NIEUWE NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR t, Baarn, Biinscliolen, Eemnes, Haiemelil, Hoevelaken, Hooglanfl, Lensflen, Soest, 't M er tod van moeten komen! Zaterdag 16 September 1882 Na vijftien jaar. Elfde Jaargang. Uitgever: A. Hf. Slothouwer, Advertentiën kunnen inge zonden worden tot uiterlijk 's morgens S'/2 uur des Woens dags en Zaterdags. Eene viermaal geplaatste ad vertentie wordt sleehts drie maal in rekening gebracht. BEWfO BRAI1H. 16) Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1, Franco door het geheele B'jlc1,10. Afzonderlijke nummers 3 Cent. Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zaterdags. te Amersfoort. Advertentiën van 16 regels0,40. Iedere regel meer 0,05. Voor het Buitenland0,076 Reclames per regel0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Wanneer we in eenig geschiedverhaal lazen van een volk, bij hetwelk jongelie den, kloek van lichaam en van geest, zich voor geld konden vrijkoopen van de verplichting, den vaderland schen bodem te verdedigen tegen vijandelijke inval len, we zouden onze oogen nauwelijks kunnen gelooven. En indien ons dan la ter werd medegedeeld dat hetzelfde volk niet lang meer genot had van zijn zelf standig bestaan, doch spoedig door een, machtiger nabuur werd overweldigd, niemand onzer zou daarover verwonderd zijn. 't Spreekt van zelf, oorzaak en gevolg staan ook hier in rechtstreeksch verband. Een van beidennationale weerbaar heid is een plicht, of een last. In het eerste geval mag niemand zich daaraan willen onttrekken. Wie de be geerte daartoe aan den dag legt, maakt zich reeds aan plichtverzuim schuldig. En aangezien voor den vrijen burger niets heiligers bestaat dan zijn plicht, mogen we gerust zeggen dat de gevolg trekking voor de hand ligt. Is daarentegen de weerbaarheid een FEUILLETON, NOVELLE van //Mijn God, wat wilt gij dan, mijnheer!" De kosten van het zagen en die van het transport zijn ontzettend groot. De heer Parisius trekt weinig voordeel uit dit zaakje en doet het alleen om u te helpen." z/Ik weet, wat dat beduidt. Die woekeraar! Het gedeelte waarvan gij spreekt, heeft meer dan de driedubbele waarde." Sorschheimer haalde andermaal de schou ders op en vroeg: ,/Dus wat moet ik den heer Parisius zeggen? Dat de heer baron het niet doen wil en liever de negentien duizend mark betaalt? Luister naar mijnen raad," ging hij voort „en neem het voorstel aan, en wanneer de baron later weer eens geld noodig heeft, dan zal de heer baron het zeker onder zeer voordeelige voorwaarden van mijnheer Parisius kunnen krijgen." „En wanneer ik weiger?" De agent keek den landheer sluw aan en lachte, alsof hij begreep, dat de be last, waarvan men zich zou mogen en kunnen losmaken, op dezelfde manier als men het in een dwangarbeid zou kunnen begrijpen dat hij wegkruipt wan neer er eenige corvee te verrichten is. Doch het lust mij niet dien volzin te voltooien. Sla de Grondwet open en lees. Gij, mijn vriend, die u somtijds be roemt op het voorrecht dat gij geniet, in een constitutioneelen staat te zijn geboren, waar de vrijheid des burgers wordt geëer biedigd, gewaarborgd als zij is door het schoon verbond tusscheu Vorst en volk, dat men de Grondwet noemt, ik zeg u nogmaals, sla de Grondwet, op, lees en schaam u 1 Schaam u, dat gij een handvol rijksdaalders hebt geplaatst tus- schen het karakter van uw zoon en zijn gemakzucht, dat gij geld betaald hebt om hem lafhartig te maken, wat hij van nature niet is geweest, of zoo hij het was, dan waart ge een