NIEUWE NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR Amersfoort, Baan, Btnloten, Ebidbs, Hnenrffi, Bowlen, Eaoilatl, Laasiea, Soest, tl, Woensdag 9 Maart 1881. No. 19. Tiende Jaargang. Uitgever: A. Hf. Slothouwer, Advertentiën kunnen inge zonden worden tot uiterlijk morgens 8VS uur des Woens dags en Zaterdags. Eene viermaal geplaatste ad vertentie wordt slechts drie maal in rekening gebracht. FEUILLETON. De Toren van Treviso. Leusden. De lidmaten der Herv. ge meente alhier hebben besloten den ker- keraad te blijven machtigen, tot het werk van beroeping van een predikant en het benoemen van ouderlingen en diakenen. AMEftSFOORTSGHE COURANT. Abonnement! jirijt voor Amersfoort per 3 mundan 1, Franco door het geheele Rijk Afzonderlijke nummers 3 Cent. Dit Blad rerschijnt des Wotntdagt- en des ZtiertUgt. tb Amersfoort. Advertentiën van 16 regelsJ 0,40. Ieders regel meer 0,05. Voor het Buitenland0,07'. Reclames per regel 0,20. Groote lettert worden berekend naar plaatsruimte. OFFICIËELE PUBLICATIEN. De Burgemeester en Wethouders van Amersfoort Gelet op de artt. 87, 88 en 150 der wet betrekkelijk de nationale militie van den 19. Augustus 1861 (Staatsblad No. 72) en de artt. 25 en 26 van het ko ninklijk besluit van den 8. Mei 1862 (Staatsblad No. 46); Gezien de kennisgeving van den heer Kolonel, Militie-Commissaris in de pro vincie Utrecht, van den 16 Februari 1881, circulaire No. 3; Doen te weten, dat de eerste zitting van den Militieraad voor deze gemeente op Woensdag, den 16 Maart aanstaande, des voormiddags te 10'/< ure, in het open baar wordt gehouden in eene der zalen van'het Raadhuis te Utrecht, ingaande op het Oud-kerkhof, en bestemd is tot het doen van uitspraak: omtrent de versche nen vrijwilligers voor de militie, de lote- lingen die redenen van vrijstelling hebben ingediend, de lotelingen die van den dienst uitgesloten of daarbij voorloopig niet toe gelaten worden, en alle overige lotelingen, behoorende tot de'lichting van het jaar 1881. Voorts dat de tweede zitting van den Militieraad, bestemd tot het doen van uit- IX. „Dat er bij een huwelijk geene liefde ver- eischt werd, het was voldoende als de ver loofden in rang en stand aan elkander gelijk waren. Indien ik tot hiertoe nog geene liefde gevoeld had, zoo, zou die wel komen als ik maar eens getrouwd was. En dit is ook wel mogelijk, lieve tanteIk wil niet langer een lastpost voor Oom blijven. Ik verlang slechts dit eene, namelijk dat de heer von Triks mij niet zal willen dwingen om hem lief te hebben. Hij moet er zich mede tevreden stel len dat wij samenwonen, en verder mag hij nieta meer van mij eischen." „O, gij arm, arm kind 1" zuchtte de oude dame. „Maar uwe oogen zijn vol tranen, en het zijn nog wel tranen van toorn. Schrei maar niet, lieveling! als gij mijne hulp noodig mocht hebben, dan zal ik nog wel eens met uw Oom spreken, ik zal hem wel tot andere gedachten kunnen brengen." „Stil, tantegeen woord meer hierover, Oom heeft het mij duidelijk genoeg te ver staan gegeven, dat ik voor mijne eigene toe komst moet zorgen, met andere woorden dat hij van wij af wil zijn en dat ik hem tot last ben." „Lilly, hoe kunt gij dit alles zoo kalm en ipraak omtrent alle in de eerste zitting niet afgedane zaken, en ten opzichte van hen die als plaatsvervanger of nummerver- wisselaar verlangen optetreden, ter voor melde plaatse in het openbaar gehouden wordt op Woensdag den 13 April 1881, des voormiddags te IOV4 ure. En brengen tevens ter kennis van de belanghebbenden, dat de tijd en plaats dier zittingen aan eiken loteling zullen worden bekend gemaakt door middel van een aan zijne woning of aan