NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
t, Baarn, Bunscbolen, fins, Hamers* Hoevelaken, Hoogland, Lensden, Soest,
Srimmenzeel, StontenMrg, Vnnrsclie en WondenHerg.
Zaterdag 8 Januari 1881.
In Zuid-Afrika.
No. 3.
Tiende Jaargang.
Uitgever: A. M. Slothouwer,
ra
Advertentiën kunnen Inge
zonden worden tot uiterlijk
's morgens 8V2 uur des Woens
dags en Zaterdags.
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts drie
maal in rekening gebracht.
COURANT.
ge
»8|
rei
lal
ei
S 1
lib
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden 1,
Franco door het geheele Rijk. 1.10.
Afionderlijke nummers 3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Wotntdagi- en des Zattrdagt.
tb Amersfoort.
Advertentiën van 1O regelsJ 0.40.
Iedere regel meer 0.06.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimta.
Advertentiën zende men den dag vóór de uitgave in.
$0
laj
't Zou misschien niet kwaad zijnals
een bevoegde hand eens een nieuwe hand
leiding voor de kennis van het volkenrecht
samenstelde. De begrippen dienaangaande
schijnen eenigzins in de war te zijn geraakt,
en, als er nu eens een flink boek over
in het licht werd gegeven, dan zouden de
staatslieden der verschillende natiën
vooral van die welke zich Groote Mo
gendheden" noemen, er natuurlijk vlij
tig in gaan studeeren.
Ook voor ons, leeken, zou zulk een stu
die nuttig kunnen zijn. De geschiedenis
van den laatsten tijd brengt ook ons van
de wijs. Uit de hoogere sferen worden ons
al bijzonder vreemde voorbeelden gegeven
wij begrijpen er niets van, ons rechts
gevoel wordt er door geschokt. En aange
zien de groote en beroemde mannen
met luid klinkende namen, die de lotge
vallen der menschen besturen, zeer zeker
te verheven zijn om daden te plegen die
den toets eener eerlijke critiek niet kun
nen doorstaan, moet het bepaald aan ons
en aan onze bekrompen opvattingen liggen,
dat de gebeurtenissen uit de ,/wereldhisto
FEUILLETON.
Belangeloos en Trouw.
i XIII.
Straf moet er zijn, men moge zijne oude
vrienden zoo maar niet verwaarloozen, zegt
eens kinderen waarom staat gij elkander daar
zoo stijf als een paar spoken aan te kijken
Ik geloof Ella, dat gij Gustaaf nog niet eens
de hand gegeven hebt. Lieve hemel, wat zijn
de jonge lieden van den tegenwoordigen tijd
toch wonderlijke menschen Ik was in mijn
j tijd een geheel andere kerel en mijn Felix
i is, dank zij mijne voortreffelijke opvoeding
ook vrij wat flinker."
//Vergeef mijne onbeleefdheid, Ella,"
sprak nu de jonge man, //ik ben wel wat
verstrooid en hij greep de hand van het
jonge meisje, die hij bevend kuste, mijn
hoofd is niets in orde, reeds sedert eenigc
tijd voel ik mij niet recht wel."
//Waarlijk" riep de bouwmeester bezorgd
b uit, ik zie het nu ook wel. Gij ziet er slecht
uit Gustaaf. Gij moet u wat meer ontzien,
ik denk dat gij u overwerkt hebt, maak eens
een reisje. Als onze jonge lieden ziek zou-
den willen worden, wat moeten wij oudge
dienden dan wel gaan aanvangen
//Waarlijk, ik geloof zelf dat het mij goed
zou doen als ik eens een uitstapje ging
maken. Tot hiertoe kon ik er echter maar
rie" zulk een zonderlingen indruk ma
ken, of wel, zooals we in den aanvang
zeiden, zijn de heeren politici en diploma
ten zelf den draad kwijt.
Men zegt, dat Bismarck niet heeft ge
zegd: //Macht gaat boven recht." Dewijl
niemand onzer er bij is geweest, toen
dat woord voor de eerste maal werd
uitgesproken, zullen wij ons wel wachten,
in deze een besliste meening voorop te
zetten,
En toch want inderdaad, de zaak
is eigenlijk te ernstig om haar op schert
senden toon te behandelen, het is een
zeer bedenkelijk teeken des tijds, dat de
plechtigste overeenkomstentusschen de
gevolmachtigden van vorsten gesloten, zoo
luttele waarde hebben. Het is bedroevend,
te zien, dat de arm des sterkeren zich uit
strekt naar het erf des zwakkenzonder
dat iemand zich geroepen gevoelt, in naam
van het geschonden recht tusschenbeiden
te treden.
