I, tan BiseMi, Etns, Hamersveid, Mitn, looslaM, tasta, Soest, NIEUWE Woensdag 22 Februari 1882. ZONDER MASKER. No. 15. Elfde Jaargang. Uitgever: A. M. Slothouwer, Advertentiën kunnen inge zonden worden tot uiterlijk morgens §'/s uur des Woens dags en Zaterdags. Eene viermaal geplaatste ad vertentie wordt slechts drie maal in rekening gebracht. Zitting van den Gemeenteraad van Amersfoort van Dinsdag 21 Febr. AMERSFOORTSCHE I NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden 1, Franco door het geheele Kijk1,10. Afzonderlijke nummers 3 Cent. Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zaterdags. te Amersfoort. Advertentiën van 16 regelsf 0,40. Iedere regel meer -0,05. Voor het Buitenland0,075 Reclames per regel0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Voorzitter de Burgemeester Mr. F. H. van Persijn. Tegenwoordig zijn al de leden (1 vaka- ture). De notulen der vorige vergadering wor den goedgekeurd. Aan de orde zijn de beraadslagingen over het in de vorige zitting aangehouden voor stel van Burg. en Weth., betrekkelijk de procedure met de Ned. Centraal-Spoor- wegmaatschappij. De voorzitter geeft lezing van een op heden te dier zake ingekomen missieve van den direkteur der gemelde maatschappij, inhoudende bericht dat ten aanzien van de voorgestelde regeling geene overeenstemming bestaat tusschen de Ned. Centraal- en de Holl. IJz. Spoorwegmaat schappij, mede-eigenares van de stations terreinen te Amersfoort, en dat tengevolge daarvan toetreding tot het voorstel van den burgemeester ondoenlijk is. De heeren v. Zijst, Gerritsen en van den Wall Bake nemen deel aan de beraad slagingen over deze aangelegenheid, waarop de voorzitter haar uitvoerig bespreekt, ook de gevolgen voor oogen stelt en den ge meenteraad ernstig in overweging geeft te FEUILLETON. besluiten overeenkomstig het door rechts geleerden gegeven advies. In overeen stemming daarmede wordt achtereenvolgens met algemeene stemmen besloten van het interlocutoir en het eindvonnis der recht bank te gaan in kooger beroep en op 's raads besluit de goedkeuring van Gedep. Staten aan te vragen doch voor het ge val de overdracht van een aangegeven deel van het terrein tusschen den ouden Soester- weg en den overweg mocht verkregen worden (of wellicht eenige andere schik king nog tot stand komt), alsdan aan den inhoud van het eindvonnis te voldoen, met berusting in de uitspraak. Aan de orde is het verzoek van den heer L. Siddré om eervol ontslag als gem.- heelmeester tegen 1 April. Op voorstel des voorzitters wordt z. h. o. het gevraagd ontslag op de meest eervolle wijze verleend, met welgemeende dankbetuiging voor in die betrekking aan de gemeente bewezen diensten. Eene voordracht van regenten van het burgerweeshuis om op de begrooting over 1881, door afschrijving van den post //meubilair" met f-50 den post //Onder wijs" te verhoogen ten gevolge van het schoolgeld voor leerlingen der openbare tusschenschool verschuldigd. Z. h. o. aangenomen. Ontwerp besluit tot afschrijving van f 1724.67 op het kohier van den hoofde- lijken omslag en f30.50 opdat der hon denbelasting over 188], wegens vertrek, overlijden en afschaffing. Als voren. De voorzitter noodigt de heeren Lager- weij en v. Burgsteeden uit voor de nu volgende verkiezingen het stembureau te I willen vormen. Onderscheidene stemmin gen moesten daarna plaats hebben voor XLVH. Vader en zoon. Zoo ge de stem van uw geweten opvolgt, verneemt ge van dag tot dag beter, welk een heerlijke, van alle slaafscbe banden bevrijdende dienst God te die nen is. Want ge zult nooit behoeven te vragen Daar de uitspraken van menschelijke wetten en instellin gen, naar raadgevingen van wijzen of verstandigen, naar gebruiken, die ooit te zameDgegroeid zijn met het leven, wanneer buitengewoon zware lasten n op de schouders vallen. Steeds zult ge weten, wat uw plicht is, en daar ge gevoelt, dat plicht en Gods wil hetzelfde zijn, zult ge met hemelsehe bezieling doen, wat ge te doen hebt, niet achtend op banden of hin dernissen, die u konden beletten!" „O, ik voel het, dat ge gelijk hebt!" sprak Anton en hij ijlde toe op den hem nog onbekenden vader, vatte met beide handen de zijne en sprak: „Ik dank n voor die heerlijke ontsluiering, die ge me van het leven gegeven hebt; ik voel thans, dat God in mijn hart woont, dat Zijn heiligen wil mij bestuurt! Niet zwaar kan het nu meer vallen het leven te dragen, zooals het mij opgelegd is; want de buitenzijde is toch slechts schijn en bedrog! Ik gevoel het, dat de mensch slechts door hooger, heiliger