Scherpenzeel, 17 Aug. 1881. Op
de heden alhier gehouden Schapenmarkt
waren aangevoerd: pl. m. 750 stuks, de
prijzen der Ooijen f 9,50 tot f 13,50
Hamels f 14.tot f 16,
Woudenberg, 16 Aug. Gisteren her
dacht de heer G. H. Cruijff, hoofdonder
wijzer alhier, den dag waarop hij voor 25
jaren zijne werkzaamheden alhier begon.
Ten blijke dat hij in die betrekking de
algemeene achting heeft verworven, ont
ving hij van verschillende zijden, als bur
gemeester en wethouders, oud-burgemees
ter, predikant, mede-onderwijzers uit de
gemeente en de naburige plaatsen, oud
en tegenwoordige leerlingen enz.harte
lijke gelukwenschen en fraaie geschenken.
onder onze oogen opgroeit voor den strijd
niet terugdeinstals de eer dien onver
mijdelijk heeft gemaakt.
Met deze beteekenis van het herinne
ringsfeest dezer dagen voor oogen, wenschen
WÜ onzen ouden helden van Antwerpen
Hasselt en Leuven toedat zij nog lang
de borst mogen tooien met het metalen
kruis voor ,/inoedbeleid en trouw."
Verlieze onze natie nimmer de vatbaarheid
en de kracht om deze eigenschappen te
waardeeren en aan den dag te leggen
OFFICIEELE PUBLICATIEN.
De Burgemeester en Wethouders van
Amersfoort doen te weten dat de processen-
verbaal van inlevering en opening der stem
briefjes ter verkiezing van twee leden voor
den Gemeenteraad in afschrift aan het Raad
huis zijn aangeplakt en gedurende veer
tien dagen op de Secretarie voor eenieder
ter inzage liggen, alle werkdagen van 's voor
middags 10 tot 1 uur des namiddags.
Amersfoort, den 20 Augustus 1881.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
W. L. SCHELTUS. YAN PERSIJN.
De Burgemeester en Wethouders van
Bunschoten, doen te weten, dat door den
Raad dier gemeente in zijne vergadering van
den 21 Mei 1881 is, vastgesteld het navol
gende besluit:
I. De Raad der gemeente Bunschoten,
In aanmerking nemende, door de inwer
king treding der wet uan den 17 Augustus
1878 (Staatsblad n. 127) behoefte bestaat,
de thans bestaande heffing van schoolgeld,
vastgesteld bij raadsbesluit van den 15 Fe
bruari 1859, met de voorschriften dier wet
in overeenstemming te brengen,
Gelet op de artikelen 46, 48 en 93 der
gemelde wet,
Overwegende het billijk is, ter gemoet-
koming in de kosten van het openbaar la
ger onderwijs, voor iedere leerling, de open
bare gemeenteschool voor lager onderwijs
bezoekende, behoudens de hierna te noemen
uitzonderingen een matig sehoolgeld te vor
deren.
Overwegende, dit schoolgeld moet wor
den beschouwd als eene plaatselijke belas
ting.
Gelet op art. 238 der wet van den 29 Ju
ni 1851 (Staatsblad n. 85.)
Besluit;
Vasttestellen de navolgende
VERORDENING regelende het be
drag der grondslagen van het school
geld voor de leerlingen, de openbare
dagschool voor lager onderwijs te
Bunschoten bezoekende.
Artikel 1. Voor kinderen, die de openbare
school bezoeken, wordt maandelijks betaald,
te weten:
Voor een kindf 0,50.
twee kinderen uit hetzelfde
gezin0,90.
Voor drie kinderen uit hetzelfde
gezin- 1,20.
Voor elk kind uit hetzelfde gezin
daarenboven- 1,30.
Voor eiken leerling de herhaling-
school bezoekende - 1,60.
Minvermogenden, ter beoordeeling van
Burgemeester en Wethouders, betalen
slechts de helft van dit bedrag.
Art. 2. Het schoolgeld is verschuldigd
voor elke maand, waarin de leerlingen als
ter schoolgaande zijn ingeschreven de ge
deelten voor het geheel gerekend.
Art. 3. Het schoolgeld is verschuldigd
door de ouders, voogden, verzorgers of an
deren, die de leerlingen ter school hebben
gezonden, voor de leerlingen, welke zij ter
school zenden.
