NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
AMERSFOORT, BAARN, BUNSCHOTEN, EEMNES, HAMERSVELD, HOEVELAKEN, HOOGLAND, LEUSDEN, SOEST,
STOUTENBURG, VUURSCHE, SCHERPENZEEL EN WOUDENBERG,
UIT MIJN DAGBOEK.
Feuilleton.
No. 14.
Zaterdag 17 Februari 1883.
Twaalfde Jaargang.
Van den Mammon.
ERSFOORTSGHE COURANT.
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1,Advertentiën van 16 regelsf 0,40.
Franco door het geheele Rijk'1,10. TJit/§£6V63? A. IVt. SlOtllOUWör Iedere regel meer 0,05.
Afzonderlijke nummers3 Cent. TE Amfrsf00rt Voor het Buitenland,0,07»
Dit Blad verschijnt des Woensdags en des Zaterdags. Reclames per regel 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Advertentiën kunnen ingezon-
den worden tot uiterlijk 's mor
gens ÏO uur des Woensdags en
Zaterdags.
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts driemaal
la rekening gebracht.
Bezorgt het «slijk der aarde» menig
een slapelooze nachtendat is te zeg
gen niet het meest het bezit, doch veel
meer het gemis en de gedachte aan de
middelen om het te krijgenook de
vorm waarinhetzich voordoet heeft, naar
het schijnt, somtijds die uitwerking. De zoo
genaamde „muntquaestie", wordt, over het
algemeenvoor een zeer lastigenetelige
hersenkwellendegeduld-op-de-proef-stel-
lende quaestie gehouden. Net precies als
de suikerquaestieondanks de zoetheid
van haar onderwerp.
Daarbij komt nog dat zij die het pu
bliek er eenigszins mede in kennis willen
stellen dat niet schijnen te kunnen doen
zonder een massa «quae-namen» te be
zigen die de zaak zoo helder maken als
lange turf. Aangezien wij dat voorbeeld
niet wenschen te volgenzullen wij er
ook maar heel weinig van zeggen.
Ieder gevoelt, dat een waardemeter
even standvastig, even onveranderlijk
moet zijn als elke andere soort van maat.
Om de juiste lengte te bepalen van een
Meter, hebben geleerden uit alle landen
zich tot een comité vcreenigdallerlei
nauwkeurige proeven onderzoekingen
berekeningen ondernomen, en daarna
werden de meeste voorzorgen gebruikt
om te maken dat die éénheid geen ver
andering onderging.
Een standvastige waarde-eenheid is
er niet. De verhouding van een gram
goud tot andere waarden is niet bekend
v.
Dc volgende getuige was William Simmonds,
jongste klerk van de twee heeren Dibden,
Knolly's Dibden. Hij verklaarde aan den ge
vangene op den bewusten morgen een sovereign
ter leen gevraagd te hebben, en dat deze hem
geantwoord had: «Ik zou het met pleizier lee-
nen maar ik heb over geen schelling te be
schikken.» Hij was twee jaren met den beklaag
de op het kantoor geweest en bad nooit eenige
onaangenaamheden met dezen gehad.
Eleonore Parker verklaarde dat zij den
gevangene zeer goed kende: hij woonde sedert
achttien maanden bij haar in, betaalde zijn
kostgeld bij het kwartaal, betaalde altijd maar
was gewoonlijk een weinig ten achteren. Toen
bij aangeklaagd werd, was bij haar juist vijf
pond schuldig. Hij had altijd met goed geld
betaald ten minsten, zij had nooit het tegen
deel ondervonden. De gevangene was gedurende
den dag meestal buitenshuis en bracht zijne
avonden lezende door. Dit was het voornaamste
bewijs voor zijne vervolging. Tot zijne verdedi
ging werden eenige getuigen gehoord, die ver
klaring aflegden omtrent het bekende, goede
karakter van den gevangene. Maar zijn advokaat
koos zijn standpunt niet tegen een der daadzaken,
welke hij toestemde, maar trachtte hem te
verdedigen op grond dat juist deze daadzaken
bewezen dat de beklaagde onschuldig en onwe
tend gehandeld had.
en het schijnt dat pogingen om die
vast te stellen op mislukking moeten
uitloopen.
