NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
AMERSFOORT, BAARN, BUSSCHOTEN, EEMNES, HAMERSVELO, HOEVELAKEN, HOOSLAi, LEOSOEN, SOEST,
VUURSCHE, SCHERPENZEEL EN WOUDENBERG,
EDELMAN EN FABRIKANT.
Feuilleton.
No 30.
Zaterdag 14 April 1883.
Twaalfde Jaargang.
Uitgever: A. M. Slothouwer,
SPELEN.
A. J. C. KREMER.
CHE COURANT
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1,
Franco door het geheele Rijk1,10.
Afzonderlijke nummers3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woensdags en des Zaterdags.
te Amersfoort.
Advertentiën van 16 regelsf 0,40.
Iedere regel meer 0,05.
Voor het Buitenland0,075
Reclames per regel0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Advertentiëii kunnen ingezon
den worden lot uiterlijk 's mor
gens ÏO uur des Woensdags en
Zaterdags.
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts driemaal
ia rekening gebracht.
li.
Slot.
Wat het vrije spelen juist kenmerkt,
is de eigenschap, dat het vrij is. Daar
door kan het noch door gymnastiek
noch door wandelingen in rij en gelid
worden vervangen. Bij het spelen maken
de kinderen zich een eigen werelddie
geregeerd wordt naar andere wetten dan
die onze wijsheid voor het maatschappelijk
verkeer heeft meenen vast te stellen.
Geen andere drilmeester is daar op zijn
plaats, dan de met onderling goedvinden
gekozen leider van liet spel; ja, zelfs is
diens gezag, overwegend onder gewone
omstandigheden, geen oortje waard als
hij door oorzaken buiten het spel gelegen
tot zijn waardigheid is gekomen. De con
stitutie en de organieke wetgeving van
het spel worden stiptelijk geëerbiedigd,
en in twijfelachtige gevallen is de inter
pretatie zóó eerlijkalthans zoo vrij van
bijbedoelingendat onze officiëele wet
verklaarders er wel een voorbeeld aan
kunnen nemen.
Een kinddat geen speeljaren heeft
genotenhad geen volledige levensge
schiedenis. Hij miste iets dat niet ge
mist kon wordenen is in zeker opzicht
te vergelijken bij eene kleine, die moe
derzorgen ontbeerde. Want de koeste
rende warmte, die de schalksche godin
door
XI.
«Die man leeft niet lang meer,» dacht de
notaris bij zichzelven. «Hij, de vroeger zoo
stijfhoofdige en trotsche aristocraat, is nu teer
hartig als een kind. Verdriet en rampen zijn
toch soms wel eens nuttig.»
«Nu kan ik den molen onmogelijk verkoopen,
dat begrijpt gij zelf wel, notaris. Hoezeer ik
ook ingenomen ben met de dochter, kan ik mij
voor den vader niet vernederen. Zeg dus aan
uwe lastgevers, dat ik den molen niet verkoop.
Wat ik later, als het proces is afgeloopen, doen
zal, zullen wij dan wel zien.»
Het gesprek tusschen den baron en den no
taris ging daarna over op voor ons onverschil
lige onderwerpen. Na nog eenigen tijd gekeu
veld te hebben verliet laatstgenoemde het kas
teel en begaf zich naar het huis van den heer
Beekmanwaar hij in den familiekring ontvan
gen werd.
Allen luisterden met de grootste aandacht
naar wat de man der wet te vertellen had, die
natuurlyk eerst de zaken afhandelde. Toen hij
daarna er toe overging om den zielstoestand
van den baron te schilderen, voelde zelfs de
oude Beekman zijn ouden wrok bekoelen, zoo
zelfs, dat hij tot zijne vrouw zeide: «Ik heb
zielsmedelijden met die oude lui. Verheeld u
eens dat wij onze kinderen moesten missen.
Dat ongeluk met hun zoon is vreeselijkvree-
selijker nog dan den dood der freules. Ik begrijp
dat iedere courant die zij opnemen, iedere
vreemdeling dien zij ontmoeten, iedere brief
van het kinderspel van zich doet uitgaan,
heeft eenige overeenkomst met den lief
degloed verscholen in de rnoederkus.
