hem verloren had, maar hij was mij tienmaal meer waard, dan hij mij vroeger ooit geweest was." //Ik ik begrijp je niet," zeide Iris fluisterend. //Welnu dan, om kort te gaan, lieve Iris, eens dacht ik het liefste meisje op de wereld tot vrouw te krijgen." //Ol" z/Hare liefde was de schat, dien ik een maal hoopte te verkrijgen!" Iris lippen plooiden zich tot een glim lach. z/Toe ik nu hoopte die schoone ziel eens tot de mijne te maken, vernam ik, dat dat nooit zou kunnen; zij zeide: wij moe ten trachten zonder elkander gelukkig te worden; zij dacht dat zij eveD als Groot ma alleen kon leven." Iris bloosde; zonder erbij te denken teekende zij een figuur op het voetstuk van de vaas. „Maar ik kon niet gelooven, dat dat mogelijk was ik zag geen reden voor dat plotselinge besluit en ik dacht: „Ie-

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1880 | | pagina 1