Verkooping van Vaste Goederen.
1861 (Staatsblad No. 72) en van den 1.
Mei 1863 (Staatsblad No. 44) betrekkelijk
de nationale militie, benevens het koninklijk
besluit van den 17. December 1861 (Staats
blad No. 127);
Doen te weten, dat op Zaterdag den 8sten
en Donderdag den 13den Januari 1881, tel
kens van 's voormiddags 10 tot 1 uur des
namiddags, ten raadhuize der gemeente de
inschrijving voor de nationale militie zal
plaats hebben van jongelieden, die in den
loop van het jaar 1862 geboreu en alzoo in
1882 aan de loting onderworpen zijn.
En brengen hierbij de navolgende wetsarti
kelen in herinnering
Art. 15. Jaarlijks worden voor de mili
tie ingeschreven alle mannelijke ingezetenen
die op den 1. Januari van het jaar hun ne
gentiende jaar waren ingetreden.
,/Yoor ingezeten wordt gehouden1. hij,
wiens vader, of, is deze overleden, wiens
moeder, of. zijn beiden overleden, wiens
voogd ingezeten is volgens de wet van den
28. Juli 1850 (Staatsblad No. 14); 2.
hij, die geen ouders of voogd hebbende,
gedurende de laatste, aan het in de eerste
zinsnede van dit artikel voormeld tijdstip
voorafgaande, achttien maanden in Neder
land verblijf hield; 3. hij, van wiens ouders
de langstlevende ingezeten was, al is zijn
voogd geen iugezeten, mits hij binnen het
Rijk verblijf houde.
„"Voor ingezeten wordt niet gehouden
de vreemdeling, behoorende tot eenen Staat,
waar de Nederlander niet aan den ver
plichten krijgsdienst is onderworpen, of
waar ten aanzien van de dienstplichtigheid
het beginsel van wederkeerigheid is aange
nomen."
Art. 16. „De inschrijving geschiedt1.
van een ongehuwde in de gemeente waar de
vader, of, is deze overleden, de moeder, of,
zijn beiden overleden, de voogd woont2.
van een gehuwde en van een weduwnaar in
de gemeente waar hij woont3. van hem
die geen vader, moeder of voogd heeft of door
dezen is achtergelaten, of wiens voogd
buiten 'a lands gevestigd is, in de gemeen
te waar hij woont; 4. van den buiten 's lands
wonenden zoon van een Nederlander, die
ter zake van 's lands dienst in een vreemd
land woont, in de gemeente waar zijn va
der of vo«gd het laatst in Nederland ge
woond heeft."
Art. 17. „Voor de militie wordt niet
ingeschreven 1. de in een vreemd Rijk
achtergebleven zoon van een ingezeten, die
geen Nederlander is; 2. de in een vreemd
Rijk verblijf houdende ouderlooze zoon
van een vreemdeling, al is zijn voogd in
gezeten; 3. de zoon van den Nederlander
die ter zake van 's lands dienst in 's rijks
ovcrzeesche bezittingen of koloniën woont."
Art. 18. „Elk die volgens Art. 15 be
hoort te worden ingeschreven, is verplicht
zich daartoe bij Burgemeester en Wet
houders aantegeven tusschen den ln en
31n Januari."
Art. 19. „Bij ongesteldheid, afwezigheid
of ontstentenis is zijn vader, of, is deze
overledenzijne moederof zijn beiden
overleden, zijn voogd tot het doen van die
aangifte verplicht."
„Dus weg, werkelijk weg,en nog wel voor
altijd," fluisterde Gustaaf, die nog maar
voortdurend op de regels bleef turen, alsof
hij den inhoud er van nog niet geheel
en al kon begrijpen, of zijne eigene oogen
niet durfde vertrouwen. Maar, daar stond
het immers helder en duidelijk, het zou
kinderachtig geweest zijn, om de oogen
nog langer voor de treurige waarheid te
willen sluiten.