erbarmelijk slecht vader, misschien ook al gedemorali seerd door den rijksdaalder-cultus van uw voorvaderen Lees dan in 's hemelsnaam, want er staat zeer duidelijk: „Het dragen der wapenen tot handhaving der onafhanke lijkheid van den Staat en tot beveiliging van zijn grondgebied blijft een der eerste plichten van alle ingezetenen! Dat blijft vooral is kenmerkend, 't Is alsof er gezegd wordt: Wat ook verande ren moge, we zullen het ongetwijfeld in eeuwigheid daarover eens zijn, dat alle burgers zonder onderscheid verplicht zijn, en zoo voort. Natuurlijk, anders zouden we ophouden Nederlanders te zijn, zouden we voor goed dreiging niet gemeend was. „De heer baron is veel te edel mensch, om zich te verzetten. Bovendien, wat kan het een rijk man, zooals hij is, schelen, of hij een paar honderd boomen meer of minder bezit, als hij er tegelijkertijd een armen duivel een stuivertje mee kan laten verdienen „Afzetterijdonderde de baron, die niet langer in staat was, zich in te hou den. „Maak, dat ge weg komten dit zeggende hief hij dreigend zijne hand ia de hoogte. Sorschheimer, die op een genadigen afstand bleef staan, gaf echter den moed niet op: en vroeg: „Dus mag ik zoo vrij zijn, u morgen het wisseltje te komen presenteeren De baron kromp ineen. Hij had voor een oogenblik vergeten, dat het morgen de vervaldag was en toen hij er nu weder aan herinnerd werd, beet hij zich de lip pen stuk. Er was dus geene redding mo gelijk en hij moest het aanbod aannemen, daar hij ten eenenmale onmachtig was te betalen. Maar hij zwoer een duren eed, dat de schurk, die eene speelschuld in handen van een woekeraar gegeven had, er zwaar voor zoude boeten. „Zeg uwen patroon, dat ik hem morgen ochtend tegen tien uur hier verwacht, om de zaak te vereffenen," was alles wat de afstand doen van elk begrip van nationale lierheid. Het gaat toch niet aan, dat het onoo- gelijk, knoestig, wanstallig en verschrom peld stammetje, dat daar toevallig op een zeer ongelegen plaats opschoot ik be doel eigenlijk opkroop uit den eikel dien de forsche stam in een oogenblik van toorn ver van zich afschudde, dat zulk een ding verwaten genoeg zij om te zeggen „Ook ik ben een eik En als nu onze jongelui, die bang zijn dat ze zich aan koud water zullen bran den, in de ure dat zij geroepen worden zich te oefenen in den wapenhandel, met een paar handen vol gouden tientjes ko men aanstrompelen, kermende: „Och, zoek asjeblieft een ander die dat voor mij doen wil, een armen drommel, bijvoorbeeld, die, slecht opgevoed, wei nig begrip heeft van nationaliteit en straks in de gelederen ergernis wekt door zijn stompzinnigheidWant ziet u, ik heb het erg druk met rozijnen wegen, of sommen optellen op 't kantoor, of stu- deeren in de rechtsgeleerdheid, en zoo'n vent, die heeft tijd in overvloed, en wordt hij in de kazerne wat misselijk behandeld, dan komt er dat voor hem minder op aanhij voelt niet zoo heel fijn, weet u, en voor wat gouden tientjes kan men zich wel het een of ander laten welgevallen. Als zulke lui mij vertellen, dat zij Ne derlanders zijn, dan begin ik iets te begrijpen van den spot, dien men zich in 't buitenland somtijds ten onzen aanzien veroorlooft. baron antwoordde. Sorschheimer verliet al buigende het ver trek, von Selchow in eenen toestand achter latende, die vrees deed koesteren voor zijn verstand. Onstuimig brak zijne woede los over het hoofd van zijnen vriend, wiens handelwijze hem verraad toescheen. Hij drukte zijne gloeiende slapen tegen de vensterruiten aan en staarde naar