Buitenlandsch Overzicht.
Amersfoort, 27 December 188/.
Bij besluit vau laatstleden Zaterdag is
de agent van politie H. van Manen alhier
door Burgemeester en Wethouders be
noemd tot concierge van het stadhuis en
tevens tot gemeentebode, in de plaats van
W. Stol, op 31 October jl. overleden.
Diens weduwe en 22-jarige zoon, tijdelijk
belast met de waarneming van beide be
trekkingen, moeten derhalve tegen den
1. Februari aanstaande het Raadhuis ver
laten. Naar men van goederhand verneemt
zal door het Dagelijksch bestuur aan den
Gemeenteraad binnen korten tijd worden
voorgesteld een jaargeld toe te kennen aan
de weduwe, met een zestal onverzorgde
jeugdige kinderen achtergebleven.
Wij mogen vertrouwen dat zoodanige
voordracht een gunstig onthaal bij den
Gemeenteraad zal ondervinden, vooral ook
omdat het hier betreft het gezin van een
gemeente-ambtenaar, die gedurende meer
dan vijf en twintig jaren te allen tijde
met grooten ijver en trouw werkzaam is
geweest, en aan wiens goede diensten zoo
wel door de tegenwoordigheid der leden
van het dagelijksch bestuur op de begraaf
plaats alsook in de jongste gemeente
raadsvergadering door den Burgemeester
openbare hulde werd gebracht.
Lijst van brieven geadresseerd aan on
bekenden, verzonden van het postkantoor
te Amersfoort over de 2e helft der maaud
Nov. 1882.
Wed. Houtzager Amerongen.
Westendorp Amsterdam.
Mej, M. Staal
Mej. F. Strip Pafort.
Jacobson ,t
Arous Arnhem.
J. H. 'Timmers Baarn.
W. Mastenbroek Hoogland.
Mej. J. A. Fabey Joure.
G. Oosterhout Utrecht.
Uit Woudenberg:
Schroder Amsterdam.
Wij herinneren den Kiezers dat aanstaan
den Donderdag, den 28 December, 's mor
gens van 10 tot 12 uur, de verkiezing van
een lid voor de Kamer van Koophandel en
Fabrieken alhier ten raadhuize zal plaats
hebben.
Onze lezers zullen zich herinneren, dat
betrekkelijk korten tijd geleden, de zie
kenoppasser J. H. Geelen wegens zijn
heldhaftig gedrag door Z. M. den Koning
werd benoëmd tot ridder der Militaire
Willemsorde 4de klasse. Omtrent de daad,
waardoor hij zich die onderscheiding ver
wierf, deelt het Bat. Hbl. de volgende
bijzonderheden van een ooggetuige mede
De ziekenoppasser J. H. Geelen dan,
werd met eene ambulance toegevoegd aan
het detachement van den kapitein Bode,
toen hem werd gelast om naar Toenkoop
op te marcheeren. Al spoedig kregen wij
eenige gewonden. Geelen verbond die zoo
spoedig mogelijk, maar onder het verbin
den ontving hij zelf een schot in den
arm. Na zijn wond verbonden te hebben
ging hij voort zijne zieken te verplegen
baatte, moet ik echter bekennendat die
goede menschen alles in het werk stelden,
wat liun in die omstandigheden raadzaam
voorkwam, daar zij vreesden, dat de chi
rurgijn, om wien men gezonden had, reeds
te laat zoude komen.
Toen de chirurgijn majoor voor mijne
legerstede trad, liet hij zich alles omstan
dig verhalen, en voelde mij inmiddels den
pols en op het hart; doch vruchteloos,
beide hadden opgehouden te kloppen. Nu
hield hij mij een spiegel boven neus en
mond, doch ook deze proef mislukte; niet
de minste wasem was op het heldere glas
te bespeuren. Hij wilde mijne oogleden
dicht drukken, doch slaagde drarin niet;
zij waren stijf geworden. Toen zag ik hem,
naar ik meende, weemoedig aan, als wilde
ik hem smeeken, mij niet voor dood te
verklarendoch mijne smeekingen werden
zeker niet door uiterlijke teekenen ken
baar, en bleven daarom onopgemerkt. Na
vele andere, nam hij nog een laatste proef
op mijn lichaam, door namelijk een gloeiend
ijzertje eerst tegen mijn hiel en daarna
tegen mijn schouder te drukken. Doch
vmk dit was zonder gevolg. Toen haalde
chirurgijn-majoor de schouders op, en
jjcht^hrikkelijk klonk 't mij in de ooren
aanho.^rj zeide ,/Hij is niet meer!"