Om vrij te kunnen spelenhebben
onze kleinen lucht en ruimte noodig:
deze twee ontbreken in onze steden
maar al te zeer. Er wordt een strijd ge
voerd tusschen de maatsehappelijkeeischen
en de kinderlijke re&itenwaarbij de
eersten wel is waar de overmacht van
het brutaal geweld in de schaal leggen
maar de laatsten zich niet zelden gevoe
lig wreken. De maatschappij dringt de
jeugd van de straat, haar natuurlijke
speelplaats. Deze verzet zichen speelt
trouw door, zonder te vragen welke schade
aan de maatschappelijke belangen wordt
toegebracht. Is daar een paard schichtig
geworden en op hol geraakt door een
vlieger? Nu ja, wat doet zoo'n paard
hier ook in den vliegertijd. Is mijn bal
door uw spiegelruiten gevlogen? Bouw
dan geen huizen met groote ruiten op
een plaats die zoo bijzonder geschikt is
voor balslaan. Op 't laatst wordt de jeugd,
telkens hij haar spel gehinderd en be
lemmerd, nijdig: zijMaat springtouw en
hoepel thuismaar gaat in 't geniep
kwaad doen. Zij hindert de voorbijgan
gers met onbetamelijke aardigheden. Zij
smijt steenen op de tramrails en voet
zoekers in den winkel. Kan zij niet meer
stoeiendan gaat zij vechtenen bij ge
mis van krijgertje-spelen zal men in'she
melsnaam zich maar amuseeren met el
kander door uw ruiten heen te duwen.
't Spreekt vanzelf, ge vindt dat alles
ellendig. Gij put er de bewering uit dat
de politie een slaapmutsenboel is, en
verklaart niet te begrijpen waar de school
meesters eigenlijk hun tractement voor
opstrijkenals de kinderen zoo weinig
aan tucht gewend worden. Straks gaat
er misschien een circulaire van het hoofd
der gemeente naar de hoofden der scho
len
Gelooft ons, vrienden, met circulai
res en klachten en uitroepen van ver
ontwaardiging komt ge geen stap verder.
Begint eenvoudig met de erkenning van
den oorlogstoestand. Ge ontneemt dien
knapen hun speelplaats, dat is een. Ge
schenkt hun de gymnastiek als vergoe
ding, dat is twee. Zij aanvaarden de
gymnastiekmaar niet als ruildat is
niet eerlijk, zeggen zij. Toch doet ge,
alsof partijen thans bevredigd zijnhet
geen volstrekt het geval niet is.
Geeft den knapen en meisjes een nieuwe
speelplaats, bijzonder daarvoor bestemd.
Dat moet geen park zijn, met mooie
priëëeltjes die zij niet mogen aanraken,
met grasranden door de vlugge voet
jes zorgvuldig te vermijden, en den on-
vermijdelyken wachter, die met zijn on-
verbiddellijk: „Zuljelui daar eens afblijven,
jou beestegoedalle poëzie weg zou
jagen. Ook geen uitgebreide collectie
gymnastiektoestellen in de open lucht,
waaraan de kleinen gevaar loopen de
beenen te brekenzelfs al stonden we
er vlak bij. De inrichting moet zoo
eenvoudig mogelijk zijn: aan de kan
ten wat hoog geboomte met rustbanken,
en verder niets dan een terrein dat met
fijn grint zoo vast mogelijk is gemaakt.
Voor speelgoed zullen de kleinen wel
zorgenhun eigen knikker van klei is
hun dierbaarder dan de geleende glazen.
Alleen wenschen wedat er een fatsoen
lijk man liefst een die ervaring van
kinderen heeft, aan het hoofd staat om
toezicht uit te oefenenzonder evenwel j
zich aan leiding schuldig te maken.
