NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
l, Baar», Barton, Eens, BaeraeU, Boenlaten, BooM Leesles, Soest,
*o.73. Zaterdag 9 September 1882. me jaargang.--
Uitgever: A. M. Slothouwer, Voor het Buitenland0,076
Advertentiën kunnen inge
zonden worden tot uiterlijk
's morgens 8V„ uur des Woens
dags en Zaterdags.
Dene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts drie
maal in rekening gebracht.
Schadelijke inmenging'.
FEUILL ETON.
Na vijftien jaar.
BEMKO BRAUN.
14)
AMERSFOORT» COURANT.
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden 1,Advertentiën van 16 regels0,40.
Franco door het geheele Rijk1,10. Iedere regel meer 0,05.
Afzonderlijke nummers 3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woentdagt- en des Zaterdagt. Tj, AMERSFOORT Reclames per regel0,20.
Groote letters worden berekend nBar plaatsruimte.
We veroorloven ons, nog eens terug te
komen op de geschiedenis van de Ge
schiedenis-boeken van den heer Kollewijn
en de Commissie van Toezicht op het
Middelbaar Onderwijs te Amsterdam. We
meenen dat het hier geen plaatselijke
quaestie geldt, evenmin een geschil
van huishoudelijken aard waarmede de
buitenwereld eigenlijk niets maken heeft:
we wenschen aan te toonen dat deze strijd
om een boek inderdaad de algemeene be
langstelling verdient.
Wat is de zaak?
De heer Alberdingk Thijm, professor in
de schoonheidsleer, schrijft aan voornoemde
Commissie, dat hij bezwaar heeft tegen
een studieboek voor geschiedenis, op de
Middelbare Scholen van de hoofdstad eu
elders in gebruik.
Niet dat er iets in staat, dat volgens
des leeraars opinie wetenschappelijk onjuist
is en alzoo te kort doet aan de historische
waarheid: daarvan wordt althans niets ge
zegd. Maar, er komen dingen in voor,
die strijdig zijn met de opvattingen, door
zeker kerkgenootschap gehuldigd, en
NOVELLE
VAN
,/0 Joseph, waarom hebt gij dat gedaan?"
steunde zij, op de bank neder vallende. ,/Het
is niet goed van u. Komt gij, om mij nog
ellendiger te maken?" Joseph kon geen woord
uitbrengen, hij stond daar bleek en sprake
loos en zijn hart was van weemoed vervuld.
//Arme vrouw zeide hij eindelijk, ,/ik
wil u de rust, die gij met moeite verkre
gen hebt en die u in staat stelt, uw
treurig, onvermijdelijk lot te dragen, niet
ontrooven. Vergeten zullen wij, wat ach
ter ons ligt. Geloof mij, geen opzet, doch
louter toeval heeft ons weder te zamen
gebracht. Laat ons daarom gebruik maken
van de weinige oogenblikken, die ons ge
geven zijn, om elkander moed in te spre
ken, ten einde verder onzen eenzamen
strijd door het leven te strijden met nieu
we kracht, met nieuwe hoop. Wie weet
of nog niet eenmaal het uur der bevrij
ding aanbreken zal
Hij was naast haar gaan zitten en greep
hare hand. Maar toen zij nog altoos
zweeg, toen nog altijd hare schoone oogen
derhalve is het gebruik van dat boek on
bestaanbaar met de neutraliteit van het
Openbaar Onderwijs.
Het dwaze van die redeneering springt
dadelijk in het oog.
Historische waarheid is geen zaak van
kerkleer, maar van wetenschap. Wie
het leven, de werken, de lotgevallen van
het voorgeslacht bestudeert, behoeft niet
eerst aan de voorgangers en toongevers
op kerkelijk gebied te gaan vragen, tot
welke resultaten men verlangt dat het
onderzoek zal voeren. En heeft de geleerde
uit de overblijfselen der oudheid ontdek
kingen geput, die niet in elk opzicht
overeenstemmen met hetgeen deze of gene
kerkelijke traditie tot dusver als waarheid
huldigde, dan behoeft wederom niet ge
vraagd te worden of //de Kerk" het ook
noodig acht, het nieuwe licht met een
korenmaat te butfoRRcu, Ju g,wl.o
vige schare niet verleid worde tot twijfel
aan de volstrekte onfeilbaarheid harer
geestelijke leidslieden.