>t ik op dat oogenblik gevoelde, gaat
-h"ivirT te boven.
al spoedig echter ontving hij een tweede
wond in de zijdeook deze verbond hij
zeiven zonder zijne gewonde kameraden
aan hun lot over te laten. Maar Geelen
was natuurlijk niet volkomen op de hoogte
van de chirurgie en daar was hij volkomen
van overtuigddaarom ging hij naar zijn
kapitein met twee flesschen uit de ambu-
lancekist bij zich, om te vragen welk
geneesmiddel hij moest aanwenden. De
kapitein had echter genoeg met zijn troep
te doen en kon zich dus niet met de
ambulance bemoeienhij gaf dan ook
Geelen den raad om volgens zijn eigen
oordeel te werk te gaan. Juist wilde Gee
len naar de ambulance terugkeeren, toen
hij weder een schot in de beide beenen
kreeg en daardoor neervielhij veront
schuldigde zich toen bij zij kapitein met
te zeggen ,/Nu kapitein, u moet me
niet kwalijk nemen, maar nu kan ik niets
meer doen/' De man is, ofschoon zwaar
gewond, tot het laatst in het gevecht
gebleven.
Het Indische leger mah met recht trots
zijn op zulk een soldaat en waar dat
leger nog op zulke mannen kan wijzen
als Geelen, behoeft men nog niet te wan
hopen. Hopen wij intusscheu dat die
brave soldaat spoedig van zijn ernstige
wonden genezen en nog veei genoegen
van de hem te beurt gevallene onder
scheiding moge hebben.
De Staatscourant bevat een Kon. be
sluit van 18 Dec. 1882; houdende vast
stelling van de wijze, waarop het plak-
zegel voor quitantiën en handelspapier be
hoort gebruikt te worden.
Het plakzegel wordt op het aan zegel
recht onderworpen stuk geheel en al vast
geplakt, gaaf en ongeschonden, zooals het
van Rijkswege wordt uitgegeven, en zon
der dat papier of eenige andere stof tus-
schen het stuk en het zegel aanwezig zij.
Het wordt vastgeplakt daarwaar het
stuk moet worden onderteekend door
hem, die het zegel gebruikt. Deze schrijft
zijne onderteekening met inkt, en op of
over het zegel. Hij vermeldt tevens, op
het zegel, en mede met inkt, het tijd
stip waarop het wordt gebruikt door aan
duiding van den dag, de maand en het
jaar.
Beide besluiten treden in werking op
1 Januari 1883.
PIET en GERRIT.
Samenspraak.
Piet. Nou mot ik je toch even op iets
attent maken en wel op onze nieuwe Ze
gelwet, die met 1 Jan. 1883 in werking
treedt.
Gerrit. Zoo, weet jij er al weer alles
van. Ik ga die dingen niet zoo na. Ik wist
wel, dat die wet gewijzigd was, maar wat
raakt dat een gewoon particulier of burger''
Piet. Juist daarin heb je mis. Een deel
van de wijziging treft bijna iedereen, die
met rekeningen en kwitantiën wat te doen
heeft. En je weet 't, met Januari komt
de doctor en apotheker, de kleermaker,
schoenmaker, behanger, timmerman, met-
Aan mijnen oppasser werd nu last ge
geven, om alles wat mijn eigendom was,
bijeen te zoeken, en het in mijn koffer en
valies te sluiten. De Plaats-majoor, de le
luitenant S., om wien men gezonden had,
kwam, juist op de wachtparade zijnde,
spoedig in het vertrek, vergezeld van een
onder-officierdie met den chirurgijn als
getuige optrad. De eerstgenoemde maakte
een proces-verbaal op, de goederen werden
geïnventariseerd en verzegeld, met uitzon
dering van chacot, sjerp, epauletten en
degen, welk een en ander men zeide, dat
bij de begrafenis op de kist moest gelegd
worden. Vervolgens ondervroeg men mijn
oppasser aangaande mijne familie-betrek
kingen ten einde allen mijn verscheiden
te melden. Gelukkig wist hij geen ander
adres op te geven, dan dat van mijn zwa
ger te Amsterdam. Alles wat op de be
grafenis betrekking had, werd nu afge
sproken en de noodige bevelen tot het
een en ander werden gegeven.
De lieden, bij wie ik mij in huis be
vond, verzochten, dat het bed onder mij
mocht worden weggehaald, aan welk ver
zoek voldaan vwerdzoodat ik daarna op
een stroozak nederlag. Ook de dekens
werden mij ontnomen, en slechts één
laken dekte mijne leden.
Wordt vervolgd.)
selaar, smid, boekverkooper, ja wie niet
al meer met rekeningen opzetten.
Gerrit. Hou je maar gauw stil. Menige
huisvader krijgt anders nog een rilling.