die van zijnen vader of voogd te bezorgen biljet, alhoewel het niet-ontvangen van zoodanig biljet niet ontheft van de verplichting tot het ver schijnen voor den Militieraad, of tot het indienen van de tot staving der redenen van vrijstelling gevorderde bewijsstukken: zullende de loteling, die vrijstelling ver langt wegens ziekelijke gesteldheid, gebre ken, of gemis van de gevorderde lengte, en de plaatsvervanger of nummerverwisse- laar, in persoon voor den militieraad moe ten verschijnen, ieder op het voor hem hierboven vermeld tijdstip. De lotelingen, die verlangen bij de ZEE MILITIE te dienen, worden uitgenoodigd daartoe vóór den 5 April aanstaande ter Secretarie zich aantemelden. Amersfoort, den 5 Maart 1881. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, De Secretaris VAN PERSIJN. W. L. SCHELTUS. De Burgemeester van Amersfoort BreDgt ter kennis van de ingezetenen dezer gemeentedat door der provincialen bedaard zeggen „Al heeft Oom het dan ook niet met zulke duidelijke woorden gezegd, zoo heb ik het dan toch maar al te goed gevoeld. Het was mij als of ik een' dolksteek in mijn hart voelde, en daarom heb ik hem geantwoord dat hij maar over mij beschikken moest zoo als hem zulks het best toescheen." Op dit oogen blik werden buiten de deur de bellen van eene slede gehoord. Op het plein voor het heerenhuis stonden nog een groot aantal dorpelingen, die naar het afrij den van den jachtstoet waren komen kijken. Schreeuwend vlogen zij echter uit elkan der toen eene slede het parkhek binnen reed, en in gestrekten draf tot bij de trap voort- vloog, alwaar de menner de groote Mecklen- burger paarden met zulk een' heftigen ruk tot stilstaan dwong, dat zij begonnen te stei geren en nog eenige schreden op den glad den bodem achteruitstoven. Graaf von Ahlden lette niet op de gapende, verwonderde menigte, hij wierp een onder zoekenden blik langs de vensters van het huis, en wendde zich toen even om ten einde den koetsier die op het achterbankje zat eenige bevelen te geven. „Zit gij daar Johan vroeg hij verwon derd. De oude man zette een verlegen ge zicht. Zijn meester was zoo zeer in zijne gedachten verdiept geweest, dat hij niet eens had opgemerkt dat de bediende in plaats van Inspecteur van 's rijks directe belastingen enz. in Noord-Holland en Utrecht exe- cutoor verklaard kohier van het PATENT RECHT over het derde kwartaal van het dienstjaar 1880/81 aan den Ontvanger van 's rijks directe belastingen alhier is ter hand gesteldaan wieü ieder verplicht is zijnen aanslag op den bij de wet be paalden voet te voldoen. Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke plaatsen aangeplakt te Amersfoortden 5. Maart 1881. De Burgemeester voornoemd VAN PERSIJN. Amersfoort, 8 Maart 1881 Het ware van het valsche te onderschei den levert in de samenleving vaak groote bezwaren op. In de zedelijke wereld niet enkel, maar ook in de stoffelijke we reld. Aan de nijverheid heeft men nu weder een zeer eenvoudig middel te dan ken, om althans wat het edel metaal be treft met zekerheid te weten, dat het in- derdaad~is, wat het schijnt. Bij den heer J. W. Wiedenbrugge, Langstraat alhier, is een klein toestel verkrijgbaar gesteldeen steentje in een étui, dat op goud en zil ver geen sporen achterlaat, maar op na gemaakt goud en zilver een zwart vlek of streep teweeg brengt. Voor hen, die reizen, of in het dagelijksch leven met goud omgaan is deze uitvinding van zeer veel waarde daar zij hen in staat stelt, ook voor zich zeiven, het bewijs te leve ren, dat niet alles wat blinkt goud is. Door het ijs dat zich zoo êigenaardig vormde op verschillende voorwerpen jl. Zaterdag, zijn