NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
Amersfoort, Baan, Baastinten, Eenes, Haiersïeiti, ItaeMei, loM Leisien, Soest,
Zaterdag 21 Mei 1881.
No. U.
Tiende Jaargang.
Uitgever: A. M. Slothouwer,
Advertentiën kunnen inge
zonden worden tot uiterlijk
's morgens 8'/„ uur des Woens
dags en Zaterdags.
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts drie
maal in rekening gebracht.
Gemeentelijke Zelfregeering.
FEUILLETON.
VOOR PLEIZIER.
AMERSFOORTSCHE COURANT
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 msanden f 1,
Franco door het geheele Rijk1,10.
Afzonderlijke nummers 3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zaterdags.
te Amersfoort.
Advcrtcntiën van 16 regelsJ 0,40.
Iedere regel meer 0,05.
Voor het Buitenland0,075.
Reclames per regel0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Een der hechtste zuilenwaarop ons
staatsburgerlijk leven rust, is ongetwijfeld
het beginsel, dat de gemeenten haar bij
zondere, haar huishoudelijke aangelegen
heden zelf regelen, zonder inmenging van
het gewestelijk- of rijks gezag, alleen be
houdens het noodige toezicht. Van centra
lisatie, die alle macht verplaatst naar een
gemeenschappelijk middenpunt, naar een
vergadering die haar zetel heeft gevestigd
in hoofdstad of residentie, hebben we een
diep ingewortelden afkeer, en wij beschou
wen terecht de gemeentelijke autonomie
als den krachtigsten waarborg voor de
vrijheid.
De ruime toepassing van dat beginsel
heeft haar oorsprong in onze geschiedenis.
De opkomst van onzen burgerstandvan
de kern onzer natie, dagteekent van den
tijd, dat aan onze steden de bevoegdheid
werd verleend haar eigen zaken te bestu
ren en de handvesten en keurenhaar
verleend, werden in het tijdperk, dat den
worstelstrijd tegen Spanje voorafging, door
eiken nieuwen landheer bevestigd, som
tijds, indien de omstandigheden zulks me-
ui.
Maar niets is van duur op deze ver
drietige aarde. Toen het broodje onzicht
baar was geworden, veegde hij zijn bote-
rige vingers aan de zwarte broek, vermoe
delijk de eenige, van den tegenover hem
zittenden candidaat af, waarover deze even
hevig toornde als de God van Israël placht
te doen. Heidenrijk poogde ook bij dezen
het misdrijf van den aan zijn zorg toe
vertrouwden knaap zoo goed mogelijk te
verontschuldigen, maar vond „het po
gen zelfs is groot" weinig gehoor,
waarom hij den woordenstrijd kort afbrak
met de aanbieding, als de vlekken er niet
uitgingen, den besmeerde een nieuwe broek
te vereeren, wat deze brommend afwees.
Daar H. geen derde broodje met ham te
verzenden had, hield hij het voor 't beste,
Juliusje op zijn schoot te nemen, waar hij
tot zijn groote vreugde zeer spoedig in
sliep. Allerzorgvuldigst behoedde hij dien
slaap, want zoolang hij duurde, was het te
hopen, dat het dierbare kind geen nieuwe
onwellevendheden zou begaan. Nadat hij
zich door verscheiden proefnemingen, van
onschuldiger aard dan vivisectie-experi
menten, had overtuigd, dat de sluimer
debrachten, uitgebreid. Een van de voor
naamste oorzakenwaarom wij het met
Filips II niet konden vinden, was dat hij
de vrije gemeenten aan banden wilde leg
gen en haar bevoegdheden inkrimpen. En
nauw bad de Unie van Utrecht den grond
gelegd voor een nieuwe orde van zaken,
of wederom waren het de stedelijke be
sturen die haar ouden invloed deden gel
den, zoodat de Republiek der Vereenigde
Nederlanden in hoofdzaak niets anders was
dan een federatie van vrije gemeenten
groepsgewijze tot gewesten verbonden. Van
buis uit zijn wij dus Communalisten, in
den goeden zin van het woord.