Art. 4. Kinderen uit naburige gemeenten
worden alleen dan op de school toegelaten
wanneer met die gemeenten eene regeling
omtrent de toelating derzelven is vastgesteld
overeenkomstig het bepaalde bij het 3e lid
van art. 16 der wet van 17 Augustus 1878
(Staatsblad n. 127.)
Art. 5. Kinderen van bedeelden of van
hen, ofschoon geen bedeeling genietende
doch onvermogend om schoolgeld te kunnen
betalen, ter beoordeeling van Burgemeester
en Wethouders, genieten kosteloos onder
wijs.
Art. 6. Dit besluit treedt in werking den
1 Augustus 1881.
Welk besluit is goedgekeurd bij konink
lijk besluit van den 31 Juli 1S81 no. 16.
II. Dat doordien raad in zijne vergadering
van den 21 Mei 1881, is vastgesteld de na
volgende
VERORDENING op de invordering
van schoolgeld voor leerlingen, die
de openbare school voor lager onder
wijs te Bunschoten bezoeken.
Artikel 1. Het hoofd der openbare
school voor lager onderwijs in deze gemeen
te, zendt voor den 25 van eiken maand,
aan Burgemeester en Wethouders eene
lijst bevattende de namen en voornamen
der leerlingen, welke in de loopende
maand als ter schoolgaande zijn ingeschre
ven, met aanwijzing der namen en woon
plaatsen van de ouders, voogden, verzor
gers of anderen die de leerlingen ter school
hebben gezonden en het bedrag van bet
verschuldigde schoolgeld.
Art. 2. Naar aanleiding van deze lijst
wordt door Burgemeester en Wethouders
voor het einde der maand waarover zij
loopt een staat opgemaakt en vastgesteld
van de over die maand verschuldigde
schoolgelden.
Art. 3. Van wege de gemeente-ontvanger
wordt binnen de eerste acht dagen der
maand volgende op dien waarvoor de staat
is vastgesteld, het schoolgeld ingevorderd.
Art. 4. Bij nalatigheid of weigering
geschied de invordering der schoolgelden
overeenkomstig de artikelen 258262 der
wet van 29 Junij 1851 (Staatsblad no. 85.)
Welke verordening met bovenstaand be
sluit aan Gedeputeerde Staten ingezonden,
ingevolge art. 235 der gemeentewet, is
vermeld in den Staat behoorende tot bo
vengenoemd koninklijk besluit.
En is hiervan afkondiging geschiedt
waar het behoort den 16. Augustus 1881.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
W. BEUKERS.
J. PRUIJS, Jz.
De Burgemeester en Wethouders van
Bunschoten doen te weten, dat door den
Raad dier gemeente, in zijne vergadering
van den 5 Augustus 1881 is vastgesteld
de navolgende
VERORDENING vermeldende de
titels der in de gemeente Bun
schoten vastgestelde verordeningen
tegen welker overtreding straf is
bedreigd.
De Raad der gemeente Bunschoten
Gezien art. 178 der wet van den 28
Juni 1851 (Staatsblad no. 85.)
Besluit
Te verklaren dal de verordeningen te
gen welker overtreding straf is bedreigd
die voortdurend en met uitsluiting van
alle andere geldig blijven voor deze ge
meente zijn de navolgende
lo. Verordening van Politie met uit
zondering van de artt. 8 16 en 86 89.
Vastgesteld den 14 April 1853 en af
gekondigd den 11 Junij 1853.
2o. Verordening op de broodzetting.
Vastgesteld den 3 Augustus 1854 en
afgekondigd den 14 Augustus 1854.
3o. Verordening tot verzekering der uit
voering van sommige bepalingen en voor
schriften der verordening van politie.
Vastgesteld den 22 April 1856 en af
gekondigd den 25 Mei 1856.
4o. Verordening op het beheer der stra
ten wegen voetpaden en waterlossingen.
Vastgesteld den 25 September 1855 en
afgekondigd den 31 Mei 1856.
5o. Verordening regelende den aard en
duur der persoonlijke diensten waartoe
de ingezetenen der gemeente Bunschoten
tijdelijk kunnen worden opgeroepenals
mede de gevallen waarin zij kunnen worden
gevorderd.
Vastgesteld den 21 Mei 1856 en afge
kondigd den 8 Juni 1856.
6o. Verordening op het brandwezen.
Vastgesteld den 21 Mei 1856 en afge
kondigd den 14 Juni 1856.
7o. Verordening op het losloopen van
dieren en gevogelte en het schutten van
vee.