De wetenschap, ook die der historie,
heeft met kerkleer niets te maken. Geheel
onafhankelijk, in volle vrijheid, streve zij
naar objectieve waarheid, en om haar be
weringen te logenstraffen mag niemand
zich van andere wapenen bedienen, dan die
zich in haar eigen tuighuis bevinden.
Waar zij als onderwijzeres optreedt, mag
zij van geen ander standpunt uitgaan, op
straffe van haar heilige roeping met voe
ten te treden. Deze is geen andere, dan
het versland te verlichten en immer
blijve mededeeling van slechts de halve
waarheid, of van een ter wille van
op den grond gevestigd bleven, ging hij
voort//Zeg mij, mag ik als vriend tot
u spreken Welnu, ik ken uwe om
standigheden even goed, als een ieder
in den omtrek ze kent. Antwoord mij
dus, kan ik u in het een of ander
van dienst zijn?"
Zij schudde ontkennend met het hoofd,
terwijl een paar dikke tranen langzaam
naar beneden rolden.
z/Dus zijt gij gelukkig, tevreden?"
z/Ach, Joseph, wat zijt gij wreed Hoe
kunt gij zoo iets vragen zeide zij op
een toon van het scherpste verwijt.
z/Neengelukkig ben ik nietdoch
ik was kalm en bedaard. Uwe komst
echter heeft op nieuw al mijne won
den opengereten. Als gij mij dus nog
bemint, waarachtig bemint, ga dan, ga
dan snel en keer nimmer tot mij we
der!"
Langzaam verhief Joseph zich van zijne
zitplaats.
z/Ik ga," zoo sprak hij bevend, //doch lief
ste Lucie, geef mij ten minste één troost
mede op den langen levensweg en zeg mij,
dat gij mijne lichtzinnigheid vergeven hebt,
waardoor ik onwillens uw geluk verstoord
heb."
z/Wat heb ik u te vergeven P" vroeg
zij. //Dat gij mij bemind hebt? Juist de
ze uwe liefde is het eenige lichtpunt mijns
levens. Zij is niet de vijandige macht,
subjectieve begrippen verminkte waarheid,
haar een gruwel.
Moge men al aanvoeren dat zij zich hon
derden malen vergist heeft, en het mis
schien nog duizenden malen zal doen,
haar dwalingen vallen op haar eigen ter
rein, en zelve herstelt zij die aanhoudend.
De dwaling leert zoeken en vinden.
Misschien zal elke wetenschap, de
zoogenaamd exacte uitgezonderd, nooit
meer zijn dan een benadering der waar
heid maar nog eens, nooit kan zij dit
worden, als een macht buiten haar den
vleugelslag verlamt, waarmede zij immer
hooger moet stijgen.
De heer Kollewijn, die er zoo veel aan
heeft toegebracht de uitkomsten van het
historisch onderzoek in ruimen kring te
verbreiden, toonde dit volkomen te
beseffen. Ook de velen, die in de pers
j.cC goed recht van zijn iéerooeKen ueoueu
bepleit, hadden er een juist begrip van.
De Commissie van Toezicht op het Mid
delbaar Onderwijs te Amsterdam was van
dezelfde opinie, en verdedigde Kollewijns
Leerboek tegen de bedenkingen van Alber
dingk Thijm.
Niettemin heeft zij de treurige mee
gaandheid gehad, aan Burgemeester en
Wethouders der hoofdstad voor te stel
len, ook den Leiddraad van denzelfden
schrijver op de programma's der beide
scholen voor driejarigen cursus te schrap
pen. Het Dagelijksch Bestuur gaf aau dit
voorstel gevolg. Van een en ander weid
de heer Inspecteur van het Middelbaar
Onderwijs eerst in kennis gesteld, toen
het een voldongen feit was geworden: de
die mijn geluk verwoest heeft, doch al
leen het bekrompen vooroordeel der men-
schen. Wij lijden, omdat wij het dier
baarste gevoel onzer harten hebben moe
ten smoren ter wille van de koude in
stellingen eener hardvochtige maatschap-
pij."