Hij wierp den brief op de tafel, en liep
met gloeiende wangen en op. elkander ge
drukte tanden eenige malen de kamer op
en neder, toeu nam hij eensklaps den
brief weer op, en las de woorden zijns vaders,
terwijl een diepe zucht hem de borst deed
zwoegen, zij luidden aldus:
„Mejuffrouw
Het schrijven van miju' zoon, dat van zijne
lichtzinnigheid, zoowel als van zijne weinige
ondervinding de duidelijkste bewijzen draagt,
brengt mij in de noodzakelijkheid om mij tot
u, als de verstandigste van beiden te moeten l
wenden. Ik houd het er voordat ik niet met
eene belangzuchtige gelukzoekster te doen
heb, die de lichtzinnigheid en onnadenkend
heid van mijn' zoon tot eene geschikte prooi
voor hare geldzucht heeft uitgekozen, maar
met een meisje, dat hem in alle opzichten
waardig is. Indien uwe liefde voor hem op
recht is, dan zult gij zelve wel inzien, dat
de eenige manier waarop gij zulks zult kun
nen bewijzen deze is, dat gij die verbintenis
Art. 20. „Hij, die eerst na het intreden
van zijn 19de jaar, doch vóór het volbren
gen van zijn 20steingezeten wordtis
verplichtzich zoodra dit plaats heeft
ter inschrijving aantegeven bij Burgemees
ter en Wethouders der gemeente waar de
inschrijving volgens art. 16 moet geschie
den."
Verzuim van aangifte ter inschrijving
wordt gestraft met eene boete van f25
tot f 100 en subsidiaire gevangenisstraf
van ten hoogste tien maanden.
Bij de aangifte van hen, die elders ge
boren zijn, wordt de overlegging van eene
geboorte-acte gevorderd, tot wier kostelooze
verkrijging men zich ter Secretarie dezer
gemeente kan vervoegen eenige dagen vóór
de aangifte.
Amersfoort, den 8. December 1880.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
De Secretaris VAN PERSIJN.
W. L. SCHELTUS.
Amersfoort, 7 December 1880.
Z. M. heeft benoemd tot le luitenant
bij het le regement huzaren, de 2e luite
nant J. C. Camerling Helmolt.
De heeren Okhuzzen en Bockum Maas,
hebben met goed gevolg examen afgelegd
voor 2e luitenant der infantarie, de eerste
voor het leger in O. I., de tweede hier te
lande.
Donderdag 2 December 1880.
Hotel „Velaars" te Baarn.
Notarissende Heeren H. Pen te Baarn en
Mr. J. M. Richelle te Amersfoort.
1. Het buitenverblijf Zomer-Oord, aan den
hoek van de Nieuwstraatte Baarn, best.
in heerenhuizinge enzopgehouden.
2. Het buitenverblijf Landzicht, aan de
Veldstraat te Baarn, bestaande in hee
renhuizinge enz
3. Vier woningen onder écn dak, vier schu
ren, tuin, erf cn grond, in de Oranje
straat te Baarn J 1825.
4. Drie woningen onder één dak, tnin, erf
en grond, in Zantvoord te Baarn 1625.
5. Een schuur of werkplaats voor afbraak,
naast het 2e perceelopgehouden
3450.—.
BINNENLAND.
Den 16en dezer zal er in Nederland een
totale maansverduistering plaats hebben.
De postduiven-vereeeniging De Ooije-
vaar te 's Hageheeft van Burgemeester
en Wethouders verlof gekregen, om de
sperwersdie op de Groote- en Nieuwe
kerk verblijf houden, zoo mogelijk te doen
doodschieten. De vereeniging moet een
geoefend jager daarvoor aanwijzen.
De heeren P. Bank Jr. en P. J. van
Bavel, schoenfabrikanten te Breda, heb
ben een cursus geopend voor de leerlin-
zoo spoedig mogelijk verbreekt, zij toch
zoude loopbaan van mijn' zoonreeds
in derzelver aanvang verwoesten, en zijne
toekomst geheel en al vernietigen. Ik
dring maar dadelijk door tot op den bo
dem der feiten, zoo als ik als rechtsge
leerde altijd gewoon ben te doen. Gus
taaf is tegen mijn' zin schilder geworden,
dat wil ik hem vergeven wanneer hij het
met zijn beroep ernstig meent, en daarin
eene zekere hoogte weet te bereiken.
Indien hij echter niet voor immer een bree-
kebeen zal blijven, zoo moet hij de volle
vrijheid genieten om zijne krachten te
kunnen ontwikkelen. De jeugd is de beste
leertijd. Hij mag die niet begraven. In
dien bij gebogen gaat onder de drukkende
zorg om vrouw en kind te moeten onder
houden, kan hij nooit een kunstenaar
worden, dan wordt hij hoogstens een
kladschilder of iemand die om den broode
arbeidt, en van die soort menscben heb
ben wij helaasreeds meer dan genoeg.
