NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
Woon, Baan. BibMd, Etuis, lairaM, Howelafm, BooM Lensden, Suist,
Zaterdag 4 juni 1881.
il,
GEESTDRIFT.
No. 45.
Tieude Jaargang.
Uitgever: A. Hl. Slothouwer,
Advertentiën kunnen inge
zonden worden tot uiterlijk
's morgens 8V2 uur des Woens
dags en Zaterdags.
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts drie
maal in rekening gebraeht.
De Held der schilderkamer.
AMERSF00RISC1E COURANT.
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden 1,
Franco door het geheele Rijk1,10.
Afzonderlijke nummers .3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zaterdags.
te Amersfoort.
Advertentiën van 16 regelsJ 0,40.
ledera regel meer 0,05.
Voor het Buitenland0,076.
Reclames per regel0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Het is eene verkwikkende gedachte
feest te mogen vieren tegelijk met al de
belijders van een godsdienstdie de al-
gemeene menschenliefde op den voorgrond
plaatsten krachtens dat beginsel de dra
ger is geworden van al wat edels en
schoons in onze harten huist. Het moge
dan waar zijn, dat de voorstellingen van
de historische feiten aan welker herinne
ring de Pinkstervreugde zich verbindt,
allerlei schakeeringen te zien geeft,
dit verandert niets aan het gevoel van een
hoogere gemeenschap dan die haar oor
sprong vindt in gelijkheid van opvatting.
En wanneer iemand zegt, dat juist daar
voor hem het zwaartepunt der feestviering
ligt, dat het hem niet mogelijk is
zijn juichtonen te vereenigen met die van
den man die niet precies dezelfde ge
loofsbegrippen huldigt als die bij hem
aanwezig zijn, dan wagen wij het te
betwijfelen of in zijn gemoed wel het
echte Pinkstervuur gloort.
Wanneer wij ernstig nadenken over de
dingen des dagelijkschen bestaansdan
moeten wij wel tot het vermoeden komen
FEUILLETON.
ii.
Zijn bedaarde en bespiegelende natuur
had hem een genre doen kiezen dat het
stilleven benaderde. Zijn werk was de
uitdrukking van louter welgevallen aan een
geïdealiseerde huiselijkheid, waarmede zijn
liefhebberij voor schoone stoffen, wapenen
en andere voorwerpen, in 't nauwste ver
band stond. Een enkele persoon in pas
sende omgeving was gewoonlijk de inhoud
zijner voorstellingen, bvb. een dame uit
den renaissance-tijd, die in een kast met
fraai snijwerk kostbaar huis ordentof
een kunstliefhebber, die in de vormen- en
kleurenrijke wanorde van zijn werkkamer
een schoone, oude kruik bestudeert, of
een ouderwetsche gelagkamer, waarin een
eenzame kenner met wetenschappelijken
ernst in de geheimenissen van een bijzonder
voortreffelijken jaargang tracht te dringen,
en zoo voorts. Die beeltenissen drongen
zich niet op aan het oog, maar had men
ze eens ontdekt, dan keerde men er
steeds met behagen en ingenomen
heid tot terug, 't Waren bijzonder ge
schikte tafereelen om ter dagelijksche ver
keering er medein een welingerichte
kamer te hangen. Heftige tooneelen, aan-
dat zeer veel menschen het leven vol
strekt niet begrijpen. Zij gevoelen niet
wat het zeggen wil, mensch te zijn,
deel uit te maken van dat groote gezin,
aan welks leden slechts één taakmaar
dan ook een grootsche, een alles omvattende
taak is opgelegd: gezamenlijk te streven
naar de zegepraal van het goede, elkander
trouw bij te staan in den strijd tegen al
wat laag is en in tegenspraak met onze
roeping. Zij gaan geheel en al op in de
nietigheden die het stoffelijk aanzijn raken,
en in plaats van met hart en hand
deel te nemen aan den collectieven arbeid
ter bereiking van het ideaalomsluiten
zij zich met de pantsering der grofste
zelfzucht en verbannen zij elke gedachte
aan die hoogere eischen welker bestaan
zij niet durven ontkennen doch die hen
maar zouden hinderen in hun jagen naar
rijkdom naar aanzien en invloed.