Alle kinderen kunnen daar toch niet
gelijk zijn, zegt ge? Best, verdeel den
dien zij ontvangen, hen moet beangstigen en
zenuwachtig maken. Ik kan het niet over mij
verkrijgen hun leven lang te verbitteren. God
heeft hen zwaarder getuchtigd dan een ster
veling mogelijk was. Weet ge wat, notaris zeg
gij uit mij mij. naam aan den baron dat ik het
proces over de J 'cht en de visscherij van Woest-
hoven zal staken. Ik zal zelf oogenblikkelijk aan
mijn advokaat schrijven dat hij niet moet door
gaan. Niet dat ik aan mijn refht twijfel, maar
ik wil niet meer met den baron procedeeren.»
Mevrouw Beekman sedert haar man lid
der provinciale staten en ridder was, noemde
men de vroegere juffrouw Beekman mevrouw,
reikte haar echtgenoot de hand. Cilia was
beurtelings rood en bleek geworden. Een on
gekende zaligheid doorstroomde haar hart en
perste de tranen op hare wangen. i
«'t Is jammer, Cilia,» zeide haar vader, «dat I
wij de Oosterwouds de illusie moesten benemen,
dat ge ontroostbaar waart wegens het verlies
van hun zoon. Spijt het u nu dat gij met Ge-
werbe zult huwen?»
«Neen vader,» antwoordde zijne dochter. «Ik
heb in Gewerbe alles gevonden wat ik in Hugo
betreurde en meer dan dat!»
Zij wierp zich in zijne armen. De notaris be
greep dat hij te veel was bij dit familietafreel
en nam afscheid, orn zich terstond weder naar
het kasteel te begevenwaar hij het niet met
gering genoegen vernomen bericht bracht, dat
ook de wrok van Beekman geweken was, toen
hij het verdriet vernam van de beroofde ouders
en hoe hem dat tot zachtheid had gestemd.
De barones verklaarde, dat ook zij Cilia wilde
bezoeken. «Dat lieve kind zijn wij eene voldoe
ning schuldig,» zeide zij. «Wat dunkt u,Hugo,
als wij haar deu volmolen eens schonken? Wat
is ons nu nog aan dien molen gelegen Gij houdt
uwe jacht, Beekman staakt het proces; 't had
ons licht meer kunnen kosten dan die molen
waard is.»
«Wanneer zullen wij gaan?» vroeg de baron.
De barones maakte eerst de opmerking of
men geen belet zou laten vragenmaar de no
taris, die van oordeel was dat men het ijzer
moet smeden als het heet is, zeide, dat men
dit niet behoefde en weldra reed de kales van
den baron de poort uit om het echtpaar en
den notaris naar het huis van Beekman te
brengen, waar men weinig minder verbaasd
was, toen men de equipage van deu baron voor
de deur zag stilhouden, als Pieter, toen hij
bevel ontving, zijn meester er heen te brengen.
De notaris was aan de fabriek afgestegen en
het adelijke paar werd terstond in het prachtige,
met zeer veel smaak gemeubelde salon van den
fabrikant door den heer Beekman en diens gade
ontvangen.
«Mijnheer Beekman,» zoo begon de baron,
terwijl de dames voor elkander neigden en de
barones aan mevrouw Beekman de hand reikte.
«Mijnheer Beekman, ik kom u de hand bieden.»
Hij stak zijn fraaiearistocratische rechterhand
uit, waarin de fabrikant zijn zware plebeisclie
hand legde. «Onze vete heeft reeds al te lang
geduurd en reeds al te treurige gevolgen gehad.
Gij hebt den eersten stap ter verzoening ge
daan. Gij hebt wij vernamen het zoo even
van onzen vriend den notaris deelneming
betoond in onze rampen. Ik doe den tweeden
en kom tot u om u daarvoor dank te zeggen
en tevens vergeving en vergetelheid te vragen
voor de ruwe wijze, waarop ik eenige jaren
geleden u, en vooral mejuffrouw uwe dochter
heb behandeld.»