Die eeuwige rekeningen.
Piet-. Dat bedoel ik niet. Maar volgens
de nieuwe zegelwet, mag geen enkele re
kening boven 10 gulden meer ^voldaan"
geteekend worden of er moet een zegel
van 5 cent opgeplakt zijn, waardoor de
naam en datum moet worden geschreven.
Zelfs het maandboekje van den kruide
nier en den slager moet bij voldaanteeke-
ning het verschuldigde zegel bezitten. En
anders: f 25 boete alsjeblieft voor elke
overtreding.
Gerrit. Wie moet die boete betalen:
hij, die de rekening betaalt, of die haar
invordert?
Piet. De schuldeischers, dus die het
geld invordert.
Gerrit. Maar als jij en ik wat met el
kander hebben te verrekenen, wat raakt
het dan een ander of onze kwitantie is
gezegeld. Dat kan immers niemand weten
Piet. Met je verlof. Als ik aan alle
bazen of handelaren een goeden raad mag
geven, dan zou het deze zijn: dat ze zoo
lang deze wet duurt, nooit hun handtee-
kening zetten tot kwiteering eener reke
ning, of welk briefje ook, dat bewijst, een
som boven 10 gulden ontvangen te heb
ben, zonder zegel. Je kunt immers nooit
zeker zijn of deze en gene goeie vriend
van je, eenige van die ongezegelde" kwi
tantiën, of voldane rekeningen, aan een
ambtenaar laat kijken, en binnen ben je:
voor elke keer maar f 25 boete." Boven
dien hebben de ambtenaren in last, over
tredingen zooveel mogelijk op te sporen,
en bij gebruikmaking van je kwitantie,
in rechten, komt het van zelve aan het
licht.
Gerrit. Het zal de schatkist heel wat
geld aanbrengen. Zeker een vergoeding
voor de mindere belasting die de jenever
opbrengt, nu we een ^drankwet" hebben.
Piet. Natuurlijk. Maar toch is er iets
op te vinden waardoor het zegelrecht niet
behoeft betaald te worden.
Gerrit. En dat is?
Piet. Wel, als alle menschen direct van
fboter bij de visch" doen. Het zou voor
velen, die zoo dikwijls met onbetaalde
rekeningen leelijk in de maag zitten, en
doorom hoofd en hart van streek raakt,
een grooten zegen zijn, Al die particuliere
huishoudelijke rekeningen zijn verkeerd.
Handel, zonder crediet, kan nu eenmaal
er niet zijn, tenzij, wat ik van harte wensch,
alle handelaren geld genoeg bezaten, om
contant in te koopen.
Gerrit. Dat zou helpen. Maar ge
noeg hiervan. Iedereen zal wel weten wat
hem het beste past.
Eenige maanden geleden bezocht de
Keizer Van Oostenrijk Triest. Bij die ge
legenheid werd onder de menigte een bom
geworpen, die bij het ontploffen eenige
slachtoffers maakte. Kort daarna werd aan
een station bij de ltaliaansche grens een
jonge man aangehouden die voorzien was
van onplofbare projectielen en wapens;
later bleek dat hij in opdracht had den
Keizer te dooden. Hij heette Oberdank,
was een gewezen student en een harts
tochtelijk lid van //Italia Irredenta," de
club want een partij kan men het niet
noemen, die zich verzet tegen het feit
dat nog steeds ltaliaansche landen tot de
Oostenrijksche monarchie behooren.
Deze Oberdank nu is ter dood veroor
deeld, en Donderdag werd te Triëst het
vonnis aan hem voltrokken. Dit feit gaf
aan eenige studenten te Rome aanleiding
tot een demonstratie voor het gebouw van de
Oostenrijksche ambassade, welke echter
de politie, door arrestatie van een aantal
der ergste levenmakers, dadelijk onder
drukte. Ook te Milaan en te Turijn werd
een poging tot rustverstoring beproefd.
Zelfs in de ltaliaansche Kamer is de exe
cutie ter sprake gekomen: namens de
uiterste linkerzijde werd tot de Regeering
de vraag gericht, of zij stappen had ge
daan om Oberdank te redden. De Mi
nister Depretis weigerde op die vraag te
antwoorden, en verklaarde bovendien dat
de Regeering vast besloten was alle agi-
tatiën te onderdrukken die uit deze quaes-
tie mochten ontstaan.
Een veel meer opzienbarend doodvon
nis, dat evenwel minder kans van vol
trekking heeft, werd Vrijdagavond te
Brussel uitgesproken over de gebroet
Peltzer. Wat de zoo treurige zaak i,
treuriger maakt, was de houdiug van hel
publiek, dat in de gerechtszaal letterlijk
applaudisseerde als in een schouwburg
en buiten wraakkreten liet hooren tegen
de moordenaarsDe broeders hebben
cassatie geteekend.