Des te meer achten wij de dagen, waar
in wij wel genoodzaakt zijn den blik een
weinig hooger op te slaan. Ziet, de na
tuur heeft de laatste boeien verbroken,
die haar nog als overblijfselen van den
wintersluimer de leden omklemden; alles
prijkt in den vollen glans van schoonheid
en krachtde geheele schepping viert
haar hoogtijd. En terwijl ieders borst met
welgevallen de volle stroomen der heer
lijkste geuren inademt, terwijl elk oog
met verrukking de wonderen aanschouwt,
door den Eeuwigen Werkmeester des
heelals met kwistige band ten toon ge
spreid, kan het niet anders, of de ziel
des menschen stemt mede in de volle
harmonie van het schoone en goede: zij
grijpende schilderingen vorderen bijzondere
plaatsing; in de eigenlijke omgeving, in
een klein vertrek wordt men het spoedig
moede, affecten en hartstochten voor zich
te zien, die nooit veranderen, en men krijgt
medelijden met den man die eeuwig met
het gebaar van toorn zijn arm moet op
heffenen met de arme vrouw die de
schilder gedoemd heeft te knielen en te
smeeken tot aan 't einde aller dingen.
De weldoende gevolgen dezer aange
vangen beroemdheid bleven niet uit, en
bleken ten eerste daaruit, dat kostbaarder
stoffen en mooier meubelen het atelier
betrokken, en er nog minder ruimte was.
In een nieuw verworven schrijftafel van
ingelegd hout ontdekte Tarras, toen hij
die eens vanbinnen nauwkeuriger onder
zocht en daarbij een verborgen knopje
aanraakte, een geheim vak, waarin hij des
te meer behagen schepte wijl hij in staat
was het nuttig aan het doel te laten be
antwoorden. Eenige aangename, bonte
papieren werden er terstond in geborgen.
Het was een bijzonder en ongekend ge
noegen voor hem, na verloop van het eerste
halfjaar aan die papieren met de schaar een
hoogst aangename geldsnijderij te kunnen
bewerkstelligen. Voor hem, die nog nooit in
het duurzaam bezit eener aanzienlijke som
was geweest, had het in den beginne iets
komieks, dat in dat verborgen vak dingen
wordt vervuld van geestdrift voor hetgeen
waar is en welluidt, zij geniet in het vol
le bewustzijn van de heerlijkheid en rein
heid der zichtbare wereld, die een weer
spiegeling is van de reinheid op zedelijk
gebied.
Men werpe ons niet tegen, dat wij
idealiseerendat wij opzettelijk het oor
en het oog sluiten voor de wanklanken
die hier en elders en overal de tonen van
vreugde en van verrukking overstemmen.
Laat het zoo zijn, wij verliezen er
niets door. Het schrille contrast tusschen
ideaal en werkelijkheid zal spoedig genoeg
den weemoed doen terugkeeren in ons
hartop den schoonen Pinksterdag
willen wij niets anders dan licht zien.
Voorzeker, voor niet weinigen is het
lang geen uitgemaakte zaak, dat de
menschheid vooruitgaat. Bijna negentien
eeuwen van Christendom zijn niet bij
machte geweest om de heerschappij der
onedelste hartstochten voor goed te brei
delen, en in plaats van toenemeuden
broederzin ontwaren we duizend ver
schijnselen die de vrees voor terugkeer
tot de barbaarschheid doen rijzen. Het is
moeielijk, met cijfers aan te wijzen en
met graden te meten, in hoeverre de geest
des Christendoms veroveringen heeft ge
maakt, aan de statistiek gegevens te ont-
leenen die waarborgen opleveren dat de
geest der humaniteit voortgaat onze maat
schappij meer en meer te doortrekken.
Doch indien wij opmerken, dat de besten
onzer natuurgenooten, zij wier arbeid ons
geslacht het meest ten zegen verstrekte,
juist in hun onwrikbaar geloof aan de
lagen die zonder 't minste toedoen zijner
zijds stil en vreedzaam gelden uitbroeden,
dingen waarvan men, als ze rijp waren,
de guldens //knip, knip!" kon af
snijden als druiven van een wingerd.
