NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR Airsfoort, Ban, Buskin, li, NIEUWE Zaterdag 28 October 1882. No. 86. Elfde Jaargang. I, Uitgever: A. Al. Slothouwer, Advertentiën kunnen inge zonden worden tot uiterlijk 's morgens SV2 uur des Woens dags en Zaterdags. Eene viermaal geplaatste ad vertentie wordt slechts drie maal in rekening gebracht. Geen moed verloren! Bruispoeder en Cognac. 3) AMERSFOORT» COURANT. Abonnementsprijs roor Amersfoort per 3 maanden 1, Franco door het geheele Rijk1,10. Afzonderlijke nummers 3 Cent. Dit Blad verschijnt des Wocmdagi- en des Zaterdag! te Amersfoort. Advertentiën van 16 regelsJ 0,40. Iedere regel meer 0,05. Voor het Buitenland0,076 Reclames per regel0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Laurillard's scheurkalender zegt op Zon dag 22 October: //W.ees niet al te bang, als iets tot een uiterste komt, want dan is, als van een laveerend schip, de zwen king nabij." Het beeld van dat schip kan met een treffende juistheid worden toegepast op het maatschappelijk leven. Gelijk een vaartuig, dat tegen stroom op werkende, zijn be stemming zoekt te bereiken, worstelt de menschheid voort naar het doel, dat haar wellicht slechts in nevelachtige omtrekken voor den geest zweeft, waarvan zij zich geen heldere voorstelling kan maken, doch naar hetwelk toch een onweerstaan bare aandrang haar doet streven. Waarheen gaan we Niemand die het zeggen kan, niemand die het weet: dit alleen weten we, dat de menschheid geroepen is, al haar gaven te vermeerderen, haar krachten te versterken, haar zedelijk peil te ver- hoogen, zich te veredelen, de volmaking naderbij te komen, en ook, dat alleen het beantwoorden aan die aandrift haar gelukkig maakt. Doch vele en velerlei zijn de invloeden, die de menschheid in het algemeen, de maatschappij als een harer meest op den voorgrond tredende ont- FEUILLETON. Uit het Duitsch door Lobé. Venus was zoo even uit het schuim der zee opgestegen. De jonge kunstenares had Tröbeltje bij zich laten ontbieden. Zij had hem den vorigen avond, toen hij de mand met hare kleederen naar huis droeg, ge vraagd, haar een kieschen dienst te be wijzen. z/Tröbelsprak zijsteeds de lokken op hare schoot krullende en hem een zach- ten blik toewerpende, //gij zijt een zeer bruikbaar jong mensch." //Oals gij dat maar gelooven wilt antwoordde de ontroerde jongeling. «/Ge zijt een uitstekende brievenbode," vervolgde zij,/zijt ge nu ook in andere opzichten tevertrouwen z/Stel mij slechts op de proef!" riep de opgewonden muzen aanbidder en streek zich het haar uit de oogen. #Nu dan, dan moet ge mij helpen pom pen," sprak nu de tooneelspeelster, nu hare eigene dunne lokjes liefkozend. z/Pompen?" stotterde onze verschrikte vriend, en in gedachten zag hij zich zelf reeds met de eene of andere kan aan eene bron staan, met zijne geliefde naast zich. wikkelingsvormenhet volgen dier voor- waartsche neiging moeielijk maken; en de stroom die ons vaartuig den voortgang belet is dikwijls ongemeen fel. Toch vooruit! Kan het niet recht voor den boeg, dan maar in schuine richting, maar vooruit in alle geval! Zoo beweegt zich gewoonlijk de maat schappij in een richting, die haar schijn baar weinig doet vorderen. Wat meer is, niet zelden verkeert zij, omtrent den te volgen koers in het onzekere, en de waan van den dag, eer dan een helder begrip van hetgeen waar is en goed, is het kompas waarop zij zeilt. Dan ziet men haar naar uitersten zweven: de strijder voor vrijheid wordt een kampioen van bandeloosheid, de man van orde ijvert voor onbeperkt gezag; de afkeer van vormendienst en van overgeleverde begrippen gaat over in scep ticisme en