NIEUWE NIEUWS- m ADVERTENTIEBLAD VOOR EEMNES, HAMERSVELD, HOEVELAKEN, HOOGLAND, LEUSDEN, SOEST, VUURSCHE, SCHERPENZEEL EN WOUDENBERG, Officiële Publicatiën. DE POKINENTING Feuilleton. No. 35. Woensdag 2 |tfei 1883. Twaalfde Jaargang. Uitgever: A. M. Slothouwer, door LOBÉ. Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1, Franco door het geheele Rijk1,10. Afzonderlijke nummers3 Cent. Dit Blad verschijnt des Woensdags en des Zaterdags. te Amersfoort. Advertentiën van 16 regelsf 0,40. Iedere regel meer 0,05. Voor het Buitenland0,07s Reclames per regel0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Advertentiën kunnen ingezon den worden tot uiterlijk 's mor gens 10 uur des Woensdags en Zaterdags. Eene viermaal geplaatste ad vertentie wordt slechts driemaal in rekening gebracht. De BURGEMEESTER en WETHOU DERS van AMERSFOORT Gezien eene missieve van de Districts commissie van liet fonds tot aanmoedi ging en ondersteuning van den gewa- penden dienst in de Nederlanden d.d. 24. April 1883; Doen te wetendat de gewone jaar- lijksche collecte aan de huizen der in gezetenen ten behoeve van voormeldt fonds zal plaats hebben op Maandag, den 7. Mei aanstaande, des namiddags te 5 nren. Burgemeester en Wethouders meenen de ingezetenen te moeten herinneren dat het doel der instelling niet alleen is, om hulp en bijstand te verleenen aan de verminkten en infirmen van Water loo, doch ook om jaarlijksche gratifica tiën te verstrekken aan Nederlandsche militairen L die werkelijk in en door den dienst infirm zijn geworden alsmede aan veteranen van veertigjarigen dienst, en hen tevens te moeten opwekken om evenals in vorige jaren, medetewerken tot bevordering van deze vaderlands lievende instelling, welke alleen door milde giften en ruime bijdragen voort durend aan haar nuttig doel zal kunnen blijven beantwoorden. Amersfoort, den 1. Mei 1883. Burgemeester en Wethouders voornoemd De Burgemeester De Secretaris VAN PERSIJN. W. L. SCHELTUS. naar het duitsch van Fr. GEESTACKER. De BURGEMEESTER en WETHOU DERS van AMERSFOORT, Gezien art. 1 der wet op de Schutte rijen van den 41. April 1827 (Staatsblad No. 17), bepalende dat ieder ingezeten van het Rijk, die op den 1. Januari van elk jaar zijn 25«te jaar is ingetreden, en zijn 34ste niet heeft voleindigd, tot het uitoefenen van den schutterlijken dienst, ingeval hij daartoe dooNyhet lot geroepen wordt, verplicht is. Gelet op de nadere reglementaire be palingen zoo bij Zijner Majesteits besluit van den 21. Maart 1828 (staatsblad No. 6)als anderszinstot invoering van voor zegde wet gemaakt, benevens het ko ninklijk besluit van den 7. September 1828 (Staatsblad No. 55); Brengen ter kennis van de belangheb benden, dat ter aangifte tot inschrijving voor de schutterij verplicht zijn ingeze tenen zonder onderscheid geboren in het jaar 1858waaronder niet alleen alle Nederlanders, binnen dit Rijk hun ge woon verblijf houdende, zijn begrepen, rnaar ook alle vreemdelingen welke, hetzij door eene uitdrukkelijke verklaring of wel door het werkelijk overbrengen van den zetel huns vermogens en de hoofdmidde len van hun bestaan, het voornemenorn zich binnen deze gemeente te vestigen, aan den dag hebben gelegd Dat wijders alle vreemdelingen alsook alle Nederlanders, mitsgaders de gepas- porteerde militairengeboren in de jaren 1849 tot en met 1857, welke sedert de in het vorig jaar gedane inschrijving vaste woonplaats alhier hebben gevestigdof uithoofde van het door hen alhier uitge oefend beroep of bedrijf, beschouwd moe ten worden hier te wonen tot deze aan gifte gehouden zijn al ware het ook dat zij in hunne voormalige woonplaats zich reeds ter inschrijving aangegeven, aan de loting voldaanof ook een nurnmer- verwisselaar gesteld hebben; Dat diegenen welke in meer dan eene gemeente hun gewoon verblijf houden gehouden zijn zich ter inschrijving aan- temeldendaar waar eene dienstdoende Schutterij bestaat of daar waar zij voor de belasting op het personeel zijn aan geslagen, terwijl de studenten, geëm- plooieerden in huizen van negotie, kler ken van notarissenadvocatenenz.be dienden en werkboden moeten worden ingeschreven in de gemeentealwaar zij hunne studie houden, werkzaamheden uitoefenen of dienstbaar