Dat we met deze laatste woorden inzon
derheid de jongste en vroegere verwikke
lingen in de Transvaalrepubliek op het oog
hebbenwordt door ons opschrift reeds
aangeduid. Het komt ons voor dat er vele
redenen bestaan om in die geschiedenis
levendig belang te stellen.
De Engelsche koloniale politiek is een
aaneenschakeling van onrechtvaardigheden.
Men roemt den ijver, de doortastendheid,
de volharding van het Angelsaksische ras.
Wij zouden het niet wagen, op die glorie
iets af te dingen, ware het niet, dat de
geschiedenis ons nog andere dingen leert.
De Britten hebben steeds uitstekend de
niet toe komen om van de mij zoo lief
gewordene verbintenissen en personen te
scheiden. Ik hoop, dat mijne ongesteldheid
niets te beteekenen zal hebben."
z/Larifarigezondheid gaat hoven alles,
en daarna komt de vriendschap pas in
aanmerking. Ga maar eens reizen dat ver-
vroolijkt het hart, en daarna komt gij weer
als de oude bij ons terug, en niet met een
gezicht, dat gij ons reeds vrij lang te be
kijken hebt gegeven, of liever gezegd, dat
gij ons maar in het geheel niet zien liet.
Itilië kent gij reeds, ga nu eens naar het
noorden, naar Noorwegen, of mijnentwege
naar IJsland of naar Kamschatka, een schil
der moet de geheele wereld leeren kennen."
//Doe wat mijn man zegt, sprak Mevrouw
Hertel lachend, want hij heeft het met de
door hem gevolgden levensregel, reeds vrij
ver in omvang gebracht." //Ik zal uw raad
ter harte nemen," antwoordde Gustaaf, die
een gevoel had als stond hij op gloeiende
kolen. Als het hem nu maar mocht gelukken
om de Hertels weg te krijgen vóór dat Hed-
wig kwam. In zijn angst was het hem nog
niet ingevallen, dat deze wel wat heel lang
wegbleef. Zij had reeds lang hier moeten
zijn, want de zon was immers al achter
den gezichteinder verdwenen." Het uit
zicht hier boven is waarlijk zeer schoon
vooral op dezen heerlijken avond, sprak
Mevrouw Hertel." Ik had niet gedacht
kunst verstaan, om de kastanjes te eten,
die door een ander uit de heete asch waren
gehaald. En merkwaardig is het dat wij
the Dutchmen, dikwijls de rol hebben ge
speeld van de kat, die voor dit gevaarlijk
werkje den aap haar poot leende.
Op Java wilde de Brit dat probeeren
in 't voorst van de zeventiende eeuw,
en 't zou hem reeds daar zijn gelukt, als
er toevallig destijds geen Jan Pietersz. Coen
was geweest die hen in de wielen reed.
Bovendien, Engeland, de //beheerscher
der golven," gelijk het zich uiterst be
scheiden noemt, was toen nog in zijn op
komst. Later hebben we hetzelfde geval
gehad, zonder er ons zoo goed uit te kun
nen redden, in Noord-Amerika, waar
b.v. Nieuw-Amsterdam eenvoudig in New-
York werd herdoopt, in Zuid-Amerika,
waar de Britten het mooiste deel van het
door ons gecoloniseerde Guyana pakten,
op Ceyloneindelijk in Zuid-Afrikaom
van de kust van Guinéa niet te spreken,
waar zij ons ook al vandaan wisten te krij
gen, niet door geweld, maar ten gevolge
eener prachtige diplomatieke onderhande
ling. Steeds hebben wij het ijs open mogen
hakken, om de Engelsche scheepkens aan
't varen te brengen.
Yerkwikkefijk is het te vernemen, hoe
onze waarde overbuur vooral in Zuid-Afrika
zijn belangen wist te behartigen. Als de
de Hollanders ergens den boel in orde
hadden, dan kwam de Brit voor den dag
om te annexeeren. The Dutchman had
dan zijn plicht gedaan, hij kon verder
gaan. Voort, almaar 't Noorden in. Weder
werden dan woeste gronden in goede akkers
dat onze dikwerf zoo zeer versmade om
streek, nog zulk een lief plekje, dat zoo
vol landelijke schoonheid is, bezat.
z/Als men lang in Berlijn gewoond heeft,
is men al zeer spoedig voldaan," hernam de
bouwmeester spottend." Maar zeg eens, zou
den wij niet omkeeren Hierboven staat
zelfs geen bank, waarop men wat kan uitrus
ten. En de ondergang der zon, met een
lachende blik op Ella, hebben wij nu toch
zeker wel genoeg bewonderd." //Den
hemel zij dank daar gaan zij, dacht Gustaaf;
zijne onrustige blikken dwaalden steeds
rond, doch er was van Hedwig geen spoor
te ontdekken. Zou zij in het geheel niet
komen? Had zij hare belofte vergeten? Als
een bliksemstraal doorkliefde deze gedach
te Gustaafs borst, en verhelderde den nacht,
die in zijne ziel heerschte; eene diepe zucht
verlichtte hem eenigszins.