ongeloof; de behoefte aan ernst, aan hoogere bezieling openbaart zich als een krampachtig vasthouden aan dogmen. We zien, in opvolgende tijdperken, één dier beide tegengestelde richtingen de overhand krijgen, en het gansche maat schappelijk samenstel medeslepen naar dat gevreesde uiterste punt, waar het schip tegen den oever zal oploopenMen zij onbevreesd: juist even vóór dat be slissend oogenblik verandert de man te roer zijn koers, en de zwenking volgt. Ja, om wellicht, of liever, om zeer waarschijn lijk straks aan de andere zijde van het vaarwater hetzelfde gevaar te zien dreigen dat even zeker zal worden weggenomen. Want de maatschappij kan wel door over drijving den ondergang nabij komen, doch niet ondergaan. z/Nu ja!" lachte de jonkvrouw van Or leans, //gij verstaat waarschijnlijk deze tech nische uitdrukking niet. Pompen heet in de kunstenaarstaai: geld verschaffen. z/En wat verwacht ge nu van mij sprak de jongeling, terwijl hij witter werd als zijn linnengoed ooit geweest was. z/Yan u nietshernam zijn ideaal, ver achtelijk de schouders ophalende. //Maar van uw verstand verwacht ik uitkomst om geld te krijgen." z/Yan mijn verstand?" riep hij nu ver rukt uit. Want wie anders dan deze hemel- sche verschijning zou er toe gekomen zijn een beroep te doen op iets dat volstrekt niet aanwezig was? z/Hebt ge veel noodig?" fluisterde hij na eene kleine pauze en zag daarbij angstig naar zijne uiteinden, die zich met allen geweld van hun leder omhulsel wilden ontdoen. //Twintig guldeneen bagatelant woordde de aanstaande Maria Stuart en Tröbel bedacht al zuchtend, hoe dat baga tel uit een half maandelijksch inkomen van zijn' vader bestond. //Misschien is dit pand voldoende om geld te krijgen," sprak nu de kunstenares en trok een dun gouden medaillon uit haren boezem, hetwelk het beeld van een klein kind bevatte. //Is dat uw portret geweest?" vroeg nu Tröbel. Of heeft ons de geschiedenis ons dat nog niet duidelijk genoeg geleerd? Ons Nederlandsch staatsleven biedt ins gelijks verschijnselen aan, waaraan het woord van den Amsterdamschen letter kundige zich vastknoopt. Wij zien het, met toenemende bekom mering, koers zetten in een richting die op het verlies moet uitloopen van veel dat ons door het voorgeslacht als een kos telijk erfgoed is nagelaten. In de eeuwen die sedert de vrijmaking des Nederlandschen volks zijn verloopen, heeft zich het begrip der staatseenheid, der vereeniging van alle Nederlanders tot een natie die door gezamenlijke krachts inspanning het algemeen welzijn zocht te bevorderen, losgemaakt uit den bajert der bijzondere belangen, en zich ontwikkeld tot een kracht die tot groote dingen be kwaam maakt. Die staatsgemeenschap is ons geworden lot een vorm, voor den maatschappelijken vooruitgang onmisbaar; tot den band, die ons door eendracht machtig zou maken. Doch er zijn anderen gekomen, die hun kerkelijke opvattingen als het vereenigings- punt bij uitnemendheid huldigende, die gemeenschap, dat alles voor allen, niet er kennen, en onder het schoonschijnend voorwendsel, dat zij strijd voeren voor de //rechten van het individu tegenover staats- alvermogen," de fakkel der tweedracht doen ontbranden en alle samenwerking onmo gelijk maken; die in naam van godsdien stige beginselen de hartstochten der me nigte opzweepen, om straks, als het hun gelukt mag zijn de meerderheid aan hun z/Ja ja wel," hernam de tooneel speelster half lachend, half verlegen, ter wijl Tröbeltje met verrukking het op por- celein geschilderde dikke jongensgezichtje beschouwde. //Bezorg mij ten drie uur de twintig gulden en ik zal u eeuwig dankbaar blij ven," drong nu de muzen dochter en