NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR Amersfoort, Baarn, Bunsclioteii, Stoutening, t, VuurscheSclneizeel en ffoiiMerg. NIEUWE Zaterdag 27 Mei 1882. Bloed om Bloed. No. 42. Elfde Jaargang. Uitgever: A. M. Slothouwer, Advertentiën kunnen inge zonden worden tot uiterlijk 's morgens S'/giinrdes Woens dags en Zaterdags. Eene viermaal geplaatste ad vertentie wordt slechts drie maal in rekening gebracht. Hoe te strijden? 14) Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1, Franco door het geheele Kijk1,10. Afzonderlijke nummers 3 Cent. Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zaterdags. te Amersfoort. Advertentiën van 16 regel»J 0,40. Iedere regel meer 0,05. Voor het Buitenland0,07' Reclames per regel0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Iu een der laatste feuilletons van het /Zondagsblad van het Nieuws van den Dag" wordt de geschiedenis verteld van een verstandige jonge dame, die de dwinge landij van de redelooze heerscheres, die de mode heet, hartelijk moede,- een ver- eenigiug stichtte van jeugdige vrouwen, bezield met de ernstige begeerte om in deze haar vrijheid te veroveren en te handhaven. In korte trekken worden we in kennis gesteld met de lotgevallen van dezen „Bond," die reeds bezweek vóór hij er aan toe kwam elders afdeelingen te vestigen. Die historie mag terecht een beeld van onzen tijd genoemd worden. Vooreerst om het motief van den strijd. Werden we al len, mannen en vrouwen van verschillen den leeftijd, hoofd voor hoofd ondervraagd, niemand onzer zou de uitspattingen in bescherming nemen, die men zich in den dwazen eeredienst der mode veroorlooft. De oppositie gaat niet alleen van het mannelijk geslacht uit, of wel van de ge huwde mannen, die meer dan hun wen- schelijk is de koorden der beurs moeten ontknoopen om te voldoen aan de eischen van het toilet van levensgezellin of doch ter. Ook een groot aantal dames vinden FEUILLETON. uit het hoogduitsch van CLAIRE VON GLUMER. - Ik ben hier niet om te haten, maar om lief te hebben. u „Daarover kunt gij niet oordeeelen, zeide hij. „Na hetgeen gebeurd is en hoe Christine ons huis verlaten heeft, is haar terugkeer niet zoo eenvoudig, als gij aan neemt. Ik zal haar nooit vergever, mij nooit met haar verzoenenen zoo ik ook al wilde het zou een onrecht zijn jegens onze dooden," „Onze dooden," zeide Frederik„onze dooden krijgen van ons het grafschrift „hier rust in vrede." Wanneer wij dat gelooven, mogen wij ook aannemen, dat zij ons vrede gunnen, voor zooverre die op aarde mogelijk is1." „En omdat ik vrede wil hebben en hou den," riep de consul, terwijl hij opstond, „ruim ik de rustverstoordster uit den weg en nu genoeg, ik wil er niets meer de mode „vervelend," „kostbaar," „on zinnig," zij begrijpen zelve niet hoe het mogelijk is, zich zoo zonder tegen spraak aan haar voorschriften, van welke men volstrekt niet weet waar zij vandaan komen noch waarheen zij voeren, te onder werpen. Eu toch is het onvermijdelijk dat elke poging, om door middel van „ver- eeniging" den dwingeland zijn scepter te ontrukken, moet mislukken. Wc zullen dat aanstonds motiveeren. Ware de onderwerping, aan de grillen der mode iets, dat nauw samenhing, op welke wijze dan ook, met de vrouwelijke natuur, een der geheimzinnige aantrekke lijkheden van »das ewig weibliche," waar van de ruwer georganiseerde menschen- helft niets begrijpt, we zouden er over kunnen zwijgen. Maar dat is het niet. Ook wij, mannen, worden er door gety- ranniseerd, meer dan we ons zelve, dur ven