Men herinnert zich, om weer naar
Oostenrijk terug te keeren, de geschie
denis van de verdwijning van een meisje,
Esther Solymossi, te Tisza-Esler, de
beschuldiging, als zouden de Israëlieten
dier plaats het kind in de synagoge heb
ben geslacht, de arrestatie van een
paar beschuldigden en de mishandelingen
die zij van den plaatselijken rechter onder
gingen, het vinden in het water van
een kinderlijkje, dat echter niet voor het
vermiste meisje werd herkend, en wat er
verder met die droevige zaak in verband
staat, inzonderheid de houding van twee
Rijksdagsafgevaardigden, Istoezij en Von
Onody, die in de Hongaarsche Kamer
naar aanleiding dier beschuldiging op hef
tige wijze tegen de Israëlieten te velde
trokken en een anti-semietische beweging
in het leven trachtten te roepen. Welnu,
thans komt een te Weenen verschijnend
blad, de ,/Extra-post," vertellen, dat ge
noemde heeren den waren moordenaar van
het kind kennen niet alleen, maar alles
ujet hem vooraf hebben overgelegd, als
het beste middel om hun doel, ophitsing
van het gepeupel tegen de Joden, te be
reiken. De redactie verklaart, alles te
zullen mededeeleu, zoo zij slechts voor
de Weener jury wordt gedaagddat zij
volkonen bereid is, de medeplichtigen te
noemen, die van zoo hooge sociale positie
zijn, dat de Minister Tisza voor hun ver
volging zal terugdeinzen. Ook sommeert
zij den heer Yon Onody, haar aan te kla
gen wegens laster of wat hij maar wil.
Men begrijpt dat die mededeelingen zoo
wel te Weenen als te Pest nogal sensa
tie verwekken.
In Oostenrijk, in Duitschland, in Rus
land kibbelt de pers over buitenlandsche
politiek, ten gevolge van kort geleden be
schouwingen over het verbond der beide
eerstgenoemden en de wijze waarop dit
door Rusland is opgevat. Sommige in
vloedrijke -dat wil zeggen ouder min
of meer rechtstreeksche leiding der Re
geering staande bladen doen uitkomen,
dat indien net Oostenrijk ernst is met zijn
wensch naar instandhouding van de vriend
schappelijke betrekkingen, het de aan
dacht weieens mocht wijden aan de toe
nemende macht van het Slavisch element,
waardoor de belangen van het Duitsch-
sprekende deel der bevolking zeer worden
benadeeld. De President-Minister Taeffe,
die allen steun verliest zoodra de niet-
Duitschers hem in den steek laten, moge
dat voor kennisgeving aannemen. Nadat
evenwel het gekibbel in de couranten lang
genoeg heeft geduurd, komt de nagenoeg
officiëele NorddeuUche Allg. Zeilung ver
tellen, dat in regeeringskringen niets be
kend is waardoor de opvatting, als zouden
bedoelde militair-politieke vertoogen be
schouwd moeten worden als een waarschu
wende wenk van den Rijkskanselier aan
zeker adres in Oostenrijk-Hongarije, ge
rechtvaardigd zou zijn. Er bestaat een
volledig vertrouwen, niet slechts op de
tegenwoordige, maar ook op de toekom
stige politiek van Oostenrijk-Hongarije, om
de op wederzijdsche vriendschap gegronde
politiek der beide rijken te verzekeren.
Duitschlands betrekkingen met Oostenrijk
en Rusland zijn het gevolg van historische
en politieke toestanden en van de gezind
heid hunner monarchen; zij kunnen niet
worden gewijzigd door toevallige vertoogen
der pers.
De Fransche Regeering heeft toch be
sloten tot een expeditie naar Tonkin: zij
werdt evenwel niet gericht tegen China,
maar tegen de zeeroovers die het verkeer
op dit Anamitisch schiereiland moeielijk
maken. De Kamer en de Senaat hebben
het crediet voor dit doel aangevraagd,
goedgekeurd: reeds wordt te Toulon een
transportschip in gereedheid gebracht.
Van de personen, beschuldigd van deel
neming aan de ongeregeldheden te Mon-
ceau-les-Mines, zijn er veertien vrijgespro
ken: ten behoeve van acht anderen zijn
verzachtende omstandigheden in aanmer
king genomen. Zes werden veroordeeld tot
tuchthuisstraffen van 5 tot 2 jaar, terwijl
de twee minst schuldigen er met een jaar
gevangenisstraf zullen afkomen. Ten over
vloede hebben al de leden der jury terstond
een vf'oek om gratie geteekend.