«Heer Baron,» antwoordde Beekman, «wij
waren in dien tijd beiden nog zooveel jonger
en hadden nog zooveel niet ondervonden als
thans. Wij waren beiden driftig en wantrouw
den elkanders bedoelingen en streven, maar
niettegenstaande wij vijanden waren, heb ik
tijd dan maar over het jonge volkjenaar
gelang van leeftijd of van de school die
de kinderen bezoekenof van de wijk
waar hun ouders wonen, 't doet er
niet toe als het maar deellijnen zijn die
op de kaart van het kinderleven voor
komen. Maar laat de speeltuin er in ieder
geval komen. Hij is voor elke gemeente
onmisbaarder dan een bad-inriehting
of neenlaat ons niet overdrijven
precies even onmisbaar!
Wat belieft u, groote kosten voor nie
mendal? Die speelplaats, mijnheer, met
verstand bestuurd en gebruikt, wordt
een springbron van deugdvan orde
van levenslust, van gehechtheid aan den
geboortegrondeen altijd mild vloei
ende ader van poëziedie door het ge
heele leven zijn werking zal doen gevoe
len. Gelooft gij het niet? 't Is waard het
te beproeven. En, wat het mooiste is,
die zedelijke werking krijgt men heel
goedkoopwant de politie zal mis
schien niet van den eersten dag at maar
toch weldravertrouwen wezooveel
minder kosten als de speeltuin aan uit
gaven vordert. Per slot van rekening wordt
het nog een voordeelige speculatie, een
soort van geldbelegging.
Amersfoort, 14 April 1883.
Den 5en, 6en en 7en April j.l. werden te
Utrecht, ter verkrijging eener akte als
onderwijzeres, geëxamineerd 13 dames,
van welke 8 de verlangde akte verkre
gen. Onder de geslaagden behoorden de
heide Candidaten der Rijks-Norrnaalin-
richting, alhier, n.l. Mej W. H. Manuel
en Mej. W. C. L. Stol.
Den 9en en lOen April d. a. v. werden
deze examens voortgezet met 9 mannel.
Candidaten, van welke 7 de akte ver-
altijd de hoogste achting gehad vooi- de rond
heid en rechtschapenheid van uw karakter en
nu.
«Zeg het maar, mijnheer spreek het maar
uit, dat gij nu mededoogen met ons hebten
dat verdienen wij. Onze kinderen zijn ons ont
nomen, onze schoone gezonde kinderen waarop
wij zoo trotsch waren! Onze dochters, gelijk
gij weet, aan die ongelukkige engine onze
zoon is verdwenen. Bij al ons fortuin en onzen
rang in de maatschappij zijn wij diep te bekla
gen.»
Men was gaan zitten
«Zullen wij het geluk hebben, mejuffrouw
uwe dochter te zieu?» vroeg de barones aan
mevrouw Beekman.
Beekman stond op en schelde. Een oogenblik
later kwam Cilia de kamer binnen. Zij was eene
sterke, slanke maar toch elegant gebouwde
blondine geworden, nog iets langer dan hare
moeder. Op haar houding en wijze zich in ge
zelschap te bewegen viel niets aan te merken.
Zij had den waren toon getroffen; zij was een
voudig maar toch waardig. Evenwel bloosde zij
toen zij de beide voorname lui zag van verras
sing al wist zij wie zij ontmoeten zou, stond
een oogenblik stil, neigde voor den baron en
begaf zich naar de sopha op welke de barones
had plaats genomen, terwijl haar moeder op
een stoel tegenover deze zat.
De beide voorname lui zagen met welgevallen
naar het wezenlijk zeer schoone meisje, dat
zich zoo vrij en toch zoo bescheiden bewoog.
Cilia moest naast de barones plaats nemen, die
even als de baron verrast was te ontdekken
welk een uitmuntende opvoeding het burger
manskind genoten had. Van de hak op den
tak springende gelijk dat nu en dan de ge
woonte is van voorname lieden liet mevrouw
Van Oosterwoud, die zelf een zeer ontwikkeld
verstand, betrekkelijk groote kundigheden en