NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
AMERSFOORT, BUN, BUNSCHOTEN, EEMNES, HAMERSVELD, HOEVELAKEN, HOOGLAND, LEUSDEN, SOEST,
STOUTENBÜRG, VUURSCHE, SCHERPENZEEL EN WOUDENBERG,
Officiële Publicatiën.
No. 10.
Zaterdag 3 Februari 1883.
Twaalfde Jaargang.
Uitgever: A. M. Slothouwer,
Een merkwaardig debat.
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f i,
Franco door het geheele Rijk1,10.
Afzonderlijke nummers3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woensdags en des Zaterdags.
te Amersfoort.
Advertentiën van 16 regelsf 0,40.
Iedere regel meer 0,05.
Voor het Buitenland0,076
Reclames per regelr 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Advertentiën kunnen ingezon
den worden tot niterlijk 's mor
gens ÏO uur des Woensdags en
Zaterdags.
Eene viermaal geplaatste ad-
,'i vertentie wordt slechts driemaal
in rekening gebracht.
De algemeene beraadslagingen over de
Staatsbegrootingonlangs door de Eerste
Kamer gehoudenbehooren tot het be
langrijkste wat in den laatsten tijd op
parlementair gebied is voorgevallen.
Reeds het voorloopig Verslag had ons
op besliste uitingen voorbereid. Immers,
we lazen daar de onbewimpelde verkla
ring, niet van de gebruikelijke «enkele»
of «sommige» ledenzooals in de afdee-
lingsverslagen der Tweede Kamer maar
al te vaak voorkomen, doch van de
meeste leden in alle sectiëndiewerd
er bijgevoegddoor een groot aantal leden
waren bezochtdat men ten aanzien van
het lager onderwijs het beginsel, neder-
gelegd in artikel 194 van de Grondwet,
ongeschonden wenscht te handhaven.
Die verklaring was niet overbodig.
's Lands financiën zijn niet in den besten
toestandten gevolge van de hooge kosten
van de departementen van Oorlog en
van Marineen het gernis van een talent
vol man die een betere regeling weet
te doen aannemen en in te voeren. Nu
is men op de gedachte gekomen om dien
min gunstigen toestand te wijten aan de
uitgaven voor onderwijsd.e men
jarenlang al heeft kunnen voorzien omdat
er zoo schrikkelijk veel was verwaarloosd,
en waarover bovendien de liberalen zich
niet erg ongerust hadden gemaakt, be
werende dat het Nederlandsche volk niet
te arm is om aanspraak te maken op
den naam van weionderwezen natie.
Alzoo werd het onderwijs, feitelijk de
minst schuldige aan de uitzetting van
uitgavenen wie het meest vergeven
zou kunnen worden omdat het tot dus
ver misdeeld was geweest beladen
met den nationalen toorn, en in de ge
lederen van hen die tot voor korten tijd
als één man pal zeiden te staan voor
het beginseldat het Staatsgezag zorg
moet dragen voor een onderwijs dat toe
gankelijk is voor alle kinderen in ons
vaderland begon reeds het uitzichtdat
bij te verwachten grondwetsherziening
de quaestie van het behoud van dat be
ginsel een der groote strijdpunten zou
wordentot de overweging te leiden
dat toch eigenlijk dat veelbesproken arti
kel 194 best kan worden prijsgegeven.
Nu is het wel waar, dat de Tweede
Kamer als zoodanig zich nog niet in dien
zin heeft uitgelaten. Maar wel kunnen
wij alvast nota nemen van de beweringen
van sommige barer ledeninzonderheid
van die welke we tot dusver als voorgan
gers bij den strijd voor het nietleerstellig
onderwijs hebben begroet. Zoo heeft bij
voorbeeld de heer Goeman Borgesius
eenmaal lid van het hoofdbestuur van
«Volksonderwijs,» verklaard dat de quaes'
tie van behoud of afschaffing van dat art.
hem weinig belang inboezemde. Ongetwij
feld de heeren zijn, althans noemen zich,
ijverige voorstanders van de openbare
school van staatswege, aangevuld door
het volkomenvrije bijzonder onderwijs
en nu meenen ze maar in hun doctri-
nairisme, dat de toevallige meerderheid
van het oogenblikal staat het niet in
de Grondwet, dat beginsel zal eerbiedigen.
Daarenbovenzeggen zij de Grondwet
moest toch zulke dingen niet regelen ook
zij heeft alleen de verhouding der ver
schillende staatsmachten vast te stellen
en kan al het overige gerust aan den
gewonen wetgever overlaten.