begeerten en ge voelens bestuurd mag wordeD, en dat hij zich te hoog moet rekenen om naar de stem van het gewone da- gelijksche leven te luistereD." „Wanneer het leven u nu eens een der zwaarste be proevingen oplegde?" sprak Rudolph langzaam, ter wijl zijn onderzoekend oog zich doordringend op zijn gelaat vestigde, „indien. „Indien de gansche wereld ook tegen mij mocht samenspannen, indien, der menigte ten spot, ik ook ten schouw gesteld moest worden, indien mij ook al len verlieten, nog zou ik niet ophouden te luisteren naar de verheven taal, die door mijn hart weerklinkt! En niet anders dan met medelijdeDden blik, zou ik naar hen kunnen zien, die mij alles, ja zelfs het leven namen!" Is de mensch niet een hemelsehe verschijning, wan neer hij voor een oogenblik vergeet, dat het stof mede deel uitmaakt van zijn wezen? En toch, hoe zwaar zijn de ketenen die hem binden, hoe licht houden ze hem ook van de vervulling, der heiligste voornemens terug. Rudolph zag zijn zoon, de armen over elkander ge slagen, aan. Al het bloed was aan zijn wangen ontweken en de levendigste spanning teckende zich op zijn gelaat af. Een machtige zielsangst ODtwaarde men in zijn don ker oog, en zijn tong weigerde hem den dienst, zijn ge dachten uit te drukkeD. „Wat wacht mij?" vroeg Anton dringend, welke be proeving zou zoo zwaar zijD, dat ik ze niet kan door staan." „De wereld zal u niet haten," sprak Rudolph met bevende stem, „de menigte u niet bespotten, want wat gij te doen hebt blijft haar verborgen, en het zal moeten geschieden tusschen vier muren, waar ge alleen zijt met mij en met God." „Spreek toch, spreekl" smeekte Anton. „Welnu; uw leven baarde n enkel verdriet. Zie hem, die er de bewerker van is, zie uwen vader." Als hadde hem een adder gestoken, met niet meer schrik kon Anton opspringen. Het was of Develen hem het zien beleiten, of alles wat hem omgaf, met hem ronddraaide, en met beide handen sloot hij zich de oogen, om de schrikkelijke visioenen buiten zijn geest te hou den. Hoe, was hij de man die hij van zijn geboorte af gehaat had, dien hij slechts had willen leeren kennen, om hem de volle maat zijner verachting te kunnen doen gevoelen, dien hij gezworen had te zullen haten tot den laatsten snik van zijn leven? Hij hij, dien hij kort te voren met achting en liefde aan zijn hart had willen sluiten! Ilij, die hem met zijn leven verzoend had, de de zarnenstelling eener commissie van vijf raadsleden voor de verlichting van straten. Daartoe zijn bij meerderheid van stemmen verkozen de heeren v. d. Wall Bake, Croockewit, Visser, v. Beek en van Burg steeden, die allen de benoeming hebben aangenomen. De voorzitter deelt mede dat de ver ordening tot heffing van vergunningsrecht op den kleinhandel in sterken drank, bij koninklijk besluit van 31 Jan. is goed gekeurd, en dat krachtens die verordening door Burg. en Weth. zijn benoemd de heeren J.A. Hoksbergen en J. Fortuin tot schatters en C. van der Zoo de Jong tot herschatter, welke personen dus niet benoembaar zijn voor de betrekking van herschatter, door den gemeenteraad aan te wijzen ingevolge art. 5 der verordening. Voor informatie. Tot de keuze van een herschatter overgegaan zijnde, worden uit gebracht op de heeren T. C. van Gelder 9, C. J. Jacobs- 4 en G. Prins 1 st. zoodat de eerste is benoemd. Ingekomen zijn: Verzoek van den heer D. Gerritsen (firma II. Gerritsen), onder nemer van een stoomsleepdienst op de rivier de Eem, om hem een gedeelte van het terrein „de Zandhoopen", buiten de kleine Koppel gelegen, in huur af te staan tot het daarstellen van een gebouwtje, voor bergplaats van steenkolen bestemd. Verzonden aan Burg. en Weth. om be richt en raad. Advies der kamer van koophandel en fabrieken omtrent het verzoek van den heer D. C. Prins" om tot makelaar te worden aangesteld, strekkende tot aanwij zing van de gedane aanvraag. Ter Secretarie en te behandelen in eene vol gende vergadering. oorzaak van zijn ongeluk! O. dat hij zich thans aan zijn voeten werpe, om hem vergiffenis te vragen voor dien levenslangen haat. Maar neen! Is hij het niet die geluk van een geheel huisgezin verwoest, die hem op een plaats in de wereld gesteld heelt, waar hij steeds voor zich zelf blozen moet? Neen, dien man kan hij niet lief hebben, al moest hij zich zelf pijn en geweld aan doen, dien man mag hij slechts haten eeuwig haten! En werkelijk vonkelde hem opnieuw dien haat in het oog, dien zijn zuster zoo dikwijls in hem bekampte en met een afwerend gebaar wendde hij zich van zijn vader en wankelde op de denr