zijn; de ambte naren en geëmplooieerden aan het pro vinciaal Gouvernement, en alle anderen al wonen zij ook eldersin de plaats alwaar zij hunne ambtsbetrekking moeten uitoefenendie buiten 's lands studeeren of werkzaam zijnin de gemeente hun ner vorige woonplaats, de buitenlands- Zeevarenden in de plaats, waar zij hun 'wettig domicilieen de aan boord wo nende schippersin dè gemeente alwaar zij het laatst hunne vaste woonplaats ge had hebbenof wel wegens personeel mobilair of hun vaartuig belasting beta lende daar waar zij voor deze belasting zijn aangeslagen; Dat door ieder, die zich tot die in schrijving aanmeldteene geboorteacte of bij ontstentenis van dien eene acte van bekendheidof een ander wettig be wijs waaruit zijn juiste ouderdom kan blijken, behoort te worden overgelegd, terwijl diegenénwelke van hunnen ou derdom geen voldoend bewijs kunnen overleggen, door het Gemeentebestuur naar eigen oordeel worden ingeschreven, onverminderd het recht van den inge schrevene om van zijn juisten ouderdom nader te doen blijken; Dat de registers ter inschrijving op Dinsdag, den 15. Mei aanstaande ge opend, en op Donderdag, den 31. dier maand gesloten wordenterwijl zij die bevonden worden zich niet vóór den 1. Juni aanstaande te hebben doen in schrijven, ambtshalve door het Bestuur IV. «Maar beste doctor, wat hebt gij daar nu? een klein kind? o, dat staat u prachtig. Zoo moet gij u portret laten maken. Hahahaha, waar hebt gij dat zoo gauw vandaan gehaald?» Ja, beste kind, zeide Forbach met een ver legen lachje dat is eene zonderlinge geschie denis. Een jong vrouwtje heeft mij het kind in de armen gelegd en zou dadelijk terugkomen, en nu is zij al wel een kwartier weg. Maar zij zal zich dadelijk wel weer laten zien. Wilt gij nog eene minuut met mij wachten, kind!» «Met genoegen maar wat is dat een lief kindje is het een jongen of een meisje?» «Ja kindlief, dat weet ik niet.» «Wat heeft het mooie blauwe oogen,» ging de jonge vrouw voort, terwijl zij het kind op merkzamer beschouwde. «Maar wat is dat? zie eens die kleine roode puistjes dat ziet er al heel vreemd uit.» «Dat zullen een paar vlekjes zijn» antwoordde de docter die te vergeefs naar de moeder van het kind rondzag ik begrijp waarlijk niet waar zij blijft.» «Neen lieve doctor,» zeide Elise Erich terwijl zij angstig achteruit ging, dat zijn geen vlek jes zie maar er ligt eene zwarte gloed over om 's hemels wil,» lluisterde zij zacht, het arme kindje heeft de pokken!» «Alle duivels!» riep Forbach onwillekeurig uit, want het vorige jaar waren de pokken niet bij hem opgekomen en hij was dus niet heel zeker of hij nu geen stof in zich had. «Maar waar is de moeder dan toch?» vroeg Elise. «Dat weet de hemel,» zuchte Forbach terwijl hij vertwijfelend rond zag, «maar zij moet dadelijk terugkomen; zoudt gij het kindje niet een oogenblik willen houden?» «Ik? God beware me,» riep Elise reeds ver schrikt bij de gedachte alleen, «mijn klein engeltje is wel is waar ingeënt rnaar dat kan nu nog niet werken en als het werkelijk bij dat arme kind de pokken zijn, waaraan ik geen oogenblik twijfel, zou ik ons allen ongelukkig kunnen maken. Ik durf niet langer blijven en moet ook naar huis vóór het kouder wordt kom Riekje adieu lieve doctor. De kleine jonge vrouw had zich nu eenmaal zeker in het hoofd gezet dat het kind de pok ken had en in haren angst dat haar schatje aangestoken zou worden vloog zij voort zoo gauw zij kon om uit de besmettende nabijheid te ko men zij dacht daarbij volstrekt niet aan doc tor Forbach. Deze bleef ondertusschen in de grootste ver legenheid achter, want de moeder kwarn niet terug en wat zou hij doen als zij een plot selinge schrik vloog hem door de leden als zij in het geheel niet terugkwam en hem als het ware gedwongen had om het kind aan te neinen. Dat zou eene mooie geschiedenis zijn en nu herinnerde hij zich ook met angst haar ver drietig uiterlijk en hoe zij het kind herhaalde malen gekust had. Hij zag op zijn horloge het was slechts een paar minuten vóór tw alven. Als hij nu, een besluit vol vertwijfeling kwam bij hem op. Zijne vorige omgeving was geheel verwis seld als hij de kleine eens rustig in een hoekje van eene bank neerlegde.» Dan zou