NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR t, Baarn, BanscEoten, Eenes, Hamewelö, 1, Stout lanfl, t, NIEUWE Zaterdag 22 Januari 1881. 7, nt No. 7. Tiende Jaargang. Uitgever: A. M. Slothouwer, Advertentiën kunnen inge zonden worden tot uiterlijk '•morgens §/2uurdesWoens- l6dags en Zaterdags. re Eene viermaal geplaatste ad vertentie wordt slechts drie maal in rekening gehracht. Belangeloos en Trouw. XVII. en, eel; AMERSFOORTSCKE COURANT ve; 1 :4 M' 'er lii p irl Pf Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 meenden 1, Franco door het geheele Rijk1,10. Afzonderlijke nummers 3 Cent. Dit Blad verschijnt des Wointdagi- en des Zattrdagt. tb Amersfoort. Advertentiën van 18 regels0,40. Voor het Buitenland0,07s. Iedere regel meer 0,05. Reclames per regel0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. k lit8 Het is hard, neen, we moeten een sterker woord bezigen, het is onverant woordelijk het is gruwzaamouden van lagen die hun beste krachten verbruikt hebben ten bate van de maatschappij, en niet langer in staat zijn de diensten te Verrichten welke jaren lang van hen wer- 8 len gevorderd, aan hun lot over te laten. Wij vinden het reeds wreed als zulks met een paard o£ een trekhond geschiedt hoeveel te meer, wanneer een mensch, een vlijtig, oppassend werkman het slachtoffer 4 vordt. 2 O, wij weten wel, er is een school van Staathuishoudkundigen, die op den voor- 8 jaanden volzin heel wat bedenkingen maakt. 8 Laat ons even haar redeneeringen terug- lljeven. 8 Arbeid is niets anders dan koopwaar. 8Wie zijn diensten aanbiedt, van welken 8iard die ook mogen zijn, tracht daarvoor 6 len hoogsten prijs te bedingenomgekeerd, vie ze aanneemt, poogt ze te verkrijgen >p de gemakkelijkste voorwaarden. De een j leeft aan den ander niet de minste ver dichtingen: de arbeider heeft eenvoudig FEUILLETON. 2 „Ik bid u juffrouw Borchardtvertel mij nu toch eens kort en duidelijkhoe iet met Hedwig gaat, of ik ga er mij '.elven van overtuigen." De oude vrouw keek hem een oogen- dik ontevreden aantoen streek zij met j Ie hand bedaard haar voorschoot glad en mikte met het hoofd, i //Ja, ja, waarheid is een bitter kruidje, j !ïu, dan van de juffrouw, maar daar valt liet veel meer van te zeggen. Toen ik laar zoo zag zitten, merkte ik dadelijk avel dat zij heel wat nood en ellende had noeten doorgestaan hebben. Ik bracht haar lus in de leege kamer, en nam haar het asje af, waarin hare zaakjes geborgen wa ren en zeide haar toen dat zij nu maar noest gaan slapen, en dat wij morgen wel E1)ver al het andere samen zouden praten, 'ij k°u nauwelijks op de been blijven iet arme kind, zoo zwak en ellendig was lij. „Het is u zeker al heel slecht gegaan, uffrouw", zeide ik. Zij schudde het hoofd :n wees op hare borst. „Ik ben erg ziek jeweest", zeide zij, „maar als ik slechts :en paar dagen rust heb gehad, zal ik wel veer beter worden." Ja, lieve hemel, alsof de bevelen van den werkgever te volgen, de laatste hem het bedongen loon uit te betalen. Vermindert het arbeidsvermogen, de koopwaar, de betaling is daaraan evenredighoudt het eerste geheel op, de gevolgtrekking ligt voor de hand. Welk landbouwer zal dwaas genoeg zijn op de markt betaling te vragen voor de veldvruchten die hij zou hebben kunnen leveren, indien niet toevalligerwijze zijn akker totaal onvruchtbaar ware geworden Dat alles zou nu zeer logisch zijn, had den we niet te doen met menscliendat wil zeggen met wezens die we gewoon zijn onze broeders te noemen. Als iemand het bewijs levert dat een maatschappij ge bouwd op het beginsel van „elk voor zich- zelven alleen" bestaanbaar isdan zullen we het recht van bestaan dier logische betoog-manier erkennen. Maar immers, de feiten zijn er volkomen mede in tegen spraak de man, die niet meer werken kan en