NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
Amersfoort, Baan, Baalden, taats, Hamersveli, Hoevelaken, BooM Leasiet, Soest,
1,
Iet groote, tataie vraagstuk.
No. 35. Zaterdag 30 April 1881. Tiende Jaargang.
Advertentiën kunnen inge
zonden worden tot uiterlijk
morgens SVjUurdes Woens
dags en Zaterdags.
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts drie
maal In rekening gebracht.
FEUILLETON.
De Toren van Treviso.
AMERSFOORTSCHE COURANT
Advertentien van 18 regelsJ 0,40.
Abonnementsprijs voor Amersfoort psr 3 maanden 1,IJitffCVCI" A JM SlotllOUWCr Iedere regel meer 0,05.
Franco door het geheel» Rijk1,10. Voor het Buitenland0,075.
Afzonderlijke nnmmers I Cent. TE AMERSFOORT. Reclames per regel0,20.
Dit Blad verschijnt des Wotnttlagt- en des Zttcrimgs. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Gelijk bekend isworden we van de
wieg tot aan het graf of blootgesteld aan,
of belast met de oplossing van een zeker
getal quaesties. Op kindertjes die pas
leerden loopen neemt men proeven in de
richting van de bewaarschool „quaes-
tie"en in afwachting van het oogen-
blik waarop het dilemma„Begraven of
verbranden" ter sprake komtzeker wel
het laatste der maatschappelijke vraag
stukken in welke we zullen worden be
trokken gaan dezen ons voorbij in
dichte drommen en bonte rijen.
Op het gevaar afuitgemaakt te wor
den voor materialisten van de ergste soort,
een beschuldiging die we natuurlijk
met alle kracht zouden afwijzenver
oorloven we ons te verklaren dat we er
geen kennen van meer overwegend belang,
en dat dieper ingrijpt in ons stoffelijk en
zedelijk „zijn"dan het vraagstuk der
volksvoeding.
De maag 't is misschien treurig
maar 't zou dwaasheid zijn het te ontken
nen is de groote despoot die zonder
XXIV.
„Barbara kom meewij rijden naar
Obcrwalden en het kind, onze Lilly, mag
ons vergezellen. Gij weet dat ik zaakwaar
nemer van Eckhofens erfgenamen ben, en
ook dat Oberwalden het voornaamste hun
ner goederen is. Daar bevindt zich ook
het hoofdbestuur van hunne bezittingen.
Men schijnt de rentmeester niet al te best
te vertrouwen de voogd der minderjarige
kinderen heeft mij gevraagd om het in
de kas aanwezige geld met de boeken te
willen vergelijkenik zal daar heel wat
te doen hebbenterwijl gij inmiddels den
heerlijken lentedag eens recht zult kunnen
genieten. Hebt gij er lust in?"
Dit plan viel zeer in den smaak der
oude dameen bijgevolg zaten de echte
lieden vergezeld door Lilly weldra in de
oude afgedankte koets van den pastoor
die de eenige daar ter plaatse wonende
huurkoetsier, volgens een gemaakt contract,
altijd voor den justitieraad in gereedheid
moest houdenals deze bij vele nood
wendige tochten naar andere plaatsen, zich
van een rijtuig zou willen bedienen en
spoegig hotste het logge gevaarte de poort
uit en reed naar de schoone heuvelen, in
eenige beperking alles beheerscht. Waar
zij haar eischen doet hooren zwijgen alle
andere overwegingen. Een hongerige buik
heeft geen ooren luidt de letterlijke ver
taling van een bekend Fransch spreek
woord dat tevens een in alle opzichten
waar woord is.
Waar gebrek wordt geledenloopt de
zedelijkheid groot gevaar. Behoeftige om
standigheden kunnen wel geen misdrijven
verschoonendoch worden niettemin al
gemeen in rekening gekracht bij de uit
spraak van elk vonnis't zij door de
rechterlijke macht, door de openbare mee
ning of door het individueel geweten ge
veld. Als een huisvader die zijn gezin ter
prooi ziet aan hongersnood, zich vergrijpt
aan het eigendom van een ander, zal in
de meeste gevallen de stem des medelij-
dens de overhand hebben boven die van
het beleedigd rechtsgevoel.