Tröbel, zonder te weten wat hij beloofde, nam het aan. Hij nam hare hand, drukte deze ver legen aan zijne lippen en dacht van geluk door den grond te zinken, toen hij hare aan de kunst gewijde lippen op zijn voor hoofd voelde. Had zij in dit oogenblik vijf en twintig in plaats van twintig gulden verlangt, hij zou ze verschaft hebben. En weg vloog hij, op alle mogelijke en onmogelijke wijze bedenkende hoe hij aan haar verzoek zou voldoen. Zijn eerste gang was naar een ouden jood van wien hij wist dat deze goederen in pand nam. De oude bezag het medaillon, woog het op zijne hand engaf er twee gul den voor. Als een dolksteek drong de gedachte in zijn hart dat hij voor twee ellendige gul dens het reine kinderbeeldje van zijne ge liefde in zulke handen zou leggen. Dat kon, dat mocht niet en verontwaardigd stormde hij heen. zijde te krijgen, storm te loopen op die zelfde constitutioneele instellingen, onder welker bescherming het hun mogelijk is geworden in volle vrijheid propoganda te maken voor hun denkbeelden. Zij vragen vrijheid en klagen over een tyrannie die slechts in hun verbeelding bestaat doch die zij als een verschijning van den Booze het volk voortooveren, om straks, als zij het meesterschap hebben eiken aandrang tot vrijheid onverbiddelijk af te wijzen. Is die richting inderdaad bestemd, bin nen korter of langer tijd de heerschende te worden? Wij weten het niet. Men be weert, dat zij winnende is. Yreesachtigen zien reeds dat uiterste komen, en leggen moedeloos de handen in den schoot. Het is mogelijk, dat zij juist zien, ofschoon het altijd waar blijft, dat vrees een slechte raadgeefster is. Maar dan nog zal die zegepraal slecht tijdelijk wezen. Het kan niet waar zijn dat een macht die verdeelt, blijvende heerschappij voert in ons vaderland. Onze volksontwikkeling kan niet duurzaam be klemd worden tusschen de muren van kerken en kerkjes, die haar ten zegen konden zijn wanneer zij zich bepaalden tot haar eigenlijken taak, en deze goed vervulden, doch slechts zoeken naar uitbreiding van invloed, door welké mid delen ook: het Nederlandsche volk is niet gereformeerd, is niet katholiek, het zal per slot van rekening blijken Nederlandsch te zijn. Wij gelooven in de toekomst onzer natie; en al zien wij met schrik dat we het uiterste naderbij komen, waarop die toekomst dreigt te stranden, de zwenking Ouders en zusters waren dien middag in hooge mate verbaasd over het totale gebrek aan eetlust van den jongen Tröbel, Zijn vader was overtuigd dat hij stellig de een of andere zonde op zijn geweten had daar zijn blik onophoudelijk naar een ver guld Christusbeeldje vloog; en toch was de goede man verre van de waarheid te gissen. Aan den voet van het crusifix lag onder de door vliegen getatoueerde stolp een geel geworden myrthenkrans, de histori sche bruidstooi der majoorsvrouw, verder een zwaar gouden cachet, eenige vinger en oorringen der nu zalige grootmoeder, de traditioneele heilige schat der Tröbel- familie. Deze waren het die 's jongelings blik boeiden en hem ongevoelig maakten voor den heerlijken geur van zuurkool en scha- penvleesch. En als nu de oude zijn middagslaapje deed, als de zusters uitgegaan waren, lichtte de jongeling den glazeD hemel op, greep de sieraden en vloog de deur uit naar den ouden Schmeikeles die hem, den verbaasden held dertig guldens^ in de hand legde. Een kwartier later waren de twin tig gulden in de handen der schoone en de tien overige in den broekzak van den overgelukkigen Tröbel gegleden. De tien wilde hij gebruiken om haar dien avond een monsterkrans toe te werpen.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1882 | | pagina 1