Vastgesteld den 9 October 1856 en
afgekondigd den 25 October 1856-
8o. Verordening op het beheer der Zee
haven van Spakenburg en instructie voor
den havenmeester.
Vastgesteld den 10 Juni 1860 en af
gekondigd den 18 Augustus 1860.
9o. Verordening op de verhuizing binnen
de gemeente Bunschoten.
Vastgesteld den 22 Maart 1862 en af
gekondigd den 12 April 1862.
lOo. Verordening houdende wijziging
van die op het beheer der straten, wegen,
voetpaden en waterlossingen van den 25
September 1855.
Vastgesteld den 9 Noveuiber 1864 en
is mijn eenige schat. Rijkdomnaam
roemeervrouw en kinderenalles
verliet mij. Hij bleef mijn eenige troost.
Mijn arm kind heeft geen anderen steun
in de wereld
i/Zoolang ik leef, zal hij nooit iemand
noodig hebben zeide Mary zacht, «Laat
hem bij mijPhilip. Het is mij zoo een
zaam aan mijn haardik ben alleen op
de wereldik bid u laat het kind bij
mij."
„Bij u MaryU met mijn kind be-
.lasten Neendat kan niet,"
z,Jagij moet en zult het doen," riep
Mary snikkend uit. ''Wees nu kalm. Gij
hebt u te veel overspannen."
z/Kalm zijn, Mary, terwijl Jack's oogen
mij aanstarenIk kan geen rust meer
vinden nooitnooit 1" en uitgeput viel
hij op zijn kussen.
Den volgenden dag stierf Philip Harding.
Hij rust op het Clovery-kerkhof in de
schaduw van een treurwilgeen eenvou
dige steen dekt zijn graf, Mary Charming,
de meesteres van Channing-Hallis nog
ongehuwd de jonge knaap die altijd aan
hare zijde isheeft haar hartelijk lief.
Het is de zoon van Philip Harding en de
toekomstige heer en meester van Channing-
Hall. Hij spreekt altijd over zijn vader
met liefde en eerbieden uit Mary's
mond zal hij nooit de ware geschiedenis
van dat verwoeste en gebroken menschen-
leven vernemen.
afgekondigd den 30 November 1864.
llo. Amplicatie op de verordening van
politie van den 14 April 1853.
Vastgesteld den 9 April 1867 en af
gekondigd den 23 April 1867.
12o. Verordening op het vervoer van
lijders aan eene besmettelijke ziekte, naar
een ziekenhuis of naar hunne woning.
Vastgesteld den 19 Mei 1873 en af
gekondigd den 14 Juni 1873.
13o. Verordening van politie op het
begraven van lijken en op de begraafplaats.
Vastgesteld den 5 Augustus 1869 en
afgekondigd den 11 December 1869.
l4o. Amplicatie op de verordening van
politie van den 14 April 1853.
Vastgesteld den 23 December 1873 en
afgekondigd den 10 Januarij 1874.
Zijnde deze verordening aan Gedepu
teerde Staten volgens hun berigt van den
13 Augustus 1881 no. 3 in afschrift
medegedeeld.
En is hiervan afkondiging geschied
waar het behoort den 16 Augustus 1881.
O
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
W. BEUKERS.
J. PRUIJS Jz.
Amersfoort 19 Augustus 1881.
Voor de verkiezing van twee leden voor
den gemeenteraad zijn heden van de pl. m.
620 kiezers 332 opgekomen.
Op verzoek van eenige belanghebben
den is bij dispositie van het Dep. van
Waterstaat dd. 16 Aug. No. 51, het aan
tal lichtingen der brievenbus aan de St.
Jansstraat alhier, met één vermeerderd, en
wel des namiddags ten 4.45.
De Directeur van het Postkantoor ver
dient voor zijne bemoeiingen bij Z.E. den
Minister van Waterstaat ten gerieve van
den handel voorzeker allen lof.
Onder de geschenken verdienen ver
melding: van de leerlingen een barometer
met thermometer; van de plaatselijke
schoolkommissie de prachtuitgave in folio
van de werken van ter Haar, van eenige
oud-leerlingen een kostbare spiegel en een
Amerikaansche klok; van de leden der
afd. //AmerongenVeenendaal" van het
Ned. onderwijzersgenootschap een keurige
luchter.