Laat iemand een beschaafde opvoeding
gehad hebben, waardoor de zin voor waar
heid en zedelijkheid sterk bij hem ont
wikkeld is. Maar een samenloop van te
genspoeden brengt hem in kommer en
ellende en eerlang grijnst hem de bleeke
honger aan. Welnu slechts zeer enkele
edele naturen zijn daartegen bestand: ge
woonlijk oezwijkt zeer spoedig de achting
voor zichzelven, het sterkste behoedmiddel
voor berispelijke handelingen, en dezelfde
man die vroeger de grens tusschen goed
en kwaad zoo angstvallig wist te vermijden,
die het misschien ondenkbaar achtte dat
hij haar ooit zou overschrijdenbegaat
dan zonder blozen laagheden waartegen
zijn gemoed niet in opstand komt.
wier midden het slot Oberwalden gelegen
was.
Lilly was volstrekt niet opgetogen
door het vooruitzicht om naar Oberwalden
te mogen rijdenintegendeelwant zij
had hare pleegouders niet onduidelijk te
kennen gegeven dat zij veel liever t'huis
zou blijven. Mevrouw Barbara begreep niets
van die grilgelijk zij zulks beliefde te
noemen zij wist niet dat het jonge meisje
op dien morgen ook een brief gekregen
had waarin vermeld stond dat graaf von
Ahlden zich nog dien zelfden dag naai
den justitieraad dacht te begeven. Wat er
nog meer in dien brief stond weten wij niet,
het zal voorzeker wel iets heel moois ge
weest zijnwant onder het lezen bloosde
het meisje van geluk, en stak het dierbaar
schrift tusschen haar kleedje.
Nu zou misschien gedurende hunne af
wezigheid dat zoo zeer gewenschte bezoek
gekomen zijn, en werd het geluk waarop zij
reeds zoo lang te vergeefs gehoopt had, weer
voor onbepaalden tijd uitgesteld.
Nadat zij een uurtje gereden hadden hield
de wagen op aanwijzing van den justitieraad
bij het park van Oberwalden stil, de oude
heer wees aan de beide dames een' zeer
schaduwrijken weg door het park aan, en
ging zelf een eindje mee, waarna hij langs
een zijpad verder ging om aldus den rent
meester zoo onverwachts mogelijk te kunnen
Yan een gebrekkig gevoede bevolking
is weinig te verwachten. Ziet het reeds
bij de kleinen in onze lagere volksklassen,
vooral in die streken waar de arbeidsloonen
laag zijn en nu en dan gedrukt worden
door de kwijning van den tak van indus
trie die ze moet afwerpen, hoe verbazend
moeielijk is het, die kindertjes tot eenige
ontwikkeling te brengen Lusteloos, zon
der eenige bezieling zitten zij daarals
sufferige oudemannetjesen het meest
opwekkend woord gaat ledig hun ziel
voorbij. Zeker, ook de hersenarbeid die bij
de vorming van het denkvermogen onmis
baar isbrengt verlies van lichamelijke
bouwstoffen mede en dezen moeten even
goed worden aangebracht als men het
stoomwerktuig van nieuwe kolen behoort
te voorzien ten einde een staking der
werkzaamheid te voorkomen. Wanneer nu
geslachten elkander opvolgen die steeds
gesukkeld hebben aan dezelfde kwaal
onvoldoende en slechte voeding dan
behoeft het geen betoog dat een gestadige
achteruitgang onmogelijk kan wegblijven.
Wat alsdan aan den eenen kant wordt
gewonnen door meerdere zorgen voor
het zedelijk welzijn der maatschappij, gaat
aan de andere zijde ruimschoots ver
loren door het onafgebroken uitputtings
proces waarvan de slechte voeding de
hoofdoorzaak is zoodat we per slot van
rekening slechts negatieve uitkomsten be
reiken.
De onderdeelen van het groote vraag
stuk aan hetwelk we thans eenige vol
zinnen wijden worden in den regel slechts
terloops behandelden zelden met den
overvallen. Toen hij van zijn gezelschap af
scheid nam raadde hij zijne vrouw nog aan,
om de wandeling tot aan het einde van het
boschje voort te zetten, alwaar men op eene
kunstig aangelegde hoogte een heerlijk uit
zicht genoot over de omliggende streken van
Oberwalden.