Nu zegt men wel, dat het vinden eener
waarde-éénheid tot de onmogelijkheden
behoort. Immers zoowel het verbruik als
de productie der edele metalen die alleen
als ruilmiddel in aanmerking kunnen
komenom verschillende redenen die
hier niet opgenoemd behoeven te worden
wisselen met elk jaar. De opbrengst
der goudhoudende streken in Afrika,
Australië en Amerika is zeer ongelijk.
Bovendien nemen thans wetenschap en
industrie groote hoeveelheden goud in
beslag (men denke slechts aan de schei
kunde, aan de fabricatie van Kunstge
bitten) terwijl in standenwaar in vroe
ger eeuwen een zilveren ringetje het
toppunt van coquetterie wasthans gou
den sieraden worden gedragen.
Met dat al biedt toch het goud de
meeste waarborgen van vastheid aan
in de zilvermarkt waren de laatste vijf-
en-twintig jaren de schommelingen nog
veel grooter.
Evenwel heeft men lang gemeend
aan den strijd tusschen de beide „stan
daarden", goud en zilvervoor goed een
eind te kunnen maken door hun weder-
zijdsche verhouding onveranderlijk vast
te stellen. Die verhouding is zoowat on
geveer 15'/j: maar men gevoelt dadelijk
dat de kleinste wijziging in de breuk
dadelijk een kolossalen invloed op de
geld-circulatie kan uitoefenen. Om dat
alles te voorkomen wenschte men een
internationale regeling, aanvankelijk om
gezegde verhouding te bepalen, terwijl
men misschien later dan zou kunnen
komen tot zekere munteenheiddie voor
het wereldverkeer allerbelangrijkste voor
deden zou hebben.
In théorie ziet er dat denkbeeld flink
uit: de practijk schijnt er slecht mee
terecht te kunnen. De een houdt vast
«Denk een oogenblik na, mijne heeren dei-
jury, «zeide hij. «Hier is een jongmensch, die
sedert jaren de zaak van eene firma heeft be
stuurd en wien dagelijks groote sommen dooi
de handen zijn gegaan. Het onbepaaldst ver
trouwen werd in hein gesteld. Is het denkbaar
ik vraag het u in naam van het gezond ver
stand dat hij zijne positie zijne eer en zijn
naam zal in gevaar stellen voor een voddige
banknoot van tien pond'? Het was dwaas, jaik
zeg zeer dwaas van hem om zonder eenig on
derzoek een banknoot aan te nemen van een
vreemdeling: de eenige verontschuldiging, die
ik daarvoor kan bijbrengen is, dat hij Doctor's
Commons de laatste plaats in de wereld geacht
heeft, waar een zwendelaar zich zal vertoonen
en dat de vreemdeling er zeer deftig uitzag.
Voor dit verzuim verdient hij het verwijt van
zijn chef, maar dat is ook alles. Wat het ge
tuigenis van den jongsten klerk betrefter kan
geen sterker bewijs geleverd worden teil gunste
van iemand, die wanneer een vriend hein een
kleinigheid ter leen vraagt, dit weigert op het
gevaar af dat men hem gierig zal noemen en
die liever zijne armoede bekent, al heeft hij
geld bij zich, omdat dit geld bestemd is om
eene wettige schuld te betalen, llcerenik geef
de zaak in uwe handen en doe dit met ver
trouwen omdat ik weet, dat gij het verstand
bezit en die onderscheiding zult uitoefenen,
waardoor de Britsche jury zich altijd geken
merkt heeft en dat gij mij en mijn klient liet
bewijs zult geven dat gij niet alleen instaat zijl,
maar ook genegen om waarheid van dwaling
te onderscheiden.