geen middelen van bestaan bezit, wordt eigenlijk niet aan den dijk gezet, doch overgegeven aan de publieke liefdadigheid. Eerstens is dat voor hemzelven hoogst vernederend in de tweede plaats is het zeer onbillijk dat zij, die de vruchten van ziju arbeid geplukt en geprofiteerd hebben, thans de lasten aan zijn bestaan verbonden, op anderen overdragen. Aan den anderen kant kan niet gevor derd worden dat ieder, die een werkman brood verschaft in ruil voor zijn arbeid, ook voor zijn verder onderhoud aansprake lijk wordt gesteld. De belangen van den werkgever moeten ook in aanmerking ge nomen worden. In een land als het onze, iemand zich in dit opzicht had kunnen bedriegen. Ik ken het wel, want ik heb in mijn leven ook al heel wat overgebracht. Gebrek en ellende heeft zij geledenhet arme kind, en nog daarenboven heel wat verdriet gehad, en dat brengt zelfs de sterk- sten in het graf, en nu, ja nu is het ge daan zij die er de schuld van dragen moeten het ook maar verantwoorden." „Gebrek en ellende", prevelde Gustaaf, „terwijl ik in overvloed leefde. O, hemel die ongelukkige!" „Ja, klagen dient nergens toe, en is vrij wat gemakkelijker dan helpen. Ik heb alles gedaan wat ik kanal die veertien dagen heeft de juffrouw in bed gelegen en voortdurend de koorts gehad, zij werd eiken dag ziekerhoe zeer zij zich ook tegen hare ziekte trachtte in te zetten. Van eenen dokter wilde zij volstrekt niets weten en ik arme oude vrouw gaf haar hierin maar toe, want zij bezat volstrekt geen geld, en het zou mij ook onmogelijk zijn om een dokters rekening te betalen. Heden zeide zij op eens„Ik ben nu bij zonder wel juffrouw Borchardt, ik zal op staan en wil eens een wandelingetje gaan maken", en daar bleef het bij, hoe sterk ik het haar ook mocht afraden. Nu, zij heeft dan ook wel gemerkt dat ik gelijk had. Nauwelijks was zij het bed uit en stond zij een oogenblik stil, of zij wordt waar de kleine industrie zoo ruimschoots is vertegenwoordigd, zou het onzin wezen, een dergelijken eisch op den voorgrond te plaatsen. Menig klein baasje werkt met één knecht, dien hij soms op vrij gevor derden leeftijd in zijn dienst namwaar moest het heen als het onderhoud van dien ondergeschikte tot in lengte van dagen bleef drukken op zijn chef. En deze dan die ook dikwijls op zijn ouden dag in kommervolle omstandigheden ver keert, wie moet hem dan den kost geven P Hij is toch ook werkzaam geweest ten nutte der maatschappij? Laat ons 'erkennen, dat we hier staan voor een geducht vraagstuk, waarvan de oplossing niet zoo heel spoedig te verwach ten is. Dat is evenwel geen reden, om het niet aan te roeren. Voor groote werkgevers is de moeielijk- heid minder groot, De Staat, bijvoorbeeld, en de gemeenten op zijn voetspoor, hebben pensioenfondsen voor hun ambtenaren in het leven geroepen. Verschillende beginselen stonden daarbij voorop. Of, het uitzicht op pensioen, door den Staat uit te keeren, moest strekken als een middel om tot arbeids-aan- bieding uit te lokken: men denke slechts aan de bepalingen ten gunste van den militairen stand. Of wel, de Staat dwingt zijn ambtena ren een klein gedeelte van hun inkomsten af te staan tot vorming van een fonds, waar uit de bejaarden kuDnen worden onderhou den. In de groot-industrie kunnen deze beide middelen niet op dezelfde wijze worden toe gepast daar moet het een anderen weg uit. De werkgever, wien de toekomst van zoo bleek als de muur en zakte in elkan der, en als ik haar niet vast had gehouden, dan zou zij bepaald op den grond zijn ge vallen. Ik liep zoo gauw ik maar kon naai vrouw Patzeien met heel veel moeite hielptn wij haar samen weer in bed. Aan uitgaan was nu natuurlijk niet meer te denktn, dat gevoelde zij zelve wel, maar na dien tijd heeft zij telkens geijld, zij moesl naar den Schildhoornzij