Officiëele Publicatien. De onthulling van Jan van Nassau's Standbeeld. De BURGEMEESTER en WETHOU DERS van AMERSFOORT, Brengen den ingezetenen in herinnering de navolgende bepalingen van de artt. 27 en 42 der wet van den 29. Maart 1833 (Staatsblad no. 4J, houdendede BELAS TING OP HET PERSONEEL, gewijzigd bij de artt. 7 en 14 der wet van den 9. April 1869 (Staatsblad no. 59): I. Die na den 15. Mei een perceel in gebruik neemt, is voor dit perceel de be lasting naar de vier eerste grondslagen, voor den tijd des dienstjaars die dan nog over is, verschuldigd. Aan den belastingschuldige die in den loop des dienstjaars een perceel verlaat, zonder daarin eenige roerende goederen of iemand in zijnen dienst achtertelaten, wordt ontheffing verleend van zijn aan slag naar de vier eerste grondslagen voor den tijd des dienstjaars die dan nog over is, indien daarvan door hem binnen den tijd van eene maand, volgende op die waarin hij het perceel verliet, tegen be wijs, schriftelijk aangifte is gedaan ten kantore van den Ontvanger, op een al daar kosteloos verkrijgbaar biljet. De ontheffing wordt ook verleend over het driemaandelijksch tijdvak waarin het perceel werd verlaten, indien de belas tingplichtige daarna, doch in den loop van datzelfde tijdvak, een ander perceel waarvoor hij belastingplichtig is, in ge bruik neemt. Bij overlijden van den belastingplich tige treden zijne erfgenamen in dezelfde rechten en verplichtingen. Het ingebruikstellen van dienst- of werkboden en paarden, of van die welke, aanvankelijk gebezigd tot onbelastbare of minder belastbare einden, overgaan tot belastbaar of hooger belastbaar gebruik, wordt met aanschaffing gelijkgesteld. Aangifte daarvan wordt gedaan op een biljet ter invulling bij den Ontvanger verkrijgbaar. II. De belanghebbenden worden voorts opmerkzaam gemaakt op hunne verplich ting, ingevolge de wet van den 26. Mei 1870 (Staatsblad no. 82), betrekkelijk de GRONDBELASTING, om van de nieuw- gestichte of herbouwde gebouwen binnen drie maanden na de geheele of gedeel telijke ingebruikstelling van het gebouw of, wat de ongebouwde eigendommen be treft, vóór den aanvang der landverbe- tering, aangifte te doen bij het Bestuur der gemeente waarin de eigendommen gelegen zijn. Bij verzuim zal men zichzelven te wijten hebben de nadeelen die hieruit moeten voortkomen. Amersfoort, den 15. October 1883. Burgemeester en Wethouders voornoemd De Burgemeester T. A. J. VAN ASCH VAN WIJCK. De Secretaris, W. L. SCHELTUS. De BURGEMEESTER en WETHOU DERS van AMERSFOORT brengen ter kennis van de ingezetenen, dat de Commis sie, diezich gedurende onderscheidene jaren heeft belast met de verzorging van spijzen aan behoeftigen, zich weder bereid heeft verklaard om gedurende den aanstaanden winter hare pogingen tot leniging van de armoede voorttezetten. Burgemeester en Wethouders openlijk hunnen dank betuigende zoowel aan de bovengenoemde Commissie, voor hare belanglooze en edelmoedige werkzaam heid, als aan de Ingezetenen, voor hunne milddadige medewerking, maken tevens bekend dat de Commissie voornemens is, om op Maandag, den 22. October e. k. aantevangen met het openen der aan de huizen te doene inschrijvingen tot deelneming aan het uitdeelen van spijzen gedurende den aanstaanden winter; ter wijl de ingezetenen dezer gemeente drin gend worden aangespoord om door ruime inteekening de heilzame pogingen dier Commissie te ondersteunen en daardoor hunne belangstelling in deze zoo nuttige inrichting te toonen. Amersfoort, den 15. October 1883. Burgemeester en Wethouders voornoemd De Burgemeester T. A. J. VAN ASCH VAN WIJCK. De Secretaris. W. L. SCHELTUS. De BURGEMEESTER en WETHOU DERS van AMERSFOORT, Gelet op art. 6 der wet van den 2. Juni 1875 (Stratsblad no. 95), Brengen ter kennis van het publiek, dat een door FRANCISCUS MEIJER in gediend verzoek, met bijlagen, om ver gunning tot het oprichten van eene Spek slagerij 'n hot perceel alhier gelegen achter het oude Stadhuis, wijk F, no. 325, bij het kadaster bekend onder sectie E, no. 536, op de Secretarie der gemeente ter visie ligt, en dat op Maandag, den 29. October aanstaande, des voormiddags te elf ure, gelegenheid ten raadhuize wordt gegeven om, ten overstaan van het ge meentebestuur of van een of meer zijner leden, bezwaren tegen het oplichten van de inrichting intebrengen. Amersfoort, den 15. October 1883. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, T. A. J. VAN ASCH VAN WIJCK. De Secretaris, W. L. SCHELTUS. Amersfoort, 13 October 1883. Z. M. heeft benoemd tot subsituut Griffier bij de Arr. rechtbank te Heeren veen, Mr. A. Croockewit, advocaat te Amersfoort en beëedigd klerk ter Griffie der arr. rechtbank te Utrecht. Een heilzame inrichting der Herv. dia conie bestaat heden 40 jaar. Den 17en Oc tober 1843 werd door het College van Diakenen opgericht een ouden vrouwen huis; dat er behoefte aan bestond blijkt daaruit, dat er ruim 40 gasten terstond werden opgenomen. Voor ouden van dagen, behoeftig in den volsten zin, wordt steeds goed gezorgdkalm en dankbaar kun nen de oudjes hunne overige levensdagen aldaar doorbrengenwerd in lateren tijd het getal vrouwlijke verpleegden kleiner, wij zien daarin eene vooruitgang van de kleine burgerstand; de diaken-regenten waren op middelen bedacht, om aan deze nuttige inrichting een tehuis voor oude mannen te verbinden. Denl7en October 1878 werd dan ook het gesticht voor oude mannen geopend en draagt thans de naam van „Diaconie oude mannen en vrouwenhuis." Moge de schenkingen die bij de op richting rijkelijk vloeiden en later nog werden herhaald, blijven voortduren om deze inrichting in stand te houden; mo gen velen die dankbaar terugzien op een groot tijdvak hunner werkkring, bij hunne feestvreugde, deze oudjes niet vergeten, zooals nog onlangs de H.Eerw. Heer II. Blom bij zijn 50jarig jubilé als Priester hen rijkelijk bedacht, dan zullen de ouden van dagen, door den strijd des levens ge bogen, maar niet ter neer gedrukt, een dankbaar en gelukkig tehuis hebben. Dezen dag zij een blijden dag voor de gasten en voor allen, waaronder eenige heeren oprichters welke nog in leven zijn, eene aangename herinnering. Bij de aanbesteding van aardappelen voor het garnizoen alhier, was de laag ste inschrijver de Heer van Baren te Amersfoort, tegen 2,05 per II.L., wegende 67 kilogram. Op de heden '17 Oct. gehouden paar denmarkt waren aangebracht 215 paar den aan de lijn en 117 in de stallen. Veulens waren aan de lijn aangebracht 68 stuks en in de stallen 45; de hoog ste prijs der paarden variëerde van f350,tot f450,de laagste prijs van f40,tot f90,De veulens werden verkocht voor f160,tot f250, De handel was zeer levendig, vele koop lieden waren tegenwoordig waaronder veel uit het buitenland. 313de STAATS-LOTERIJ. VIJFDE KLASSE. Trekking van 16 OctoberTweede iveek. Ten kantore van dep gekwaliliceerden Collecteur der Staats-loterij te Amers foort zijn op de navolgende nummers gevallen Prijzen van flOO. No. 5624, 20351 en 20649. Prijzen van f70. 1604,5607, 5611, 5700,5781,9156,9159, 9311, 9381, 9482 14996, 20243, 20322, 20324, 20548, 20665, 20694, 20800. Te zamen 21 prijzen. Zonder prijs zijn uitgetrokken 1631, 5648, 5651,5690,5711,5729,5789, 7001, 7448, 9112,9128,9154,9165,9218, 9229, 9323,9324,9389,9412,9453, 9466, 9467,20207,20323,20352, 20389, 20419, 20478,20565,2059120599,20603,20650, 20705,20737,20738. BINNENLAND Maandag jl. vioeg in den morgen ver kondigde het carillon van den Domtoren dat het feest was in Utrecht. De vlag wapperde van de spits, en uit bijna alle h lizen in de stad is de vaderlandsche drie kleur gestoken. Langs den weg dien H.H. M.M. volgen zullen, zijn de woningen der bui gerij met groen en bloemen versierd, en allen hebben blijkbaar om het zeerst gewedijverd om het Vorstelijk paar, dat dien dag Utrecht bezocht, eer te bewij zen. Ook het gemeentebestuur deed het zijne om Koning en Koningin waardiglijk te