De loop der tijden en de wijziging der
behoeften heeft aan de gemeenten andere
eischen gesteld. Had in het tijdvak dat de
omwenteling in 1795 voorafging, het plat
teland weinig in te brengen gehad, zoo
dat wel de steden haar eigen zaken be
stuurden doch de dorpen in een soort van
ondergeschikte positie verkeerden, ook
tot de laatsten werd vervolgens hetzelfde
beginsel uitgebreid zoodat eerlang het
verschil tusschen stad en dorp geheel ver
viel en allen in denzclfden naam, „ge
meenten," werden samengevat. Ja, de
laatsten, de dorpen, geraakten bij de nieuwe
regeling in een betrekkelijk gunstiger toe
stand, vooral wat het grondgebied betreft.
Terwijl dat der vroegere steden door de
oude grenzen bleef ingesloten, kregen de
plattelandsgemeenten een groote uitge
strektheid; en toen later de steden in
bevolking toenamen, deed zich het ver
schijnsel voor, dat de bewoners genood
zaakt waren zich dicht opeen te pakken,
tamelijk vast was, zette hij hem weder
behoedzaam op zijn plaats en nam het
karton weder op den schoot. In dat be
haaglijke gevoel van zekerheid waagde hij
zelfs zijn dagboek uit zijn zak te halen
en met behulp hiervan de classificatie der
kleefsche schoonen te hervatten.
De engelen daarboven intusschen wezen
elkander: „Juliusje slaapt!"
Hiermede hield hij zich bezig tot aan
het eerstkomende station. Daar het jonge
Koekoekje nog altijd sliep, nam hij de
gelegenheid waar, spronguit den coupé en
verzorgde zich met eenige levensmiddelen,
deels om zijn ontbijt in te halen, deels
om in geval van nood een middel te heb
ben, den lieven Julius den mond te stop
pen. Tot dit laatste doel achtte hij aman
delen, die op 't buffet voorkwamen, het
geschiktst, en hij voorzag er zich rijkelijk
van. Nadat hij nog snel een glas wijn had
gedronken, ijlde hij naar zijn coupé terug,
en vond tot zijn grooten schrik zijn plaats
door een nieuw aangekomen passagier be
zet. Wijl Julius zonder biljet reisde, zat
er niets op dan hem weder op den schoot
te nemen, 't Lieve kind sliep nog steeds.
De engelen enz. Zacht wilde hij het
opheffen, daar voelde hij dat hij met zijn
voet iets verdrukte.
„Het karton!" riep hij wanhopig uit.
Ik heb het onder de bank gelegen,
of werden nieuwe gedeelten der stad,
feitelijk met deze samenhangende, deelen
van dorpen waarmede zij weinig belangen
gemeen hadden. Inmiddels had de Grond
wet de grenzen der gemeenten als het
ware geeristalliseerd, door een verplaatsing
dier grenzen zeer te bemoeielijken. Van
daar de pogingen, in de laatste jaren door
onderscheiden „steden" aangewend om
vermeerdering van grondgebied te erlangen
ten koste van de omliggende dorpen, die
er zich steeds tegen verzetten en ze aan
merken als uitingen van annexatie-zucht.
Maar ook in den werkkring der gemeen
ten kwam verandering. De overtuiging
won veld, dat er onderwerpen zijn die on
mogelijk door haar behoorlijk kunnen wor
den geregeld. Had in de dagen der
Republiek elke stad haar eigen recht
spraak, onder de nieuwe orde van dingen
was dit onmogelijk, en moest de gemeente
lijke jurisdictie worden opgeheven. Wel
was het krijgswezen een zaak van alge
meen belang en werd bet als zoodanig
behartigd, doch de plaatselijke militie bleef
een ruim aandeel behouden in de lands
verdediging. Onze schutterijen zijn van
dien toestand het overblijfsel, doch in tijd
van oorlog wordt ook deze mobiel gemaakt,
dat is, aan haar eigenlijke bestemming ont
trokken en ingedeeld bij het leger. De
postdienst, de vervoermiddelen zijn gewor
den Rijkszaak, en zelfs op het gebied van
het onderwijs, voorheen beschouwd als eeu
zaak van gemeentelijke regeling bij uitne
mendheid, zijn de bemoeiingen van het
centraal gezag aanmerkelijk toegenomen.
Nog andere zaken behooreu in dit opzicht
daar waar de kleine jongen slaapt, daar
men me zei dat dit uw plaats is," zeide
de aangekomene.