In de door en onder toezicht van den
hulponderwijzer keurig net versierde school
zongen de schoolkinderen den jubilares
eenige toepasselijke liederen toe, waarna
zij door hem rijkelijk werden onthaald op
chocolade enz. In de school merkte men
onder meer belangstellenden op den bur
gemeester, de wethouders, den predikant,
de mede-onderwijzers uit de gemeente
enz. Toespraken werden gehouden door
den burgemeester dezer gemeente, door
een der oud-leerlingen en door den heer
H. Haak, hoofd der openbare school te
Amerongen.
De avond van den dag werd door tal
van genoodigden zeer vriendschappelijk
en genoegelijk bij den jubilaris doorge
bracht. Dat het hem gegeven moge worden
nog lang zijne krachten te kunnen blijven
wijden aan het onderwijs, is zeker alles
wensch. Bij velen zal deze dag een genoe
gelijk aandenken achterlaten.
Utr. Cour.
Dezer dagen stond voor de Arrond.
Rechtbank te Utrecht terecht, de huisvrouw
van P. M., te Zeist, beschuldigd van het
zonder vergunning oprichten eener bank
van leening aldaar. Het openbaar Minis
terie eischte voor dit feit eene gevangen-
straf van 45 dagen, tenevens eene geld
boete van f 1000 of 3 maanden snbsidi-
aire gevangenisstraf.
Men meldt dat uiterlijk 15 September
een aanvang moet worden gemaakt met
//Ik kan niet sterker worden dan nu, nooit
meer. Zijn wij alleenMary
z/Ja lieve Philip geheel alleen."
z/Hoe lang ben ik hier geweest
</Een weeken nu zijt gij reeds veel
beter, Philip."
z/Ik was u niet vergetenMary, in die
lange jaren. Ik zweerdat mijn hart u
trouw bleefofschoon
/Spreek toch niet; ik bid u, Philip!"
//Ik moetik moet u alles zeggen Weet
ge waarom ik nooit terugkwam waarom
ik nooit schreef Omdat ik een
moordenaar ben Mijne handen zijn
met het bloed van een vriend bevlekt. Ik
zie zijn gezicht weer voor me, zooals het
mij altijd vervolgde. Maar ik zal alles
vertellen. Het was twee jaar na mijn ver
trek Mary. Ik was ongelukkig in mijne
pogingen alles liep mij tegen. Eindelijk
scheen de kans te keeren. Ik vond met
eenige gelukzoekers een mijn. Onder hen
was iemand uit Texas, dien wij //lange
Jack noemdenwij leerden elkaar kennen
en werden spoedig vrienden. Maar hij was
gelukkig en ik nietzijn beurs was al
tijd gevuld en de mijne ledig. Toen werd
ik afgunstig en begon hem te haten en
te benijden en besloot mijn geluk elders
te gaan zoeken. Ik verkocht mijn aandeel
in de mijn aan Jack voor honderd dollars.
Hij vertelde mij daarnadat hij een rijke
zilvermijn had gevonden. Wij stonden bij
de schacht. Ik keek een oogenblik rond,
en het was eensklaps alsof duizend booze
geesten in mij gevaren waren. Hij lachte
zoo vroolijk een seconde en ik wierp
hem in de mijn. Toen stond ik alleen en
keek anhstig en verschrikt om. Ik kreeg
er berouw van en was op het punt hem
na te springentoen een vrouw als een
schrikbeeld uit de aarde verrees en voor
mij stond. Ik kende haar maar waar
om over haar te spreken Zij had gezien
wat ik gedaan hadeen getuige tegen
mij de prijs van haar stilzwijgen was de
helft van de mijn. Ik stemde toe
wat anders te doen Later werden hare
eischen hooger en eindelijk verlangde zij,
dat ik haar huwen zou. Ik gaf toe, want
eene vrouw kan haren man niet op het
schavot brengen maar zij bragt mij verder
ten valoneindig verderMary. Nu was
ik rijk en lang gelukkig in mijne onder
nemingen. Er was in New-York maar één
roep over het geluk van Philip Harding,
één roep over de schoonheid en beminne
lijkheid zijner vrouw. Maar ik zeg u, dat
zij eene duivelin wasgezonden om mijne
misdaad te bestraffen. Zij bracht mij ein
delijk ten ondergang en verstiet mij toen.
En nu ben ik tot u teruggekomen."
z/Arme Philip fluisterde Mary mede
lijdend. Zij sloeg geen geloof aan zijne
woorden neen zij geloofde alleen dat
hij doodziek en ellendig was.
z/Ik kwam terug om dit te vertellen
Mary," vervolgde hij na een lange stilte,
en om mijn vader te vragen voor mijn
kind te zorgenmijn kleinen Philiphij