Mijn plicht als vader gebiedt mij om
in dezen krachtig te handelen, ofschoon
ik op uwe persoon zelve niets .zou weten
aan te merkenindien mijn zoon zich
tegen mijn heter en verstandiger inzicht
blijft verzetten, dan heeft hij in het ver
volg geene ondersteuning meer van mij te
wachten, wil hij echter zijne in ieder op
zicht kinderachtige verbintenis met u opge
ven, dan zal ik hem de middelen ver
gen, die zich in het schoenmakersvak
theoretisch wenschen te bekwamen. Be
halve dit onderricht zal er ook les in het
teekenen gegeven worden.
De drukke aankweeking van vruchten,
als kruis- en kalbessen, frambozen en
doperwten, waartoe tegenwoordig ruim 100
heet. tuingrond in den omtrek te Vlijmen
gebezigd worden, heeft in 1880 in uitvoer,
hoofdzakelijk naar Engeland, ruim f 60,000
opgeleverd.
Aan de in 1830 vrijwillig mede naar
de grenzen uitgetrokken marketenster de
weduwe Wester voort, is door B. en W.
van Deventer den kost verleend op het
Groote en Voorster Gasthuis.
BUITENLAND.
De zaak van den heer Cotton, bisschop
van Valence, beschuldigd van het belee-
digen van den minister van onderwijs, is
behandeld voor de eerste kamer van het
gerechtshof te Parijs, die uitspraak doet
n zaken van correctioneele politie. De
bisschop verscheen in ambtsgewaad en
werd verdedigd door den heer Robert de
Cléry. De bisschop antwoordde op de hem
gestelde vragen, dat het zijne bedoeling
niet was den minister te beleedigen, toen
hij den bekenden brief schreef. De pro
cureur-generaal hield de juistheid der aan-
klagt in gematigde, doch nadrukkelijke
termen vol. Hij verklaarde dat hij met
het oog op de waardigheid der Kerk met
de grootste behoedzaamheid zou spreken;
maar het was zijn pligt al degenen aan
hunnen pligt te herinneren, die geneigd
mogten zijn dien te vergeten.
Het geregtshof heeft hem vrijgespro
ken, uit overweging dat de brief des bis-
schops aan den minister en de onder-se
cretaris van Staat wel is waar beleedigende
uitdrukkingen bevat, maar dat die uit
drukkingen regestreeks gerigt waren noch
aan den minister, noch aan den onder
secretaris en uit overweging voorts dat de
bisschop ter teregtzitting verklaard had,
dat het zijne bedoeling niet is geweest te
beleedigen.
De Commissie voor den historischen op
tocht bij het Keulsche Domfeest heeft
bekend gemaakt, dat hare rekening sluit
met een batig saldo van 25,000 mark en
er buitendien voor eene waarde van
20,000 mark aan costumes, wapens, enz.
voorhanden is.
Vrijdag werd Londen weder gekweld
met een buitengewoon dikken rookmist.
De duisternis des avonds was zóó groot,
dat het verkeer van cabs en omnibussen
geheel moest gestaakt worden. Vele voet
gangers hadden zich van brandende flam
bouwen voorzien.
Ook Manchester had onder dezelfde
bezoeking te lijden. Tal van personen ge
raakten door den mist verdwaald, zoodat
zij hunne woningen niet konden terug-
schaffen, om in Rome zijne studiën te vol
tooien.
Dewijl ik echter voorzie, dat de zoete
woordjes der geliefde, op eenen jongen licht-
zinnigen man, veel meer indruk maken dan
de vermaningen eens vaders, heb ik er maar
van afgezien om zelf hem tot betere gedach
ten te willen brengen. In uwe hand leg ik
dan nu zijn geluk of zijn ongeluk, de som
die ik hem hiernevens doe toekomen, zal wel
voldoende zijn om, hetzij zijn huwelijk ge
makkelijk te maken, of wel om de kosten
voor zijn vertrek naar Rome en zijne ver
blijfkosten aldaar te bestrijden. Hoe hij dat
geld zal gebruiken hangt geheel en al van
u af. Volgens de uitkomst daarvan, zal ik
dan verder mijn gedrag weten te regelen.
Ik laat nu de beslissing aan u over. Is
het uw plan om meer te letten op het
vermogen dat Gustaaf later zal moeten
erven, en is zulks u nog meer waard dan
zijn hart of zijn geluk, zoo geef ik u dan
nog tevens hierbij de verzekering, dat,
bijaldien mijn zoon niettegenstaande dit
alles, toch met u in het huwelijk wil
treden, ik hem bepaald zal onterven, als
zijn geluk en zijne toekomst u echter niet
onverschillig zijn, geef hem dan zijne
vrijheid terug, en ik zal u hoogachten
evenals mijn zoon er u later dankbaar voor
zijn, dat gij hem voor eene onvergetelijke
dwaasheid bewaard hebt."