wilde haar woord niet breken en dergelijke dwaze praatjes meer. Toen zij weer wat bij ken nis nas gekomen vroeg ik haar„Hebt gij ook misschien aan iemand beloofd, juf frouw om daar eene samenkomst te heb ben Zij knikte met het hoofd, want zij was }og te zwak om te spreken. „lan zou ik maar schrijven", hernam ik, lfeve hemel, dat is met de post toch gemqikelijk genoeg, als gij dit maar vroe ger gtzegd had, dan zou de brief nu reeds lang weg zijn." Tcfn moest ik haar papier en eene pen brenfl-n. Toen de brief weg was, werd zij wat ustiger en sliep eindelijk in. Aan het adres zag ik dat dezelve voor u bestemd was, h'ijnheer Helm, maar wat er in stond heb p niet gelezen, de hemel beware mij daar^ormaar ik ben wel naar den dokter geloojen, want, dacht ik, de juffrouw zou wel etis kunnen sterven, en dan kreeg ik er ooi de schuld nog van, maar ik vond zijn arbeiderspersoneel ter harte gaat, zal een deel van zijn winsten moeten afzonderen voor de verzorging der ouderen: daartege nover heeft hij het recht van zijn onderge schikten te eischen dat ook zij daartoe een deel van hun inkomsten beschikbaar stel len. Op dien grondslag worden in ons land, inzonderheid in de Delftsche gist- en spiri tusfabriek onder directie van den heer Van Marken, plannen ten uitvoer gelegd waarvan de beste resultaten verwacht kun nen worden. Er valt hierbij nog iets op te merken. Indien een staatsambtenaar in dienst van particulieren overgaat, voor hij den leeftijd heeft bereikt die hem volgens de wet recht geeft op pensioen, is hij zijn aanspraken kwijt al heeft hij ook vele jaren bijgedragen. Dat is hard, maar niet on billijk: ieder die in staatsdienst gaat, weet waaraan hij zich in dit opzicht heeft te hou den. In de-zooeven genoemde industrieële onderneming heeft men het anders ingericht: wie den dienst der vennootschap verlaat, behalve door wangedrag behoudt het recht, om bij het bereiken van den gestelden leeftijd, 60 jaar, pensioen te ontvangen in evenredigheid van het aantal dienstjaren en het in dien tijd verdiende loon. De inrich ting betreed dus tot op zekere hoogte het terrein der levensverzekering. Voor hen die werkzaam zijn bij kleine industriëele ondernemingenzijn de be zwaren veel grooter. Er wordt wel hier en daar voorgesteld, aan den Staat de vor ming van een werklieden-pensioenfonds op te dragen, maar aan de verwezenlijking van dat denkbeeld liggen zooveel hinderpalen in den weg, zonder nog te spreken van de den dokter niet t'huis, daarom dacht ik, dat hij het was toen gij binnen kwaaint." Gedurende dit vrij langdradige verhaal had Gustaaf onbewegelijk stil gezeten, slechts de bleeke gespannen trekken en de saamgeperste lippen verrieden wat er in hem omging. Thans stond hij op. „Ga er dadelijk op uit om een dokter te halen", zeide hij,neem eene Droschke, en rijd van den eenen naar den anderen, gij moogt niet zonder dokter terugkomen!" Hij tastte met eene bevende hand in den zak, en stopte de oude vrouw zijne beurs in de hand, „hier is geld en nu haast U wat, voort, ik zal ondertusscheu hier blijven, ik moet met Hedwig spreken als zp wakker wordt." Vrouw Borchardt aarzelde nog een oogenblik, maar een woeste bevelende blik van Gustaaf verschrikte haar zoozeer, dat zij zonder verdere tegenspraak haar om slagdoek kreeg en de kamer uittrippelde. „Maak haar toch vooral niet wakker," zeide zij nog op vermanenden toon, en liep toen naar beneden. Gustaaf was weer op de oude rustbank neergevallen en staarde met over elkander gekruiste armen naar het flikkerende schijnsel, hetwelk het licht der lamp tegen den zolder aanbracht. „En als zij nu eens stierf, wanneer zij nu eens zacht insluimerde, terwijl ik hier op haar ontwaken zit te wachten?"

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1881 | | pagina 1