Niet weinig is deze verslapping in het
verdedigen van het hoofdbeginsel in de
hand gewerkt door de fameuse verkla
ringen des Ministers van Binnenlandsche
zaken, die sprak van zijn «ideaalzijnde
de bijzondere school regelde openbare
uitzondering of geheel onmogelijk gemaakt.
De heeren begrijpen niet hoe onnoemelijk
veel kwaad zij met die »schwarmereien»
over hun idealen stichten. Stel u voor
dat iemand al de nadeelen van het hu
welijk eens ging uiteenzettenen dan
vertellen dat zijn ideaal is de vrije liefde,
waarbij elk man die zich zedelijk heeft
verbonden met een vrouw door het leven
te gaandien plicht nooit ontrouw wordt
al hecht hem geen formeele band,
dan zoudt ge zoo'n redenaar stilletjes
laten kuieren al kondt ge tegen zijn
«ideaal» niets inbrengen. Welnu, wat we
noodig hebben in mannen die regeeren,
niet doceeren willen dat is practische
politiekwaarmee land te bezielen valt],
geen idealisterij die op den katheder
thuis behoort.
Is het wonder dat we het, in die
omstandigheden van ganscher harte toe
juichen dat de Eerste Kamer zich eens
heeft doen hooren?
Gewoonlijk wordt zij bij de politieke
kansberekeningen niet medegeteld. Dat
is verkeerdmeenen we. Zij is er wel
degelijk: zonder haar kan er van grond-
wetsherziezing geen sprake zijn. En wan
neer zij nuzoo ruiterlijk als ooit ge
schiedde, aan de Ministers en aan de
natie vertelt, dat zij nimmer artikel "194
van de Grondwet zal prijsgevendan
weten de aanstaande doctoren die de
krankheden der constitutie in behandeling
zullen nemenprecies waar zij zich aan
te houden hebben.
In een prachtige redevoering werd
door den heer Pickèin de zitting van
25 Januari, liet gevoelen van de meer
derheid der Kamer uiteengezet. Slechts
enkele volzinnen zullen we hier opne
men om te doen zien door welken geest
de bescherming der Staatsschool wordt
ingegeven.
Spr. zei danna verwezen te hebben
naar hetgeen onlangs in Amsterdams
Burgerplicht door den heer Levy werd
aangevoerd»om te bewijzen dat de
Staatsschool niet losgelaten mag worden,
niet uit vrees voor de kerk, maar al
leen uit liefde voor de vrijheid:"
»Niet uit vrees voor de Kerkwant
de kerkde clerusis niet gevaarlijk
mits blijvende op eigenop Godsdiens
tig gebied. Eerbiedwaardig acht ik den
priester van elke kerk, den bedienaar van
eiken godsdienstwaar hij het voorbeeld
volgt van den grootsten meester en aan
de belasten en beladenen rust tracht te
geven.
»Maar alleen dan is de kerk of liever
de clerus gevaarlijk wanneer deze tracht
buiten de kerk op het gebied van den
Staat te treden."Het is reeds vroeger
ik meen door den heer Van der Brug-
ghen gezegd dat eene politieke partij
die zich identifieert met eene kerkelij
ke richtingnoodzakelijk exclusief is.
Indien de clerus op staatkundig gebied
treedt, dan gebruikt hij zijn invloed om
politieke doeleinden te bereikenen zijn
deze eenmaal bereikt dan gebruikt hij
weder zijn politieken invloed ten behoeve
van den triomf zijner dogmatische leer
begrippen. Daarin ligt het gevaar.
Ȇe militante clerus als ik hem zoo
noemen mag heeft altijd getracht een
macht in den Staat te worden. Ter wille
van de vrijheid dan ook moet de neutrale
staat gehandhaafd blijventerwijl de
clerusdoor de schoolmeester in den
staat gewordendezen zou willen vesti
gen hetzij op een «gereformeerden
hetzij op een anderen kerkelijken grond
slag. Eene hoofdvoorwaarde voor het
behoud van de vrijheid is daarom het
behoud van de neutrale school.»
DE BURGEMEESTER van AMERS
FOORT
Gelet op art. 7 der wet van den 4.
Juli 1850, (Staatsblad no. 37), regelen
de het Kiesrecht.
