NIEUWE NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR AmM, Baart, BaiscMiEemnes, Hamuli Maten, Hoogland, LensdenBotst, Woensdag 25 Januari 1882. ZONDER MASKER. No. 7. Elfde Jaargang. AdTertentiën kunnen inge zonden worden 'tot uiterlijk '«morgens 8 7, uur des Woens dags en Zaterdags. Kene viermaal geplaatste ad vertentie wordt slechts drie maal in rekening gebracht. FEUILLETON. AMERSFOORTSCHE COURANT. Advertentiën van 16 regelsJ 0,40. Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden /I UitgCTCr: A. AI. SlolhOUWer. W-regelmeer 0 05 Franco door het geheele Rijk1,10. Voor het Buitenlandn 0,07® Afzonderlijke nnmmers 3 Cent. TB AMERSFOORT. Reclames per regel0,20. Dit Blad verschijnt des Woontdags- en des Zaterdags. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. OFFICIEELE PUBLICATIE. De Burgemeester van Amersfoort, Brengt ter kennis van de ingezetenen dezer gemeente, dat het door den pro vincialen Inspecteur van 's rijks directe belastingen enz. in Noord-Holland en Utrecht executoor verklaard kohier van de Grondbelasting over het dienst jaar 1882 aan den Ontvanger van 's rijks directe belastingen alhier is ter hand ge steld, aan wien ieder verplicht is zijnen aanslag op den bij de wet bepaalden voet te voldoen. Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke plaatsen aangeplakt te Amersfoort, den 21. Januari 1882. De Burgemeester voornoemd, VAN PERSIJN. Schouw. De Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, j, Gezien aat. 114 van het algemeen po- litie reglement voor de gemeente Amers foort Doen te weteD dat op Zaterdag d,en 4 Februari aanstaande, eene buiten gewone schouw zal worden gehouden over de wegen en waterleidingen bij art. 104 van bovengemeld reglement bedoeld. Wordende bij deze de bepalingen van De terugkomst. XXXIX. Kort na dit onderhoud trad Catharina het vertrek baars echtgenoots binnen, en vond hem in diep ge peins voor zijn schrijftafel gezeten. Weldra was zij van het voorgevallene ingelicht, en ze omhelsde ha ren Rudolph teeder, omdat hij niet alleen in woor den maar ook met daden toonde, dat hij voor goed met zijn verleden had afgedaan. Toch kwam het haar nog vreemd voor, dat hij altijd even somber voor zich bleef zien. Nnar hare meening moest iemand, die iets goeds verricht had, opgeruimd en vroolijk zijn, met moed de toekomst tegemoet zien, en met zijn oogen een nieuw plekje zoeken, waar hij zijn voet zonder ge vaar kon neerzetten, om steeds vooruit, verder vooruit te komen op het moeielijk levenspad. Ze vroeg derhalve: „Maar, manlief, nu nog muizenis sen in het hoofd? Zijn er nog zwarte wolken aan uwen gezichteinder, die zich zoo donker in uw oog weer spiegelen. Komaan, niet het hoofd laten haDgen! Bekijk nu het leven ook eens van zijn goeden kantl" J „Och, Cateau, het lijkt me dikwijls, alsof de kwade zjjde grooter dan de goede ware! Wat is wel beschouw d het leven anders dan een oneindig lange reeks van moeie- lijkheden, die, ja nu en dan door een enkelen mooien dag verhelderd w orden, maar die toch telkens en tel kens weer teingkeeren. De mensch wordt geboren, be rokkend zijn ouders veel kommer, staat eindelijk op .eigen beenen, komt met andere menschen in aanraking jleze trekken aan of stooten af! Gelukkig zoo het laat- ate plaats heeft; want komen ze nader tot elkander, zoo Verschroeien en verzengen ze zich beiden, en er blijft ten slotte niets over, dan wat men een puinhoop van dat reglement aan de belanghebbenden iu herinnering gebracht, Amersfoort, den 23 Jan. 1882. Burgemeester en Wethouders voorn. De Secretaris, De Burgemeester, W. L. SCHELTUS. YAN PERSIJN. De Burgemeester en Wethouders van Amersfoort Brengen ter kennis van de ingezetenen, dat door den Gemeenleraad in zijne ver gadering van den 20 December j.l. is be sloten tot bet instellen eener plaatselijke commissie van toezicht op het lager on derwijs, bestaande uit vijf ledenwaaron der de Burgemeester of een der Wethouders als voorzitteren dat tot leden dier com missie zijn benoemd de Heeren A. J. BOS, J. P. G. KOK, G. DE BONT en M. W. SCHELTEMA Ez. Amersfoort, den 23. Januari 1882. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, W. L. SCHELTUS. VAN PERSIJN. De Burgemeester en Wethouders van Amersfoort. Gelet op art. 6 der wet van den 2. Juni 1875 (Staatsblad no. 95), Brengen ter kennis van het publiek dat een door HARTOG MOZES YAN BEEK ingediend verzoek, met bijlagen, om vergunning tot het oprichten van eene Slachter ij in bet perceel alhier ge legen aan dz Kampstraat, wijk C, no. 38, bij het kadaster bekend onder sectie E no. 3478 en 3479, op de Secrtarie der gemeente ter visie ligt, en dat op Maandag, den 6. Februari aanstaande, des voormiddags te elf ure, gelegenheid ten raadhuize wordt gegeven omten over een mensch zon kunnen noemen. De jeugd is een hel der knappend vuur, doch is die voorbij, dan stijgt er nog slecht een weinig rook van den smeulenden hoop asch omhoog. Is den mensch dan slechts het leven gegeven om het door eigen hand te vernielen? De tijger rust uit naast zijn weerloos slachtoffer; alleen de mensch tapt zich zelf het hartebloed af, zoodra hij zijn handen met het bloed zijns naasten bevlekt. Ja, zelfs één uur genot brengt ongeluk over de hooiden van velen. Waar hij zich van handen en voeten de boeien afdoet, brengt hij stoor nis en vernieling, en het is alsof bij niet op aarde was om het genot van haar schoon te smaken, maar om haar te verwoesten." „Gij mannen zijt toch wonderbare wezens," du ssprak Catharina," „altijd slechts op één punt het oog geves tigd. Is dit punt bij toeval helder, o, dan is de geheele wereld schoon en zonder gebrek. Is het daarentegen donker, dan is al wat bestaat slecht, en het is slechts ellende, die we in het leven ontmoeten. Thans meent ge, dat de mensch het ongelukkigste wezen is, dat de aard bodem draagt. Dat gij deze gedachte een oogenblik vrij en toegang tot uw hart gundet, begrijp ik me zeer goed; maar het strekt mij tevens tot bewijs, dat ge het in elk menschenhart wonende ideaal kent en begrijpt. Dit ge voel kan ons nu en dan een leegte bezorgen, zoodat we onvoldaan zijn over ons zelf, over alles wat ons om ringt; maar toch ook slecht nu en dan; want zie, lieve man, weldra zullen die wolken weer om dat voorhoofd weggevaagd zijn, en ik zal me in die vriendelijk lag- chende blikken kunnen spiegelen. Och, het is immer niet waar,dat ge ooit aan uzelf getwijfeld hebt, ook niettoen u dat geheim tegenover mij nog drukte? Hoe hadt gij, mijn leermeester, me anders de oogen kunnen opeDen voor het ideaal, dat ik onbewust met me omdroeg.dat betere ik, dat goddelijke deel des menschen, dat hem steunt, draagt, voorthelpt op zijn weg, dat hem verheft boven alles, w at laag en onedel is? En hoe bezield zag uw oog op mij, toen ge bemerktet, dat ik onbewust dit booger doel nastreefde in al mijn doen en laten, en het niet alt de groote menigte met angst nit mijn hart ver staan van het gemeenlebestnur of van een of meer zijner leden, bezwaren tegen het oprichten van de inrichting intebrengen. Amersfoort, den 23. Januari 1882. Burgemeesier en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, W. L. SCHELTUS. VAN PERSIJN. Amersoort 25 Januari 1882. De loting voor de' nationale militie zal dit jaar plaats hebben: in het gebouw Amicitia alhier op Vrijdag 10 Februarij voor de gemeenten Amersfoort 's morgens half elf en voor HooglandLeusden met Hamersveld en Stoutenburg 's inorg. half tienop het raadhuis te Baarn op Dins dag 14 Febr. 's morg. 10 uur voor Soest, Baarn met Vuursche, Eemnes en Bun schoten; op het raadhuis te Veenendaal op Maandag 20 Febr. 's morg. 9s/4 voor Woudenberg. Van iemand die geacht mag worden het wel te weten, vernemen wij dat de dag van pleidooi in zake het vuur-, haven en tongeld door de arrondissements-recht- bank te Utrecht is vastgesteld op Woens dag 1 Februari e.k. en niet op 8 Maart zooals elders werd vermeld. Heden avond wordt door de Rederij kerskamer //Ontwikkeling" eene openbare uitvoering gegeven in Amicitia, geheel ten voordeele der //Maatschappij tot opvoe ding van Weezen in 't Huisgezin," zie achterstaande advertentie. Is het prijzenswaardig dat men zijne talenten gebruikt om ongelukkige natuur- genooten te helpen, dubbel is het, wan- plaatste, het Liet op een voetstuk stelde om in heilige aanbidding, maar ook in eeuwige verwijdering er voor neer te knielen. Toen omhelsdet ge mij vurig, en een gloeiende traan viel op mijn wangen. O, zeg Rudolph, is het niet hetzelfde ideaal, dat in uw horst als een hel der vuur gloeit, en ziet ge niet in, dan ge verkeerd deedt met zóó aan de wereld en u zelf te vertwijfelen?'' „Mijn Catharina," sprak Rudolph aangedaaD, „waar mede verdien ik