Zoo leefde Tarras genoeglijk voort, schil
derde 's winters met vlijt en lust, en bracht
'zomers lang beraamde reisplannen ten
uitvoer, van welke reizen hij volgeteekende
schetsboeken en schilderproviand voor den
volgenden winter medebracht.
Een kunstenaarsleven is een bijenleven,
bestaat uit inzuigen en honigbereiden. In
zuigen doen zij allen het zoete bloemen-
sap van 't leven, de vlinder, de kever en
de vlijtige mier, maar alleen de bij ver
staat de kunst, er den klaren, doorzich
tigen honig uit te vormen.
Zoo gingen de drie jaren en eenige
maanden omna welker verloop Clara
weder t'huis zou komen. Drie jaren zijn
in 't leven van een rijpend meisje een
lange tijd, waarin kiemen en knoppen
opengaan.
Daar was ze weder. Maar haar aan
wezigheid was voor Tarras niet datwat
hij zich eigenlijk had voorgesteld. Toen
hij haar in herinnering aan vroeger dagen
gekscherend wilde verwelkomen zag hij
er op-eens van af en hield zich inge
voelend dat die vroolijke vertrouwelijkheid
eindelijke zegepraal van het goede de kracht
ontleenden, zichzelf te geven ten bate
van het geheel, dat hun leus: één
voor allen en allen voor één, de lichtende
ster was die over hun leven haar helder
schijnsel wierp, dan zullen wij toch
wel moeten aannemen, dat hun geestdrift
iets meer was dan een stroovuurtje,
dat zij het ware beginsel hadden gevon
den 't welk aan het leven zijn hoogste
wijding gaf.
Zij, voor wie de voorschriften der men
schenliefde geen onverstaanbare taal zijn,
behooren kloekmoedig getuigenis te geven
van den geest die in hen woont. Het is
niet onwaarschijnlijk, dat sommigen de
schouders zullen ophalen en het vermoe
den fluisteren, dat zij //beschonken" zijn,
of, met andere woorden, hun namen zul
len opschrijven onder den titel van udwee
pers en droomers." Vrees daarvoor zal
hen gewis niet weerhouden. Er is geen
grooter beletsel voor de zegepraal, dan ge
mis aan moed en zelfvertrouwen om den
aanvang te wagen is deze schroom over
wonnen, dan volgt de overwinning zeker,
hoe machtig de vijand ook zijn moge.
De Pinksterviering is een roepstem ten
leven, ten strijde; zij is een vereenigings-
leus voor allen die hun krachten beschik
baar willen stellen om het Rijk van liefde
en vrede een schrede nader te brengen.
Zij breekt den staf over alle kleingeestige
geschilpuntendie de menschen van goe
den wille gescheiden houden; zij omstren
gelt alle kampioenen voor waarheid, voor
recht, voor vrijheid en geluk met een
onverbreekbaren band. In staat en kerk,
niet meer te pas kwam. Hij dacht nog
altijd aan den wildvang met de vlechten
en 't vertrouwelijke //je," en nu stond hij
tegenover een mooivolwassen meisje
dat weinig meer aan vroeger dagen scheen
te denken en dat onvoorwaardelijk moest
worden aangesproken met //U." Dit on
voorziene meervoud bracht hem in de
warzoodat de begroeting onder die om
standigheden nogal stijf en formeel uit
viel.
't Geval op zichzelf vond hij zoo vreemd
niet. Hij dacht er aan dat uit de bont
ste rupsen vaak zeer ernstigzedig ge
kleurde vlinders te voorschijn komen en
dat het vroolijke, beweeglijke kikkervischje
in een nadenkend kikvorschje verandert.
Deze burlesque vergelijking vroolijkte hem
wat open de kunstenaar werd in hem
levendig. //In welk kostuum," dacht hij,
//zou ze er 't best uitzien Ware ze nog
zoo geweest als in zijn voorstellingdan
ware alleen 't coquette rococo costuum
gebloemd met sierlijke schoentjes, passend
voor haar geweest. De donkere, lachende
oogen hadden een fraai contrast gevormd
met het witgepoederd kapsel. Daarvoor
was 't nu te laatmaar een andere voor
stelling ging hem door 't hoofd. Zou men
de vele blonde Gretchen niet eens kunnen
varieeren met een donkerbruin Een
afwisseling was waarlijk wel noodig. En