Zwijgend en in gedachten verdiept gingen
de beide dames voort.
Daar klonk eensklaps van uit de verte een
zacht liefelijk gezang, het werd allengs dui
delijker, zoo zelfs dat zij de woorden haast
konden verstaan. De melodie was beiden be
kend, het was een oud, eenvoudig maar toch
treffend kerklied, dat door een koor van
kinderstemmen gezongen werd. Lilly was een
oogenblik luisterend blijven staan, toen
greep zij de hand harer pleegmoeder en
trok deze onstuimig met zich voort.
„Kom moedertje, laat ons eens wat dich
terbij gaan luisteren, het klinkt zoo mooi in
dat eenzame park zoo onder de hooge hoo
rnen."
Zij liepen in de richting voort waar zij
het gezang gehoord hadden, en nog wel zoo
snel als de beenen der zwaarlijvige dame
zulks maar wilden veroorloven. Zij koesterde
dezelfde begeertje als het meisje, maar ook
van haar gold het woordde geest is wel
gewillig maar het vleesch is zwakzij kon
den jeugdigen, veekrachtigen tred van hare
gezellin zeer moeielijk bijhouden, en dit was
noodigen ernst. Het is alsof men niet
geuoeg doordrongen is van hun bijzondere,
van hun alles overtreffende belangrijkheid.
Toch meenen we dat hier voor allen die
willen medewerken aan de bevordering
van het algemeen welzijn een ruim ar
beidsveld openligt, dat niet alleen minder
plat getreden is dan zoo menig ander van
maatschappelijken of staatkundigen aard
maar bovendien den bewerker dadelijk
vruchten belooft.
Aan dezen arbeid kunnen allen zich
wijden onverschillig op welk gebied en
in welke richting hun roeping hen voert.
De staatsman overleggelangs welken
weg de onmisbaarste voedings artikelen
gebracht kunnen worden binnen het be
reik van den minst gegoede door uitbrei
ding en verbetering van vervoermiddelen,
door wegneming van alle belemmeringen
die het vrije verkeer tegenhouden door
ontlasting dierzelfde artikelenwaarvan
het gebruik niet kan verminderd worden
dan ten nadeele van den algemeenen wel
stand. De maatschappelijke hervormer
dringe aan op zoodanige regeling van de
verhouding tusschen kapitaal en arbeid
dat de vruchten van den laatste den werk
man in staat stellen zich en de zijnen
behoorlijk te voeden de opvoeder kweeke
met hetzelfde doel een geslacht opdat
kloek van hoofd en rap van hand is om
de daartoe benoodigde hoeveelheid arbeid
van voldoend gehalte te leveren; handel en
industrie vereenigen hun pogingenom
natuurlijke en kunstmatige voedingsartike
len tegen de billijkste prlizen verkrijgbaar
te stellen de scheikundige de natuur-
dan ook de reden, dat, toen zij ter bestem
der plaatse aangekomen waren, de kin
deren zich reeds verwijderd hadden en zij
nog maar in de verte de bonte, helder ge
kleurde rokjes der meisjes tusschen de tak
ken konden zien doorschemeren.
Zij bevonden zich nu op eene kleine door
zwarte dennen zeer kunstig ingeslotene vlak
te, waarheen eene zeer goed onderhoudene en
thans met bloemen bestrooide grintweg van
uit de gewone promenade heen voerde. De
donkere dennenlaan werd voortdurend nau
wer, en liep eindelijk op een sterk ijzeren
hek uit, waarvan de punten verguld waren,
en waarboven zich een steen met een inge
graveerd wapen vertoonde, die steen was
echter niet aan de ijzeren staven van het hek
bevestigd, maar vormde om zoo te zeggen
het uiteinde eener steenen boog, die reeds
door het hek heen zichtbaar werd, en die
toegang verleende tot een ruim gemetseld
gewelf.
De beide dames bleven een oogenblik be
sluiteloos staan, toen liepen zij langzaam
voort en traden het hek door, dat zeer uit-
noodigend open stond. Weldra stonden zij
voor het gewelf. Mevrouw Barbara keek naar
boven, toen knikte zij en zeide fluisterend
meer in zich zelve als tegen het meisje
„Het wapen der Eckhofens."
In de muren van de koepelvormige zaal
waren een aantal ijzeren platen gemetseld,