verscheidene telegraafpalen omgevallen. Van eenige boomen nabij de stad zijn zware takken afgebroken en in vele heeft het ijs als een snoeimes gewerkt, vooral wat het doode hout betreft. De sneeuwopruiming is verwonderlijk snel door de natuur zelve geschied, dank zij de ster ke verhooging der temperatuur en den regen. Er heerschte Zaterdag een toestand in den dampkring gelijk zeer zelden plaats heeft en die ook zijn invloed op den mensch deed gelden. Het hoofdbestuur van het Roode Kruis heeft een telegram uit de Kaap ontvan gen, waaruit blijkt dat het Nederlandsche comité tan het Roode Kruis te Kaapstad twee artseu en drie adsistenten heeft ge zonden naar Transvaal over Bloemfontein, en een arts naar Durban (Natal), wiens hulp waarschijnlijk ook ten bate zal komen van de gewonden in Transvaal. Met het oog op de komst der vijf Ne- derl. geneeskundigen vestigt onze consul te Kaapstad de aandacht van het Hoofd comité op de wenschelijkheid van te kun nen beschikkeu over ruimere middelen. Deze zullen ter beschikking worden ge steld. den koetsier op het achterbankje was gaan zitten. „Werner was met de boodschap van mijn heer den graaf naar Hohenbruck gereden, er was niemand bij de paarden gebleven, en daarom ben ik maar in plaats van Martin met den graaf meegereden," sprak de oude man. De graaf scheen zeer weinig notitie te nemen van de verontschuldiging door zijn knecht aangevoerd, waarschijnlijk had hij diens aanwezigheid reeds weer geheel en al vergeten. Nog altijd hield hij er zich mede bezig om zijne kleederen zoo veel mogelijk in orde te brengen, toen keek hij op zijn horloge en besteeg daarna zeer langzaam de trappen. Op de bovenste trede gekomen zijnde, keerde hij zich nog eenmaal om en riep met een luide bevelende stem „leg het dekkleed over de paarden heen, en rijd lang' zaam wat op en neder, maar let goed op wanneer ik weer buiten kom, misschien zult gij dan wel kunnen uitspannen," en na deze woorden gesproken te hebben trad de graaf het kasteel binnen. Tante Barbara en Lilly waren natuurlijk door de komst van den graaf in haar gesprek blijven steken. Zij dachten dat hij de andere jagers volgen zou, als hij hoorde dat deze reeds vertrokken waren, en waren dus niet weinig verwonderd, toen zij zagen dat hij de slede verliet en met langzame schreden de trappen opklom. De oude dame zag zeer goed hoe doods bleek het jonge meisje werd, toen zij den bezoeker herkende, zij zelve was ook zeer bewogen, en moest al de geestkracht die haar gewoonlijk in zoo hooge mate eigen was, aanwenden om nog zoo bedaard moge lijk tegen hare nicht te zeggen dat zij aan Katharina gelasten moest om den gast zoo beleefd mogelijk, maar toch bepaald af te wijzen's avonds bij het diner zou hij wel kom zijn. Snel vloog Lilly weg. Zij gaf zich niet eens den tijd om de deur die in de volgende kamer uitkwam dicht te doen, maar ijlde voort om niet in aanraking te komen met een' man, die haar nog voortdurend een' on bepaalde vrees inboezemde. Weinige minu ten nadat tante Barbara alleen gebleven was, hoorde zij de stem van haren neef en die der huishoudster. Zij kon de woorden die zij spraken niet verstaan, daarom ging zij naar de deur om te hooren wat zij samen ver handelden, zij bleef echter weldra stokstijf staan. Durfde hij het dan toch wagen om zich tegen haar verbod bij haar te wil len indringen? Had Lilly haar dan niet goed verstaan "Vaste, mannelijke schreden nader den de deur, zij werd geopend en graaf von Ahlden stond voor haar. Met ridderlijke beleefdheid maakte de zoo weinig verlangde bezoeker eene diepe

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1881 | | pagina 1