»Mag ik vragen, Ella, hoe het komt,
dat ik juist heden het genoegen heb om
u hier te ontmoeten," vroeg hij. „O
het weder was zoo heel schoon, en de
vele sierlijke uitgedoschte menschen liepen
ons huis zoo vroolijk voorbij om naar bui
ten te gaan, dat mij plotseling een onweer
staanbaar verlangen overviel om hun voor
beeld te volgen. Papa was zoo vriendelijk
om aan mijn verzoek gehoor te geven en
het rijtuig te dóen inspannen. Wij reden
dus naar buiten, en toen wij daar ginds
herschapen wouden omgehaktgemeen
schapswegen aangelegd, een nieuwe staat
gevestigd, en, was die klaar, de En-
gelschman kwam wederom zijn grenzen
uitbreiden, zonder dat iemand daarin iets
onbehoorlijks zag dan misschien de beroof
de, die maar op nieuw een goed heenko
men kon zoeken. Op die wijze kan men
't lang volhouden. Afrika is groot, en eer
de //trekkende" en nieuwe republieken
stichtende Boeren de grenzen van Algerië
hebben bereikt, kunnen de beide Huizen
van het Britsch Parlement nog menigen
annexatie-bill bekrachtigen.
In sommige, ook Nederlandsche bladen,
hebben wij de Transvaalsche Boeren aan
geduid gezien als //opstandelingen". Zel
den is die naam met minder recht toege
past. De Transvaal-republiek was en is
nog een gevestigde staat, welks zelfstan
digheid en onafhankelijkheid door onder
scheiden Mogendheden't allereerst door
Engeland, en ook door Nederland, is erkend.
Die erkenning is nooit ingetrokken, be
halve natuurlijk door de Engelschen met
het feit der annexatie zelve. Welke mo-
reele en materiëele waarde voortaan aan
dergelijke //erkenningen" gehecht kan wor
den verklaren we, na het gebeurde met
de Transvaal, niet te begrijpen.
Doch in elk geval, de Boeren hebben
nooit in het voldongen feit berust. Dat
enkelenin de dagen van Burgersuit
domme oppositiezucht tegen de hervor
mingsplannen van dien president, zich meer
met de Engelschen hebben ingelaten dan
met een eerlijke opvatting van vaderlands
liefde overeenkomt, is volstrekt geen reden
in den tuin zaten, dacht ik zoo bij mij
zelve, hoe mooi het wel op den heuvel
zijn zou, die, zooals ik zag, in het geheel
niet bezocht werd, en hoe men van daar
uit al dat bonte menschengewoel zoo aar
dig zou kunnen overzien en daarom
Sleepte zij mij waardigen huisvader, naar
dezen zandhoop, ja juist," viel de bouw
meester haar in de rede. //Dit avontuur
zal mij in mijn club tot een held maken,
ik vrees echter zeer dat men die grootsche
daad niet eens zal willen gelooven, en dat
ik er tot mijne eigene schade, nog heel
wat duels voor ten beste zal moeten heb
ben. Nu dacht ik echter dat wij eens we
der naar het dal zouden mogen rijden.
Gij, Gustaaf, wordt natuurlijk als krijgs
gevangene medegesleept en rijdt later met
ons naar huis. Felix is met de leden der
kunstvereeniging naar Grunau gegaan, wij
hebben dus eene plaats in het rijtuig over.
Kom aan, gevangene! iedere poging tot
ontvluchten wordt met den dood gestraft;"
en hij vatte Gustaaf bij den arm. Het
spijt mij zeer, heer bouwmeester," hernam
deze, te vergeefs naar eene meer geldige
reden zoekend, om aan die uitnoodiging
te kunnen ontsnappen," het is mij onmo
gelijk om u te vergezellen. Mijne boot
ligt daar beneden, die moet ik naar Pichela-
berg terug brengen, en eer ik van daar
terug kan zijn«Kom, kom ver-