z/En zijn het ook niet dezelfde koude
instellingen, die u thans dwingen aan de
zijde van een man te blijven voortleven,
aan wien, wel is waar, uwe lippen, maar
nimmer uw hart het jawoord heeft geschon
ken?" riep Joseph opgewonden uit.
z/Neen 1" antwoordde Lucie op vastbe-
rader toon, ,/t is waar, alleen op bevel mijns
vaders volgde ik mijn echtgenoot naar het
altaar maar toch heb ik hem trouw ge
zworen en tot mijn laatsten snik hoop ik
mijn woord gestand te blijven. Niet ik
alleen mag het verbond, dat wij eenmaal
samen sloten, verbreken. Spreek er mij
dus nimmer weer overl"
Hij beet zich op de lippen en keek
strak vóór zich.
z/Gij hebt gelijk, Lucie. Ik vergat mij
zeiven, medegesieept, als ik was, door
mijne liefde en door mijn innig medelij
den met uw treurig lot. Maar gij be
hoort een ander toe 1 Vaarwel dus 1 Nog
heden verlaat ik Duitschland verlaat
het voor altijd 1"
z/Voor altijd," herhaalde zij treurig,
z/voor altijd!" toen was het, als dreigde
Inspecteur heeft nooit eenig bezwaar ge
maakt tegen het gebruik van genoemde
werken.
De genomen beslissing moge niet on
wettig zijn, afkeurenswaardig is zij zeer
stellig.
De Commissie redeneert aldus: Al zien
wij nu niet in, dat Kollewijns boek ver
worpen moet worden, ter wille van
den lieven vrede kunnen we wel een
kleine concessie doen. Er zijn geschiede
nisboeken genoeg: op één meer of min
der komt het niet aan.
Maar gevoelt zij dan niet, dat het haar
plicht was geweest, deze //dericale stou
tigheid" van Alberdingk Thijm moedig
weerstand te bieden Had die heer be
zwaren die in overweging genomen kon
den worden, dan had hij ze op weten-
SULlcipJJC1IJ FwCli gionvi uiovw..
heeft hij niet gedaan. Hij zei eenvoudig:
Wat Kollewijn leeraart, komt niet met
mijn geloof overeen, - en de Amster-
damsche Commissie was laf genoeg, tegeu
beter weten in het boek op den index
te plaatsen.
Dat een Burgemeester van Winterswijk
tot zoo iets zou kunnen medewerken, is
te verklaren maar het bestuur der Hoofd
stad, de stad die, niet tevreden met-
het licht dal drie universiteiten over het
land doen opgaan, haar burgers groote
financiëele offers oplegt, om een eigen
academie in stand te houden? Metdeeene
hand ontsteekt Amsterdam den fakkel,
dien het met de andere uitbluscht!
Als straks een goedgeloovige, professor
zij inéén te zullen zinken.
Joseph boog zich over haar heen en
drukte een innigen kus op hare ijskoude
handen.
z/Ga heen, Joseph!" smeekte zij hem,
terwijl zij eene poging deed om op te
staan, //wij zijn reeds te lang bij elkander
geweest! Vaarwel!"
Zij wilde zich van hem losmaken, doch
hij had hare beide handen gegrepen en,
overweldigd door zijne liefde, keek hij haar
lang en smeekend aan.
z/Geef mij een enkel woord van troost
mede, Lucie, één enkel slechts. Zeg mij,
of gij mij nog bemint!"
,/Neen, ik wil niets meer zeggen, niets
meer hooren!" riep zij uit.
z/Zeg het mij, ik smeek er u om l
Geef mij ten minste de zekerheid, dat
onze harten verbonden blijven tot in den
dood, ook zelfs wanneer wij elkander te
rugzien. Spreek, Lucie, mag ik dit bewust
zijn met mij omdragen aan gindsche zijde
der zee?"
Zij was doodelijk bleek geworden en
hare oogen schenen op eenmaal allen glans
verloren te hebben.
z/Welk nut zou dat hebben vroeg zij
eindelijk op treurigen toon. //Waarom
dwingt gij mij, een woord uit te spreken,
dat niet over mijne lippen mag komen.
En al deed ik het, waartoe zoude het
dan nog dienen Voor ons is immers