ontvangen. In den vroegen morgen was het reeds levendig langs de straten. Duizenden be wogen zich langs den weg en ieder droeg op hoed of borst de geliefde oranjekleur. Op en nabij het stationsplein van den Rijnspoor was eene groote menigte volk bijeen. Eenigen tijd voor de aankomst van den Koninklijken trein, verschenen in de, door de zorgen der Nederl. Rijnspoor wegmaatschappij fraai met groen en bloe men gedecoreerde wachtkamer le klasse, de Commissaris des Konings, de leden van het dagelijksch bestuur, vijf leden der feestcommissie, de corpscommandan ten, chefs van diensten van het garnizoen en andere autoriteiten, om HH. MM. bij aankomst te begroeten. Nauwelijks stond de trein stil, of het gebulder van 't kanon verkondigde aan Utrecht's ingezetenen dat hun vorst was aangekomen. Op het perron werden de vorstelijke personen ontvangen door de Directie van den Ned. Rijnspoorweg, vertegenwoordigd door de hh. Mr. Ameshoff, J. C. 's Jacob, Mr. J. J. Uytwerf Sterling en den Secre taris Mr. van Hoogstraten. Z. M. drukte den Heer Ameshof de hand en onderhield zich op het perron eenigen tijd met de aanwezige autoriteiten. Het Koninklijk paar trad onder het gejuich der aanwezigen de wachtkamer binnen en werd door den Commissaris des Konings met een hartelijk woord wel kom geheeten. Ook de Burgemeester sprak HH. MM. toe en dankte voor de eer die de stad door hun bezoek werd aangedaan. Daarna sprak de Heer Schu- bart als voorzitter van het comité voor de oprichting van het standbeelden achtte zich gelukkig HH. MM. namens het comité te mogen begroeten op dezen voor het huis van Oranje zoo gedenkwaardigen dag. Spr. vond instemming bij alle aan wezigen, toen hij den in Nederland zoo geliefden kreet Leve de Koning! aanhief en daarop onmiddellijk dien van Leve de Koningin! liet volgen. Bij de ontvangst was mede vertegenwoordigd de commis sie uit de burgerij voor de aanbieding van het huldeblijk aan Hare Majesteit. De dochter van den voorzitter dier com missie, den Heer P. F, baron van Heerdt, bood H. M. een fraai bouquet aan. Eveneens werden bouquetten aange boden van wege het Gemeentebestuur en den Senaat der Hoogeschool, voorts van de feestcommissie een bijzonder fraaie lauwerkrans, prijkende met den leeuw van Nassau in het midden. H. M. was gekleed in een bronzen kleed Z. M. droeg de admiraalsuniform. Buiten het station gekomen, werden HTI. MM. met daverende toejuichingen van het publiek ontvangen en namen in de open rijtuigen plaats, hoewel het toen tot aller leedwezen begon te regenen. Namens de rederijkerskamer „Jan van Beers", werd onderweg aan H. M. door den Heer Groote Woortman een fraai bouquet aangeboden, dat door H. M. welwillend werd aangenomen. Ook na mens andere corporatiën werden H. M. onderweg bouquetten aangeboden. Op het feestterrein, dat door de zorgen der commissie uit de burgerij fraai was versierd, bevonden zich o. a. de Minister Heemskerk, Jhr. van Eysinga, voorzitter, en Jhr. Huydecoper van Maarseveen, lid van de Eerste Kamer; Jhr. Roëll, lid van de Tweede Kamer, en nog verschillende andere autoriteiten. De Voorzitter van het comité, begroet te daarna HH. MM. en verleende aan den feestredenaar, Ds. Ruitenschild, het woord nadat door een koor van kinderen twee coupletten van het Wilhelmus waren ge zongen. De feestredenaar sprak ongeveer het volgende Geèrbiedigde Koning en Koningin Aanzienlijke toehoorders van allerlei rang en stand Zeer waarde land- en feest genoot en! Hier staan wij op denzelfden grond, waar voor drie eeuwen het verbond werd gesloten dat ons volk vrij en groot on der de volken van Europa heeft gemaakt. Hier zijn wij voor het aangezicht onzes Konings als kinderen van hetzelfde va derland vereenigdvereenigd door de leus, waarin het voorgeslacht machtig, ja onverwirdijk was. Voor God voor Oranje en Nederland. Spr. schetste ver volgens Graaf Jan van Nassau als den held die met kalme vastberadenheid in de hachelijkste uren de behandelingen