bui ten in de richting van het kasteel von Schmettow. Diepen afkeer tegen den eige naar ervan vervulde zijne borst. Plotse ling als door eene nieuwe gedachte be zield, greep hij een pistool van den wand, opende het venster en schoot op eene duif, die zorgeloos op een boomstam zat en nu doodelijk getroffen, op den grond nederviel. Een woeste lach liet zich in de Kamer hooren. „Ziezoo," prevelde hij, „mijne hand is nog zeker en ik zal mij weten te wreken, zoo waarachtig als ik von Selchow heet." .VII. »Ik wil u gaarne spreken. Joseph," zeide MaiLin, nadat de baron de twee broeders verlaten had- „Ik wilde gaarne het misverstand, -dat er tusschen ons heeft plaats gehad, uit den weg ruimen." Joseph sloeg een verwijtenden blik op Maar, zegt ge misschien, en ge meent u daarmee voldoende te kunnen veront schuldigen,het kazerne- en garnizoens leven is nu toch waarlijk zoo aanlokkelijk niet, dat we geen pogingen zouden mogen doen om er vrij van te blijven Er is eenigen schijn van waarheid in die redeneering. Op gelijke wijze is het te verklaren dat sommige lieden, in de maatschappelijke inrichting veel af te keureu hebbende, en buiten blijven staan. Zij zeggen dan: „De wereld is een vallei van zondeen verschansen zich in een klooster. Evenwel, zoolang gij, mijn beschaafde en ontwikkelde vriend, den moed niet hebt ook op dat kazerneleven uwe be- schavenden invloed uit te oefenen, zal het wel altijd zoo blijven. Wat meer is, de allerzotste begrippen van „krijgstucht"(l) die sommige militaire autoriteiten zich soms nog veroorloven te huldigen en door te drijven, men denke bijv. aan de verbodsbepalingen betreffende Let dragen van parapluies en soortgelijken onzin! ze zouden reeds lang tot het verleden be- hooren, als gij en uw geestverwanten deel uitmaaktet van Nederlands levende strijd krachten. Beroep u niet op Duitschlaud, waar ondanks de absentie van plaats vervanging de bedoelde subordinatie- denkbeelden nog ruimschoots worden toe gepast. We zijn nu eenmaal geen Duit- schers, en wat bij onze Oostelijke na buren als volkomen in den haak wordt beschouwd, zouden wij ons geen maand laten welgevallen Tenzij we daartoe door den sterken arm worden gedwongen. Eu let wel, dat zulks zijnen broeder, en antwoordde op onver schilligen toon„Er heeft geen misver stand tusschen ons plaats gehad." „Toch wel, Joseph. Ik heb u onrecht aangedaan, ik was al te voorbarig, dat zie ik thans duidelijk in. Wilt gij de hand, die uw oudste broeder u toereikt, afwijzen?" en toen, ziende dat Joseph onbewegelijk bleef, voegde hij er vermanend bij„Be denk, dat ook gij in uw leven gedwaald hebt en vergeving behoeft, daarom vergeef, opdat ook u vergeven worde." Deze woorden, die op iederen anderen tijd nauwelijks eenigen indruk op den jongste der twee zouden gemaakt hebben, bleven heden echter niet zonder eenige uitwerking, want was ook hij niet schuldig? Had hij nog niet daareven den hartstocht in zijne borst laten zegevieren en booze gedachten gekoesterd, die hij voor zich en zijn geweten niet verant woorden kon? Dit alles kwam snel gelijk de bliksem, in zijn hoofd op. „Kom," zeide hij eindelijk ernstig, „laat ons dan naar mijne kamer gaan, en daar samen spreken." Zwijgend gingen beiden de smalle trap op, die naar Paul's vertrek leidde. „Gij zijt boos op mij en met recht," be gon Martin, toen zij plaats hadden genomen, „maar de oude wrok, dien ik van vroeger tegen u koesterde, was nog niet uit mijn hart

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1882 | | pagina 1