toe; hier keerde hij zich nog eenmaal om, en richtte een langen, smartelijken blik, waarin al zijn ziclestrijd te lezen stond op Rudolph, die onbewegelijk en als verplet hem nastaarde. Op eens gaat de denr van buiten open en C'atharina treedt binnen In een oogwenk overziet ze alles, vat Anton bij de hand en fluistert met een traan in het oog zijn naam. Hij rukt zich echter vol schrik los met de woorden: „Hij! Nooit in eeuwigheid niet," snelt hij de kamer uit. Catharina ziet met stomme smart haren echtgenoot in het gelaat, ze gevoelt wat hij lijdt, nu hij, wit gelijk een doode achterover in de sofa leunt en die bleeke lippen slechts onzamenhangend eenige klaagtoonen nit- stootenl" „Troost u, mijn lieve man, hij zal weerkomen." O nimmer, hij is beter dan ik. Hij vliedt mij, en ik gevoel, dat het beste deel van mijn leven daarheen gaat. Dat thans de dood een einde maakte aan mijn ellendig bestaan, hetwelk ik door eigen hand verwoest heb." Wie hij is? Terwijl bovengemelde voorvallen plaats vondeD, was op zekeren avond, nog vóór de benoeming van den jon gen dokter te L., cn zijne overkomst, Egbert Itecde de Kennisgeving van Gedep. Staten dat door hen, namens den minister van Wa terstaat, aan het bestuur van het water schap de Slaag onder Hoogland is mede gedeeld, dat krachtens art. 7 van het kon. besluit d.d. 17 Dec. 1819 geene goedkeu ring kan worden verleend op het besluit van stemgerechtigde ingelanden dd. 9 Maart 1881 tot uitvoering van werken ter ver hooging van den Slaagschen dijk. Voor informatie. Bericht van den heer A. J. Bos dat hij zich gaarne bereid verklaart zijne be noeming tot regent van het burgerwees huis te aanvaarden. Als voren. Mededeeling der plaatselijke commissie van toezicht op het lager onderwijs dat in hare eerste bijeenkomst den 4 Febr. provisi- onneel tot secretaris is benoemd de heer M. W. Scheltema Ez. Als voren. Ten slotte doet de voorzitter voorlezing van een ingekomen schrijven der heeren Ro- landus Hagedoorn, van Driel, Heijligers, van den Wall Bake en Calkoen, op nieuw be- uoemd tot leden der plaatselijke commis sie van toezicht op het middelbaar ou derwijs, waarbij zij verklaren die be noeming aan te nemen, en tot dat besluit te zijn geleid door de overweging dat het in 5t belang van het aan hun toezicht toever trouwd onderwijs noodzakelijk is eene ge heele verwisseling van personen, welke toch immer eenige stoornis veroorzaakt, te voorkomen, temeer daar, nu hunne grie ven bij den gemeenteraad bekend zijn, uit de herbenoeming moet worden afgeleid dat voortaan met de meeste zorg zal wor den gestreeft naar het instand houden van de door hen zoo zeer gewenschte overeen stemming. Als voren. als altijd welkome in zijn aanstaanden familiekring. Gedurende de morgenuren had hij met zijne verloofde gewandeld, en het jonge meisje was als gewoonlijk ge heel door hem ingenomen, en bemerkte niet hoe nu en dan, wauneer zij den blik van hem wendde, eeD sombere gloed zijn gelaat overschaduwde, die echter even spoe dig verdween, zoodra zij hem gadesloeg. Sedert Adèle afw ezig geweest was, had er schijnbaar eene betere ver houding in huis geheerscht; de ouders schenen meer dan ooit met den aanstaanden schoonzoon ingenomeD, en Johanna behoefde niet dagelijks opmerkingen aan te liooren, die haar hatelijk en ODgegrond voorkwamen. Zoo waren de dagen als de weken en maanden ver- loopeD, en thans verlangden beiden, de eene uit ware liefde, de andere, ja waarom? dat de tijd der ver loving voorbij, de huwelijksmorgen gekomen zou zijn. Ja waarom? Begeleid mij, waarde lezer, naar Egberts tehuis. Reeds vroegtijdig had hij dien avond de familie Van Son verlaten, om, naar hij zeide, gewichtige zaken, die hem naar de stad riepen. En wel waren het aangelegen heden van groot belang, die hem op zijne kamer wacht ten. Reeds waren enkelen der door hem genoode vrien den aanwezig, en weldra bevond zich de aanstaande bruidegom in een luidruchtig gezelschap, waar hij met welgevulde bekers begroet en toegezongen werd. Reede's gelaat veranderde geheel toen hij zich aldaar bevond, iedere trek van terughouding of gedwongenheid ver dween, cn hij vertoonde zich onder zijn ware gedaante. „Hoerah, hoerah," klonken wild de kreten bij zijn bin nentreden; met een zwaren vloek wierp hij jas en hoed in een hoek: „zoo dat geeft lucht," sprak hij, voor den dik wilde dat ik zoo iedere ^last afschudden kon!" Algemeen gelach. „Vanwaar komt ge Egbert?" vroeg er een, „en hoe zoo ontstemd?" (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1882 | | pagina 1