belijden. Wie, bijvoorbeeld, schrijft u den graad van buiging en de breedte voor van den rand uws hoeds, de hoogte van het meubelstuk zelf, de middellijn van den bol? En toch zijn we gewoon, eiken hoed van verleden jaar leelijk te noemen. Wanneer iemand eens eenige ja ren achtereen zijn hoeden, die hij om de mode moet afschaffen, bewaarde, hij zou uit de collectie dikwijls het „aller nieuwste" model kuunen terugvinden. Ik bid u, wie is hier de wetgever, wie de scheidsrechter op het gebied van den smaak? Jaren geleden hebt gij eens een demi- saison, die nog volmaakt in orde was, aan eeu armen drommel moeten geven: de man gaf er eigenlijk niet veel om kleeren buiten de mode zijn geen aanzien waard, alleen omdat die overjas te van hooren Frederik was ook opgestaan. „Een woord nog," zeide hij op de hem eigene, kalme, vaste wijze. „Behalve de moreele zijde komt ook de materiëele ter sprake „hoe staat het met tante's aan spraken op de erfenis „Komt zij daar nu mede aan riep de consul, spotachtig lachend. „Natuurlijk meent zij eene erfdochter te zijn, zooals men haar daarvoor in de stad gehouden heeft. Maar laat Bellborn u zeggen hoe het bij vaders dood met ons gesteld was. Alleen de goéde naam der firma Friedrich Anton Richter hield ons nog staande. Had onze vader met zijne nalatigheid, dralen en dan weder doldriftig er op losgaan, de leiding der zaken nog slechts drie maan den in handen gehouden, zoo zou de val onvermijdelijk geweest zijn! "Vraag Heli- bom, wat wij vonden, toen wij beide, Richard en ik, de zaken overnamen 1 Schulden en onzeker uitstaande gelden. Alleen aan Richards groot koopmanstalent en aan onzen onvermoeiden arbeid is het te danken dat wij weder staan als in den bloeitijd der firma. Het erfdeel van onze zuster was echter als het onze, gelijk nul aanspraken op ff gene wij verdiend hebben, kan zij natuurlijk niet maken. Niettemin lang was en, liet ge er iets afnemen, dan ging „het fatsoen" verloren. In de laat ste maanden heeft men ze weer zien dra gen die op de laarzen nederhingen. Kom er aanstaand jaar mee over straat, en men zal u vragen of ge uw sous-pieds niet vergeten hebt. Als wij, mannen, ons zoo onmannelijk gedragen tegenover een dwingelandij die wij verfoeien, kunnen we dan de doch- teren Eva's er hard om vallen, dat zij niet sterker zijn? Ja, we vreezen zelfs dat het niet goed is er te veel van te zeggen. De vrouwtjes van onzen tijd zijn nu eenmaal zoo, dat de critiek haar tegenstand, prikkelt. Ge vindt een toilet leelijk, best, zij oor deelt het pikant, en honderden met haar. Dat is, mijne heeren, een soort van wraak neming. Gij hebt op haar veel voor: gij regeert den staat, in naam staat gij aan het hoofd des gezins, de vrouw moet, wanneer zij in het huwelijk haar lot aan het uwe heet te verbinden, zelfs van haar familienaam afstand doen, gij bestuurt het gemeenschappelijk ver mogen, kortom, overal zijt gij de baas. Wat een wonder, zoo zij althans op één terreiü, niet slechts in de werkelijkheid maar ook voor het oog der wereld, met den meesten nadruk haar rechten verde digt, en ods dwingt, wat zij mooi gelieft te noemen, met den diepsten eerbied te bewonderen. Laat ons dat dan maar doen ook: zelfs de titanen konden den hemel niet bestormen, wat zouden wij strij den tegen het onmogelijke? Alleen, er zijn modes die bepaald kinderlijk zijn. Zoo noem ik de sleepja ponnen, stofwolken opjagend en de gere heb ik haar door Hellborn eene som gelds laten bieden Zij heeft die afgewe zen." „Dat heeft zij mij zelve gezegd," ant