bestuurt, de beste middelen kiest en door den tegenspoed niet wordt ontmoedigd. Zijn ijzeren wil deinsde ook niet terug voor de moeielijkheden die hem bij het werk zijns levens de Unie in den weg kwamen. Hij schitterde op het tooneel der we reld en was beminnelijk als echtgenoot en vader, als mensch eenvoudig en op recht. Geen zelfzucht die naar eer of voor deel streeft was het roersel zijner daden, alleen warme liefde voor het vaderland. Daarvoor was geen inspanning te groot en had hij zijne schatten veil. De zaak van Nederland, zoo heeft hij eenmaal zelf gezegd, is de zaak van Nassau of liever die van God. Graaf Jan was een godsdienstig man, een Christen. Zonder onverdraagzaam te zijn handhaafde hij de rechten van den godsdienst. Het is dan ook geen menschenvergo- ding die dit beeld deed verrijzen, als een teeken dat in de kinderen nog niet is gestorven de geest der vaderen. Aan dit gedeelte zijner rede gekomen werd op een wenk van Z. M. het stand beeld door Dr. Schubart onthuld, terwijl het kinderkoor de cantate van Ruigrok op de woorden van Dr. A. W. Brons veld aanhief. De feestredenaar ging hierop voort Het is geschied, Koning en volk heb ben gezamenlijk hulde gebracht aan dien edelen uit het voorgeslacht, aan wien, met zijn vorstelijken Broeder vereenigd, Nederland naast God zijn volksbestaan te danken heeft. Spr. bedankte den Koning voor zijne tegenwoordigheid aan den voet van het standbeeld van Z. M. grooten voorzaat. Die tegenwoordigheid is een daad, en de daad verheft den dag van heden tot een dag der vernieuwing van het verbond tusschen Oranje en Nederland, dat eens is ingewijd door de zware offers en de edele toewijding van Graaf Jan en met Vader Willem's bloed bezegeld, dat ver band met hetwelk het Vaderland staat of valt. De Nederlanden zijn nog innig ver knocht aan den Koning, wien het bloed der Nassaus door de aderen vloeit. Zij vergeten niet hoe ook de regeering van Uwe Majesteit den keten verlengd lieeft, welke eerste schakels in de tijden der Unie gelegd werden. Zij vergeten niet hoe de Koninklijke gedachte »Oranje kan nooit genoeg doen voor Nederland", eens zoo schoon in woorden uitgedrukt, zich nog schooner heeft uitgesproken in da den. De ongelukkigen bij den watersnood door Willem den Derden geholpen, oude krijgers door hem verpleegd, slaven door hem bevrijd, zullen in de geschiedenis van Uwer Majesteits regeering geboek staafd worden. God geve Uw Majesteit een voorspoedige en langdurige regeering! Daarna richtte spr. tot H. M. de Ko ningin, en herinnerde, hoe Prinsen van Waldeck in onze legers hadden gestreden, een hunner zelfs aan de zijde van Prins Willem III met eere gevallen. Aan een Koningin uit zulk een huis schonk het Nederlandsche volk gaarne zijn hart. Spr smeekte God's zegen over H. M. en de Koninklijke dochter af. Landgenooten zoo vervolgde spr., daar staat het beeld als de zwijgende getui ge van een glansrijk verleden. Zoo dik wijls wij het aanstaren zal het zijn of er eene bladzijde van onze geschiedenis openvalt, die ons hart met edele fierheid vervult en ons prikkelt om zulk een on wrikbaar geduld, zulk een belanglooze vaderlandsliefde na te streven. Met gebed eindigde spr. zijne in stille aandacht gevolgde schoone rede voering. Aan het einde dezer met aandacht ge volgde rede, die met welgevallen door HH. MM. werd aangehoord, viel het kin derkoor in en zong het eerste couplet van ons Volkslied. Daarna werd het standbeeld aan het gemeentebestuur overgedragen door Dr. Schubart. Met een hartelijk woord aan vaardde de Burgemeester, namens de ge meente, de zorg voor het standbeeld, dat Utrecht zich tot eer zal rekenen, onge schonden te bewaren. De feestredenaar, Ds. Ruitenschild, werd bij HH. MM. ontboden om den dank van Koning en Koningin te ontvangen, Z. M. drukte hem hartelijk de hand. De Heer Schubart bood Z. M. een lau werkrans aan, om dien aan het hek

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1883 | | pagina 2