Een half uur later kwam de jury terug en
sprak het «schuldig» uit en George Hamilton
aan zijn beginseldat elke pogingorn
het zilver mede een rol op te dragen
als waarde-eenheidtoch per slot van
rekening moet mislukken dewijl het daar
toe de noodige bedaardheid mist: het is
al te grillig gewordenen te zeer gesteld
op plotselinge veranderingen, zeer enkelen
zijn er nog, die aan het zilver alleen,
ondanks die min aangename hoedanig
heden bedoelde rol willen zien opgedra
gen omdat het goud er nu eenmaal niet
in voldoende hoeveelheid is, en het ons
dus telkens verlegen zou laten. Tusschen
de zeer talrijke voorstanders van den
„gouden" en de weinige aanbidders van
den „zilveren standaard" in, staan de
lieden van den „dubbelen standaard" of
de zoogenaamde bi-rnetallistendie nog
altijd blijven aandringen op een interna
tionale regeling, ofschoon de tijd daar
toe slechter is dan ooit te voren. Immers,
het is een feit, dat het zilver in den
laatsten tijd weer omlaag is gegaanzoo
dat de volkendie nu reeds den enkelen
gouden standaard hebbendaarvan niet
weinig profiteeren en hun zilver zooveel
mogelijk laten wegzakken daar waar het
nog als standaardmetaal wordt aangeno
men. Laatstbedoelde natiën worden op
die manier hoe langer hoe armer. Het
spreekt van zelf dat Nederland daartoe
ook behoort: het is niet gewoon met
économische hervormingen zich te over
haasten. De meer bevoorrechten bedanken
er dus voor, hun voordeelen prijs te
geven door weder-invoering van den
dubbelen standaard.
Op de vraag welken standaard we er
op nahouden zal de man van wetenschap
niet zeggen de dubbelemaar de hinkende,
omdat bij de laatste herziening onzer
muntwet de vrije aanmunting van zil
ver voor bet publiek is gesloten. Er mo
gen niet meer zilveren munten worden
geslagen dan waartoe de regeering zelve
last geeft.
weid veroordeeld tot vijf jaren dwangarbeid.
Hij werd naar Millbank gezonden om die straf
te ondergaan voor eene misdaaddie hij nooit
begaan had.
Den dag na zijne veroordeeling was het de
vijfentwinstigte verjaardag van Clara Brierly
en den daarop volgenden dag verscheen deze
advertentie in de Times:
Vijfhonderd pond belooning. Al wie eenige
aanwijzing kan doen omtrent een bejaard heer
van deftig uiterlijk, met een blauw zakboekje,
die op den 2den September 18een valsche
banknoot ter wisseling aanbood op het kantoor
van de heeren DibdenKnollys DibdenBel-
lyard, Doctor's Commons zal bovengenoemde
belooning genieten.
(get.) Smith Olivier, Zaakwaarnemers,
Brich Court, Middle Temple.
Clara was nu vrij. Met angst en spanning
had zij den afloop afgewacht, maar nooit een
oogenblik de onschuld van haar vriend betwij
feld. Op den morgen van haar vijfentwintigsten
verjaardag liet zij zich de nieuwsbladen op hare
kamer brengen en las het verhoor zonder een
woord te missen. Toen zij de uitspraak «schul
dig» las, werd zij hevig aangedaan maar na
eenige oogenblikken stond zij kalm op en zeide:
«Hij is even onschuldig als ik ik ben er ze
kerder van dan ooit.»