zich wel iemand om het kind bekommeren en hij kwam op eene goede manier uit zijne moeilijke toestand en wat nog het voornaamste was om twaalf uur bij Rórichs. «Neen maar beste doctor!» riep nu plotseling eene stem, die zooals Forbach met schrik be merkte niemand anders als jufTrouw Simprecht toebehoorde »dat ziet er waarlijk prachtig uit u met een kind op de armen. Waar hebt u dat allerliefste wezentje van daan gehaald? Maar om Gods wil gij kunt het niet eens goed vasthouden.» Eene duivelsche gedachte vloog Forbach door j het hoofd. Hij had bepaald eene afkeer van juffrouw Simprecht, die overal den naam had van eene kwade heks, maar nu kon zij voor hem toeh een reddenden engel worden, en hij hield zich daaraan vast, als een drenkeling aan eenen stroohalm. Eerst de angst dat de moeder hem het kind achtergelaten had en nu misschien reeds ver verwijderd was, daarna de vrees dat de hem gespeelde poets bekend zou worden en er bij Rórichs geen einde aan de plagerijen zou komen. worden ingeschrevendoor den Schutters raad tot eene geldboete verwezenen bijaldien blijkt dat er tijdens de verzuim de inschrijving geene redenen tot uit sluiting of vrijstelling van den dienst te bunnen aanzien bestondenzonder loting bij de Schutterij ingelijfd worden. Tot deze inschrijving wordt zitting ge houden ten raadhuize op Dinsdag, den 15. en Zaterdag, den ÏO. Mei 1883, telkens des morgens van 10 tot 1 uur. Burgemeester en Wethouders voor noemd vermanen alle belanghebbenden den tot deze aangifte vastgestelden tijd zich ten nutte te makenen daardoor te voorkomen dat op hen de straffen we gens het verzuim van inschrijving, bij art. 9 der wet op de Schutterijen ver meld worden toegepast. Ten slotte worden alle personen welke als gehuwd of als weduwnaar met kind of kinderen in het afgeloopen jaar uit dien hoofde ïn de tweede klasse van de algemeene rol der Schutterij zijn gebracht, doch sedert dien tijd door het overlijden van hunne vrouw of kinderen de bevoegd heid hebben verloren orn in die klasse te verblijven, en alzoo in de eerste klasse der voor dit jaar optemaken algemeene rol moeten gerangschikt worden bij deze opgeroepen om van dusdanige verande ring van omstandigheden kennis te geven aan het Gemeentebestuur, of wel zich daartoe ter Secretarie aan te melden vóór de aantevangen inschrijving, van's voor middags 10 tot 1 uur des namiddags, en dus vóór den 15. Mei aanstaande, zul lende bij verzuim.dezer aangifte de belang hebbenden, ingeval hij dientengevolge niet op de bijzondere rol mocht zijn overge nomen dadelijk volgens art. 1 van het koninklijk besluit van den 7. September 1828 (Staatsblad No. 55) bij de Schutterij worden ingelijfd, tegen ontslag van hem die in zijne plaats is opgeroepenalles onverminderd de toepassing van strafbe paling bij art. 1 der wet van 6 Maart en ten slotte de dorpklok die twaalfuur sloeg alles droef hem tot het uiterste. «Ja, mijne beste juffrouw,» zeide hij terwijl hij de dame met een beklagenswaardig gezicht aanzag ik weet waarlijk niet hoe ik het doen rnoet, het hoofdje zakt telkens en dan be gint de kleine te huilen.» «Maar waar is dan de moeder? Gij moet het wat op en neer wiegen.» «De moeder komt dadelijk terug, dan moet het kind ingeënt worden als u het eens een oogenblik zoudt willen nemen!» «Ik heb niet veel tijd.» zeide jufTrouw Sim precht, «ik zou mijne vriendin hier opwachten maar zij blijft vreeselijk lang weg.» «Ach, één oogenblik maar, dan kan ik zien hoe ik het doen moet!» «Veel slag heb ik er ook niet van, zeide juf frouw Simprecht beschaamd, terwijl zij het kind overnam, «beter als u kan ik het echter wel ziet u, zoo moet gij het houden hier het kopje op de linker armzoodat 'het iets hooger licht, en dan zoo een beetje heen en weer wiegen. Het wordt reeds rustiger. Het kleintje had wezenlijk opgehouden met huilen. Het zag een vreemd gezicht en ver maakte zich met de twee krullen die door het schudden heen en weer gingen. «Gij verstaat die kunst heel goed,» riep For bach verrukt uit, «rnaar de moeder zal buiten staan als u het kleine lieve kind een oogen blik wilt vasthouden zal ik haar even gaan halen (Wordt Vervolgdj.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1883 | | pagina 1