Wordt vervolgd.)
vinden. Ten vijf ure 's namiddags was
de vuile damp zoo dik, dat de tramwa
gens, hoewel schitterend verlicht, van de
voetwegen geheel onzigtbaar waren.
De Czaar van Rusland kwam Donder
dagmorgen in den besten welstand met
Loris Melikoff te Petersburg aan. Hij
werd aan het station door de autoriteiten
ontvangen; de stad is feestelijk getooid.
In de Wolga, te Nischi Nowgorod, is
door plotseling ingevallen zacht weder een
ijsgang ontstaan, waardoor vijf stoomboo-
ten en omstreeks 35 schepen vernield wer
den. Er zijn groote hoeveelheden graan,
naphta en visch verloren gegaan; de scha
de is zeer aanzienlijk.
China heeft te Berlijn bij den bekenden
fabrikant A. Lob ongeveer 10,000 uni
formen besteld, met bevel deze zoo spoe
dig mogelijk af te leveren. Die haastige
bestelling doet opnieuw denken aan geschil
len tusschen China en Rusland.
Zetten de Iersche landheeren de pachters
van hun hoeven, de pachters weten op
hun beurt de grondeigenaars van onder
komen te berooven.
Een landeigenaar uit Roundstone was
naar Sthenry gekomen om er de pacht
te ontvangen, en daar hij vroeger onaan
genaamheden met zijn pachters had ge
had, liet hij zich door een zeker aantal
politie-agenten vergezellen.
Hij kwam laat in den avond te Sthen
ry aan en stapte in het voornaamste
logement af, maar zoodra de bewoners zijn
aankomst vernomen hadden kwam een
groote menigte voor het hotel staan en
dwong den eigenaar zijn gast de deur uit
te zetten, ondanks zijn beschermend ge
leide.
Daar niemand anders hem onder zijn
dak durfde nemen zag de arme landeige
naar zich genoodzaakt nog dien zelfden
nacht naar Roundstone terug te keeren,
een goed eind weegs gevolgd door de
joelende en schreeuwende menigte. De
gerechtsdienaren verlieten hem niet voor
hij behouden weer thuis was.
GEMENGDE BERICHTEN.
Onlangs kwamen te Boston twee schip
breukelingen aan, die zes volle dagen op
een stuk van het dek, zonder eenige levens
middelen, op zee rondzwierven. Zij hadden
behoord tot de bemanning van het kolen-
schip County of Richmond, dat op zijne
reis van New-York naar St. Thomas door
een hevigen storm zoozeer beschadigd werd,
dat het zonk met allen die er op waren,
negen in getal. De beide booten, waarin
men zich wilde redden, waren onbruikbaar
gebleken. De twee mannende eenigen
die den dood ontkwamen, slaagden er in
een stuk van het dek te bereiken, waar
zij betrekkelijk veilig waren, hoewel zij
zich, om niet door de woedende golven te
worden weggeslagen, er aan vast moesten
binden. Zoo dreven zij rond, zonder door
de schepen, die zij in de verte zagen voor
bijgaan, opgemerkt te worden. Beiden wer
den ontzettend gekweld door honger, maar
meer nog door dorst. Het eenige wat zij
in al dien tijd konden drinken waren een
paar droppels, die zij in den mond opvin
gen, toen er, na den zonneschijn, die op
den storm volgde, een zachte regen viel.
Eindelijk, op den zesden dag, gelukte het
hun, door het wuiven met een hunner kle
dingstukken, de aandacht van een voorbij
komend schip te trekken, dat de ongeluk-
kigen, die uitgeput waren door al de ont
beringen, opnam en te Boston aan wal zette.
Bij Kroonstad brak onlangs het ijs, waar
op zich tal van menschen bevonden en dreef
een groote schots met ongeveer 50 perso
nen, benevens rijtuigen en paarden, naar
zee. Gelukkig echter raakte zij een eind
verder weer vast en kon men, met behulp
van planken een weg bereiken, waarlangs
allen in veiligheid gebracht werden.
De groote tabaksfabriek „San Pietro
Martire" te Napels is totaal afgebrand.
Daar de fabriek in het hart eener dicht
bevolkte wijk gelegen wasbestond er
groote vrees, dat de brand zich tot de
geheele wijk zou uitbreiden. De schade
wordt op eenige millioenen geschat.
Door den regter-commissaris te Middel
burg is bevel van aanhouding verleend te
gen zekeren Josephus Perdaen, geboren te
Hengstdijk, oud 26 jaren, die in den