Zonder een traan te storten, kleedde zij zich
om uit te gaan, pakte alles bij elkander wat
zij verlangde mede te nemen en verliet het huis
zonder tot iemand een woord te sprekenuitge
zonderd tot de dienstbode aan wie zij gaf hetgeen
zij achterliet en aan wie zij verzocht haren heer
te zeggen dat zy (Clara) het huis verliet om
er nooit weder in terug te keeren. Vervolgens
De verwachting der deskundigen
die geen hoop meer hebben op de tot
standkoming van de internationale munt-
conferentieis dat de waardeverminde
ring van het zilver een voortgaande zal
blijken te zijn, zoodat het hoogst ge
vaarlijk wordt, het voor standpenningen
of standaardmunt te behoudenin
plaats van het voortaan uitsluitend te
bezigen als pasmunt. Ook hebben de
Nederlandsche specialiteiten op dat ge
bied de heeren Pierson en Vrolikde
Regeering geadviseerd zooveel mogelijk
de richting in te slaan van ontmunting
van het zilverdat wil zeggenvan ver
koop, voor goud, dat alsdan tot munt-
materiaal wordt gebezigd. Het is te be
grijpen, dat ons die maatregel veel zou
kostenmaar zeggen de heerenhoe
langer men er mee wacht, des te duur
der wordt het grapje, en gebeuren
moet het toch. De Regeering wil vast
beginnenmet een flinke proef in de
aanbevolen richting, en diende bij den
Raad van State een wetsontwerp in 't
welk haar machtigt vijf-en-twintig mil-
lioen zilver te doen versmelten en ver-
koopen. Dat dit voorstel zeer belangrijk
is, blijkt hieruit, dat we bij den ver
koop kans hebben op een schade van
drie a vier millioen.
Ten slotte nog een opmerking over
den eigenaardigen politieken toestand
waarin we ons op dit oogenblik bevinden.
Herziening van het kiesrecht moet ge
paard gaan met belasting-hervorming,
zegt A.: de census heeft nu eenmaal een
onverbrekelijken band gelegd tusschen
die beiden. (De Regeering is, zooals men
weet, van oordeel dat de kiesquaestie
het allereerst moet worden opgelost.)
Hoe is het mogelijk met belastingplan
nen voor den dag te komen, zegt B.
als niet het lot is beslist van het lee-
ningontwerp?
Een leening zal bij het buitenland totaal
nam zij een cab en ging naar Smith en Oliver
die haar door George waren aanbevolen. Tot
hare verwondering waren deze heeren met alles
bekend. Zij had nog slechts weinig van hare
zaken medegedeeldtoen zij haar verklaarden
geheel met hare omstandigheden bekend te zijn
en gaarne haar voorstel aannamen om voortaan
hare belangen te behartigentevens stelden zij
voor, om indien zij het noodig had, haar van
geld te voorzien. In de eerste plaats zorgde zij
voor het bekend maken van eene ruime beloo
ning in de dagbladen en daarna deelde zij haar
plan mêe om in de City kamers te huren tot
de zaak zou opgehelderd zijn. Met dit laatste
kon de heer Oliver zich niet vereenigen, maar
bood haar een verblijf in zijn huis aan. Hij had
geen kinderen en zijne vrouw zou gelukkig zijn
met haar gezelschap. Dit vriendelijk aanbod
nam Clara gaarne aan. Om een begin te maken
met het onderzoek waaraan zijindien het noo
dig was, haar geheele leven wilde wijden, ont
ving zij, door bemiddeling van hare zaakwaar
nemers, van haren ongelukkigen geliefde, eene
zoo nauwkeurig mogelijke beschrijving van den
vreemdeling. Dit liet zij drukken en verspreiden
niet alleen in Londen maar aan elk politiebureau
in Engeland met de belofte van eene belooning.
Een maand ging voorbij en nog niets was
gevonden, nog een maand en nog een en al
dien tijd verloor zij haar doel geen oogenblik
uit het oog. Zij monsterde eiken bejaarden heer
en volgde nicer dan eens personen die haar
verdacht voorkwamen, in de hoop een blauw
zakboekje., het voornaamste kenteeken, te zul
len zien.
(Wordt vervolgd.)