Noodigt de inwoners dezer gemeente
uit om zoo zij elders in de Rijks Directe
belastingen over het loopende dienstjaar
zijn aangeslagendaarvan vóór den 15.
Februari aanstaande te doen blijken door
overlegging van de aanslagbiljetten ter
Secretarie, waartoe hun alle werkdagen
van 10 tot 1 uur de gelegenheid open
staat.
Amersfoort, den '1 Februari 1883.
De Burgemeester voornoemd
VAN PERSIJN.
Nationale Militie.
De BURGEMEESTER en WETHOU
DERS van AMERSFOORT.
Gezien de art. 9 en 11 van het konink
lijk besluit d.d. 17 December 1861 (Staats
blad No. 127) en de art. I j tot en met
14 der wet van den 19 Augustus 1861
(Staatsblad No. 72);
Roepen de ingeze.enen, die verlangen
als Vrijwilligers bij de militie optetreden
bij deze op, om zich daartoe bij hen ter-
Secretarie, op Maandag, den 12 Fe
bruari aanstaande, van 's voormiddags
10 tot 1 uur 's namiddags aantegeven,
onder overlegging van de navolgende
bewijsstukken
a. Het getuigschrift vermeld in art. 11
der wet, tot welks afgifte ter Secre
tarie zal worden zitting gehouden
op Zaterdag, den 10 dezer maand,
van 's voorrniddags 10 tot 1 uur des
namiddags
b. Het bewijs van aan de verplichtin
gen ten aanzien van de Militie, voor
zoover die te vervullen waren, te
hebben voldaan.
c. Het bewijs van ontslag en het ge
tuigschrift, in art. 13 der wet ver
meld, zoo de persoon wien het geldt,
bij de zeemacht, bij het leger hier
te lande of bij het krijgsvolk in 's
rijks overzeesehe bezittingen heeft
gediend
d. Wat een minderjarige aangaat, een
bewijs van toestemming van den
vader, moeder of voogd.
Om vrijwilliger bij de militie te zijn,
moet men ongehuwd of kinderloos we
duwnaar en ingezeten wezen, voorts li
chamelijk voor den dienst geschikt, ten
minste 1,56 meter lang, op den 1 Janu
ari van het jaar der optreding als vrij
williger het 20ste jaar ingetreden en het
35ste jaar niet volbracht hebben, tot op
het tijdstip der optreding aan zijne ver
plichtingen ten aanzien van de militie,
voor zoover die te vervullen waren, vol
daan en een goed zedelijk gedrag geleid
hebben.
Het bezit van die vereischten, met uit
zondering van de lichamelijke geschiktheid
en van de gevorderde lengte, wordt be
wezen door een, hierboven bij letter a
bedoeld getuigschrift van den Burgemees
ter der woonplaats.
Hij die voor de militie is ingeschreven
wordt slechts als vrijwilliger toegelaten
voor de gemeente in welke hij ingeschre
ven is, tenzij hij geene verplichtingen ten
aanzien van de militie meer te vervullen
hebbe.
Hij die bij de zeemacht, bij het leger
hier te lande, of bij het krijgsvolk in 's
rijks overzeesehe bezittingen beeft gediend,
wordt niet als vrijwilliger bij de militie
toegelaten, tenzij hij bij het verlaten van
den dienst, behalve een bewijs van ont
slag van den bevelhebber onder wien hij
laatstelijk heeft gediend, een getuigschrift
hebbe ontvangen, inhoudende dat hij zich
gedurende zijnen diensttijd goed heeft ge
dragen. Hij kan, heeft hij dit ontvangen,
totdat zijn 40ste jaar volbracht is, als vrij
williger bij de militie worden toegelaten.
De vrijwilligers strekken in mindering
van het aandeel in de lichting te dragen
door de gemeente, voor welke zij optre
den.
Amersfoort, den 1. Februari 1883.
De Burgemeester
De Secretaris, VAN PERSIJN.
W. L. SCHELTUS.
Nationale Militie.
De Burgemeester en Wethouders van
AMERSFOORT
Gezien de aanschrijving van den heer
Commissaris des Konings in de provincie
Utrecht van den 17. Januari 1883, No.
3 N. M. en S. (Provinciaalblad No. '10),
Gelet op de artt. 27 en 28 der wet
van den 19. Augustus 1861 (Staatsblad
No. 72,) benevens artt. 20 en 21 van
het koninklijk besluit d.d. 8 Mei 1862
(Staatsblad No. 46;
Doen te wetendat de loting der in het