Heidenrijk's toorn richtte zich niet te
gen dezen, doch tegen de goede Kleve-
naars, die hem toch met zooveel bewijzen
van vertrouwen hadden overladen; en in
de eerste opwelling vertrappelde hij met
waren wellust het karton, dat misschien
nog te redden ware geweest, en gebruikte
het daarop, nadat hij het nog altijd zoet
sluimerende zoontje op zijn schoot had
genomen, met groote bevrediging tot voet
bank. Allengs bedaarde hij inwendig, en
de lava van zijn drift loste zich op in de
gedachte: „Een paar kapsels kan ik ook
nog wel betalen." „Die juffrouw Van Zon
mag blij zijn, dat ik haar van die dingen
heb afgeholpen, en nu heb ik ook die
sleeperij niet meer met dat karton." De
ze gedachte biacht hem volkomen tot
kalmte, en hij kreeg zelfs trek in een
broodje met gerookten zalm. Doch was
het toeval of lag het in Juliusjes natuur
hij ving niet aan te eten of 't kind ont
waakte en verlangde te middagmalen. Hij
bracht hem wel aan 't verstand, dat het
nog lang geen tijd daartoe was, maar dit
hielp Diet. Hij meende dat zijn mentor
ook dineerde, en klaagde onophoudelijk
over ergen honger. Ofschoon dit dezen
nogal onwaarschijnlijk voorkwam, in aan-
tot de open vraagstukken: Zoo is het op
dit oogenblik een punt van geschil, of het
Rijksgezag al of niet bevoegd is, aan de
gemeenten voorschriften te geven met be
trekking tot de zorg voor goed drinkwater.
Ondanks onze sympathie voor plaatselijke
zelfregeering gelooven we te mogen voor
spellen, dat ook hier het centraal gezag
zijn taak zal vinden, evenals het in het be
lang der openbare gezondheid reeds meni
ge andere bepaling heeft vastgesteld die
eigenlijk tegen het beginsel der gemeen
telijke autonomie indruischt.
Aan den anderen kant hebben de gemeen
ten zich meer dan vroeger op maatschap
pelijk gebied moeten bewegen. Zoo zijn
er hier en daar gasfabrieken in eigen be
heer, en is vooral in zake de armverzor
ging de werking der gemeentebesturen zeer
uitgebreid.
N u is het een algemeen erkende, maar
niet genoeg begrepen waarheid, dat de
bakens verzet moeten worden naarmate
het getij verloopt. De geest van onzen
tijd, en het belang van alle klassen der
samenleving vereischt, dat al wat het
vrije verkeer zoowel binnenslands als met
het buitenland belemmert, uit den weg
moet worden geruimd. Zijn er gemeenten
die inkomsten trekken uit zulke hinder
palen, tollen, overmatig hooge haven
gelden of wat dan ook, dan zijn zij ver
plicht daarvan afstand te doen en naar
andere bronnen van inkomsten te zoeken:
zoo niet, dan is het centraal gezag, dat
voor de belangen der gausche bevolkiug
waken moet, verplicht tusschenbeiden te
komen. Aan den anderen kant, indien de
merking genomen wat hij hem dien mor
gen al had zien verorberen, was het jonge
schepsel evenwel niet tevreden voordat het
insgelijks een broodje met zalm had be
komen. Dit smaakte naar meer; een tweede
volgde, en daarop werden er amandelen
gekraakt. Plotseling staakte hij deze be
zigheid en vertrok zijn gezicht tot hui
len. Eerst dacht Heidenrijk dat hij een
bittere amandel had aangetroffen. Maar
dat was toch niet het geval; want met
veel tranen openbaarde het lieve jongetje
„zoo'n pijn in zijn buik" te hebben. Nu,
dat was niet te verwonderen; niettemin
schrikte H. vreeselijk van dit bericht.
Het duurde nog een groot uur voor er
een station kwam, en wat kon het schat-
je in dien tijd niet overkomen? Hij wist
er geen raad mee, maar trachtte hem in
instantie van zijn schoot te schuiven.
Doch deze voorslag werd met vreeselijk
gehuil opgenomen, zoodat er van moest
worden afgezien. Al de passagiers in den
coupé klaagden over het misbaar, en Hei
denrijk beloofde den knaap gouden bergen
om hem op andere gedachten te brengen;
te vergeefs! Hij wendde en kromde zich
als een worm en hield niet op te huilen
en te brullen. Heidenrijk dankte dus den
Hemel toen de trein een oogenblik ophield
om van kolen te worden voorzien. Snel
stapte hij er met zijn kwelgeest uit, en