woordde Frederik, terwijl de consul met de handen op den rug en met nedergebo- gen hoofd in de kamer heen en weer ging. „Om geld is het niet te doen, maar om een vaderland, om het oude familie nest „Heeft men haar daaruit verjaagd of heeft zij het uit vrijen wil verlaten viel de consul norsch Id. Frederik sloeg op die tegenwerping geen acht. »Ook voor ons zou het eenzame huis weder gezellig worden, wanneer tante Chris tine en hare dochter daarin woonden," dus vulde hij zijne woorden aan. „Zorg gij maar zelf voor het eenzame huii," gaf de stiefvader ten antwoord. „Huw eindelijk gij weet dat ik zulks sinds jaren wensch." Frederik was bij het venster gaan staan en keerde zich nu om. „Ik ben bereid, uwen wensch te vervul len," zeide hij met eene zacht bevende stem. De schoondochter, die ik u geven wil, is echter het kind uwer zuster. Ik heb haar reeds in Amerika leeren kennen gelde circulatie op wandelwegen belem merend, en in vroegere jaren de cri noline, die goddelijke crinoline, 't gekste ding dat ooit een vrouwengestalte om sloot, duizendmaal erger verwenscht dan muskieten, sprinkhanen, Colorado ke vers en andere kwellingen des mensch- doms, en die juist daarom zich zoo bijzonder lang staande hield. Van tijd tot tijd mompelt men dat zij weer zal ver schijnen 't hoop vóór dien tijd rentenier te zijn dan ga ik liever bij de Batakkers wonen. Ik vind dat we het recht hebben, tegen zulke soort van dingen te vechten, en laat ods het daD ook roijaal doen. Zoo op de wandeling zou ik voorstellen, niet de minste moeite te doen om een sleep mis te loopentrappen we die toevallig af, des te erger voor de draagster, die geen recht heeft ons zooveel kubieke de cimeters stof per dag in maag en longen te werken. Komen er dames met crinoli nes op partijen of bals, al zijn ze ook schoon als engelen, de heeren moeten ze noch ten dans noodigen, noch haar eenige attentie bewijzen. Ik durf beweren, dat zoo dit denkbeeld eenigszins algemeeu werd toegepast op sommige modes, die stellig afschuwelijk zijn, zooals daar zijn haargordijntjes voor het voorhoofd, punthakjes aan de laarsjes halverwege de voetzool, en wat er tusschen die beide sieraden al smakeloos kan worden aange bracht, men wel niet de heeischappij der mode zou brekeD, dat behoeft dan ook vooreerst nog niet, doch haar al thans een klein beetje begrip van gezond verstand en betamelijkheid zou doen krij gen. Maar we zullen voor deze dingen zij noemde zich toen Miss Brown. Wij beide vermoedden toen onze bloedver wantschap nietbemiuden elkander toen reeds Komt de wind van dien kantviel de consul in, terwijl hij voor zijnen stief zoon bleef staan. „Er heeft zeker ook reeds eene declaratie plaats gehad en mevrouw, mijne mooie zuster, heeft ze ker haren zegen ook reeds gegeven „Wij hebben dien nog niet gevrraagd," antwoordde Frederik„wij wilden uwe verzoening laten voorafgaan." De consul lachte zacht in zichzelveu. „Bedachtzaam, zeer bedachtzaam zei de hij. „Tot dank daarvoor zal ik u zon der dralen zuiveren wijn schenken, door u van te voren te verklaren dat gij op mijne toestemming voor dat huwelijk nooit behoeft te rekeneu. Dat is trouwens eene bijzaak gij zijt meerderjarig en kunt doen en laten wat u goeddunkt. Jegens eenen stiefvader is buitendien van plicht of ontzag geen sprake „Ik geloof, lieve vader, dat ik een goed zoon voor u geweest ben," viel Frederik in. „Maar vergeet niet dat mijne liefde mij ook plichten oplegt." Word vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1882 | | pagina 1