toch een vrouw als gij? Gij geeft me aan me zelf weer, en zoo de moed me ontzinkt, voert ge me telkens tot een nieuw, een heerlijk licht." „En waartoe, beste mau, hen ik anders uw vrouw, uw levensgezellin?" En ze troonde hem mede naar den tuin, en zag met stille verrukking op tot haren man, aan wien ze iu den laatsten tijd met grooter liefde hiEg dan ooit te voren. En hij? Hij zag weer vergenoegd en volg de zijn vrouw met opgeruimd gelaat, weinig bewust, dat hem eerlang een grooter en feller strijd ie wachten stond. De eerste ontmoeting. „Mevrouw, daar is iemand om u te spreken." Aldus, werd Catharina van Rhenen op zekeren morgen geroe pen, en daar zij geen belet had gegeven, had de bedien de den bezoeker reeds in de ontvangkamer gelaten. „Wie is het, Jean?" „Het schijnt een vreemdeling, mevrouw, althans ik zag hem nooit in het dorp." „Is mijn man niet te huis?" „Mijnheer is nog niet weergekeerd." „Hij zal misschien spoedig komen. Verzoek dien heer een oogenblik te wachten." Doch mevrouw, vergeef mij, die vreemde vroeg eerst of mijnheer niet te huis was, en toen ik ontkennend ant woordde vroeg hij naar u, en gaf mij dit kaartje, en de .bediende reikte haar een naamkaartje over, hetgeen al- neer zulks geschied voor weezen die den strijd om het bestaan op jeugdigen leef tijd reeds ondervinden. Het lofwaardig streven der kamer hopen wij, worde met. eenen rijken uitslag bekroond; waarom wij, onze lezers, dringend uitnoodigen de uitvoering te gaan bijwonen, en door milde bijdragen het 'edel streven van deze rederijkerkamer zoowel als dat der Maat schappij, te steunen. Onderstaande circulaire is verzonden Aan Heeren Leden van den Gemeenteraad te Amersfoort. De ondergeteekende heeft de eer U in kennis te stellen met zijn voornemen om in de eerstvolgende zitting van den ge meenteraad onderstaand voorstel te doen. Amersfoort 24 Januari 1882. C. V. GERRITSEN. De Raad der gemeente Amersfoort, Besluit vast te stellen de navolgende VERORDENING tot beperking van den Kinderarbeid in de gemeente Amersfoort. Art. 1. Het is verboden kinderen be neden de twaalf jaren, tusschen acht uur des morgens en twaalf uur 's middags, en tusschen een en vier uur des namiddags, huiselijke of persoonlijke diensten, tuin of veldarbeid te doen verrichten. Onder deze verbodsbepaling is ook begrepen het hoeden of drijven van vee. Art. 2. Strafbaar wegens overtreding van art. 1 zijn zij, door wie het kind met den arbeid of de dienstverrichting is be last, en zij, voor wie het die heeft ver richt. De laatsten zijn niet strafbaar wan- leen de woorden behelsde: Herinner u de aan dezen ge dane belofte. W. Hartman. Waarom hebt ge me dit niet dadelijk gegeren, Jean? Ga nu heen, en verzoek dien heer bij mij te komen hij moet de leerling zijn van den man, dien ik eens hoogacht te. De bediende boog en vertrok. Eea oogenblik later trad Vanessa binnen. Wij wachten bezoek, Fanny, zeide Catharina; er is mij iemand aangediend, die Zij kon niet verder spreken, want reeds trad de vreemdeling op den drem pel. Catharina had zich niet bedrogen; het was de jonge ling, dien zij eens aan het sterfbed van haren leermees ter had gezien. Gelijk toen, trof haar ook nu een zeker iets in zijne trekken dat haar bekend voorkwam, en haar onwillekeurig tot hem trok. Zij deed hem bij zich zitten, en Vanessa nam haar plaats aan de tafel bij het geopend venster, waardoor de frissche geuren der voor jaarsbloemen naar binnen drongen. Mevrouw, zoo ving de jonkman aan, na eerst over cenigc onderwerpen van den dag gekout te hebben, ik nam de vrijheid li mijn kaartje met enkele regelen te doen toekomen. Mag ik hopen, dat u thans de aan mijn leermeester gedane belofte zult nakomen, dat ge mij steunen zult. „Voor zooverin mijn vermogen is, zeer zeker; doch zeg mij, hoe kan ik iets voor u doen, en waar hebt ge u gevestigd:" „Kaden dood van den heer Hartman ben ik naar Duitschland gegaan, en heb daar ijverig gestudeerd. Langer nog zou ik daar werkzaam zijn gebleven, indien niet mijn plicht n»ij naar het vaderland terug had ge roepen, waar mijne moeder en znster mijn hulp en on dersteuning behoeven. Voor haar te zorgen moet van nu voortaan mijn streven zijn, en toch zag ik dit doel zoo gaarne met een ander vereenigd, mijne verdere loop baan tot roem." Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1882 | | pagina 1